N°. 23. 1206 Jaargang. 1877. Zaterdag 27 Januari. L 1 Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiëni 20 Gent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor Belgifi en Frankrijk: de firma Hayas, Laffit* C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 26 Januari. FEXJIIL.I-.E TOIST. EERSTE DEEL. edi n a's roman. Benoemingen en besluiten, SS-i .|r [|.-.Tr|. aaa MIDDELBl Bij de heden gehouden verkiezing van een lid voor de kamer van koophandel en fabrieken alhier hebben 61 van de 301 kiezers hunne bil jetten ingeleverd, en zijn uitgebracht op de heeren: Jac. de Kanter 13P. W. van de Kamer 6H. P. Abrahams, J. J. van der Harst Az. en I. de Broekert ieder 5; F. G. Sprenger, J. G. van der Harst en L. W. Roelse ieder 4; J. N. Cohen en A. L. Wijnne ieder 3; W. J. Sprenger 2 stemmen; terwijl op de heeren Dirk Dronkers, L. van Ben- them Jutting, J. Fak Brouwer, J. G. van der Harst Az., P. de Cloedt, W. van de Kamer en G. J. van der Harst Az. ieder 1 stem was uitge bracht. Daar de namen van J. G. van der Harst Az. en G. J. van der Harst Az. niet bekend zijn, is door burgemeester en wethouders bij meerderheid van stemmen uitgemaakt, dat de op die namen uitgebrachte stemmen moeten beschouwd worden als te zijn uitgebracht op den heer J. G. van der Harst, zoodat deze 6 stemmen verkregen heeft. Daar niemand alzoo de volstrekte meerderheid verworven heeftmoet eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren Jac. de KanterP. W. van de Kamer en J. G. van der Harst. De Staats-courant van heden bevat de wet van 19 dezer, houdende vaststelling der begrooting van het fonds, voortspruitende uit de koopprijzen van domeinen voor het dienstjaar 1877, en de wet van den 20en dezer, houdende vaststelling van het tweede hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1877. H. M. de koningin en Z. K. H. prins Alexander hebben Woensdag avond den lijkdienst bijgewoond naar aanleiding van het overlijden van prins Her mann zu Wied op het Huis de Panw, door ds. van Rhijh uit Wassenaar verricht. Gisteren ochtend vroegtijdig is het stoffelijk overschot van het buitenverblijf naar het Rijn spoorwegstation overgebracht door een zestal hof- officianten van Z. K. H. prins Frederik, die den dragersdienst vervulden. De mahoniehouten, op zilveren voetstukken rustende lijkkistoverdekt met witte rozen en frissehe immortellenkransen, werd in een salonwagen vervoerdin een van welks compartimenten de prins zn Wied, vergezeld van den hofmaarschalk graaf van Limburg Stirum, naar Neuwied reisde. Naar het Engélsch tan mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk VII. (Vervolg). Toen dokter Raynor uit huis en hof was gezet, zijn naam in de courant vermeld zag en zijne toekomst als verloren beschouwde, had hij wel willen sterven. Hjj trachtte zelfs niet zijne tegen woordige praktijk te behouden, 't geen zeer ver keerd gezien waszijn eenig streven was van de plaats van zijn vroegeren voorspoed weg te komen en zijn onteerd hoofd voor altijd te verbergen. Zijn dochtertje Edina, zijn eenig kind, was op dat oogenblik vijf jaren oud, en om harentwil moest hij trachten een dak boven zijn hoofd en eeno bete broods te krijgen. Na eenigen tijd zag hij dus naar eene betrekking uit, zoo ver mogelijk van Londen en in zulk een verborgen hoek des lands als maar wezen kon. Hij kreeg er ook eene, midden tusschen de kolenmijnen van Noord-War- wichshire, als assistent van een plattelands-ge neesheer. Na daar eenige jaren vertoefd te hebben, hoorde hij van eene plaats, die in Cornwall open De burgemeester van 's Hagejhr. Gevers Dey- noot, was aan het station om de laatste eer te bewijzenterwijl zich verder daar ter uitgeleide bevonden de luitenant kolonel Roosmalen Nepveu, adjudanten baron Taets van Amerongen kamer heer van Z. K. H. prins Frederik. Naar men