Telegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten,
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Kunstnieuws.
Marine en leger.
Toen zij het huis weêr binaenkwamen stond de
Koloniën,
hem lag, hem op een stevigen vuistslag zoodanig
onthaalde, dat hij naar beneden tuimelde, maar
onmiddellijk stond hij weder overeind en juist toen
hij Lamie een klewanghouw wilde toebrengen
Bchoot de onderofficier hem een kogel door de keel.
Lamie gaf toen bevel, dat al het volk met de
geweren buiten boord zou springeD, latende de
sloep tijdelijk in de handen der Atchineezen. Nu
begonnen de onzen van uit het water op de Atchi
neezen te vuren, met het gevolg dat er weldra
een zestal dood en verscheidene aangeschoten
waren. Wel beproefden sommigen hunner de matro
zen, die hunne geweren afgeschoten hadden, met
hun klewang te naderen, maar daar zij achterla
ders hadden werd hun dit door het snelle vuren
belet. De weinigendie van hen overbleven,
zochten zich toen door een snelle vlucht te redden,
waarop de onzen weder bezit van de sloep namen.
Lamie had drie weinig belangrijke wonden be
komen, die binnen eenige dagen hersteld waren.
Vier matrozen werden zwaar gewond, sommigen
hadden zeven klewanghouwen. Een van hen
overleed den volgenden dag.
De N. Rott. courant meldt dat het onderzoek
van het wetsontwerp tot herziening der kieswet
bij den raad van state afgeloopen en het rapport
daarover aan den koning ingediend is. Volgens het
ontwerp zou het aantal leden der tweede kamer
op 84 gebracht worden.
betaalmeesters. Op verzoek eervol ontslag ver
leend aan A. O. Hanegraaff, uit zijne betrekking
van betaalmeester te Amsterdam, onder dankbe
tuiging voor zijne belangrijke aan den lande be
wezen diensten, en behoudens aanspraak op pensioen.
rijksbeplantingen. Benoemd tot inspecteur der
rijks beplantingen R. W. Boer, te Warnsveld.
belastingen. Benoemd F. H. de Koning, thans
ontvanger der directe belastingen en accijnsen te
Zijpe c. a., tot ontvanger derzelfde middelen te
Woudrichem c. a.
leger. Op verzoek op nonactiviteit gesteld, in
afwachting dat omtrent hem nader zal worden
beschikt, de apotheker 2® klasse B. F. Voogd, van
het personeel van den geneeskundigen dienst der
landmacht.
Een door "Volksonderwijs in den Zuidwest
hoek van Friesland ingesteld onderzoek leert, dat
daar vele kinderen wegens veld- en huisarbeid de
school verzuimen. Van de 110 leerlingen te Son-
del verzuimen 55 jongens en 13 meisjes te zamen
circa 2500 lessente Nijega verzuimen 34 leer
lingen p. m. 2400 lessen; te Odega werden 2300
lessen verzuimd, o. a. ook door 102 meisjes te
Hemelum werden 35 jongens en 18 meisjes, te
Warns 57 leerlingen wegens veldarbeid gemist.
Met primo Januari is te Smilde weder
sehoolgeldheffing ingevoerd en wel 1.50 voor
ieder kind. Onderscheidene kinderen hebben
daardoor reeds de school verlaten, terwijl anderen
naar de Christelijk nationale school zijn overge
gaan. Voor een gedeelte van 't kwartaal, moet
het volle schoolgeld betaald worden, terwijl men
op de bijzondere school de schoolgelden bij de
week betaalt.
Te Herwijnen werkt de hoofdonderwijzer,
gewoonlijk bijgestaan door een hulponderwijzer,
reeds sedert twee maanden zonder andere hulp
dan die van een paar kweekelingen. Zijne schooi
telt bij de 300 leerlingen, die men om de zaak
nog erger te maken, alle tegelijk wil doen onder
wijzen. Aan de school te Vuren, met ruim 150
leerlingen, ontbreekt eveneens de noodige hulp, en
te Hedel (Bommelerwaard), waar ruim 300 kinderen
is dan ook maar gelukkig als men niet in de
handen van sommigen hunner valt."
„En als gij Trennach verlaat, wat dan?"
vroeg zij, met hare heldere oogen in het ver
schiet starende," alsof zjj in de toekomst wilde
lezen.
