Teiegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Kunstnieuws.
Landbouw.
mogendheden gemaakt. Daarom leest men dan
ook in den considerans van het pas genomen
koninklijk besluit„Overwegende dat het ver
schenen van veepest in Duitschland en Engeland
gevaar van besmetting door in- en doorvoer van
buiten 's lands van schapenbokken en geiten en
van de daarvan afkomstige deelen doet ontstaan
en verbod van dien in- en doorvoer derhalve
noodzakelijk is."
Dat verbod strekt tot groote schade van onze
stoomvaart in 't algemeen en van de maatschappij
„Zeeland" in 't bijzonder. Het ia echter onbillijk
onze regeering of iemand anders verantwoordelijk
te stellen voor een staat van zaken, welke men
op geenerlei wijze had kunnen beletten.
Ter herinnering volge hier nog art. 1 van het
besluit van 8 December 1870 (Stbl. n° 194) dat
nu, krachtens het gisteren door ons reeds vermelde
koninklijk besluit, weder in werking gesteld is.
„De in- en doorvoer van buiten's lands van
rundvee, schapen, bokken en geiten en van versche
huiden, versch en gezouten vleesch, ongesmolten
vet, mest, onbewerkte wol, onbewerkt haar, klau
wen, hoornen en van allen afval van genoemde
dieren is verboden."
hooger onderwijs. Benoemd aan de hoogeschool
te Leiden tot hoogleeraar in de faculteit der wis-
en natuurkunde d*. P. van Geer; en tot hoog
leeraar in de faculteit der geneeskunde dr. D.
Doper, beiden buitengewoon hoogleeraar aan die
hoogeschool.
Behalve de twee vaste leeraars, van wier benoe
ming reeds vroeger melding is gemaakt, zijn dezer
dagen nog tot tijdelijke leeraars aan de rijks
kweekschool voor onderwijzers te Middelburg
benoemd de heerenH. J. Kirrwald in muziek en
zang, M. Ylamings in het teekenen en G. Keyzer
in de gymnastiek. Voorts is tot concierge aange
steld J. Buijs.
Wijders zijn, tengevolge van het in de vorige
week te Breda gehouden vergelijkend examen,
waartoe 39 van de 43 sollicitanten waren opge
komen, als kweekelingen bij de gemelde kweek
school geplaatst: M. Lindhout te Tholen, A. Do-
mensine te Wamel, A. J. P. de Beste te Goes,
L. van Oeveren te Colijnsplaat, C. Brakman Jz.
te Groede, L. P. Akkersdijk te Heinenoord, H. L.
E. Dormaar te Middelburg, J. van der Schenk te
Dirksland, P. den Engelsen te Emmikhoven, G.
van de Putte te Oost- en West-Souburg, F. Kooij-
man te Bleiswijk, J. Kuit te Steenwijkerwold,
W. C. de Graaff te Oud-Vosmeer, A. M. van Driel
te Serooskerke (Schouwen), H. Spruitenburg te
Nieuw-Vennep, M. M. Blankert te Cadzand, M.
van Broeckbuijzen te WinsenJ. H. van den Bel
te Kruiningen, D. Eottier te Borssele en F. W.
Buijze te Neuzen.
Voor debetrekking van leeraar in de Engelsche
en Nederlandscbe talen aan de H. B. S. te Sneek,
waarvoor het salaris f 1600 met eene personeele
toelage van f 400 bedraagt, heeft zich geen enkel
sollicitant aangemeld.
Op een adres van vier leeraren aan die inrich
ting om verhooging van salaris, is afwijzend be
schikt.
Beroepen bij de N. H. gemeente te Amsterdam
de heer J. G. Knottnerus, predikant te 'sGraven-
hage.
levend. En ge zegt, dat niemand gelooft dat hij
stil weggegaan zou zijn."
„Neen, zijne vrienden zeggen dat zoo iets niet
van hem te denken is."
„Hg heeft een heel mooie dochter, niet waar?"
vroeg Lydia aan Frank, die tegenover haar zat.
„Ja, zij ziet er zeer goed uit."
„Zeer goed uitzien is niet sterk genoeg, myn
heer Raynor, naar wij althans vernomen hebben,"
hervatte Lydia. „Wij hebben gehoord dat zij
eene volmaakteonberispelijke schoonheid is.
Verbeeld u dat eens, voor de dochter van een
gewoon mijnwerker!"