verneemtzal het stoffelijk overschot hij aankomst in de geboorteplaats met militaire honneurs worden ontvangen en aanst. Zaterdag op plechtige wijze grafwaarts worden gebracht. (Vaderland.) Te Hontenisse zijn tot leden van den gemeen teraad gekozen de heeren Jacobus van der Jole en P. Vereeken. Alvorens tot de opening van de stembus werd overgegaan werd door het stem bureau eerst uitgemaakt dat, aangezien meer dan een persoon in de gemeente den naam J. van Jole draagt, onder de stembiljetten met dezen naam verstaan moest worden Jacobus van Jole, als zijnde deze alleen als candidaat in de nieuwsbladen en strooibiljetten vermeld. Bij beschikking van den minister van binnen- landsche zaken van den 18,a dezer maand, is aan den heer G-. Keijzer, leeraar in de gymnastiek alhier, vergunning verleend tot het plaatsen van eene bad- en zweminrichting aan de oostzijde van het kanaal door Walcheren. In het Nieuws van den Dag doet een ingenieur eene mededeeliug over het spoorweg ongeval op de lijn RoosendaalBreda, op ongeveer een uur gaans van Breda den 13eE dezer met trein n°. 21 van den Grand-Central Belge voorgekomen. De schrijver was daarbij tegenwoordig. Hetgeen hij mededeelt omtrent den toestand van de rails is, vooral nu er sprake van het overnemen der Grand- Central-Belge-lijnen is, van groot belang. „Het is mij gebleken, schrijft hij, dat de tender alleen ontspoord was en dat de trein nog ongeveer 400 meter is voortgeloopen voor hij tot stilstand kwam. Twee veeren van den tender en een asbus waren afgerukt en gebroken en lagen ter zjjde op den weg; de wielen zijn over de ge noemde lengte van 400 M. langs de rails geschoven en hebben bij die gelegenheid al de gegoten ijzeren stoelen yernield, waarin de rails rusten, ten ge volge waarvan dan ook de weg over die lengte onbruikbaar was en geheel moest worden opgenomeD. „Schrijver heeft toen opgemerkt, dat de rails zoover waren afgesleten, dat de randen der wielen de genoemde stoelen onder het rijden raakten, ten bewijze waarvan de indrukken op de stoelen zichtbaar waren, ook op dat gedeelte van den weg waar de tender nog niet ontspoord was. Hij kwam. De dokter uit Trennach wilde uithoofde van zijn gevorderden leeftijd zijne praktijk neêr- leggen en bood die aan dokter Raynor, dien hij eenigszins kende, op zeer gemakkelijke voorwaar den aan. Deze nam die praktijk over en verhuisde naar Trennach. Zijne inkomsten waren aanvan kelijk zoo klein, dat hij er nauwelijks van kon rondkomen, want zijne meeste patiënten behoorden tot de behoeftigendoch allengs kwam hij in eene voordeeliger praktijk door den dood van een anderen geneesheer, die een paar mijlen verder woonde. Hier te Trennach bleef dokter Raynor nu. Sedert den rampspoed zijner vroegere dagen was hij een in zich zei ven gekeerd man, die het afgezonderdste leven leidde, dat men zich kan voorstellen. Zijn bestendig gezelschap en het eenige waar hij wezen lijk belang in stelde, was zijn geliefd kind, zijne Edina, die hij opvoedde om alles te zijn wat eene vrouw behoort te wezen: trouw, degelijk, over leggend, goed. Mevrouw Pine, die kinderloos was, had hem daarin bijgestaan en was voor Edina bijna eene tweede moeder geweest. Niet vele vrouwen konden dan ook met haar vergeleken worden. De eenige zuster der drie gebroeders Raynor was getrouwd met een Londenscheu bankier, Timothy Atkinson, jongste deelgenoot in het huis Atkinson en Atkinson. Toen Edina twee en twintig jaren was werd zij bij die tante te logeeren gevraagd. De heer en mevrouw Atkinson, die op reeds eenigszins gevorderde jaren getrouwd waren, hadden geen kinderen en in de laatste jaren was komt nu tot de conclusie, dat waar de oorzaken van het kwaad zoo gemakkelijk zijn op te sporen en de herstelling alleen een quaestie van geld is, de raad van toezicht op de spoorwegen eene zeer