BUITENLAND.
Ingezonden Stukken.
Zeetiidi n g e n.
Handelsberichten.
Algemeen Overzicht,
De aankomst der spoortreinen.
Graanmarkten enz,
S^rfjase» mm ËSfleeten.
op de troonrede van 1874 te kennen gegeven
hoop, dat „het hoofdbeginsel der bestaande wet
geving onaangeroerd en beveiligd zou blijven" niet
geheel kunnen onthouden van zekere bezorgdheid
te dier zake aan den dag te leggen, terwijl men
zich in een vierde afdeeling van elk oordeel over
het wetsontwerp wilde onthouden. Men gaf echter
algemeen te kennen, dat een goedkeurende stem,
thans J aan deze begrootingswetten geschonken,
niet als bewijs kon gelden van vertrouwen in
t beleid der regeering.
Uit twee afdeelingen werden eenige financieele
beschouwingen medegedeeld. In de eene vond
het financieel beleid der regeering geen onverdeel
den bijval. Op dat gebied heeft deze regeering,
welke zich verbetering van ons belastingstelsel
ten taak had gesteldslechts weinig tot stand
gebracht. De meeste leden der afdeeling wilden
zoodanige verbetering het best gezocht en gevon
den hebben in de herziening der bestaande belas
tingen waaruit bij meerdere productiviteit wel
licht een aequivalent voor de zoo gewenschte af
schaffing van sommige accijnsenspeciaal van die
op zout en zeepzou kunnen verkregen worden.
Men wees speciaal op de patentbelasting.
Buitenlandsche zaken. Door eenige leden
werd de hoop en ook het vertrouwen uitgesproken,
datgelijk Nederland tot dusver vreemd is geble
ven aan de bestaande verwikkelingen in het Oos
ten van Europaalzoo ook verder de voorzichtig
heid en de wijsheid der regeering er in zullen
slagen ons land geheel buiten deze Europeesche
quaestiën te houden.
Nu het blijkt, dat andere mogendheden zich
hebben laten gelegen liggen aan de belangen van
de Protestanten in Spanjeis gevraagd of van
de zijde van Nederland ook in dien geest eenige
stappen zijn gedaan.
Den minister meende men ten sterkste te moeten
aanbevelen nog geen uitvoering te geven aan zijn
voornemen tot benoeming van een consul-generaal
bij do Zuid-Affikaausche republiekzelfs al mocht
de politieke toestand zich daar weldra verbeteren.
Eerst wanneer de spoorweg naar de Algoa-baai
zal zijn tot stand gebracht, kan daar een consul
missus een werkkring vinden; zoolang de weg
loopt over de Engelsche havens, is hij bepaald
onnoodig en kan althans die betrekking zeer goed
door een gewonen consul uit de inwoners worden
waargenomen.
Justitie. Met genoegen had men uit de
tusschen de tweede kamer en de regeering gewis
selde stukken en uit de redevoeringin die kamer
door den minister uitgesproken vernomen dat
al hetgeen in Limburg door de rijks ambtenaren ver
richt is, naar aanleiding van de aldaar gehouden
processiesgeheel geschied is in overeenstemming
met de door den minister aan de betrokken amb
tenaren van het openbaar ministerie gegeven in
structies en dat de minister dan ook alles wat
ten deze is geschied, voor zijne verantwoording
neemt. Uitgaande van de onbetwistbare stelling
dat een regeering hare ambtenaren behoort te
ontslaan indien zij misdreven hebbenmaar hen
daarentegen bij plichtsbetrachting krachtig behoort
te handhavenhadden de geruchten welke loopen
omtrent de redenendie het hoofd van het open
baar ministerie te 's Bosch tot het vragen van
ontslag hebben geleidde leden algemeen pijnlijk
aangedaan. Dat leedgevoel werd nog versterkt,
doordien men dat ontslag in verband bracht met
zeker berucht artikel in een Limburgsch dagblad,
waartoe men te meer recht meende te hebben
omdat ter zake van dat honende artikel geen
vervolging ingesteld schijnt te zijn.
