N°. 24. 120 Jaargang. 1877. Maandag 29 Januari. Dit blad verschijnt dagelyks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nummers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiêni 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer t 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor Belgié en Frankrijk: de firma Havas, Laffitè C°. te Brussel en Parijs. FEUILLETOU. EEKSTE DEEL. Middelburg, 27 Januari. MIDDELBURG Door burgemeester en wethouders van Middelburg wordt het volgende bekend gemaakt: 3?ult>lioa.ti e. NATIONALE MILITIE. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op art. 26 der wet van deu 19sn Augus tus 1861' (Staatsblad u° 72) brengen bi) dezen ter kennis van belangheb benden dat het register van de in het vorige jaar voor de nationale militie ingeschrevenenbenevens de daaruit opgemaakte alphabetische lijst voor elk op de secretarie ter lezing zullen nederleggen van den 27cn Januari 1877 tot den 3en Februari 1877 dat tegen register en lijst, binnen den tijd der nederlegging, bezwaren kunnen worden ingebracht bij den commissaris des konings in de provincie, door middel van een door de noodige bewijsstuk ken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem, die ze inbrengt; welk verzoekschritt zal moeten worden overgebraent bij den burgemeester tegen bewijs Van ontvang. Middelburg, den 26™ Januari 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De Secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. NATIONALE MILITIE. LOTING. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op art. 28 en volgende der wet van den 19™ Augustus 1861 (Staatsblad n° 72); brengen bij deze ter kennis van belangheb benden dat de loting der in het vorige jaar voor de militie ingeschrevenen, zal plaats hebben op de bovenvoorzaal van het raadhuis, Vrijdag den 9™ Februari 1877, te beginnen des voor- middags te 10 uren; dat gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de loting heeft plaats gehad, tegen de wijze waarop zij is geschied, bij gedeputeerde staten bezwaren kunnen worden ingebracht door belanghebbende lotelingen, of door hunnen vader of voogd dat de bezwaren moeten worden ingediend door middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem die ze inbrengtwelk verzoekschrift bij den burgemeester moet worden overgebracht, tegen bewijs van ontvang; dat op Dinsdag den 20™ Februari 1877, des voormiddags van 10 tot 12 uren, in de bovenachterzaal van het raadhuis zitting zal worden gehouden tot het opmaken van de getuigschriften ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon, bedoeld in de 2" en 3e zinsnede van art. 53 der bovengenoemde wet; dat zij die op zoodanige vrijstelling aanspraak maken, op gemelden tijd ten raadhuize zullen moeten verschijnen, vergezeld van twee bij den burgemeester bekende meerderjarige ingezetenen. Middelburg, den 26en Januari 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHORER. De Secretaris, (Get.) G. N. DE STOPPELAAR. 19. Naar het Engelsch van mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk VII. e d i n a's roman. Vervolg). Toen Edina in het snel voortrollend spoorweg rijtuig tegen de kussens leunde, zonder pogingen te doen om in dit eerste oogenblik haar hart het zwijgen op te leggen, gevoelde zij dat die slag voor altijd voldoende was. Dokter Raynor vond baar veranderd bij hare tehuiskomst, en werd, naarmate de tijd voorbijging, in die opvatting versterkt. Zij was stiller en gedrukter, somtijds zelfs treurig. Hij was onbewust van den strijd die in haar binnenste gevoerd werd en van hare onophoudelijke pogingen om de herinneringen van het verledene te onderdrukken. Van nu af spande zij alles in, om den plicht tot haar eenig