groote verantwoordelijkheid op zich laadt, met niet onmiddellijk de noodige maatregelen te nemen om hierin verandering te brengen. Op eene schan delijke manier worden daar dagelijks honderden menschenlevens in gevaar gebrachtgezwegen nog van schade door oponthoud enz. „Er bestaat in ons land eene slechte gewoonte onder het reizend publiek in het algemeen; men beklaagt zich te weinig; men ziet tegen de moeite op; publieke zaken worden niet publiek genoeg behandeld, en vele zaken worden over het alge meen met een geheimzinnigen sluier bedekt." Geen onzer politieke partijen is zoo vlug, zoo waakzaam en zoo goed georganiseerd met het oog op de verkiezingen als de anti-revolutionaire. Reeds nu wordt aan de Standaard met zekerheid gemeld dat mr. H. A. ridder van Rappard, het conserva tieve lid der t.weede kamer voor het district Tiel, bij de verkiezingen in Juni a. niet meer in aan merking wenscht te komen. Men zal dus in dat district, - om de militaire beeldspraak te gebrui ken waar de Standaard zooveel van houdt, waarschijnlijk spoedig de loopgraven gaan delven. Door burgemeester en wethouders van Rotter dam is aan den gemeenteraad o. a. voorgesteld de middelopening der Willemsbrug over de Maas 0.50 meter hooger te maken dan aanvankelijk was ontworpen. Hierdoor wordt, voor zoover zulks eenigszins mogelijk is en, naar het gemeentebestuur oordeelt, in voldoende mate te gemoet gekomen aan de be zwaren, welke door eenige Duitscbe stoomvaart maatschappijen tegen de ontworpen hoogte der brug boven den waterspiegel waren ingebracht. Deze maatschappijen waren namelijk van meening dat de Rijnvaart daardoor belemmering zon onder vinden. Burgemeester en wethouders toonen het onge gronde dier klacht aan. Zij hebben echter, uit hoofde van het belang dat Rotterdam hij de Rijn vaart heeft, zonder op de aanzienlijke vermeerdering van kosten te letten welke daarvan het gevolg zal zijn, besloten tot de nu voorgestelde verhooging over te gaan. Daardoor zal de hoogte van de middelste overspanning worden gebracht op 5.75 M -f- A. P. bij de pijlers en op 6 M A. P. in het midden en zullen al de geladen Rijnschepen, en de meeste ook geheel ongeladen, met laag water onder de brug kunnen doorvaren. mevrouw wat ziekelijk geworden. Zij was daarbij excentriek van karakter en vol kuren, zoodat Edina in de eerste dagen van baar logeeren dacht, dat zij hier niet veel pleizier zou hebben. De heer Timothy Atkinson was wel een vriendelijk manneke, maar bracht al zijn tijd beneden op het kantoor door. Zijn neef, het hoofd der firma, was ziek en kwam er zelden, zoodat al het werk op Timothy's schouders rustte. Niemand scheen eenigen tijd te hebben, om dien aan Edina te wijden. Maar daar kwam spoedig verandering in. George Atkinson, de zoon van den oudsten compagnon, leerde Edina kennen, en 't zij uit beleefdheid, 't zij uit meêlijden met hare verlatenheid, hij trad als haar cavalier op. Hij was negen of tien jaren ouder dan zij, bezat een goed voorkomen, maar was weinig spraakzaam, en had een ernstig gelaat en eene statige beleefdheid. Hij was niet sterk van gestel, en daarom was er sprake geweest dat hij zou gaan reizen, doch de tusschengekomen dood zijner moeder had dit plan doen uitstellen. Hoewel hij nu over het algemeen in 't gezellig verkeer stil werd genoemd, was hij welbespraakt bij Edina althans zij vond dit zoo. Alsof zij werkelijk neef en nicht waren, zooals mevrouw Atkinson hen somtijds noemde, had hij vrijheid haar overal heen te geleiden. Moest de schouwburg, de opera, de tentoonstelling, en wat er verder bezienswaardigs mocht zijn, bezocht worden, Edina werd aan zijne zorg toevertrouwd. Soms ging mevrouw Atkinson mede, doch dat was zeldzaam. Het Handelsblad brengt, naar aanleiding der ontheffing van Z. K. H. den prins van Oranje, op zijn verzoek, van zijne betrekking