N°. 37.
12O0 Jaargang.
1877.
Dinsdag
13 Februari.
Dit blad versoijjnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijko nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cént.
Advertentiêni 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels 1,50,
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.''
Hoofdagent voor Belgié en Frankrijk: de firma Havas, Laffitk C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 12 Februari.
FEUILLETON".
EERSTE DEEL.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Kunstnieuws.
MIDDELBIIRGSCH
Door burgemeester en wethouders van Middelburg
wordt het volgende bekend gemaakt:
G r oncilt» elastin jEf.
De burgemeester e» wethouders van Middelburg,
gezien de circulaire van den commissaris
des konings in Zeeland van den 3en Februari
1877, An°531 leafd. (Provinciaal blad n° 21),
maken bekend
dat de gemeente Middelburg bij koninklijk
besluit van den 22en Januari 11., n° 20, met den
eersten Maart a. is aangewezen als standplaats van
den controleur der directe belastingen en van tn-.t
kadaster, tot welke controle ook behooren do
gerechtelijke arrondissementen Goes en Zierikzee.
-Middelburg, den 9en Februari 1877.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De secretaris,
(Get.) G. N. DE STOPPELAAR.
De gemeenteraad van Middelburg zal op
Woensdag a. des namiddags om half drie uur een
openbare zitting houden ter behandeling der na
volgende zaken: missive kamer van koophandel,
te kort rekening 1876; adres mej. D. A. Tak,
rooiing boomen Griffioen; adres C. Pelle, terrein
Korendijk bij de Bellingbrug; rekening der wis
selbank 1876; voorstellen van burgemeester en
wethouders: a overeenkomst Middelb. Courant en
Zeeuwsch Dagblad, plaatsing afkondigingen enz.;
b verkoop van gemeentegrond in de Stroopoort;
c onderhandsche verhuring gemeente-eigendommen
d opheffing erfpacht Noordbolwerk (v. Ditmars)
e toelage plaatselijke schoolcommissie bibliotheek
school Fconcept-overeenkomst met het rijk,
kweekschool voor onderwijzers.
Wij hopen in den geest onzer lezers gehandeld
te hebben door aan de aanhangige wet op het
lager onderwijs geen opzettelijke bespreking,
in eene kortere of langere reeks van hoofdartikelen,
gewijd te hebben. Zoo vaak en van zoo verschil
lend standpunt is dit onderwerp reeds behandeld,
van zoo vele zijden kan men de gewenschte voor
lichting over de thans gedane wets voordracht be
komen, dat wij meenden in dit opzicht ons eene
uitzondering tegenover de meeste andere dagbla
den te mogen veroorloven. Voor eene gron
dige bespreking der geheele wet zoude eene
laDge serie opstellen noodig geweest zijneen
harde wissel op bet geduld onzer lezers en op
onze plaatsruimte tevens. Voor de kennis van
de algemeene strekking der wetsvoordracht waren
31.
Naar het Engelsch van mevroutv Henry Wood.
Hoofdstuk XI.
GEWICHTIGE PLANNEN.
(Vervolg).
Madeliefje gaf geen antwoord, en haar naar het
grijze zwerk opgeheven blik scheen in een ver
verschiet te staren.
„De fortuin zelve schijnt op onze hand te zijn,"
ging Frank voort; „op geen anderen tijd zouden
we het zoo onopgemerkt hebben kunnen doen.
Ware ik naar dominé Fine gegaan en had ik
gezegd: „Ik zou gaarne willen dat ge mij in het
huwelijk verbondt, maar ge moet het niet vertellen,"
dan zou hij in staat zijn geweest het te weigeren
hij zou gezegd hebben dat hij er eerst mijn oom
den dokter over moest spreken of eene andere
uitvlucht hebben gezocht; maar nu hij weg is en
wij dien nieuwen predikant hebben, is de zaak
zeer gemakkelijk. Als ge dus overmorgen vroeg
in de kerk wilt komen, Madelief je, zal ik n daar
wachten."
jjWat noemt ge vroeg?')
de medegedeelde kamer-stukken, voor de toelich
ting van enkele bijzondere punten de beschouwin
gen van onzen Haagschen correspondent, gepaard
aan enkele vingerwijzingen en korte opmerkingen
onzerzijiis, zoo wij meenden, voldoende.