Lydia's toon klonk eenigszins spottend, zooals
dikwijls het geval was. Frank antwoordde daarop
met zeker vuur
„De man is achteruit gegaan in de wereld en
was niet altijd een gewopn mijnwerker; en Rosa
line staat in elk opzicht boven haar stand. Ja,
zij i s zeer schoon."
„Gij schijnt haar goed te kennen?"
„Ja, zeer goed," hernam hij, op ongedwongen
toon.
„Wij zouden waarschijnlijk niets van dat alles
gehoord hebben, dat de man verdwenen is of dat
hij eene dochter heeft die beroemd is om hare
schoonheid, als mama's kamenier het niet verteld
had," zeï Lydia met nog eenige meerdere min
achting in baar toon, want zij beschouwde zelfs
de bloote vermelding van zulke menschen als
kameniers en dergelijke, als eene nederbuiging.
„Thabitha heeft familie te Trennach, die zij
Uit eene achterstaande advertentie blijkt dat
het al of niet plaats hebben van het aangekondigde
concert door het orkest van den heer Coenen
afhangt van de al of niet genoegzame deelneming. Er
moet nog vooreen zeker aantal kaarten ingeteekend
worden, wil men van de komst van het muziek
gezelschap verzekerd zijn, daar het concert niet
doorgaat indien de kosten niet te voren gedekt
zijn. Aanstaanden Zondag zal hierover beslist
worden.
Het zou zeer te bejammeren zijnvooral voor
diegenen van Middelburg's ingezetenen, die uit
hoofde der betrekkelijk hooge contributie geen
lid zijn der Middelburgsche muziekvereeniging,
indien deze gelegenheid om een fraai en zeer af
wisselend programma door een strijk-orkesl te
hooren uitvoeren ongebruikt voorbij gegaan moest
worden. Andere gelegenheden om dergelijke mu
ziek te hooren bestaan hier in 't geheel niet.
Ontbreekt voor het concert nu weder genoegzame
deelneming, dan worden natuurlijk ook voor vol
gende jaren de ondernemers afgeschrikt om zich
aan eene uitvoering hier ter stede te wagen.
Wij geven dit een en ander aan alle muzieklief
hebbers hier en in den omtrek in ernstige overweging.
Schouwen-Duiveland20 Januari 1877.
Vervolg van het nomtner van 24 dezer.)
Het geheele dierenrijk leunt op het plantenrijk.
Er heeft eene eeuwige stofwisseling, eene veran
dering van vormen, maar geen vernietiging plaats.
Alles keert tot stof, maar geen stofje gaat er ver
loren. In het plantenrijk zijn alle bestanddeelen
aanwezig, waaruit het dierenrijk is opgebouwd,
en tusschen de voedingswijze der planten en die
ren bestaat geen wezenlijk verschil. Als men de
plant ontleedt, vindt men verbrandbare en onver-
brandbare deelen. Zoo ook bij de dieren alleen
treedt bij hunne voeding de stikstof op den voor
grond, en bij de plant op den achtergrond. Van
daar dat granen, stikstofhoudend voedsel, voor
hen zoo groote waarde hebben. Men kan de
waarde dier voeding leeren kennen uit d'. Alex.
Mullen's tabel „de voedingswaarde der- voornaamste
voedingsmiddelen," waaruit, de spreker enkele
voorbeelden koos en verklaarde, en met name de
eiwitlichamen, de stikstofverbindingen, behandelde,
om daaruit aan te toonen van hoeveel belang het
voor den boer is te weten wat hij koopt, daar hij
zich anders bedriegt, en zich maar al te veel door
sleur, door de mode, laat beheerschen. De roep
van iets moet niet de richting' aangeven. Pulp is
een goed voedsel, mits goed gebruikt. Hij bevat
echter te weinig stikstof en moet daarom met
erwten en boonenmeel vermengd gebruikt worden.
Zetmeel, een belangrijke stof, in gewone aardap
pelen voor 17 of 18 percent aanwezig, is de grond-
stof van de vetbereiding. Zonder stikstof kan men
echter zijn doel nooit bereiken. Bij voedering daar
van blijft een eerste voorwaarde. Om dit door
een voorbeeld duidelijk te maken, wees spreker
op den mensch, die dagelijks 125 gram stikstof
noodig heeft. Als hij nu uitsluitend aardappels
at, zou hij,ter verkrijging van de noodige hoe
veelheid van die onmisbare stof in negen dagen
een zak aardappels van 80 kilo's moeten oppeu
zelen. We zouden dan nog meer aardappelbuiken
hebben dan nu. Deze laatste opmerking is niet
van den' heer Marlet, maar van uw verslaggever.
