N°. 27. 12O0 Jaargang 1877, Donderdag 1 Februari. Dit blad verschijnt dag e l ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiên 20 Cent per regel, Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimten Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. HERIJK. Middelburg, 31 Januari. FEUILLETON. EERSTE DEEL. Door burgemeester en wethouders van Middelburg wordt het volgende bekend gemaakt: V erkiezing van een lidvoor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend: dat bij de op heden plaats gehad hebbende verkiezing van een lid voor de kamer van koop handel en fabrieken alhier, niemand de volstrekte meerderheid van stemmen heeft verkregen, en eene herstemming moet plaats hebben, tusschen de heeren Jae. de Kanter, P. W. van de Kamer en J. G. van der Harst; dat de dag voor de herstemming is bepaald op Vrijdag den 9™ Februari aanstaande, van tien uren des voormiddags tot éen uur des namiddags, te houden op een der bovenzalen van het raadhuis. Middelburg, den 26en Januari 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAK. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien het schrijven van den ijker der maten en gewichten alhier van den 27en Januari II. n°. 15, maken bekenddat tot het verrichten van den jaarlijkschen herijk der maten en gewichten in deze gemeente, door den ijker zitting zal worden gehouden in het lokaal op den Dam, in het pro voosthuis, voor de wijken A en B, den 5™ en 6™ Februari, des voormiddags; voor de wijken C en D, den 6e" Februari, des namiddags en den 7™ Februari des voormiddags; voor de wijken E en F, den 7en Februari, des namiddags en den 8™ Februari; voor de wijken G en Hden 9en en 12™ Februari; voor de wijk I, den 13™ Februari, en den 14en Februari des voormiddags; voor de wijken K en L, den 14™ Februari, des namiddags en den 15™ en 16™ Februari; voor de wijken M, N en O, den 19™ Februari, en den 20™ Februari des voormiddags; voor de wijken P en Q, den 20em Februari, des namiddags en den 21™ Februari voor de wijken K, S, T, U en V, den 22™ en 23™ Februari; dagelijks van des voormiddags van 912, en des namiddags van 14 aren; dat voorts de lengtemaat van vijf, twee, een en een halve meter, benevens de vochtmaten dit jaar niet aan den herijk zijn onderworpen; en dat de maten en gewichten behoorlijk schoon gemaakt tot den herijk moeten worden aangeboden. Middelburg, den 29 Januari 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. Het blad „la Flandre libérale" bevat eenige nadere bijzonderheden omtrent de grondslagen, 'Naar het Engelsch van mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk VIII. SCHOONE SEOOHEX. (Vervolg). Dat geef ik toe, en ik onderstel dus, dat eene bijzondere aanleiding daartoe heeft bestaan," ant woordde mevrouw. „Misschien verlangde de majoor dat hij eenig beroep zou kiezen en zond hij hem, toen hij dat geleerd had, naar de afgelegene plaats, om te zorgen dat hij geen buitensporigheden beging. 'tKomt alles in orde, Lydia, als zij den Arendshorst krijgen. De majoor zal dan natuurlijk aan Frank, als zijn erfgenaam en opvolger, een voldoend jaargeld toeleggen. De majoor komt al op jaren en Frank zal dus niet lang op de erfenis behoeven te wachten." „En die ook al bejaarde mevrouw Atkinson schijnt honderd jaren te willen worden," merkte Lydia bits aan. „'t Is eene eeuw geleden dat wij haar te Londen zagen en toen was zij al stokoud. Zij behoorde den Arendshorst aan den majoor over te geven en zelve elders te gaan wonen. Als het waarop de onderhandelingen betreffende de nieuwe conventie GentNeuzen gevoerd worden. De Nederlandsche gezant te Brussel, baron Gericke van Herwijnen, voert uit naam onz^ regeering die onderhandelingen, niet met. de directie der Grand-Central-Belgemaatschappij, maar