Wie meer verlangde kon gemakkelijk meer beko
men. Men behoefde in de laatste twee maanden
slechts de hand uit te slaan naar een of ander
tijdschrift of dagblad, groot of klein, om bijna
zeker te zijn over het groote onderwerp van
den dag het een of ander aan te treffen.
Bij den overvloed dier beschouwingen, komt
echter de deskundige bespreking, d. w. z. door
de mannen van het vak of door hen die van het
onderwerp bijzondere studie gemaakt hebben,
niet zoo veelvuldig voor. Waren wij in staat
geweest die te leveren, wij zouden ook niet ver
zuimd hebben ons licht voor anderen te laten
schijnen. In hetgeen echter aan ons werk in dit
opzicht te kort mocht schieten, kan voor een groot
gedeelte onzer lezersindien zij het verlangen, op
andere wijze uitstekend voldaan worden. De heer
H. J. E. van Hoorn, algemeene voorzitter der
vereeniging „Volksonderwijs", zal morgen (Dinsdag)
avond een voordracht houden over het onderwerp
dat hem, door studie zoowel als door de betrek
king tot welke hij gekozen is, zoo van nabij
bekend is. Eenige voorstanders der volksverlich
ting en der liberale zaak hier ter stede hebben tot
deze voordracht het initiatief genomen, in de vaste
overtuiging dat het onder onze ingezetenen niet
aan belangstelling ontbreken zal.
Tot bijwoning dezer voordracht wekken wij ieder
op, niet alleen wiens hart klopt voorde ontwik
keling des volks, maar ook die er eene eer in
stelt dat geen der groote vraagstukken, welke
de menschheid en ons vaderland in onzen tijd be
roeren, hem geheel vreemd is. In welken zin die
vraagstukken opgelost moeten worden, daaromtrent
kan men onderling van gevoelen verschillen, dat
kan alleen de toekomst ons leeren. Maar aan
bekendheid met die vraagstukken, dat wil zeggen
aan bekendheid met hetgeen door de voorstanders
der verschillende oplossingen, ieder van hun stand
punt, wordt aangevoerd, daaraan mag niemand
zich onttrekken, geen man en geene vrouw, die
aanspraak maakt op den naam waarlijk burger
te zijn. Hen allen hopen wij in de Concertzaal
vereenigd te zullen zien.
Door de kamer van koophandel te Rotterdam
is een adres tot den minister van binnenl. zaken
gericht naar aanleiding zijner verklaring in de
eerste kamer, dat hij er niet voor zou terugdein
zen meer geld aan te vragen voor de verbetering
van den Rotterdamschen waterweg, indien hij de
overtuiging had dat daardoor de voltooiing bespoe-
„Acht uren, zooals ik gezegd heb; liefst niet
later. Wij zullen getrouwd zijn, zonder dat iemand
het weet."
„Natuurlijk bedoel ik niet, dat het eene wezen
lijke huwelijkspartij zal zijn met eene reis en een
dejeuner en al die zaken," zei Madeliefje, een
weinig verlegen. „Wij kunnen even in de kerk
komen en de plechtigheid laten voltrekken en elk
door eene andere deur weêr uitgaan. Ik zal terug
wandelen naar huis en gij zult naar dokter Raynor
terugkeeren. Is dat zoo niet het best?"
„Zeker," antwoordde Frank.
„Èn als het niet was," vervolgde Madeliefje,
plotseling in tranen uitbarstende, „dat dit het
eenige middel is om te zorgen dat wij niet geschei
den worden en dat mama eenigszins verwacht moet
hebben dat wij dien weg zouden inslaan, toen zij
zeide dat zij hare handen van mij zou aftrekken,
zou ik voor de heele wereld zoo iets verschrikke
lijks niet willen doen."
Frank trachtte haar zooveel mogelijk gerust te
stellen en kuste hare tranen weg. De laatste
bepalingen van het plan werden nog gemaakt, hij
drukte Madeliefje op het hart al baar moed bijeen
te houden en te zorgen op den bepaalden tijd in
de kerk te zijn, en daarop namen zij afscheid van
elkander.
Toen hij de helling afging waarop het huis de
Berg lag, staarde Madeliefje hem aan het tuin
hek na, totdat hij uit het gezicht verdween.
