Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Landbouw.
Marine en leger.
Rechtzaken.
gadering, welke minder gebonden moest zijn
dan eenige andere, omdat zij onderwerpen
heeft te behandelen welke geheel tot het ge-
bied des gewetens en der. innerlijke overtui
ging behooren, deze vergadering staat, uit het
oogpunt der vrije beraadslaging, beneden het
slechtst ingerichte parlement." Voegt men
hierbij de gewone en bekende jezuiëten-mid-
delen van tekst-vervalschingomkooping en
schrik-aanjaging, welke bij dit concilie op de
ruimste schaal in toepassing gebracht werden,
dan behoeven wij niet te vragen welke waarde
te hechten is aan de bekrachtiging van het
onfeilbaarheidsdogmawelke ten laatstena
oneindig veel moeite, den 18en Juli 1870 in de
vierde openbare zitting van het conciliedoor
de 547 nog overgebleven bisschoppen en kar
dinalen, zoo het heette, werd uitgesproken.
Tegen deze "verheffing van het pauselijk
gezag boven alle wereldlijke en geestelijke macht
heeft de machtigste souverein van onzen tijd,
Wilhelm, koning van Pruisen en keizer van
het Duitsche rijk, het verzet hervat, door zijn
voorzaat vöor acht eeuwen met minder kracht
aangevangen, In Pruisen, waar de katholieke
kerk sedert 1848 uitgebreide voorrechten
gekregen had en steeds haar invloed uitbreidde,
was het meer dan elders noodig de overscha
duwing der wereldlijke macht door de kerkelij
ke te voorkomen. Tegenover de leer van den
syllabus, stelde daarom de Pruisische regeering
in 1872 opheffing van het toezicht der geestelij
ken op het onderwijs en afzetting van alle geeste
lijke onderwijzers aan de openbare scholen,
gepaard met opheffing der jezuïetenorden en
verbanning barer leden. Tegenover de te
Rome geeischte onderwerping van alle geeste
lijken aan de uitspraken van den paus bediende
de Pruisische regeering zich van het licht
der wetenschap: voor de toelating tot het
priesterambt werden het driejarig bezoek eener
rijks hoogeschool en het afleggen van een staats
examen verplichtend gemaakt. Tevens werden
wettelijke bepalingen vastgesteld betrekkelijk
de uittreding van geestelijken uit de kerk en
tot beperking der kerkelijke straffen, voor zoo
ver die op het gebied van het burgerlijke
leven eenigen invloed uitoefenen. Daar voor
de invoering dezer wetten eene wijziging van
sommige artikelen der Pruisische grondwet
noodig was, deinsde de. regeering ook hiervoor
niet terug, maar werd tot die wijziging overge
gaan. Al deze maatregelen werden langs wet-
telijken weg, als vrucht van den persoonlijken
arbeid van den stichter der Duitsche eenheid,
der rijkskanselier en Pruisisch en minister-presi
dent Bismarckmet medewerking der regee-
ringsmeerderheid in de beide huizen van den
landdag, tot stand gebracht.
Met deze herinnering aan de hoofdpunten
van den hedendaagschen strijd is voor het
oogenblik ons doel bereikt. Dat doel was, aan
te toonen dat dezelfde worsteling van vóór
acht eeuwen onder andere vormen voortgezet
wordt in onzen tijd, en te herinneren dat de
ware belangen der menschheid, de zorg voor
hare vrijheid en zelfstandigheid, in handen
zijn van hen, die tot hunne leus verkozen heb
ben: Wij gaan niet naar Canossa!"
Men schrijft ons uit Schouwen—Duiveland
van den 29™ dezer:
„Met genoegen kan ik u mededeolen, dat door
gelegen liggen? Hij is een gentleman en de zoon
van een gentleman. Eigenlijk is onze tak dei-
familie St. Clare," voegde zij er op zachter toon
bij, alsof die mededeeling eigenlijk alleen fluiste
rend mocht gedaan worden, „weinig, zoo iets,
beter dan de Raynors,
„Hoe kunt ge dat zeggen, mama?" barstte
Lydia los. „Dat is zoo niet En de Raynors
zijn altijd zoo arm geweest als kerkrotten."
„En ik wilde er nog by zeggen," ging me
vrouw St. Clare met de grootste bedaardheid voort,
„dat hij de erfgenaam is van den Arendshorst."