richtsnoer te nemen. Nooit werd er tnsschen vader en dochter een woord over bet onderwerp gewisseld, maar ver moedelijk begreep de dokter wel iets van de waar- beid. Omtrent een jaar na Edina's terugkomst ■O* In de Staats-courant van heden is opgenomen het koninklijk besluit van den 23™ dezer tot wijziging van het tarief van havengeld en schut- geld op het kanaal van Walcheren, vastge steld bij koninklijk besluit van 17 September 1873 (Staatsblad n° 129). Art. 1 alinea 1 n° 1 van dat tarief wordt thans gelezen als volgt: „1° van zeeschepen: a metende 500 kub. meters of minder, per tien kub. meterƒ0.45 b metende 501 kub. meter tot 1000 kub. meter per tien kub. meter„0.50 c metende 1001 kub. meter tot 2000 kub. meter, per tien kub. meter. „0.55 d metende 2001 kub. meter of meer, per tien kub. meter. „0.60" De statuten der „Vereeniging tot bevordering der belangen van Zeeuwsch-Vlaanderen" zijn opgenomen in het bij voegsel der Staats courant van heden. Het doel dier Vereeniging is de be vordering van de locale en algemeene belangen van handelscheepvaartnijverheid en landbouw in Zeeuwsch-Vlaanderen en alles wat daarmede in betrekking staat, voornamelijk door het houden van vergaderingenhet indienen van adressen aan het bevoegd gezaghet plaatsen van betoogen in de dagbladen en andere wettelijke middelen. De hoofdzetel is gevestigd te Neuzen en aldaar worden de vergaderingen gehouden. Het bestuur heeft het recht op andere plaatsen in Zeeuwsch- Vlaanderen correspondenten aan te stellen. Bij Provinciaal blad u° 15 wordt door den commissaris des konings in Zeeland de aandacht gevestigd op de eerlang te houden j aarlij ksche collecte voor het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst. Deze nuttige instelling verdient thans zooveel te meer ondersteuning, nu het aantal deelgerechtigden, tengevolge van den langdurigen oorlog met Atchin bij voortduring stijgt. In het Provinciaal blad n° 16 worden de ingezete nen onzer provincie uitgenoodigd, met het oog op art. 73 der wet regelende het kiesrecht en de benoeming van afgevaardigden ter eerste en tweede kamer, zoo zij elders in de rijks directe uit Londen vroeg een heer, die eenige mijlen van Trennach woonde, haar ten. huwelijk; in alle opzichten had het eene uitmuntende partij voor haar mogen heeten, doch zij wees hem af. Haar vader, misschien eenigszins spijtig om harentwil, vroeg haar de reden, waarop zij beurtelings blo zende en verbleekende ten antwoord gaf: „Ik zal nimmer trouwen, papa. Laten wij over dat onder werp niet meer spreken en vergun mij altijd bij u te blijven." Toen of later werd er geen woord verder over gerept. Niemand vroeg hare hand meer en de zaak begon tot de herinneringen van het verledene te behooren. Edina kwam met den tijd den zwaren slag te boven, doch altijd bleef die zijn invloed op haar uitoefenen. Dit was Edina's roman en zijn afloop geweest. Hoofdstuk VIII. SCHOONE BR 0 0 MEN. Eene lieve voorjaarszon bescheen Trennach en liet hare stralen ook in dokter Raynor's spreek kamer en apotheek vallen. Frank Raynor stond daar zacht te fluiten en zag met eenigszins twijfel- achtigen blik op twee gouden souvereinen neer, die op de vierkante tafel tnsschen de schaaltjes en flesschen lagen. Hij wilde dat geld aan zeker adres laten breDgen zonder dat men wist van wien het kwam en hij vatte niet hoe hij dit moest aanleggen. Souvereinen waren in 't geheel niet overvloedig bij hem, maar hij zou in zijne goed- belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den 1™ April a. te doen blijken. Bij Provineiaal blad n°. 