Toen bleef zij nog staan, nadenkende over den
gewichtigen stap dien zij besloten had te doen.
digd kon worden. De kamer deelt daarin mede
clat de Rotterdamsche handel, tengevolge van den
onvoldoenden staat van den waterweg, minstens
twee millioen gulden aan extra onkosten heeft
moeten uitgeven. Vervolgens treedt zij in techni
sche bijzonderheden om aan te toonen dat in
Engeland en Schotland meer, beter en betrekkelijk
minder kostbaar dan bij ons te lande gebaggerd wordt.
Daartoe zijn groote machines noodigdie ruim
ƒ300,000 per stuk kosteu en dus alleen door den
staat aan te schaffen zijn. De noodzakelijkheid
om tot die maatregelen over te gaan wordt der
halve door de kamer uiteengezet.
De staten der provincie Groningen zullen op
15 dezer buitengewoon vergaderen ter beraad
slaging over de maatregelen, die genomen behooren
te worden tot voorziening in de schade, aan de
provinciale waterstaatswerken door den jongsten
stormvloed teweeggebracht.
De zilverprijzen waren in de vorige week te
Londen weder eenigszins lager. Er was namelijk
weinig vraag voor de Oost en ook het Engelsehe
gouvernement had minder wissels noodig. De
aanvoeren werden tegen 57 pence per standaardons
verkocht. Duitschland bracht voor 26,000 p. st.
aan de markt, van San Francisco kwam voor
70,000 p. st,, van New-York voor 40,000 p. st.
Naar Britsch-Indië werd Donderdag 181,000 p. st.
verzonden. (HM.)
leger. Op verzoek aan den met verlof hier te
lande aanwezigen intendant der le klasse, hoofd
intendant der militaire administratie in Nederlandseh
Indië, J. A. Mulder, met ingang van 1 Maart 1877,
eervol ontslag verleend uit Zr. M'. militairen dienst,
met toekenning van pensioen.
Door een zeker getal ingezetenen der gemeente
Dinteloord (Noord-Brabant) is een adres aan
gedeputeerde staten ingediend, houdende bezwaren
tegen het besluit van den raad dier gemeente tot
verhooging der jaarwedde van den hoofdonderwij
zer aan de openbare school aldaar. Adressanten
zeggen in hun adres dat de kosten van het onder
wijs reeds ƒ4000 bedragen, dat geen schoolgeld
geheven wordt, dat zij naar hunne overtuiging van
het openbaar onderwijs geen gebruik kunnen
maken en toch verplicht worden, de kosten van
dat onderwijs te betalen, terwijl zij bovendien uit
Nu eens deinsde zij er voor terug, dan eens
maakte zij zich diets dat het hare eenige kans op
gelnk in deze wereld was, dan weêr beefde zij bjj
de gedachte dat zjj, voordat overmorgen de zon
zou zijn ondergegaan, zijne vrouw zou wezen.
Toen zij eindelijk met langzamen tred het huis
weêr binnenging, vond zij Tabitha, de kamenier,
in het salon.
„Is dat niet te laat uitblijven, juffer Margaret?'!
vroeg deze. „Het begint buiten vochtig te worden.
Ik ben reeds een paar keeren hier geweest, om
te zien of ge een kop thee zoudt willen hebben."
„'t Is buiten heel droog, 't is een mooie,
lieve avond," antwoordde Margaret. „De thee is
mij onverschillig. Breng ze, Tabitha, als ge 't
goed vindt."
Met dit halve verlof ging de kamenier heen
om thee te halen, terwijl Margaret haar nazag en
de wenkbrauwen fronste.
„Ik geloof, dat zij mij en Frank bespied heeft,"
mompelde zij. „De oude Tabitha is sluw en be
moeit zich gaarne met eens anders zaken. Ik
hoop, dat zij niet aan mama of Lydia zal ver
tellen, dat hij hier is geweest."