met het Belgische gouvernement. De Nederlandsche regeering biedt voor het over nemen der spoorweglijnen RoséndaalBreda en RosendaalMoerdijk dezelfde som van zeven mil- lioen gulden aan, welke in 1873 bedongen was. Mocht de onderhandeling betreffende dit gedeelte der overeenkomst tot een goed einde gebracht worden, dan zal de Belgische regeering al de lijnen en het materieel van de Grand-Central-Belge (in België) trachten aan te koopen. De koopsom van 7 millioen, voor de twee op Nederlandsch grondgebied gelegen lijnen dier maatschappij, zal o. a. gebruikt worden om den spoorweg van Antwerpen naar Gladbach te voltooien. Dezer dagen werd door het hoofdbestuur der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland van 'skonings adjudant en bibliothecaris een vleiend schrijven namens Z. M. den koning ontvangen, naar aanleiding der uitgave van den almanak voor 1877 ten behoeve van de leden der maatschappij, waarvan een exemplaar aan Z. M. haar beschermheer was aangeboden. Men schrijft ons uit Zierikzee, van gisteren: De tweede spreekbeurt in onze Nutsafdeeling werd heden avond op voortreffelijke wijze vervuld door den heer Piccardt uit Goes. De jaren schij nen op dezen spreker geen invloed te hebben, althans hij schetste ons met jeugdig vuur het proza en de poëzie in en voor het leven, en meer dan ooit zijn we met de Génestet overtuigd dat poëzie overal te vinden is. Na de pauze was de weelde het onderwerp eener geestige causerie, als ik het zoo noemen mag. Zijne gebeele voordracht, doorweven met die fijn geteekende beelden, waarvan de heer Piccardt het geheim bezit, verried in alles den meester en was een perzik die naar meer smaakte. Naar wij vernemen heeft in den afgeloopen nacht in den Pierssens-polder (voormalig 5« district dezer provincie) eene doorbraak plaats gehad. Dinsdag den 20™ Februari a. zal te Neuzen de verkiezing plaats hebben van een lid voor den gemeenteraad, ter vervanging van wijlen dr. H. J. van Eek. een zoo mooie plaats is als de menschen zeggen, moest zij zoo edelmoedig zijn anderen er ook eens van te laten profiteeren. „Oude menschen zijn zelfzuchtig, Lydia," ant woordde mevrouw St. Clare glimlachend; „zij stellen hun eigen gemak boven dat van anderen. Als wij zoo oud worden, zullen wij zeker niet anders zijn." Men zal uit dit gesprek gezien hebben, dat de schaduw, welke het (aan de wereld onbekende) groote en plotselinge ongeluk over den genoege- lijken omgang tusschen Frank Kaynor en Margaret St. Clare geworpen had, slechts voorbijgaande was geweest. Gedurende de onmiddellijk op het onheil gevolgde een of twee weken was Frank uitsluitend als geneesheer op den Berg gekomenhij had de beleefdheid als dokter, en niet anders, jegens de bewoonsters Madeliefje er in begrepen in acht genomen. Hij had op Madeliefje's verjaardag niet met haar gedanst; hij had haar geen teederen blik meer toegeworpen, geen vertrouwelijk woord met haar gewisseld. Doch toen de eerste indruk van ontzetting in zijU gemoed begon te verflauwen, toen zijn geest de oude veerkracht begon terug te krijgen, toen de hoop hare rechten hernam, keerden zijne luchthartigheid en zijne liefde terug. Hij was meer dan ooit bij Madeliefje; hij zocht nu de gelegenheden om met haar te zijn, terwijl zij elkander vroeger slechts in den natuurlijken loop van zaken ontmoet hadden. En zoo leefden beiden m een betooverenden droom, wiens rozenkleu rig waas rechtstreeks uit Eden afkomstig schoen. Dit jaar, waarschijnlijk in Augustus of Septem ber a. zal de algemeene vergadering van de ver- eeniging van Duitsehe spoorwegen, waarvan ook alle Nederlandsche spoorwegen lid zijn, te 'sGravenhage worden gehouden. Wanneer men nagaat dat van deze vereeDiging meer dan 100 verschillende