Over 't algemeen werd dit belangrijk onderwerp
bij al de afdeelingen in denzelfden geest beepro-
ken. Sommige leden bepaalden zich echter bij
het uiten van den wensch dat de hooggeplaatste
magistraat, die te dezer zake is aangevallen^
krachtig worde gehandhaafd. Anderen wilde alleen
gevraagd hebben of de minister, die bij zijn talent
volle verdediging van dat hoofdstuk, dien magistraat
zoo nadrukkelijk met woorden gehandhaafd
heeft, nu ook van [zins is dat metterdaad
te doen, door, bijaldien 't zich bevestigen mocht
dat hij uit zijn betrekking verlangt ontslagen te
worden, pogingen aan te wenden om.hem van zijn
opzet terug te brengen.
Ook wenschte men te vernemen of er reeds ge
bruik gemaakt is van de machtiging, blijkens
's ministers verklaring in de andere kamerdoor
hem gegeven om een vervolging in te stellen ter
zake van onwettig gehouden procesaiën.
Met betrekking tot de wettigheid zelve der proces-
siën is de vraag gedaan, welke stelling de regee
ring zal aannemen met betrekking tot diewelker
uitoefening was toegestaan bij de grondwetten van
1815 en 1840, welke als zoodanig werden geacht
„de wetten en reglementen" te zijn, waarop de
tweede zinsnede van art. 167 der grondwet wijst.
Immers de considerans van het rapport van den
hoogen raadin zake van proeessiënwaarvan
het houden reeds vóór 1848 ontstaan is doet nu
de vraag rijzen, of de regeering, bij het ontbreken
van speciale wetten en reglementen daaromtrent,
die proeessiën als wettig beschouwt.
Hoe gaarne men eene spoedige beslissing wenschte
van de rechterlijke wettenwilde men daardoor
toch niet de afdoening van de schoolwet ver
traagd zien.
Qnarantain e.
De ministers van binnenlandsche zaken en van
marine hebben geantwoord op het kamerverslag
over de wetsontwerpen tot wering van besmetting
der zeeschepen en tot aanvulling van art. 10 der
wet van 1872 tot voorziening tegen besmettelijke
ziekten.
Beide wetsontwerpen worden eenigszins gewij
zigd voorgedragen, hoofdzakelijk teneinde do
volgende punten buiten twijfel te stellen.
Het wetsontwerp betrekkelijk de quarantaine
zal niet op vertrekkende schepen toepasselijk zijn.
Het bedoelt niet anders dan, voor zooveel dit met
de eischen van handel en scheepvaart bestaanbaar
en mogelijk is, sommige van de meest gevaar
lijke besmettelijke ziekten, die door de scheepvaart
kunnen overgebracht worden, te weren of zoo min'
mogelijk schadelijk te maken. Terwijl dus dit
ontwerp van toepassing zal zijn op aankomende
schepen, blijft' de wet van 1872 uitsluitend op
vaartuigen van toepassing, die zich binnenslands
of in onze wateren gereed tot vertrek naar zee
bevinden. Door het afscheiden van beide onder
werpen wordt verwarring omtrent de toepasselijk
heid van beide wetten vermeden. Maar in art. 1
wordt gesproken van „of daar liggende." In de
haven of op de reede liggende schepen kunnen
ook vertrekkende zijn. Daarom wordt thans achter
de woorden „of daar liggend," gelezen: „na aan
komst uit zee." De wet moet toepasselijk zijn
wanneer zich op een aangekomen schip een van de
in art. 2 genoemde ziekten openbaart, zelfs na afloop
van het gezondheidsonderzoek, zooals gebeurd is
in het bekende geval te St. Nazaire, toen op de
Marie Anne zich ziektegevallen van gele koort
vertoonden, terwijl men reeds met het lossen ders
goederen bezig was.
Art. 6 verplicht den schipper in zoodanig geval
tot het doen van aangifte. Teneinde duidelijk
te maken dat deze bepaling art. 19 der wet van
1872 niet buiten werking stelt, wordt nu gelezen:
„Onverminderd de verplichting tot aangifte, krach
tens art. 19 der wet van 4 Dec. 1872 (Staatsbl.
no. 134) is de schipper, op wiens vaartuig na
aankomst uit zee in de Nederlandsche haven of op
een Nederlandsche reede liggende" enz.
