120e Jaargang.
N°. 30.
1877.
Maandag
5 Februari.
Dit blad versohijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên i 20 Cent per regel,
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,^
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma IIavas, Laffitk C°. te Brussel en Parijs.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Middelburg, 3 Februari.
!PJBXJXXjXJETOJNT-
EERSTE DEEL.
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Kunstnieuws.
MIDDELBURGSC
Aan de Goesche courant wordt uit goede bron
uit 's Hage gemeld, dat de behandeling der negen
wetsontwerpen betreffende de inrichting en het
rechtsgebied der arrondissements-rechtbanken
en kantongerechten stellig nog in den loop dezer
maand in de tweede kamer in openbare behande
ling zal komen.
In verband tot dit bericht verdient het de
aandacht dat de N. Rott. et. heden een hoofdartikel
bevat tot aanprijzing der door den minister van
justitie aangeboden wetsontwerpen, aan het slot
waarvan men het volgende leest:
„Wanneer wij, na in 1875 te hebben afgerekend
met zes overbodige hofjes, nu nog het afscheid
zullen hebben gegeven aan een aantal recht
banken en kantongerechten, wier werk uitmuntend
door de overblijvende kan verricht worden, zal
zoo al niet de grootste, dan toch ongetwijfeld
een zeer groote hinderpaal tegen het tot stand
komen eener nieuwe rechterlijke organisatie weg
geruimd zijn.
„Doch het spreekt van zelf, dat men, om zijn
doel te bereiken, den weg dien men eens beeft
ingeslagen teneinde toe moet afleggen. Dat de
minister, die hem indertijd aanwees, daartoe gezind
is, bewijzen zijne thans aanhangige voorstellen.
En dat de tweede kamer, die den minister aan
vankelijk op dien weg gevolgd is, thans niet
zonder de grootste inconsequentie weigeren kan
hem daarop verder te volgen, is duidelijk."
De aandacht 'onzer lezers wordt gevestigd op
het in ons bijvoegsel van heden opgenomen stuk
der Vlissingsche afdeeling van de vereeniging
Volksonderwijs. (Wegens de buitengewone uit
gebreidheid van dat opstel kon aan opname op
de gewone wijze en onder de anders voor onze
rubriek „Ingezonden stukken" door ons gestelde
voorwaarden niet gedacht worden).
Het zal uit de daarin medegedeelde feiten en
stukken opnieuw blijken welk eene zonderlinge
opvatting van het woord Christeljjk onder
de voorstanders der zoogenaamde Christelijk-natio-
nale school maar al te veel bestaat. Er zal tevens
uit blijken dat wanneer sprake is van waarach
tige behartiging van dat groote volksbelang dat
men het onderwijs noemt, zonder angstvallig
25.
Naar liet Engelsch van mevrouw Henry Wood.
Hoofdstuk IX.
PLANKEN VOOR DE TOEKOMST.
(Vervolg).
„Al wat ik mij herinner of weet, is dat Francis
mij schreef, dat er aan mij niets vermaakt was.
Hij had, meldde hij, tegen Anna uwe tante
geprotesteerd dat zij mijn naam uit het testament
had gelaten, maar daarop had zij hem verzocht
zich met zijne eigene zaken te bemoeien. Voor
mijzelven geef ik er niet om; ik begeer niets
van het geld, dat Anna zal nalaten; maar ik
wenschte wel, dat zij Edina niet geheel gepas
seerd had."
„Zij schijnt, behalve den Arendshorst, nog heel
veel geld te hebben, oom?"
„Dat geloof ik ook."
„Welnn, als oom Francis dat erft, denk ik dat
hij de helft aan u zal afstaan. Ik zou het althans
doen, als ik in zijne plaats was."
„Och, Frank, zoo ridderlijk en edelmoedig zijn
de menschen in deze wereld niet, zelfs niet onder
Jttoeders," merkte de dokter glimlachend aan.
vragen naar partijen, richtingen of geestverwan
ten, de verdedigers der openbare school en de
leden der vereeniging „Volksonderwijs" gerust de
vergelijking kunnen doorstaan met hen, die onder
aanroeping van allerlei heilige namen en met aller Zei
groote woorden steeds over schending hunner
gemoedsbezwaren klagen.