„O als ik Trennach verlaat zal alles wel in orde
komen," antwoordde hij op zijne luchtige, hoop
volle manier. Zonder mij te prijzen, Madeliefje,
mag ik zeggen, dat ik mijn vak goed versta, en
die zijne zaak verstaat zal zijn weg wel maken.
Misschien koop ik een aandeel in de praktijk van
een dokter in het West-End van Londen; misschien
ook vestig ik mij voor eigene rekening in die
voordeelige wijk."
Met oogen vol blijde verwachting zag Madeliefje
hem aan, en hij hernam op een toon van de
zoetste melodie, althans zoo klonk het haar in
de ooren
„En met een lieftalligen Genius aan mijn haard
om mij op te beureu en te troosten, zal het mij
zijn alsof ik in het Paradijs verkeerde. Mijne
liefste en beste, gij weet welken Genius ik bedoel
en begeer; zal die neen tegen mij zeggen?"
Zij zeide wel niets, maar hare bevende vingers,
die in zijne hand rustten, omstrengelden vol
vertrouwen de zijne.
„Ik weet, dat gij uw weg in de wereld wel zult
maken," sprak zij fluisterend; „gij zult nog een
maal een groot man worden."
„Natuurljjk zal ik, Madeliefje. En ik zal koets
CU paarde» houden voor mijn allerliefste vrouwtje,
tegelijk op de schoolbank zitten, kan de hoofd
onderwijzer al sedert maanden voorttobben met
de hulp van een kweekeling. Scholen met 100
tot 150 leerlingen, waar een onderwijzer zooge
naamd onderwijs moet geven, zijn in de Bommeler
en Tielerwaard volstrekt geen vreemd verschijnsel.
De heer J. Wisse, predikant bij de Ned. Herv.
gèmeente te St. Laurens c. a.heeft voor het
beroep naar Bruinisse bedankt.
Door het kiescollege van de Ned. Herv. gemeente
te 's Hertogenbosch is 11. Vrijdag een zes- en
dadelijk daarop een drietal gemaakt. Het drietal
bestaat uit de heeren B. van Schelven, te O. en W.
Souburg; E. W. Heinecken, te Renswoude en
dr. J. Riemens, te Driebergen. Op het zestal
stonden buitendien nog de heeren E. Barger, J.
Eigeman en d'. F. L. Rutgers.- pred. te Lunteren,
Delfshaven en Vlissingen.
Beroepen bij de N. H. gemeente te Breskens,
de heer F. Daubanton, candidaat.
Het Florentijner strijk-quartet, dat, overmorgen
in onze stad eene uitvoering zal geven, speelde
Maandag in de foyer van het gebouw voor kun
sten en wetenschappen te 's Hage. Algemeene
toejuiching viel aan de keurige voordracht der
werken van Mozart, Schubert en Beethoven door
het talentvolle viertal ten deel. De nieuwe violon
cellist, de heer Hegyesi, wordt als eene werkelijke
aanwinst voor het gezelschap beschouwd.
Met den 16®» Februari a. worden geplaatst: aan
boord van Zr. M3. ramtorenschip Koning der
Nederlanden, de luitenants ter zee 1® kl.
W. J. A. Nolthenius en E. J. Hoos, eerstgenoemde
als 1® officier, de luitenants ter zee 2e klasse
H. C. Achenbach, L. Dupper, J. H. L. J. baron
Sweerts de Landas Wyborgh en jhr. H. M. Speel
man, de 2® luitenant der mariniers A. P. Timmers,
om belast te worden met het bevel over het aan
boord van dien bodem in te sehepen detachement
mariniers, de officier van gezondheid le klasse
M. C. Buyze, de officier van administratie le klasse
K. J. Adams, de scheepsklerken W. A. H. Doorman
en J. J. Hupscher, de officier-machinist 2® klasse
M. L. A. W. Komp; aan boord van Zr. M3-
Bchroetstoomschip Batavia, de luitenants ter zee
2e klasse jhr, H. H. Hora SiccamaJ. P. Lubbe
Bakker en J. G. Snethlage, eerstgenoemde als
oudste officier, de officier van gezondheid le klasse
C. J. A. de Groot, en de officier van administratie
3e klasse F. D. Clarkson.