„Mag een schip doorvaren als het de gele vlag
voert?" Zeer zeker, antwoordt de regeering. En dit
is ook geheel in overeenstemming met de beginselen
der wet yan 1872. Een schip, dat in de termen
valt van art. 1 van dit ontwerp en niet de eer&te
haven de beste wil aandoen, mag doorvaren, mits
de schipper reeds in het gezicht van den wal
de gele vlag hijsche en geen gemeenschap met
den wal of met andere vaartuigen, hebbe. Indien
het evenwel den schipper niet mogelijk zou zijn
gedurende de vaart naar de bestemmingsplaats het
verbod van gemeenschap met den wal na te komen,
bijv. wanneer hjj op die vaart door een sluis moet
worden geschut, dan zal hij zich op de reede of in
de eerste haven, waar hij, uit zee komende, het
anker laat vallen of zich ophoudt, aan het gezond
heidsonderzoek moeten onderwerpen. Dit zal o. a.
het geval zijn met schepen, die zich naar Amster
dam begeven. Varen zij door het Noordzeekanaal,
dan zal het onderzoek in de haven van IJmuiden,
varen zij door het Noord-Hollandsch kanaal, dan
zal het onderzoek op de reede van Texel moeten
geschieden. Desgelijks zullen schepen, die door
het kanaal van Voorne zich naar Rotterdam be
geven, onderzocht moeten worden op de reede van
Hellevoetsluis.
De meeste berichten van Zaterdag omtrent den
gang van zaken te Konstantinopel waren geheel
onjuist of onwaar. Alles wat gemeld is omtrent
de veranderde houding van Duitschland is een
groote leugen en alle daarop gebouwde beschou
wingen en redeneeringen zijn dus van allen grond
ontbloot. Een nieuw bewijs dat het bijna onmo
gelijk is zich een bepaalde opinie omtrent den
verderen loop der Oosténrijksche quaestie te vormen.
In de Duitsche Reichsanzeiger is het bericht, dat
deDuitsche vertegenwoordiger zou hebben verklaard
de conferentie te zullen verlaten indien de Porte
zich niet bepaald over de al of niet aanneming
der voorstellen van de Europeesche gedelegeerden
uitsprak, gelogenstraft. Daarenboven werden
gelijktijdig alle andere berichten door de buiten
landsche bladen verspreid, dat de stemming der
Duitsche regeering minder gunstig zou wezen
voor een vredelievende oplossing met de Porte,
uit goede bron stellig tegengesproken.
Zooveel is echter gebleken waar te zijn, dat
de stand van zaken voor het oogenblik zeer
ongunstig is. Een uitvoerig telegram uit Konstan
tinopel meldt, dat de Porte hare weigering ten
aanzien van de acht voornaamste punten der pre
liminaire conferentie in hoofdzaak, op deze wijze
heeft gemotiveerd: Een afstand van grondgebied
aan Servië of aan Montenegro zou in strijd zijn
met art. I van de constitutie, de verdeeling of
verkleining van de Slavische provincies is onaan
neembaar met het oog op de oppositie der Turksche
en Grieksche bevolkingen alsmede omdat zij in strijd
zou wezen met het beginsel der rogeering om geen
verdeeling van rassen toe te staan. De Porte wil wel
in de kantonneering van troepen toestemmen, maar
zij weigert hare goedkeuring te geven tot de vor
ming eener gendarmerie of militie van inboorlingen,
daar deze gevaarlijk zou wezen voor de algemeene
veiligheid, ingeval van een eventueel conflict tus
schen Muzelmannen en Christenen. De Porte wei
gert om zelfs over de clausule, betreffende de
benoeming van gouverneurs met medewerking van
ambassadeurs of eener internationale commissie te
spreken. Zij beschouwt zoodanige commissie als
in strijd met het beginsel van onafhankelijkheid
in het tractaat van Parijs aangenomen, en de beper
king der inkomsten der Slavische provincies met het
souvereiniteitsreoht der Porte, en is van oordeel,
dat de invoering van een bijzonder rechterlijk
stelsel voor de Slavische provincies, als strijdende
met de constitutie moet worden afgewezen.