De houtvezel in jeugdigen toestand, groen voe
der dus, heeft mede een belangrijke waarde.
Hooi en klaver moeten vroeg worden gemaaid,
vóór ze bloeien en zaad gezet hebben. Men zegt
wel dat het zaad toch in de maag der dieren
terecht komt, doch de waarheid is zeker, dat het
meeste bij de bewerking en het vervoer verloren
dezen morgen ging bezoeken; zij hoorde dat de
man vermist werd, en vertelde het ons bij hare
terugkomst,"
„Ik zou die Rosaline wel eens willen zien,"
zei lady Beauchamp. „Al wat schoon is bewonder
ik hartstochtelijk. Door een of ander toeval treft
men soms schoonheden van den eersten rang
onder de meisjes van den minderen stand aan."
„Nu, 't is te hopen dat de arme man weêr terecht
moge komen," zei sir Arthur, en daarmede ging,
tot Frank's onuitsprekelijke verlichting, het ge
sprek op een ander onderwerp over. Maar Mar
garet was hare verbazing over zijne ontroering
nog geen meester en zjj was voorbeschikt om zich
die ten haren koste in lateren tijd te herinneren.
Hoofdstuk VII.
EBINA'S ROMAN.
In lang vervlogen dagen waren er drie gebroe
ders Raynor, met name Francis, Henry en Hugh.
Francis nam dienst bij het leger, Henry koosden
kerkdienst eu Hugh werd geneesheer. Met de
twee eersten behoeven wij ons thans niet bezig
te houden; wij bepalen ons tot Hugh Raynor.
Deze legde zijne examens met glans af, behaalde
al zijne graden en werd aldus dokter Raynor.
Het geluk diende hem. Een oud dokter op
May Fair, die eene uitmuntende praktijk had,
nam zich zijner aan en bjj werd diens helper en
vriend. De oude heer had eene dochter die
evenzeer met Hugh (en hij met baar) inge-
gaat. Bovendien zijn vele zaden slechts voor een
klein bedrag verteerbaar en hebben dus geen
voedingswaarde. Door zoo te doen krijgt men
wel een grooten hoop voeder, doch de waarde
ligt niet in de hoegrootheid, maar in de voeding
stof. Het voedsel moet, evenals de mest, fijn en
dus gemakkelijk verteerbaar gemaakt worden.
Alle voedende planten snijde men vóór haren bloei
daar men bij de voeding op het verteringsver
mogen der dieren moet letten. Ook is het nood
zakelijk acht te geven op de dieren, die men koopt
of kweektze moeten gezond zijn, en evenals
eene machine de toegediende brandstof kunnen
verwerken.
Het dier moet bij zijn eten niet gejaagdniet
gedreven worden. Men kan hier tegen aanvoeren
dat het dier zichzelven niet zal jagen en zelfs
zonder de tafelwet van Vader Catsbest weet hoe
het eten moeten dat is zoomaar zeker is het,
dat als men ongeregeld en met lange tnsschen-
ruimte voedt, het dier dan overhongerd is, en
vergeet hoe het eten moet. Het voedsel wordt
dan niet behoorlijk fijn gemalen en met speeksel
vermengd, waardoor het slecht verteert en dus
maar half dienst doet. Hoe het voedselals het
opgenomen is, in de maag en de darmen werkt»
werd uitvoerig verklaard. Varkens b. v. hebben
een groot verteringsvermogen en kunnen met
aardappelen en karnemelk voldoende gevoed wor
den. Het is niet altijd zaak dezeom het zoo
begeerde dikke spek te krijgen erwten en boonen
te geven, daar dit veel te duur isen deze ge
deeltelijk op de mestvaalt teruggevonden worden.
Het bloed, aanvankelijk melkvoehtdoorstroomt
en voedt alle deelen des dierlijken liehaams. Het
is de drager der voederstoffen en de afvoerder
der versletene. Door onderzoek der urinedie in
de nieren afgescheiden wordt, heeft men aan het
proefstation te Munchen een belangrijke ontdek
king gedaan. Men kan er namelijk juist zooveel
stikstof uit afscheiden als bet dier opgenomen heeft.