als inspec teur der cavalerie, in herinnering de opheldering dienaangaande door den minister van oorlog, bij de jongste begrootingsdiscussie, aan den heer Bergsma gegeven. Er was namelijk voorheteerstop de be grooting een post uitgetrokken voor het trakte ment van den inspecteur der cavalerie. De heer Bergsma vroeg daaromtrent inlichting. Uit het antwoord door den minister, met inachtneming der noodige kieschheid, gegeven, kon toen reeds op gemaakt worden dat de ontheffing van den prins tegemoet gezien werd. rechterlijke macht. Benoemd tot kantonrechter te Horst m'. A. B. K. F. Schouten, thans griffier bij het kantongerecht te Terborg. belastingen. Benoemd F. H. Thorbecke, thans ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en aceijnsen te Goedereede c. a., tot ont vanger der directe belastingen en aceijnsen te Nieuwkoop c. a. leger. Pensioen verleend aan den generaal- majoor C. H. J. Michelhoff, plaatselijken komman- dant le klasse te 's Hage, tevens belast met de functiën van gouverneur der residentie, en aan de kolonels A. J. Pels Rij eken, kommandant van het 3e regiment huzaren, en A. L. T. A. Grisart, van den staf der cavalerie toegevoegd aan deu inspecteur van het wapen, en zulks met toepassing van art. 14 a der wet van dezelfde dagteekening (Staatsblad n°. 129) bet pensioen bepaald voor den eerstgenoemde op 2400 en voorde beide laatstge- melden elk op/1800 's jaars; aan de kolonels A. J. Pels Rijcken en A. L. T. A. Grisart voormeld de rang verleend van generaal-majoor. Benoemd bij den grooten staf van het leger, tot zijner majesteits adjudant in gewonen dienst, de luitenant kolonel J. Roosmale Nepveu, van dien staf, adjudant van Z. M. in buitengewonen dienst, gedetacheerd bij den staf van Z. K. H. den prins van Oranje; bij den plaatselijken staf, tot generaal- majoor en plaatselijken kommandant le klasse te 's Hage, tevens belast met de functiën van gouverneur der residentie, de kolonel W. A. A. B. van Toll, kommandant van het i" regiment huzaren; bij het wapen der cavalerie, bij den staf van bet wapen, tot generaal-majoor en inspecteur, de kolonel jhr. J. G. A. van Spengler, kommandant van het 2e regiment huzaren; bij het le regiment huzaren, tot kolonel eö kommandant van het korps, de luitenant-kolonel C. L. Hermsën, van het 2e regi- A1 ware zij dan ook zijne zuster of inderdaad zijne nicht geweest, hij had niet beter zorg voor haar kunnen dragen, niet meer bedacht kunnen zijn om haar genoegen te doen. Aan eervolle beginselen, een oprecht karakter, een vriendelijken aard, paarde George eene ridderlijke wellevendheid jegens dames, die indruk op elke vrouw moest maken en het dan ook op Edina deed. Door zijne algemeene kunde was hij een alleronderhoudendst metgezel. Eer de helft van haar logeertijd ver- loopen was, had zij voor George Atkinson eene duurzame liefde opgevat. Dikwijls sprak hij haar op zachten toon over zijne kortelings gestorven moeder; in de teederste bewoordingen getuigde hij van zijne liefde en zijn eerbied voor haar, van zijne levendige smart over haar verlies. Dit alleen reeds zou Edina's hart stormenderhand veroverd hebben. Naar haar ge voelen kon er geen tweede man op de wereld zijn, die zulk een waarachtig gentleman was, zoozeer in alle opzichten achting en bewondering verdiende als George Atkinson. In vergelijking met de meerderheid der jonge mannen was dit dan ook zoo, en elk meisje, Edina evenals iedere andere, had er trotsch op mogen zijn, door hem uitver koren te worden. Arme EdinaDat was de groote vergissing van haar leven. Terwijl George geen verdere plannen ten haren aanzien koesterde, fluisterde de hoop haar de mogelijkheid in, dat heiden hun verder leven misschien gezamenlijk zouden door brengen. Welk een Eden zou dat voor Edina

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1