spoorwegen lid zijn en iedere spoor weg in den regel minstens twee ambtenaren tot bijwoning dier vergadering benoemt, dan kan men zich eenig denkbeeld vormen van het aantal spoor wegambtenaren, dat bij deze gelegenheid onze resi dentie zal bezoeken. De Staats-eourant van heden bevat de wetten van den 22™ Januari jl. houdende vaststelling van hoofdstuk VI der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1877 en der begrooting van uitgaven ten behoeve van de voltooiing van het vestingstelsel voor den dienst van 1877. Op de jongste bijeenkomst der Belgische cen trale commissie voor de statistiek zijn door den heer Sauveur de volgende officieele opgaven ge daan omtrent de bevolking van België, naar verhouding der verschillende talen welke zij spreekt. Ylaamsch of Nederlandsch sprekend gedeelte: oppervlakte 1,365,956 bunders, aantal gemeenten 1138, bevolking 3,085,807 inwoners, gemiddelde dichtheid 226 inwoners op den bunder. Waalsch of Fransch sprekend ge deelte: oppervlakte 1,529,117 bunders, aantal gemeenten 1407, bevolking 2,274,020 inwoners, gemiddelde dichtheid 149 inwoners op den bunder. Duitsch sprekend gedeelte: oppervlakte 50,442 bunders, aantal gemeenten 27, bevolking 43,179 inwoners, gemiddelde dichtheid 86 inwoners op den bunder. Te zamen: Oppervlakte van het rijk (op 31 December 1875) 2,945,516 bunders, aantal gemeen ten 2572, bevolking 5,403,006 inwoners, gemiddelde dichtheid 183 inwoners op den bunder. De verhouding is du3, naar de opp e r vl a kte: Vlaamsch 46,38, Waalsch 51,91, Duitsch 1,71 pet. naar het aantal gemeenten: Vlaamsch 44,25, Waalsch 54,70, Duitsch 1,05naar de bevolking: Vlaamsch 57,11, Waalsch 42,09, Duitsch 0,80 pet. Blijkens de Staats-eourant van heden zal het hof den halven rouw aannemen voor den tijd van veertien dagen ingaande den 16™ Februari a., wegens het overlijden van Z. K. H. den hertog Eugène van Wurtemberg. In eene te Dordrecht gehouden vergadering is besloten met 1 Februari de maatschappij tot Nut Frank, die zelfs in zijn besten tijd nooit om zijn doorzicht beroemd was geweest, begon te denken dat mevrouw St. Clare hem als aanstaanden aspirant naar haar dochters hand goedkeurde en de minnarij stilzwijgend aanmoedigde. Dat zij wel moest zien dat zij beiden op een zeer vertrouwe- 1 ij ken voet met elkander stonden en zeer veel bij elkander waren, begreep hij en met zijne gewone voorbarigheid leidde hij er de gevolgtrekkingen uit af die hem aangenaam waren. Ten deele had hij juist gegist, gelijk de lezer gezien heeft; maar het kwam in zijn onnadenkend hoofd niet op, dat mevrouw St. Clare dacht dat hij later tot rijkdom en grootheid zou komen. Wederom stonden hij en Madeliefje dezen zelf den avond, naar den wegstervenden gloed van den prachtigen zonsondergang te staren. Na het diner was Madeliefje als naar gewoonte den tuin inge wandeld, waarop hij haar een paar minuten later was gevolgd, zonder aan de anderen eenig excuus te maken. In de onderstelling dat mevrouw St. Clare de zaak zwijgend aanmoedigde, achtte hij het vragen van verlof of het geven van eenige op heldering niet langer noodig. In 't Westen hingen purperen en karmozijnen wolken, met goud be sprenkeld, die het gelaat van Madeliefje, toen zij met hein togen het lage ijzeren hek stond te leunen, met even rooskleurigen gloed als dien van hun droom verlichtten. „Ik zou liet ondergaan der zon in Italië wel eens willen zien," sprak Margaret, „men zegt, dat dat zoo hoerlijk is." van. den Javaan te ontbinden. Door den voor zitter mr. J. van Gennep werd betoogd dat in Nederland een maatschappij, uitsluitend be sterad om werkzaam te zijn in het belang van den Javaan, als blijvende instelling geen wortel zal schieten. Veel meer heil meende hij zich in de