Lydia liet zich met een gefronst voorhoofd achter
over in haar stoel zinken. Dat kon zij niet
tegenspreken.
„In de meeste dergelijke gevallen staan voor-
en nadeelen tegen elkander over," hervatte mevrouw
kalm, „en, zooals ik u zeide, heb ik het eene
met het andere vergeleken, om te zien wat het
zwaarste zou wegen. Aan den eenen kant heeft
men zijn beroep en zijn gemis van voorname
familie; aan den anderen kant is daar de Arends
horst en zyne eigene innemendheid. Gij ziet er
zeer ontevreden uit, Lydia. Ik zie, dat gij denkt, dat
Madeliefje wel eene betere partij kon doen."
„Dat kon zij ook."
„Dat kon zij, of zij kon het niet, al naar het
uitkwam," zeï mevrouw St. Clare met nadruk.
„Men heeft het huwelijk wel eens eene loterij
genoemd, maar niet iedereen trekt een prijs. Voor
éen meisje dat trouwt, blijven er een dozijn zitten.
Is dat niet waar, Lydia?"
de vereenigde hulp der burgerlijke en kerkelijke
gemeenten van Brouwershaven, gesteund door een
rijkssubsidie, de restauratie en alzoo het behoud
der hervormde kerk aldaar verzekerd is.
„Daar de provinciale staten van Zeeland geen
vrijheid hebben kunnen vinden daarvoor eene bij
drage toe te staan, is deze uitkomst niet kunnen
worden verkregen dan met eene belangrijke wijzi
ging van het oorspronkelijke plan, en eene daarmeê
gepaard gaande aanzienlijke vermindering van
kosten.
„Het doel, de instandhouding van een belangrijk
monument, is echter bereikt en daarvoor verdienen
allen, inzonderheid de minister van binnenland-
sche zaken en de onvermoeide commissie van
rijksadviseurs, die daartoe het hunne hebben bij
gedragen, den dank van ieder die belang stelt
in geschiedenis en kunst."
Van geachte zyde wordt ons medegedeelddat
het uitstekende nut der kips-cartouches, waarop
wij eenigen tijd geleden de aandacht vestigden,
ook hier reeds duidelijk gebleken is. Gisteren
toen het kindje in de Lange Geere (zie ons vorig
nommer) in brand geraakt was, is het eerste ver
band dadelijk door de politie, iedere politie
agent is van eene cartouche voorziengelegd
en zyn al de voorschriften, in de gebruiksaanwij
zing gegeven, tot groote verlichting van het ge
wonde kind aangewend kunnen worden.
Omtrent Vlissingen schrijft men het volgende
aan het Handelsblad, dat met de door ons reeds
vroeger gedane mededeelingen overeenstemt
„Er is in den laatsten tijd in verschillende
dagbladen herhaaldelijk sprake geweest van het
al of niet verplaatsen van het expeditie-kantoor
der firma Kruppvan Vlissingen naar Rotterdam.
Reeds tijdens het werkstaken der sjouwerlieden te
Vlissingen werd medegedeelddat het voornemen
bestond de schepen dier firma met ijzererts uit
Spanje binnen eenige maanden te Rotterdam te
doen binnenkomen.
„Thans kan met zekerheid worden gemeld, dat
de tegenwoordige agent der firma Krupp, te Vlis
singen zich met 1 Maart e. k. te Rotterdam zal
vestigenwaar bedoelde schepen na dien datum
zullen aankomen. De oorzaak dier verplaatsing
is hierin gelegendat de schepen de haven van
Bilbao slechts met even weinig diepgang kunnen
verlaten, als waarmede zij thans den waterweg
naar Rotterdam kunnen passeeren. Wel was dit ook
vroeger bekend, doch toen was men van plan,
die schepen van Sautona te doen uitgaan, waaraan
evenwel bezwaren van anderen aard, ook door de
ligging der mijnen verbonden zijn.
„Vermits dezelfde schepen, die thans te Vlis
singen met ijzererts aankomen, ook Rotterdam
met hunne lading kunnen bereiken, en daar de
kosten van vervoer van laatstgenoemde stad
naar de Ruhr aanmerkelijk minder bedragen dan
die van Vlissingen tot die rivier, zullen de schepen
der firma Krupp te Rotterdam binnenvallen.