De luitenant ter zee 2® klasse A. A. Sweep,
dienende aan boord van Z®. M3. ramsehip Schor
pioen, wordt met den laatsten dezer op nonaeti-
viteit gesteld en met den 6en Februari aanstaande
vervangen door den luitenant ter zee 2® klasse
R. de Vidal de St. Germain.
De op nonactiviteitstelling met den laatsten
dezer van den scheepsklerk M. P. H. Krol, die
nende aan boord van het wachtschip te Willems
oord, wordt ingetrokken.
Het Recueil Militair bevat eene „reorganisatie
van het personeel van den geneeskundigen
dienst der landmacht," door Z. M. den koning
vastgesteld.
Volgens die reorganisatie is de samenstelling van
dat personeel als volgt:
1 inspecteur met den rang van gen. majoor, trak
tement 5500; 2 eerste officieren van gezond
heid le kl. (kolonel), op f 4500; 4 eerste officieren
van gezondheid 1® kl. (luit. kol.) op f 3400; 12
eerste officieren van gezondheid 2® kl. (majoor)
en de koningin zal mij tot ridder slaanen
en wij zullen gelukkiger zijn dan wij kunnen
uitspreken."
De heldere kleuren aan den avondhemel ver
bleekten allengs en werden door de grauwe
schemering vervangen. Voor hen uit helde de
grond af naar het open veld, maar men zag wijd
en zijd geen mensch, en achter hen was een
laurierboschje dat hen onzichtbaar maakte. Op
deze afgezonderde plaats vlijde Frank zijn arm
om haar middel en trok haar gelaat tegen zijn borst.
„Niets zal ons immer scheiden, Madeliefjo," zei
hij„niets ter wereld."
„Niets," fluisterde zij terug; „ik zal immer en
altijd de uwe zijn."
„En er zal zich ook niets tegen verzetten,''
hernam hij, in zijne gewone hoopvolle stemming,
toen zij tegen wil en dank den terugweg naar
't huis weêr moesten aannemen. „Ik ben mijn
eigen meester en heb aan niemand verantwoor
ding te doen; en uwe moeder heeft onze weder-
keerige liefde opgemerkt en keurt die goed."
„O, meent gij dat?" riep Madeliefje, diep adem
halende.
„Natuurlijk doet zij het," antwoordde hij,
sprekende overeenkomstig hetgeen hij vast ge
loofde. „Zou uwe moeder ons avond aan avond
te zamen in den tuin laten wandelen, als zij het
niet goed vond? Neen, van dien kant hebben
wij niets te vreezen. Het leven ligt als een Eden
voor ons, Madeliefje!"
3000 26 officieren van gezondheid 1® kl. (kapi
tein) op f 2200 en 25 id. op f 180060 officieren
van gezondheid van de 2® en van de 3® kl. (1 luit.
op 1400 en 2® luit. op ƒ1300).
Voorts 5 apothekers 1® kl. (kapitein) op ƒ2100;
5 id. op 1700; 15 apothekers 2® en 3® kl. (1® luit.
op 1300 en 2 luit. op 1100.) Voor de apothe
kers is 1600 uitgetrokken, voor toelagen, voor
4 mil. apothekers (ieder a f 400) dienstdoende bij
's rijks magazijnen van geneesmiddelen.
Het bepaalde betreffende de toelage aan officie
ren van gezondheid en militaire apothekers, werk
zaam bij de opleiding van studenten voor den
militairen geneeskundigen en pharmaceutischen
dienstblijft van kracht. De officieren van
gezondheid, behoorende tot het vaste kader van
het koloniaal werfdepot, zijn in de bovenbedoelde
getallen niet begrepen.
Aan officieren van gezondheid 1® kl., apothekers
le kl. en paardenartsen 1® kl. wordt na 25 jaren
effectieven Ned. dienst als officier eene verhooging
van traktement ten bedrage van f 600 toegekend,
id. na 24 jaren 400, na 23 jaren 200.
Aan officieren van gezondheid 2® kl., apothekers
2® kl. en paardenartsen 2® kl. na 15 jaren 300,
na 14 jaren f 200 en na 13 jaren 100.
Voor den dienst bij den aanleg der Bataviasche
havenwerken (waarvoor tijdelijk personeel werd
opgeroepen in de Staats-courant van 29 November
1876, n° 282) zijn door den minister van koloniön
ter beschikking van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch Indië gesteld de heerenJ. 't Hoen,
O. Grothe, H. F. Fock, J. H. ten Kate, C. Bize-
laar, J. van Rooy jr., J. J. Brookman, C. A. Phaff,
C.G. Seybel, M. Nederlof, J. van dér Straeten, J. H.