14 wordt medegedeeld de volgende circulaire, ter aanvulling van die opgenomen in het Prov. blad n° 8 van dit jaar, betreffende onteigening en afmaking van rundvee, lijdende aan of verdacht van longziekte. „Indien de afmaking bezwaarlijk kan geschieden ter plaatse waar het Iongzieke vee afgezonderd staat, of in den stal öf op het erf waar het ver dachte vee zich bevindt, of indien dit door den district-veearts niet raadzaam wordt geacht, dan behoort de afmaking te geschieden ter plaatse door den districts-veearts het meest geschikt geoordeeld. „Het voorschrift dat de huiden gedurende 24 uren in eene oplossing van carbolzuur gelegd moeten worden, is, wanneer het volstrekt niet kan worden nageleefd, te vervangen door de bepaling dat de huiden met eene oplossing van carbolzuur ontsmet moeten worden, op de wijze door den districts-veearts te bepalen." De Staats-courant van heden bevat de wet van den 20™ dezer, houdende vaststelling van hoofd stuk IV der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1877. Het Vaderland bevat „uit den kring der oude garde", naar de redactie mededeelt, een opstel onder den titel „18481877", waarin tegen onge grond wantrouwen, tegen wangunst en naijver ten opzichte van den heer Kappeijne gewaarschuwd wordt. De schrijver herinnert er aan dat na 1848 tegenover Thorbecke bij sommigen dezelfde geest bestond. Het gevolg was dat door een coalitie van ontevreden liberalen en de conservatieven in 1853 gebruik werd gemaakt van den tegenstand, dien de ultramontaansche overmoed terecht op wekte, om het ministerie-Thorbecke omver te werpen. Wanneer op dezelfde wijze de tegenwoor dige conservatieven hnn gelederen zagen versterken door de malcontente liberalen, dan zou allicht de verzoeking kunnen ontstaan om de proef te her halen, welke in 1866—67 mislukte. Zij die, nog altijd over het verlies van Thorbecke treurende, over de keuze van den nieuwen aanvoerder niet tevreden zijnzouden beter doen met aan te toonen wie meer waardig is als zoodanig op te tredendan ijdele critiek uit te oefenen en daar door bij de tegenstanders het vermoeden op te wekken dat een zeker aantal overloopers bereid is zich onder hun vaandel te scharen. hartigheid zijn laatsten weggeschonken hebben, zonder er eenig berouw over te gevoelen. „'kBen er!" riep hij plotseling uit, een stukje wit papier opnemende. „Ik zal ze in dit papier wikkelen, haar adres er op schrijven, er een post zegel op plakken en het aan Gale den brieven besteller meê geven om het te bezorgen als hij zijne ronde doet. Juffrouw Bell heeft geen erg en zal denken dat het geld van Rosaline komt, zooals de laatste maal. En Gale? die zal alles doen, waarmeê hij ons van dienst kan zijn; wij practiseeren toch over zijne kinderen om niet. 't Is schande, dat die arme kerel zoo slecht bezol digd wordt!" Er waren weken [voorbijgegaan sedert de ver dwijning van Josiah en het was nu dicht bij Mei. Hij was niet teruggekomen en men had Diets omtrent hem kunnen vernemen. Zijne vrouw wist niet wat zij er van denken moest; zij was kalm van aard en niet zeer gevoelig, zoodat zij het lijdzamer droeg dan menige andere vrouw zou gedaan hebben. Bell werd vermist: zij kon er niets anders van zeggen; zij hoopte dat hij nog eens terecht zon komen en zij geloofde dit ook; in den tusschentijd trachtte zij zich zoo goed mogelijk te redden zonder hem. Met hem had zij ook zijn ruim loon verloren, dat de voornaamste bron van inkomsten van het huisgezin was. Zij had een klein inkomen van haar zelvedat zij om de drie maanden ontving, en dat hen in staat gesteld had beter te leven dan d® andere mijn werkers, doch niet voldoende was om er op zich Uit de Standaard nemen wij de volgende mede- deeling onveranderd over: „Wij kunnen met zekerheid mededeelen dat D« V. de voorloopige terugkomst van d'. A. Kuyper in de eerste dagen der volgende maand mag worden tegemoet