„Te Vlissingen blijft evenwel een agentschap
dier firma gevestigd voor den uitvoer van spoor
staven en andere ijzerwaren, die aldaar per spoor
worden aangevoerd."
De Staats-courant van heden bevat de wet van
den 22™ dezer, Staatsblad u°. 13 houdende vast
stelling van hoofdstuk IX der staatsbegrooting
voor het dienstjaar 1877.
Men schrijft uit Arnhem aan het Utr. Dagblad:
De uitbreiding onzer stad heeft eene andere
openbare begraafplaats noodig gemaakt. Sedert
eenigen tjjd bestaat dan ook reeds eene nieuwe
op een half uur afstauds der stad. De gemeente
Hare dochter gaf geen antwoord, en mevrouw
ging voort: „Mij komt het zelfs voor, Lydia, dat
de meisjes die het meest waardig zijn om gekozen
te worden en de beste vrouwen zouden wezen,
gewoonlijk worden voorbijgegaan. Heeft iemand
w gevraagd? Neem mij niet kwalijk, dat ik zoo
rond voor den dag kom. Neenen toch hebt gij,
zooals andere meisjes ook doen, reeds ze9 of zeven
jaar zitten wachten of gy gevraagd zoudt worden.
Madeliefje kan op dezelfde manier wachten,
misschien voor altijd. In deze dagen waarin de
huwelijken zoo zeldzaam zijn, Lydia, moeten wij
iets van onze vooroordeelen opofferen als wg onze
dochters geplaatst willen krijgen. Als er een
aanzoek komt, al zou het ook in den ouden tyd
dadelijk afgewezen zyn, is het raadzaam het nu
minstens in overweging te nemen. Nu ziet ge,
mijn beste, waarom ik de zaak tusschen Madeliefje -
en mijnheer Raynor op haar beloop Jaat."
„Misschien heeft hij niet eens eene ernstige
bedoeling" zeï Lydia.
„Wellicht hebben zij geen van beiden eenige
ernstige bedoeling als het daarop aankomt," ant
woordde mevrouw St. Clare, weder tot hare
vroegere onverschilligheid terugkeerende. „'t Is
misschien van beide zyden maar een weinigje
coquetteeren, zoo als ge het zelf genoemd hebt,
om den tijd te dooden."
„Maar als Madeliefje haar hart aan hem verliest
en er toch niets van komt Ge hebt zelf gezegd,
dat hij innemend is."
„Hoogst innemend," bevestigde mevrouw met
heeft hier twee terreinen afgebakend'en in gereed
heid gebracht, van portierswoningen, lijkenhuizen
enz. voorzien alles nagenoeg sprekend op elkaar
gelijkend, voor de beide terreinen namelyk, waar
van een bestemd was om te dienen voor prote-
stantsche, het ander voor katholieke begraafplaats.
Nu hebben zich evenwel de deken van St.-Wal
burg en de pastoors van St.-Eusebius en St.-Mar-
tinus bij missive tot het dagelyksch bestuur ge
wend met de mededeeling, dat zij bereid zijn, het
voor de katholieken bestemde deel der openbare
begraafplaats in gebruik te nemen, mits bij
besluit van den raad worde bepaald dat er niemand
begraven zal worden, die geen aanspraak heeft op
eene kerkelijke begrafenis; en dat, ingeval om
trent dit puut verschil van gevoelen bestaat, de
raad de uitspraak van den geestelijke zal eerbie
digen.
B. en W. hadden voorgesteld aan den deken en
de pastoors te kennen te geven, dat de raad geen
besluit in bedoelden zin kan nemen, als zynde
dit in strijd met de wet van 10 April 1869 op de
begraafplaatsen. Op .voorstel van den heer m'.
Dullert werd evenwel in de zitting van gisteren
van den gemeenteraad met 19 tegen 1 stem be
sloten, aan den deken en de pastoors mede te
deelen dat de raad zich de bevoegdheid niet toe
kent,, het verlangde besluit te nemen.
Men ziet thans met belangstelling het einde
dezer quaestie te gemoet.
-t
notarissen. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan J. J. Kuppen, als notaris te Leeuwen, ge
meente Wamel.
middelbaar ONDEnwus. Bepaald dat de ryks
hoogere burgerschool van driejarigen cursus te
Assen, met ingang van 1 Februari e. k., zal wor
den uitgebreid tot eene van vyfjarigen cursus.