Duppen, P. B. Vernimmen, N. Elenbaas, G. Jaarsma,
W. G. van Markestijn, J. H. van der Linde, W.
Duppen, H. HoosF. HommesH. Moen, J.
Amiabel, K. Bos, W. Voorburgh, D. J. Looman,
P. L. J. van Pinxteren, R. T. Mees Mz., A. Her-
lacb, H. T. Kraft, J. P. T. J. Brandgeest, H. W. H.
Waardenburg en H. Krauss.
Bij de opening der stembussen voor de verkie
zing van een lid der provinciale staten ter ver
vanging van wijlen dr. H. J. van Eek, welke heden
te Hulst plaats had, werd bevonden dat uitgebracht
waren 470 geldige stemmen, zoodat de volstrekte
meerderheid bedroeg 236.
Op den heer H. Onghena, wethouder te Zuid-
dorpe, waren uitgebracht 223, op den heer J. Len-
senlid van den gemeenteraad van Neuzen, 70,
op den heer J. A. van Boven 62, op den heer
G. M. J. van Vessem 47, op den heer J. Sturm
43 en op den heer S. A. de Smidt 19 stemmen,
zoodat tusschen de beide eerstgenoemde heeren
eene herstemming zal moeten plaats hebben.
Te Rotterdam is in den afgeloopen nacht de
geheele buitenstad overstroomd. De hoogste
waterstand was te 5 uren des morgens nog éen
centimeter hooger dan bij de overstrooming in
1777. Verscheidene havens en straten waren on
begaanbaar. De nood was het ergst in het Hang,
de Zijl, den Vissehersdijk en den Open Rijsttuin.
De benedenhuizen en kelders zijn overal over
stroomd. Vele bewoners lijden groote schade.
Op het oogenblik is de waterstand nog buiten
gewoon hoogdoch niet meer onrustwekkend.
Te Kralingen werd heden nacht de noodklok ge
luid, en bestond groot gevaar voor een dijkbreuk.
De Maas was bij springtij 38 centimeters boven
noodpeil.
thee te wachten. Mevrouw St. Clare deed haar
slaapje nog. Lydia zag er zeer ontevreden uit.
Frank keek op zijn horloge, als onzeker of hij
nog langer zou kunnen blijven.
Madeliefje begon de theekopjes te rangschikken,
hetgeen mevrouw deed ontwaken, Zij trok haar
.stoel naar de theetafel, terwijl Frank er Lydia's
lichten rolstoel heenschoof.
„Wij spraken van daag over den Arendshorst,"
begon mevrouw, zonder eenige bijbedoeling op dat
oogenblik, maar enkel om een praatje te maken,
„'t Is een heel mooie plaats, niet waar
„Ja, zooals ik hoor, want ik zelf heb die niet
gezien."
„Niet? Dat is vreemd."
„Tante Atkinson heeft mij nooit bij haar
gevraagd. Zij heeft er nooit iemand van ons
genoodigd, behalve den majoor, en die is er sedert
aren niet meer geweest."
„Hoe kan dat zijn? Majoor Raynor is toch de
naaste erfgenaam."
„Ik weet er het rechte niet vanmaar in ieder
geval is hij geen heel goede vrienden met mevrouw
Atkinson. Ik geloof, dat zij oueenigheid gehad
hebben."
„Mevrouw Atkinson moet al zeer oud zijn."
„Vierenzeventig, geloof ik."
„Niet ouder? Ik dacht dat zij al negentig
was."
„Ik zei van daag nog," voegde Lydia er tus
schen, „dat zulke oude monschen hunne bezitting
aan hun erfgenaam behoorden over te geven.
De stoomboot „Middelburg 2" is op hare reis
van Rotterdam herwaarts, Dinsdag namiddag
omstreeks 4 uren, wegens storm en hooge zee,
achter den hoek van Ouwerkerk geankerd, en is
eerst heden voormiddag hier aangekomen.
In de aankomst der posten alhier had heden
eenige vertraging plaats, vermoedelijk tengevolge
van beschadiging van de werken door het hooge
water nabij het Mallegat.
Te Vissingen zijn in den afgeloopen nacht
tengevolge van het hooge water vele kelders onder-
geloopen.