De huid speelt bij de dieren een groote rol, en
het kammen en horstelenhet reinigenis een
eerste vereischte voor de gezondheid. Goed over
dekte stallen, waaruit niet allerlei vuil op de
beesten valt, verdienen de grootste aanbeveling.
Practische landbouwers zullen mogelijk niet
toegeven dat er geen bepaald melkvoeder geen
zoogenaamd melk voedsel bestaat. Het onderhoud s-
voedsel bevat daarvoor alles. Als men zorgt dat
het beest gezond isen dus zijne klieren goed
kunnen werkenhebben we alles gedaan wat in
ons vermogen is. Nu kan men bij het onderhouds-
voedsel wel een supplement-krachtvoedsel doen,
b. v. maïsstengels en daardoor meer melk in den
emmer krijgen; doch dit bewijst alleen dat men
vroeger niet voedde zooals het behoorde, niet dat
men het melkgevend vermogen verhoogd heeft.
Dit ligt buiten onze macht. De uier van de
koe is een melkfabriek. Zij kan niets opleveren
wat we niet hebben toegediend, evenmin als een
fabrikant wat voort kan brengen zonder grondstof.
Onze zorg is het te waken dat de fabriek in een
flinken toestand verkeert en het best mogelijke
werk kan leverenmelk met het hoogst mogelijke
roomgehalte.
Zoo eindigde onder luide toejuiching der talrijke
aanwezigen de sprekervan wiens belangrijke
rede deze schets slechts eene flauwe afspiegeling is.
De tweede kamer der staten-generaal is tot
hervatting harer werkzaamheden bijeengeroepen
op Dinsdag den 5™ Februari a. des middags te 3
uren.
Benoemd tot hoofdopzichter der visscherijen op
de Schelde en Zeeuwsehe stroomen C. J. Bottemanne.
nomen was als haar vader. Het werd een paar,
en toen de oude dokter kort daarna stierf volgde
Raynor in een groot gedeelte van de praktijk op.
Hij was nog jong en, hoewel zuiver van bedoe
lingen, niet zoo voorzichtig als men van hem had
mogen verlangen. Hij leetde met zijne vrouw op
grooten voet en geraakte dientengevolge wel eens
in geldgebrek. Zij waren in het huis van den
overledene blijven wonen en begingen bijna onge
merkt den misslag van aan te vangen daar waar
h ij geëindigd wasmet andere woorden, zij leefden
op zijne wijze, deden dezelfde uitgaven, hielden
paarden en rijtuigen en gaven partijen. Het
gevolg was, dat dokter Raynor na een jaar of
vier vijf niet onbelangrijk in schulden stak. In
de hoop van winsten te zullen makendie
hem uit zijne moeielijkheden zouden verlossen,
leende hij in een oogenblik van onbedachtzaamheid
zijn naam en zooveel geld als hij bijeen kon
brengen aan eene van die ondernemingen,
die, volgens haar prospectus, de verzekerin
gen harer directeuren en de overtuiging van
den lichtgeloovigen dokter, eene veilige speculatie
was, waardoor men in een oogwenk des tijds
schatten kon verdienen.
Armoede en ruïne waren er echter de vrucht
van. De onderneming mislukte als naar ge
woonte en dokter Raynor kwam tot de ont
dekking, dat hij voor méér geld verbonden was
dan hij ooit zou bezitten. Een ongeluk komt
nooit alleen, zegt het spreekwoord. Bij dokter
Raynor was dit het geval, want juist voordat de
Door den Board of Trade te Queenboro is de
heer van Emmerik, gewezen gezagvoerder van het
stoomschip „Stad Breda", geheel onschuldig ver
klaard aan de aanvaring van het schoonerschip
Margareth, op grond dat laatstgenoemde geen
voldoend ankerlicht vertoonde. (VI. et.)
Volgens het Handelsblad is het plan tot het
bouwen van een groot hotel in de nabijheid van
het haven-station te Vlissingen, vanwege de
maatschappij Zeeland, thans vastgesteld, en zal in
het aanstaande voorjaar een begin van uitvoering
verkrijgen. De bureaux, de stallingen voor vee
en bergplaatsen voor goederen zullen, naar men
verneemt, in verschillende vleugels van dit gebouw
gevestigd worden.