Uit Breskens schrijft men ons het volgende
„Door den stormvloed in den nacht tusschen 30
en 31 Januari jl. werd aan den ha vendam te Bres
kens zeer belangrijke schade toegebrachtover drie
vierde van de geheele lengte is de westelijke
leidam totaal weggeslagen en daarvan niets meer
te zien; de schade aan dat werk, in 1876 pas
voltooid, kan gerust op ongeveer f 7000 geschat
worden. Alle voorwerpen op de kaai liggende,
waaronder eenige vaten petroleum en vele zakken
kalk, werden door de golven weggevoerd of on
bruikbaar gemaakt. De duinen aan het oostelijk
gedeelte van den polder Oud-Breskens zijn over
eene aanzienlijke lengte steil afgeslagen. Het
water in de wester-spuikom stond zoo hoog dat
het aan de noordzijde over den dam liep en zoo
in het dorp vloeide."
Iu eene op gisteren te Neuzen gehouden
vergadering van eigenaren van den in 1876/
nieuw bedijkten polder in het Hellegat, gelegen
onder de gemeenten Zaamslag en Boschkapelle, is
aan dien polder, met algemeene stemmen, den
naam „van Lijnden" gegevenen wel naar den,
op den 19en April 1876 overleden hooggeschatten
commissaris des konings in Zeeland m'. Rudolph
Willem graaf van Lijnden. (N. ct.)
Als correspondenten voor de internationale
tuinbouwtentoonstelling dit jaar te Amster
dam te houden, zijn voor zooveel onze provincie
betreft, benoemd de volgende heerente Brouwers
haven, de heer J. M. Locker de Bruijnete Goés,
de heer J. C. Kakebeeke; te Heinkenszand, de
heer jhr. mr. C. van Citters; te Middelburg, de
heer A. P. Snouek Hurgronje; te Tholen, de heer
jhr. S. O. de Casembrootte Vlissingen, de heer
J. W. Callenfels te Zierikzee, de heer mr. C.
van der Lek de Clercq.
De Staats-courant van heden bevat de wet van
den 22ea Januari jl., Staatsblad n° 6, houdende
voorstelling van hoofdstuk V der staatsbegrooting
voor het dienstjaar 1877.
De polemiek over hetgeen in At chin gedaan
moet worden, wordt in onze dagbladen en tijd
schriften onafgebroken voortgezet. Nu weder be-
„Ik zou het geen edelmoedigheid noemen, oom,"
zei Frank, „maar rechtvaardigheid."
„Als er van rechtvaardigheid sprake moest zijn
zoudt gij ook recht op een aandeel hebben, als
zoon van Henry, die eveneens een broeder van
haar was."
„Ik verwacht niets van dien aard," zei Frank.
„Als ik genoeg heb om mij in de praktijk te
vestigen, ben ik tevreden."
„Gij zoudt dat toch niet krijgen voordat uwe
tante dood is."
„Neen; ik reken er ook niet vroeger op. Maar,
na de zaak eens goed overwogen te hebben terwijl
ik straks naar huis terugwandelde, ben ik op een
inval gekomen om, langs een eerlijken weg, nu
reeds het geld te gebruiken."
„Hoe wilt ge dat aanleggen?"
„Stel dat ik ga naar een oud gevestigd dokter
te Londen, die om eene of andere reden bijv.
om gevorderden leeftijd van een gedeelte van
zijne dagelijksche taak ontlast wil worden, en dat
ik hem zeg: „„Wilt ge mij voor 't oogenblik tot
uwen assistent aannemen tegen een goed salaris,
en als ik mijn geld krijg" de som zou ik hem
dan opgeven „zal rik het aan u overhandigen
om uw compagnon te worden,"" zou dat niet
uitvoerbaar zijn, oom?"
„Mij dunkt van ja."
„Maar om dat te doen, ziet ge, moet ik de
juiste som weten, die ik te wachten heb. Als ik
die niet kan noemen, zou men mij waarschijnlijk
niet te woord staan. Dat is nu de reden, oom,
vat de Gids een opstel van den heer W. A. van
Reesin antwoord aan den heer Fransen van de
Putte, waarin de schrijver tot de slotsom komt
dat de gedragslijn welke de minister van koloniën
volgen wilhet stelsel om de kusten te bezetten
en den vijand door uitputting tot onderwerping te
dwingenden oorlog tot in 't oneindige rekken
zal.