Met ingang van gemelden datum benoemd tot
leeraar aan genoemde school: J. Brals, te Amster
dam, en dr. C. J. E. Brutel de la Rivière, te
Leiden.
onderscheidingen. Toegekend eene zilveren me
daille met loffelijk getuigschrift aan F. R. Keen,
kapitein van het Engelsche schip Elfrida, van
Plymouth, als blijk van Z<\ M". goedkeuring en
tevredenheid wegens de redding der bemanning
van het Nederlandsche schip Catharina, op' 6
December 1876, en de overbrenging der geredden
naar Coruna.
ijkers. Benoemd tot yker der maten, gewichten
en weegwerktuigen, de adjunct-ijkers G. H. Geert-
sema en J. B. Henrard.
minIsterieele departemenren. Benoemd tot adjunct-
commies by het departement van financiën R. van
der Feen, thans surnumerair der directe belastin
gen, in- en uitgaande rechten en accynsen bg de
provinciale inspectie van die middelen te Leeuwarden.
belastingen. Op verzoek eervol ontslag ver
leend aan J. J. Munniks de Jongh uit zijne be
trekking van controleur der directe belastingen
en van het kadaster te Leeuwardenbehoudens
aanspraak op pensioen, onder dankbetuiging voor
de vele en trouwe diensten gedurende meer dan
vyf'tig jaren den lande bewezen.
Benoemd tot controleur der directe belastingen
en van het kadaster te Breda, A. van Harencarspel,
thans in dezelfde betrekking te 's Hertogenbosch
te Rotterdam, M. A. Bringenberg, thans controleur
der directe belastingen, in- en uitgaande rechten
en accijnsen te 's Hertogenbosch, 2e afdeelingte
Amsterdam, E. T. Smeets, thans in diezelfde be
trekking te Zwolle; te Zutfen, D. H. Montenberg,
thans adjunct controleur aldaar; te 's Hertogen bosch
A. R. Wittop Koning, thans adjunct-controleur te
Eindhovente Leeuwarden, D. van Konijnenburg,
thans commies bg 's rijks gestichten te Yeenhuizen
te Zwolle, C. E. Last, thans landmeter bij het
bewonderenswaardige gemoedsrust. „Overigens
zou hot, geloof ik, zulk een groot ongeluk niet
zijn. Als een meisje eerst eens in hare jeugd
eene liefdeshistorie heeft gehad en die te boven
is gekomen, is zij altyd handelbaardeïten aanzien
van goede partijen als deze zich later mochten
voordoen. Neen, Lydia, alles wel beschouwd
en ik h e b het goed beschouwd is het allerbeste
ons er maar niet meê te bemoeien. De zaak moet
haar loop maar hebben."
„Nu, ik zeg, dat men Madeliefje niet in de
gelegenheid moest stellen eene minnarij met een
kalen dorps-chirurgijn aan te knoopen."
„Als ik mij niet vergis, is die reeds aangeknoopt,"
zeï mevrouw veelbeteekenend, „ja, is die reeds
sedert eenigen tijd druk aan den gang. Mijne
oogen zijn niet tijdig genoeg opengegaan, maar,
toen dat geschied was, hebben zij scherp genoeg
gekeken, Lydia. Denkt ge, dat ik zou toelaten
dat zij elkander zoo veel zagen, als ik hen niet
wilde laten begaan Wandelen zij niet in
't schemerdonker en bij den maneschijn in allerlei
paden van den tuin, verliefde taal sprekende, naar
de sterren kgkende en over dezelfde bloem zich
heenbuigendeTweemaal is dat gebeurd, Lydia,
sedert ik een oog in 't zeil houdhoe vele malen
het reeds te voren geschied is, weet ik niet."
Lydia bewaarde het stilzwygen. 't Was alles
de waarheid. Waar waren hare eigene oogen
geweest? Madeliefje was gewoon de openstaande
glazendeur, die in den tuin uitkwam, uit te
stappen - dat herinnerde zij zich nu zeer goed
kadaster te 's Gravenhagete Assen, T. F. ter
Beek, thans landmeter bij het kadaster te Haar
lem; te Groningen, L. C. Blom, thans adjunct
controleur te Rotterdamte Sneek, J. S. P. Schneb-
belie, thans adjunct-controleur te Middelburg; te
Utrecht, M. M. J. Golen, thans adjunct-controleur
te Zwolle; te Almelo, H. S. Smits, thans adjunct
controleur te 's Hertogenbosch.