Deze kamenier, Tabitha Float, was pas bij hen
sedert zij den Berg bewoonden. De vroegere
kamenier had op het laatste oogenblik verklaard
Bath niet te willen verlatenzoodat mevrouw
St. Clare, toen zij den Berg betrok, naar eene
andere kamervrouw bad moeten uitzien en toen
had Tabitha Float zich aangeboden. Pas korte
lings had zij eene familie in den omtrek verlaten
eigen fondsen een onderwijzer en school moeten
onderhouden, om hunne kinderen „naar hunne
overtuiging" te doen onderwijzen. Zy verzoeken
derhalve dat het raadsbesluit niet worde goedge
keurd, opdat de banden, die, volgens hen, het
bijzonder onderwijs knellen, niet nog dreigender
worden.
De lessen aan de rijkskweekschool voor onder
wijzers te Deventer, zijn Dinsdag jl. aangevangen.
In den loop van dit jaar zal door het gemeente
bestuur worden aanbesteed het maken van een
gebouw voor die school. De lessen worden thans
gegeven in een der bovenzalen van het raadhuis.
De heer M. Lotv, predikant bij de N. H. ge
meente te Schelluinen, heeft bedankt voor het
beroep naar Baarland.
De heeren Le Gras, van Zuylen en Haspels,
directeuren van de schouwburgen te Rotterdam,
hebben een contract gesloten met de heeren Erck-
mann-Chatrianwaardoor aan hen uitsluitend het
recht is overgegaan om in geheel Nederland het
drama „L'ami Fritz" te vertalen, op te voeren of
te doen opvoeren.
Naar wij vernemen, hebben gemelde heeren aan
de vereeniging Het Nederlandsch Tooneel aange
boden haar hun recht voor Amsterdam en den
Haag over te doen. Nli. Ct.)
Mej. Betsy Perk heeft Zaterdag avond te Am
sterdam haar tooneelstnk „Elizabeth van Valken
burg" voorgelezen, in eene vergadering met dames.
Bij deze, uit den aard der zaak vluchtige kennis
making, sohrijft het Handelsblad, kwam het
ons voor dat het stuk door zuiverheid van taal,
goed gemotiveerde handeling en vooral door veel
dramatische kracht zich onderscheidt. Karakter-
teekening ontbreekt bij de hoofdpersonen niet, en
we gelooven dat het stuk, behoudens misschien
verkorting van wat gerekte passages in het tweede
en derde bedrijf, bij opvoering kan. voldoen. Het
speelt in 1355, in een streek, door mej. Perk, op
't voorbeeld van anderen „Nederlandsch Zwitser
land" genoemd; er zou dus stof genoeg zijn voor
een belangwekkende tooneelschikking. „Elizabeth
van Valkenburg" is in verzen geschreven, die ons,
in den mond van de schrijfster, voor het meeren-
deel zeer vloeiend schenen. Mej. Perk is, sedert
haar vorige periode, zeer vooruitgegaan in schrtjf-
ti$nt en voordracht.
en tijdelijk woonde zij nu te Trennach bij den
drogist. Mevrouw St. Clare huurde haar en zij
bleek voor hare betrekking uitstekend geschikt
te zijn; alleen was zij wel wat te veel eene lief
hebster van praatjes, maar daarin moedigde Lydia
haar aan. Bij de verveling, waardoor die dame
gekweld werd en waar zij aanhoudend over
klaagde, was zelfs het gebabbel van eene bejaarde
kamenier eene aangename afwisseling voor haar.
Frank zet tegen niemand een woord over zijn
plan. Hoe gewichtig de stap ware dien hij op
het oog had, hij besloot er toe op de luchthartigste
wijs, zonder er dieper over na te denken dan
hij over een voorgenomen reisje zou gedaan
hebben.
Hij had aan Margaret (die, wat bedachtzaam
heid betrof, in dit geval niets boven hem voor
had) de opmerking gemaakt, dat de fortuin zelve
op hunne hand scheen te zijn, Dat de omstan-
digheden door de afwezigheid van den predikant
van Trennach gunstiger waren voor de stille en
gemakkelijke voltrekking van de plechtigheid dan
zij anders zonden geweest zijn, was waar. Dominé
Pine had zich eindelijk verplicht gezien den raad
van dokter Raynor op te volgen en was voor
een maand of drie met zijne vrouw naar elders
vertrokken. Eeu jong predikant, met name Bockup,
nam zijn ambt intusscben waar. Deze was pas
aangekomen en kende nog niemand op de plaats.
Met hem kon Frank de zaak natuurlijk gereeder
behandelen dan hij het met den heer Pine zoij
hebbes kunnen doen.