Wij veronderstellen dat de generaal Diemont,
als hij te Kotta Radja al deze te 's Hage en elders
in Nederland geschreven dingen lezen zal, daaruit
veel zal kunnen leeren. Alleen wil 't ons voorko
men dat als de burgerlijke en militaire opperbe
velhebber in Atchin eenmaal tijd zal hebben om
zóóveel te lezende tijd om over zijn actief
handelen te beslissen wel ongeveer voorbij
zal zijn.
Als een bijdrage hoe de gelijktijdige verschil
len van den barometerstand in ons land aan
wijzen, dat er sterke wind te wachten is, is het
belangrijk te wetendat in 1876 dat verschil van
een zuidelijke plaats boven een noordelijke op 10
verschillende dagen ongeveer 4 mM. heeft bedra
gen en dat slechts tweemalen de daarop volgende
wind een sterkte van 28 kil. op den vierk. kilo
meter heeft gehad, de acht andere malen van
2837 kilo; dat op vier dagen het verschil 4
mM. bedroeg en door winden van ruim 40 kilo
werd gevolgd en negen malen 6 mM. of meer
heeft bedragenmet het gevolg dat slechts eens
de wind niet sterker is geworden dan 30 kilo
maar overigens van 40 tot 65 kilo.
Daarom was het den 29en des morgens bevestigd
en den 30en des morgens wel uit de dagbladen te
ziendat wij storm zouden krijgenwant toen
lazen wij V. 5.3 M. en M. 7,8 D.d. i. Vlissingen
5.3 boven Maastricht en Maastricht den anderen
dag 7.8 mM. boven Delfzijl. Voeg daarbij het
verschil van Brest boven Thurso en North Shields
van 26,6 en 28,6 mM. en niemand kon er aan
twijfelen of er was op de Noordzee en onze kus
ten hevige storm te verwachten uit het westen en
noordwesten. (U. D.)
telegraphie. Benoemd, met iDgang van den
len Maart a. tot directeur van een der rijkstele-
graatkantoren A. F. de Jong, thans telegrafist der
tweede klasse bij den rijkstelegraaf.
Maandag a. zal de school te Heinkenszand
voorloopig worden geopend, daar slechts twee
lokalen nog geheel afgewerkt zijn. Wanneer het
waarom ik hoopte dat gij mij zoudt kunnen zeg
gen hoeveel het bedroeg."
„Ik zou het u ook zeggen, Frank, als ik het
zelf wist, maar ik geloof niet, dat Francis mij
gemeld heeft, dat gij iets zoudt krijgen. Als hij
het gedaan had, ben ik zeker dat ik het mij zou
herinneren."
„Dat is een leelijk geval," zei Frank, in gedach
ten het vouwbeen, dat hij van de tafel opgenomen
had, op zijn vinger balanceerende. „Het verwon
dert mij, oom, dat hij het u niet heeft gezegd."
„Mij ook," antwoordde de dokter. „Het zou
een verblijdend nieuws zijn geweest en hij wist
dat ik in bet welzijn van Henry's nagelaten zoon
evenveel belang stelde als hij. Zijt ge dus zeker,
Frank, dat ge u in dit opzicht niet vergist?"
„Dat zou ik niet denken, want ik was juist op
Lentelust toen de majoor van tanteAtkinson
terugkwam met het testament in zijn zak. Hij
vertelde ons, dat hij den Arendshorst zou krijgen,
dat er aan verschillende personen legaten waren
vermaakt, en zich toen tot mij wendende zei hij:
„„Gij staat er ook voor eene goede som in Frank.""
Ik herinner het mij nog zoo duideljjk, oom, alsof
het pas gisteren gebeurd was."
„Voegde hij er dan niet bij hoe groot die som was
„Neen, en ik durfde het hem op dat oogenblik
niet vragen."
Er volgde een oogenblik van stilzwijgen, de
dokter begon zijne papieren op tafel te ordenen,
zooals zijne gewoonte was voordat hij zich ter
ruste begaf, en Frank zat in gepeins verzonken.
gebouw geheel gereed, en het onderwijzend perso
neel compleet is, zal de officieele opening plaats
hebben. (O. ct.)