Het onderwijs in de wis- en natuurkunde aan
het gymnasium te Utrecht is tijdelijk opgedragen
aan den heer J. Robbers, cand. in de wijsbegeerte
aan de hoogeschool aldaar.
Bij de Christelijk gereformeerde gemeente te
Neuzen is beroepen: de heer H. van Hoogen,
predikant bij die gemeente te Hoogeveen.
Terstond na de ontvangst van het bericht van
het uitbarsten der veeziekte in de provinciën
Slees wij k-Holstein en Silesië heeft de Duitsche
rijkskanselarg bevolen een nauwkeurig onderzoek
in het werk te stellen naar den aard en den
omvang van het kwaad. Hierbij werd tevens
bevolen, dat een verslag zou worden gedaan
betreffende de middelendoor de autoriteiten aan
gewend om het te stuiten. Een lid van den
rijksgezondheidsraad, professor Raloff, is tegelij
kertijd gezonden naar die streken waar de ziekte
zich heeft vertoond. Dit is geschied met het
tweeledige doelom hem in de gelegenheid te
stellen de ziekte en haar verschijnselen op groote
schaal waar te nemen en tevens na te gaan of de
bevolen maatregelen tot beteugeling van het
kwaad even snel als juist zijn toegepast.
Als een bewijs hoe zeer van den kant der
bondsregeeringen wordt medegewerkt om het kwaad
in zgn beginselen te verstikkenkan het volgende
strekken zegt de Bank- und Hand. Zeitung. De
senaat der vrije stad Hamburg heeft o. a. de
afmaking bevolen van al het vee rnim 90 stuks,
behoorende aan zekeren landbouwer Driews, naby
genoemde stad gevestigddaarenboven is een
groote massa veevoeder, hooi, stroo en mest in
de besmette stallen dier boerderij aanwezig gedes
infecteerd en vervolgens diep in den grond bedol
ven. Het land, waar het gedoode vee is begra
ven mag in de beide eerstvolgende jaren niet
worden bezaaid of beplant.
De plaatsing van den luitenant ter zee 1® klasse
W. C. A. Ziegenhirt van Rosenthal, aan
boord van Zr. M8. wachtschip te Hellevoetsluis,
met den'l™ Februari a., wordt ingetrokken. Met
den 11™ daaraanvolgende wordt aan boord van
genoemden bodem geplaatst de luitenant ter zee
le klasse J. Dalen.
In de zitting van het kantongerecht te Mid
delburg van den 29«n Januari jl. is het navolgende
veroordeelend vonnis uitgesproken:
Wegens het, ter plaatse waar de werkelijke
woonplaats is overgebracht, niet doen van eene
verklaring uiterlyk binnen eene maand na de aan
komst, en wel door overlegging van een getuig
schrift van werkelijke woonplaats (te Vrouwepolder),
veroordeeld in eene geldboete van tien gulden, bij
wanbetaling te vervangen door eene gevangenis
straf van een dag en in de kosten der procedure.
en dan stapte hg haar na, terwijl mevrouw St. Clare
haar slaapje na den eten deed en zij met pyu op
de borst in haar stoel lag of boven wa3 om hare
droppeltjes in te nemen. Ja, 't was alles waar.
En hoe was het mogelijk, dat zij het niet gezien,
niet vermoed had?
„Wij kunnen niet alles naar onzen zin krijgen,"
begon mevrouw St. Clare weêr, „maar moeten,
zooals ik zeide, offers brengen. Ik zou gewenscht
hebben, dat mynheer Raynor geen dokter ware,
althans niet op een dorp, en natuurlijk moet hg
op het oogenblik als geheel onaannemelijk voor
Madeliefje beschouwd wordendoch dat zal anders
zijn, wanneer de majoor den Arendshorst krijgt,
Frank zal dan zeker zijn beroep neêrleggen en
„Mij bevreemdt het, dat hij het denkbeeld
ooit heeft opgevat, viel Lydia in. „Verbeeld u,
dat de erfgenaam van den Arendshorst zich tot
een plattelands-heelmeester maakt! Het kan niet
samengaan."
Wordt vervolgd).