Heden zouden de plenipotentiarlssen eenige nieuwe
voorstellen aan de Porte doen, waarin geen mei
ding zou worden gemaakt noch van de Europeesche
gendarmerie, noch van de verdeeling van Bulgarije
in twee gouvernementen. Daarentegen wordt de
eisch tot instelling der commissie van controle
gehandhaafd met toekenning van alle voorrechten.
Men verzekert zelfs dat de Europeesche commissie
zou worden vervangen door een gemengde commissie.
De goedkeuring der mogendheden voor de benoe
ming van gouverneurs zou slechts voor de eerste
benoeming worden geëischt. In weerwil echter
van de verzachtingen doet de taal der Turksche
ministers onderstellen, dat zij zullen blijven wei
geren, zoodat het afbreken der betrekkingen en
het vertrek van de leden der conferentie als aan
staande moet worden beschouwd.
De gewezen opperbevelhebber van het Servische
leger generaal Ignatieff heeft van het gemeentebe
stuur van Praag bevel ontvangen de stad te verlaten.
Dit bevel heeft aanleiding gegeven tot samenscho
lingen op de publieke plaatsende menigte is
door de politie uiteengedreven.
Met den uitslag der verkiezingen in Duitschland
gaat het even als bij ons. De bladen van ver
schillende richtingen rekenen ieder voor hunne
partij uit, dat zij reden heeft van tevredenheid,
zoodat bij slot van rekening alle berichten zich
oplossen in éen groot accoord van tevredenheid.
De ware stand van zaken is echter nog niet bekend.
Do longziekte ïn Zeeland.
Mijnheer de redacteur!
Een enkel woord over de artikelen van een
Zeeuwsch veeartsenijkundige, voorkomende in uwe
courant van 3 en 12 Januari 11. Ik zal echter
kort zijn, omdat ik de ruimte van uw blad niet
mag misbruiken, en het hier ook de plaats niet is,
om alles wat in die artikelen gezegd wordt, onder
het ontleedmes der critiek te nemen. Alleen wil
ik, als Zeeuwsch veearts, protest aanteekenen
tegen de volgende uitdrukkingen.
1» Dat ieder deskundige behoort te weten dat
de besmettelijke longziekte voorkomt
onder den vorm van ziekte der buiksinge
wanden.
Ik zeg: zij komt alleen voor onder den vorm
van longziekte! "Wel is zij soms met ziekte
der buiksingewanden gecompliceerd en als de ver
schijnselen van buiklijden dan praedomineeren, kan
zij over het hoofd worden gezien. Gelukkig dat
de door u vergeten physische metbode van onder
zoek, bij verdacht vee zekerheid geeft en rationee-
ler is dan af te gaan op die „eigenaardige
kuch!"
2° Dat wij aan den burgemeester van St. Anna
ter Muiden zouden moeten vragen of de inenting
der longziekte beveiligend is.
Sinds wanneer is die brave man eene autoriteit
op dat gebied geworden? 'tls om te lachen!
Toch bezit de inenting volgens u en buiten den
burgemeester de kracht om de kwaal wat teloca-
fiseeren. Zonder twijfel, waarde collega! hebt ge
ook het artikel in het laatst verschenen nommer der
„Landbouw courant" geschreven, en daarin de
brochure van collega Prakke, handelende over
hetzelfde onderwerp„besmettelijke longziekte" met
een zalvend woord aan de critiek onderworpen.