toekomst te mogen voorstellen van het instand houden van een schoolfonds tot bevordering v an het inlandsch onderwijs in Ned. Iud. En dat ook de vergadering van die meening was bewezen de daarna genomen besluiten. Met algemeene stem men toch werd een schoolfonds met bovengenoemd doel opgericht. Het bestuur over dat fonds, waarin ook de gelden voor de kweekschool en het voordeelig saldo der baten van de ontbonden maatschappij zullen worden gestort, is opgedragen aan een permanente commissie, voor het eerst samengesteld uit de heeren I. van Gennep te Rotterdam, A. Moens en J. H. Maronier te Utrecht, A. C. Joosten te Amsterdam en J. P. de Bordes, A. Ising en H. Goeman Borgesius uit 's Gravenhage. Terstond na afloop der vergadering heeft de commissie zich geconstitueerd en in beginsel besloten voor dit jaar de renten van bet fonds te bestemmen voor een der scholen in de Minahassa. Gaf de commissie daardoor reeds het bewijs niet eenzijdig in éen richting te willen werken, de giften, gisteren reeds door haar ontvangen, voor spellen iets goeds voor de toekomst. Een der aanwezigen teekende terstond voor f 500, een ander voor f 125, terwijl nog verschillende andere kleine bijdragen werden gestort. Moge dat goede voorbeeld tot navolging opwekken! Vad Uit een particulier schrijven, met de laatste mail uit Atchin ontvangen, is het Utr. Dagblad in staat gesteld het volgende mede te deelen: Een der gewapende sloepen van Zr. M". stoom schip Aart van Nes werd onder bevel van den luit. t/z. Lamie afgezonden, om op een uur afstand van Gighen een Atchineesche prauw het binnen - of uitvaren eener kreek te beletten. De prauw, dit ziende, trachtte door snel pagaaien weg te komen, doch dit gelukte niet. Toen de sloep vlak bij de prauw was ging een der Atchi- neezen met een touw klaar staan om de sloep aan te halen, en door geen hunner werd eenig vijandelijk vertoon gemaakt. De sloep ging langzaam vooruit, voor- en ach terin een paar man met geweren gewapend; op het oogenblik dat zij langs de prauw zwaaide, sprongen eenige Atehineezen over en begonnen met hun klewangs op de matrozen in te hakken. Daar zij op de doften stonden en de matrozen meeren- deels zaten, zag het er lang niet frisch uit. Het hoofd der prauw sprong op Lamie toe, die, geen tijd hebbende zijn revolver te grijpen, welke achter „Ik ook," antwoordde Frank vaardig. „Mis schien zullen wij het te zamen nog eenmaal zien." Haar gelaat vertoonde een hoogeren tint, of schoon er niets aan de lucht was dat dit ver schijnsel kon veroorzaken. Hij streek zijne hand langs het hek, tot dat die op de hare rustte. „Mama spreekt er van, dezen zomer eene buitenlandsche reis te gaan doen," fluisterde zij. „Ik weet echter niet of zij Italië bedoelt." „Ik hoop dat zij u niet zal meênemen!" „'tls de schuld van Lydia, die altijd zegt dat het hier zoo vervelend is. En 't is wel mogelijk," voegde Madeliefje er met een zucht bij, „dat, als wij eenmaal buitenslands zijn, wij er blijven." „Maar, lieveling, dat mag niet gebeuren. Ik kan u niet missen. Hoe zouden wij gescheiden van elkander kunnen leven?" Hare hand, die hij teeder omvatte, lag in de zijne. „Zult gij altijd te Trennach blijven?" vroeg zij op zachten toon. „Te Trennach blijvenherhaalde hij verbaasd. „Integendeel, Madeliefje, ik hoop er zeer spoedig van daan te komen. Twee jaren geleden ben ik hier uit eigen beweging bij mijn oom gekomen, om ondervinding op te doen. Niets is daar beter voor dan het vak van een plattelands-geneesheer, en ik behoorde niet tot die eigenwijze studenten, die, na eenige studie in de hospitalen, „Dokter in de Medicijnen" op hunne deur laten zetten en zich verbeelde» dat Zij iedereen kanpen genezen. Het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1