In den gemeenteraad van 'sGravenhage heeft
weder de gebruikelijke discussie plaats gehad over
de hofloge van Z. M. den koning in den schouw
burg. Sedert de gemeenteraad zijn subsidie voor
de opera eerst heeft ingetrokken, later tot een
verminderd bedrag heeft toegestaan, is ook de
koninklijke subsidie ingetrokken en bestaat over
dat onderwerp eene onaangename verhouding.
Voor zoover die verhouding naar buiten zich at-
teekeut, kan men haar iederen avond zien in een
ledige koninklijke loge en in een ledige hofloge
daarneven. Z. M. krijgt jaarlijks mededeeling,
dat de loges te zijner beschikking zijn, maar de
koning antwoordt niet meer en over de loges
durft men voor anderen niet beschikken. De raad
achtte 't echter verkieslijk het statu quo ante
bellum te behouden: met 23 tegen 11 stemmen
werd een voorstel van den heer v. d. Gon Net-
scher om over het hofloge te beschikken, ver
worpen.
Het gemeentebadhuis te Scheveningen is nog
niet verkocht. Men verlangde iets degelijkers in
een daartoe strekkend voorstel van dr. Evers, dan
eenvoudig de los daarheen geworpen formule, te
midden van een kregelig debat: „Het gemeente
badhuis zal worden verkocht". De schakel van
beseheiden vangt dus nu aan. Zoo komt men in
't ander uiterste. Inmiddels hebben drie raadsle
den een andere thesis als ontwerp-raadsbesluit
voorgedragen: „De restauratie wordt verpacht".
Weer onvolledig. Als de andere stukken zullen
zijn verschenen, zal men ook over het tweede
voorstel toelichtingen, preadviezen en wat al niet
verlangen.
En het gemeente-abattoir is er ook nog niet.
Een goed terrein is beschikbaar. B. en W. hebben
den aankoop voorgesteld, maar dr. Monton wil
eerst nog eens „onderzoeken", of het voorgestelde
wel goed is. Alzoo uitstel.
Het gaat zoo heel snel niet in den Haag. U. D.)
Tot eersten geneesheer in het krankzinnigen
gesticht te 's Hertogenbosch is door den gemeen
teraad aldaar benoemd de heer W. Westening,
officier van gezondheid le klasse te Zutfen.
Te Assen werd Maandag avond een man
uit Groningen, die zich op een stoep aan de straat
had neergezet, bij een slaapsteehouder onder dak
gebracht. Hij vertelde gekomen te zijn van Har-
dinxveld en zijn naam was de Keizer. Ook deelde
hij mede, dat hij zeere beenen had en niet verder
had kunnen gaan. Eenige oogenblikken daarna
was de man gestorven. Men bevond dat hij, ten
aanzien van zijn beenen, waarheid had gesproken
en dat zijn voeten waren bevroren geweest; ook
bevond men, dat hij nog over twee cent kon
beschikken
De Maatschappij van nijverheid te Amsterdam
heeft den heer D. W. van Rennes, fabrikant te
Utrecht, na een lezing van den heer Dijserinck,
over calorische machines, de zilveren medaille
toegekend wegens zijn buitengewone verdiensten.
Maandag namiddag had te Vriezenveenop
last en in tegenwoordigheid van den burgemeester,
speculatie ijdel bleek te zijn, verloor hij zijne
vrouw, en zijn eenige troost in zijne bittere smart
was, dat zij was gestorven eer die slag viel.
En een zware slag was het, die hem bijna ter
aarde velde. De verbolgen schuldeischers van de
roekeloos opgezette maatschappij ontnamen hem
alles wat het zijne was, tot zelts zijn gouden
horloge. Zij verkochten zijne meubelen, zijne
boeken, zijne paarden en rijtuigen, kortom alles,
en voegden hem nog ten overvloede toe, dat hij
het aan hunne goedwilligheid te danken had, dat
zij hem niet in de gevangenis wierpen totdat hij
de tienduizenden ponden sterling zou betaald
hebben, waarvoor men uitgerekend had dat hij
verantwoordelijk was. De oprichters der maat
schappij en de directeuren die geld genoeg hadden,
waren naar het vasteland overgestoken, zoodat
alleen de onnoozele en eerlijke dokter was over
gebleven, op wien men verhaal had.
Wordt WVotyiï)*