Ik noodig belangstellenden en zaakkundigen uit
eerstgenoemd met laatstgenoemd artikel te ver
gelijken en daarna de waarde van schrijvers weten
schap en ervaring te beoordeelen. Waarom? (omgeen
harder woorden te gebruiken) zooveel inconsequen
tie met zooveel venijn De zaak verdient de aan
dacht en belangstelling van ieder burger en thans
van iederen Zeeuw in de hoogste mate; niet alleen
omdat zij van zulk een ingrijpenden aard is voor
onze financiën en onzen veestapel; maar ook met
het oog op onze verbindingslijn YlissingenQueen-
boro, die Zeeland langs den kortsten weg verbindt
met de wereldmarkt voor zijn vee. Het is daarom
dat ik driewerf hulde breng aan het edel pogen
van S. om op humane en eenvoudige wijze, telkens
met beroep op deskundigen, belanghebbenden wak
ker te schudden voor het gevaar dat hen dreigt.;
en die tevens toont te denken, te onderzoeken en
zich te orienteeren voor hij zijn stem laat hooren.
Mogelijk collega, meent ge als Zeeuwsch veearts
alleen te mogen spreken! fiat! maar wacht u dan
voor voetangels en schietgeweeren wij zullen uwe
knaleffeet sorteerende zwermpotten beantwoorden
met schroot. Alleen in het land der blinden is éen oog
koning. Ten slotte moet ik verklaren, geen woorden te
kunnen vinden, om mijn gevoel uit te drukken
over het oordeel dat ge u als schrijver van het
artikel in de M. courant van 12 Januari geoorloofd
hebt uit te spreken, over den hoogleeraar MacGillavry,
en dat nog wel over het verband tusschen na
tuurlijke en kunstmatige (leesofstaart-
longziekte) longziekte. „Nieuwe nomencla
tuur! Een medelijdend schouderophalen zal voor
ieder die den hooggeachten hoogleeraar kent,
genoeg zijn om mij te begrijpen. Ontvang,
mijnheer S. een handdruken u mijnheer de
redacteur den dank van
eek Zeeuwsch Veearts.
Mijnheer de redacteur
Dat alle machten en machthebbenden in den
staat ernstig worden gecontroleerd, eischt het
algemeen belang. Zoo begreep het ook uw dagblad
toen het in den laatsten tijd de spoorwegdiensten
eens onder handen nam. En werkelijk schijnen
de geuite opmerkingen, over de te late aankomst
der treinen en het daardoor veroorzaakt ongerief
voor het publiek, het spoorwegdienst-personeel
eindelijk vermurwd te hebben. Men krijgt werke
lijk medelijden met het publiek en verschillende
stationschefs geven daarin een voorbeeld aan hunne
ambtgenooten bij andere publieke diensten, wier
gewone prikkelbaarheid door openbare opmerkingen
dikwijls tot eene onuitstaanbare overgevoeligheid
wordt opgevoerd. Niet alzoo bij de stationschefs
Zoo hoorden wij herhaaldelijk den heer stations
chef van ons station, bij vertrek en aankomst van
treinen, z e e r 1 u i d e opmerkingen maken over het
geen „ze in de courant zetten," waarschijnlijk om
zijn ondergeschikt personeel nog tot meerdere
voortvarendheid aan te sporen. Deze prijzenswaar
dige dienstijver van ZEd. mag dan ook door het
reizend publiek op de daaraan toekomende waarde
worden geschat.
Maar helaas! mijnheer de redacteur,
Faut de Ia vertu; pas trop n'en faut!
1,'excès en tout est un défaut.
Zoo hoorde ik dezer dagen door onzen voortva
renden spoorwegambtenaar luide opmerken: „Ze
zetten altijd in de courant als de trein te laat
komt, nu mochten ze ook er wel inzetten dat hij
vijf minuten te vroeg is!" ZEd. meende waar
schijnlijk dat dergelijke toestand aan de volmaakt
heid zou grenzenVijf minuten te vroeg
ziedaar dikwijls de oorzaak van ongesloten bruggen,
slechtgestelde wissels, botsingen, gebroken armen
en beenen, zware verwondingen!
Tegen de aanneming van het „vijf-minuten-te-
vroeg-systeem" meen ik dan ook, in 't belang van
't reizend publiek, ZEd. zeer ernstig openlijk te
mogen waarschuwen. Het publiek wil gaarne op
het vastgestelde uur vertrekken en aankomen,
verder strekt zijn verlangen niet, dus
surtout pas de zele, noch spoorwegongelukken
Bedaarde en kalme plichtsvervulling wordt slechts
vereischt. E.