gezien. Blijkbaar staat deze vervroegde terugkomst, die met het oog op zijn gezondheidstoestand nog hare bedenkelijke zijde heeft, in verband met een mogelijk spoedig onder zoek van het ontwerp tot herziening van de wet op het lager onderwijs in de afdeelingen der tweede kamer. Na afloop van dit onderzoek is dr. Kuyper dan ook voornemens vooreerst weder naar Nice terug te keeren. „Dat vrienden en geestverwanten, ter wille van de hem nog zoo noodige rust, wel zullen doen met dit korte bezoek liefst onopgemerkt te laten voorbijgaan, behoeft wel nauwlijk3 gezegd te worden." De Fransche minister van landbouw en koop handel, overwegende o. a. dat de runderpest zich heeft vertoond in verscheidene plaatsen van Pruisen, voornamelijk te Berlijn en dat zij even eens is verschenen op de Engelsehe markt, waar zij is ingevoerd door een transport vee uit Duitsch- land en te Hamburg ingeladen, beeft den in- en doorvoer in Frankrijk verboden van alle rundvee van het steppenras, alsmede van versche huiden en andere versche bestanddeelen van zoodanige dieren. Hetzelfde verbod is van toepassing op alle soorten van rundvee, schapen en geiten, als mede op hun versche huiden en versche bestand deelen afkomstig uit Duitschland, Engeland, Oos tenrijk, Hongarije, Rusland, de Donau-vorstendom- men en Turkije. De invoer van genoemde dieren uit andere land streken dan de zooeven gemelde blijft geoorloofd, behoudens een nauwkeurig onderzoek naar den gezondheidstoestand van het vee door een vee- artsenijkundige en alleen over de douane-bureaux te Tourooing, Jeumont, Givet, Yerrières de Joux, Bellegarde, Modane, BrianQon, Nice en Marseille. Vee uit Algerië en Spanje afkomstig is van de?e bepalingen vrijgesteld. Een paar dagen geleden beriepen wij ons op de handelwijze der vereeniging „het Nederlandsch Tooneel" tegenover de Amsterdamsehe courant als een bewijs dat in Nederland de noodzakelijk heid eener volkomen onafhankelijke en vrije dag bladpers door velen niet wordt ingezien. De heer H. J. Schimmel komt in de N. Rott. Ct., uit naam van „het Nederlandsch* tooneel" on gezocht de kracht van dat bewijs versterken. Sprekende van de critiek in de Amst. Ct. schrijft hij: zelf van te bestaan. Eene nadenkende en practische vrouw zooals juffrouw Bell had dadelijk naar iets uitgezien om uit de moeielijkheid te geraken en het ook werkelijk gevonden. Zij nam twee onge trouwde mijnwerkers als commensalen in haar huis op, waarvan Andrew Float er éen was, en begon wollen kousen te breien ten verkoop. Zoo zal ik wel rondkomen totdat Bell zich weêr laat zien,", verklaarde zij op gerusten toon aan de buren. Rosaline logeerde nog altijd te Falmouth en scheen voornemens daar te blijven. Zij schreef dat zij tante in hare modemaaksters-affaire hielp, er reeds goed in te huis geraakte en een salaris ontving, dat zij voornemens was aan hare moeder over te maken. De eerste bezending daarvan ofschoon niet veel was reeds gekomen. Frank Raynor had gezegd, dat juffrouw Bell geen erg had, en dat was ook zoo; doch in weerwil daarvan was het begonnen hare aandacht te trek ken dat Rosaline in al hare brieven niet eene enkele maal van haar vader gesproken, noch gevraagd had of hij reeds teruggekomen was. Frank Raynor, Frank die door niets kon neer geslagen worden, had zijne opgeruimdheid weêr teruggekregen, 't Was misschien ook niet wel moge lijk, dat iemand van zijn temperament lang onder den indruk van het vreeselijk voorval in dien Maart-nacht zou blijven. Hoe die zaak zich mocht toegedragen hebben, hij had naar het uiterlijke den druk, dien hij er misschien van ondervond, afgeschud en was weder zich-zelf geworden, (.Wordt vervolgd)^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1