Als een staaltje, hoe groot het schoolver
zuim in sommige gemeenten is, diene de volgende
opgave, voorkomende in de Zzee. ct.
In de gemeente Hoedekenskerke is in 1876,
gedurende 474 dagschooltijden, onderwijs gegeven
aan 93 leerlingen. Van die 93 leerlingen zijn na
Januari ter school gekomen oi voor December 1876
uit do gemeente vertrokken 30 leerlingen.
Van de overige 68 leerlingen hebben verzuimd:
5 leerlingen 0 schooltijden.
13 van 110
4 10- 20
1 2050
8 50—100
7 m 100-200 a
6 200—300
12 300-400
7 boven de 400
De leerlingen, die beneden de 50 schooltijden
verzuimdenzijn met geringe uitzondering van
68 jaren oud en konden derhalve nog niets
verdienen.
Onze bewondering over de uitvoeringen van het
Florentijner strijk-quartet heeft op deze plaats
reeds zoo dikwijls hare uiting gevonden, dat wij
het onnoodig achten op die van gisteren uitvoerig
terug te komen. Genoeg zij dus de vermelding
dat de ingespannen aandacht, waarmede ook nu
weder het talrijk publiek in onze concertzaal het heer
lijke samenspel van het viertal volgde, bewijs genoeg
leverde voor het booge, veredelende genot, dat de
toonkunst, op zulk een wijze beoefend, haren die
naren en liefhebbers verschaft. De dankbare toe
juichingen der toehoorders verschaften hun nog
twee extra-nommera als toegift, het eene een Caw-
sonetta van Mendelssohn, het andere als onze
gissing niet mis is, eene compositie van HaydnJ
Liever dan aan de schoone uitvoering van gis
teren meer woorden te wijden, deelen wij onze
lezers een en ander omtrent de vier kunstenaars
zeiven mede, die zich in ons midden een zoo gun"
stige bekendheid verschaft hebben. Het is de
Zierikzeesche courant van Woensdag, welke ons
daartoe in de gelegenheid stelt, door hare vertaling
van een Duitsch tijdschrift-artikel, waarmede zij
het Zierikzeesche publiek op de komst van ons
viertal heden avond voorbereidde.
De heeren die dit quartet uitmaken zijn: Jean
Becker, E. Masi, L. Chiostri en L. Hegyesi.
De geschiedenis van den hoofdpersoon, Jean Becker/
is zeer eenvoudig,al is zeniet alledaagsch. Zijn ouders
„Oom," begon hij plotseling weer, het hoofd
opheffende, terwijl een nieuw denkbeeld zijne
blauwe oogen deed fonkelen, „als ge mij een paar
dagen kunt missen, wenschte ik eens naar Lente-
lust te gaan, om er oom Francis over te spreken.
Ik zou gaarne zekerheid hebben."
„Ik kan u wel missen, Franker is op het
oogenblik niets, wat ik gedurende dien korten
tijd niet zelf kan waarnemen. Maar
„Ik dank u voor uwe permissie, oom", viel
Frank hem levendig in de rede. „Kan ik dan
morgen ochtend gaan?"
„Maarik wilde nog vragenwat heeft
u dit alles zoo plotseling in het hoofd ge
bracht?"
Frank, die met verwachting zijne oogen naar den
dokter had opgeheven, sloeg ze bij die vraag neer,
en een half verlegen lach speelde om zijne lippen
toen hij antwoordde
„Er steekt toch immers geen kwaad in, oom,
dat men plannen voor de toekomst maakt?"
„Volstrekt niet, Frank. Ik vraag alleen dereden
waarom gij in deze zaak met zulk eene overhaas
ting, zooals het mij toeschijnt, te werk gaat
„Wel, ge begrijpt, oom, ikik zou wel eens
kunnen trouwen."
„Dan begrijp ik, Frank, dat gij de dame al op
't oog hebt."
Frank's gelaat helderde geheel op en hij liet
het vouwbeen op de tafel ronddraaien met een
geweld, dat geheel onnoodig was. Des dokters
gedachten zwierven her- en derwaarts; hg herin-