Van Vlissingen vertrokken de stoomboot Jason,
gezagv. Haack, met restant lading naar Amster
dam
Gisteren morgen is ter reede van Vlissingen
geankerd en heden morgen binnengekomen het
stoomschip Friesland, gezagvoerder Bik, van
Java met stukgoederen, en de volgende passagiers:
le klasse: de heer van Straaten.
2e klassede heer Kapperschoor, 3 onderoffici-
ren der landmacht, 1 onderofficier der zeemacht,
benevens 20 pasagiers der derde klasse, militairen,
waaronder 4 veroordeelden.
Rotterdam, 15 Januari. De aanvoeren waren
klein. Tarwe 30 eent en paardenboonen 20 cent
lager; overigens onveranderd.
Amsterdam, 15 Januari. Raapolie op zes weken
f 45|. Lijnolie f 29$.
Amsterdam, 13 Jau. 15 Jan.
STeélcrl. Cert. Werk. schuld. 2$ pet. 64^ 64^
Certific., dito dito .3 76$ 76$
dito dito dito4 99|$ 100
Aand. Handelmaatschappij 5 101$ 101$
dito exploitat. Ned. Staatssp. 94 94|
Loten stad Rotterdam. 3 100 99$
dito dito Amsterdam.3 99$ 99$
België. Oort. bij Rothschild. j pet.
Frankrijk. Inschrijvingen 3
Inschrijvingen5
Rusland. Oblig. 1798/1816. 5 97$ 96|
Certific. Inscr. 5e serie 5 66$ 66$
Obl. Hope C°. 1855 6e serie. 5 81$ 81$
dito f 1000 1864.5 „92$ 92$
dito L. 100 18725 „81$ 82$
dito L. 100 18735 „81$ 82$
Loten 18645 f
Loten 1866 5 273$ 274
Obl. Hope C°. Leen. 1860. 4$ pet. 80$ 81$
Certific. dito4 65$
Inscr. Stieglïtz C°. 2ea4L. 4
Obligatiën 1867694 72 71
Certificaten6
Aand. Spoorw. Gr. Maatsch. 5 f 250 249$
Oblig. dito4$ pet. 81 81
dito dffo4 185J
Aand. Kiew-Brest5 95
dito Baltische spoorweg 3 121 119
Oblig. spoorweg Poti-Tiflis 5 pet. 88
dito dito Jelez-Griasi.5 218 218
dito dito Jelez Orel 5 pet.
dito dito Cbarkow Azow 5 80$ 80$
Polen. Schatkistobligatiën .4 73$
Aand. Warsehau-Bromberg4 f
dito dito Weenen 5 108 108
Oostenrjjk Obligatie metal.
in zilver Januari/Juli 5 pet. 53$ 53$
Oblig;atiën dito April/Oct. 5 53$
dito in papier Mei/Nov.. 5 48$ 48$
dito dito Febr./Aug. 5
Aand. Nation. bank3 774 774
Loten 18605 540
dito 1864 126 127$
SSöaïgarïfe. Schatkistbiljett. 6 pet.
Oblig. Theiss spoorweg. 5 „60
Italië. Certific. Amsterdam. 5 pet. 69$
Oblig. Z-Ital. spoorweg. 3 f 102$ 102$
üpaaje. Obligatiën Buitenl., 3 pet. 15 15
Oblig. Binnenlandsche. 3 12^ 12$
Portugal. Obligatiën 3 52T\ 52^
Turkije. Inschr. Alg. schuld 5 11$ 11 Jx
Obligatiën 18696 29$ 29$
Egypte. Obl. 18687 pet.
Obl. 1873 7 48$
A_merika.Obl.Ver. Stat. 1904 5 102$
Obligatiën dito dito 1885 6 99$ 100
Illin. Cert. Amsterdam. 57$ 57$
Oblig. Illinois Redemtion. 6
Oblig. Central Pacific 6 n 98$