Als eene bijzonderheid meldt men ons det twee
zware dekzerken van den Westdijkmnur, die naar
gissing ruim 4 meter boven hoogwater liggen,
door het overvliegende water zijn omgekeerd en
ongeveer juist op dezelfde plaats onderste boven
zijn blijven liggen.
De man van wien wij onlangs meldden dat
hij door een afrijdenden wagen bij de sluiswerken
te Vlissingen zwaar aan de hand gekneusd was,
is heden morgen aan de gevolgen daarvan overleden.
De beproeving van den staatsspoorweg over
de Maas en door Rotterdam had gisteren plaats
onder een hevigen regen, vergezeld van storm uit
het noord-westen. De uitslag was in alle opzich
ten gunstig; de doorbuiging der kolossale span
ningen over de pijlers der Maasbrug bedroeg
gemiddeld slechts 28 streep. De beproeving ge
schiedde met tien locomotieven vermeerderd met
drie belaste wagen3.
Het volgende stuk is aan het Utr. Dbl. in
gezonden en zal zeker aan de vele erfgenamen
van Teyler-van der Hulst genoegen doen
„Erfgenamen behorende tot de Nalatenschap van
Pieter en Elisabeth vd Hulst zoo ook tot dè 100000
guide door Pieter Teijlaar gemaakt, zoo behoort
gij ook tothet Adelijk bloed van dien Vrome en
man baftigen zeeheld Abraham vd Hulst, die met
grooten moedigheid uit liefde voor het vaderland
ten strijden, ging zoo ongelukkig zijn leven ver
loor, zoo dat men hem op moest volgen en der
gelijke helden zijn er heden nog, die hevig en
woedend strijden om die na laten schap te beko
men maar hebben geen goed vuur mond en daar
men denkt dat gestage vper nering geen kruit
maar buit is en door dit mis lukken niets kan
beginnen, zoo zal de strijd ver loren gaan."
In het Bataviaasch Handelsblad vindt men
de volgende mededeeling, welke een zonderling
licht doet opgaan over den oorlogstoestand iri
Atchin
„Het gevaar voor gruwelen blijft bestaan, zoo
lang elke controleur vergunning verleenen mag aan
iederen Atchineea om zich tusschen onze liniën te
bewegen en zieh te begeven werwaarts hij ver
kiest. Zoo moet onlangs bij Lamprit een Atchi
neea zijn doodgeschoten, die, tot aan de tanden
gewapendvan een dergelijken vrijbrief voorzien,
zich begaf naar het terrein, weinige dagen geleden
door de ageerende troepen verlaten. Op de posten
aan de kust, zooals Kotta Radja Bedil, Moesapi
en Koeala Gighen, vertoonde zich voor weinige
weken eveneens een Atchinees, voorzien van een
veiligheidsbon door een controleur geteekend,
waarbij hem vergund werd zich langs de kust te
begeven om visch te vangen, terwijl hij zich kon
doen vergezellen door veertien, en later, alsof dit
nog maar een halve maatregel was, door een on
bepaald aantal volgelingen. En dat die „goedge
zinde" visschers zich niet alleen met hun handwerk
onledig houden; kan blijken 1° uit de vele moeie-
lijkheden, zooals vragen om drinkwater, huisvesting
enz., die zij den postkommaudanten veroorzaken,
en 2° uit de vragen van den bonbewaarder aan
den hoornblazer van een dier posten: „hoe sterk
de bezetting wol was", waarop zeer slim, hoewel
deze maar dertig man bedroeg, „honderd vijftig"
werd ten antwoord gegeven".
Het is onredelijk, majoor Raynor zoolang uit zijn
eigendom te houden."
„Ik geloof dat hij zeer blij zou zijn als zij het
aan hem overgaf," antwoordde Frank glimlachend.
„Maar ik weet niet of het wel denkbaar zou zijn.
Gewoonlijk zijn oude lieden nog al aan het hunne
gehecht. Ik heb eene oude dame gekend, die
onverwacht het huis moest ontruimen dat zij vele
jaren bewoond had, en zij bestierf het. Voordat
de verhuisdag aanbrak, was zij dood."
„In ieder geval, zult gij, mijnheer Raynor,
er zoo lang niet uit gehouden worden als gij aan
de beurt komt," zet mevrouw St. Clare, „want ik
geloof dat de majoor bijna zoo oud is als mevrouw
Atkinson."
Wordt vervolgd),