Telegraphische berichten,
Kunstnieuws,
Marine en leger,
Rechtzaken.
Koloniën,
Burgerlijke stand,
Thermometerstand,
Staten-Generaal.
De heer C. Rogge, predikant bij de N. H.
gemeente te Waterlandkerkje, heeft voor de be
roeping naar Hoofdplaat bedankt.
De predikant J. W. Kijenhuia, te Gapinge,
heeft het beroep naar Wijngaarden (classis Dord
recht) aangenomen.
Naar men verneemt, heeft de technische com
missie, aan wie in eene vergadering op 30 Dec.
jl. was opgedragen, te bepalen of de diapason
(grondtoon) voor Nederland verlaagd zou worden
en, zoo ja, welke zou worden aangenomen, haar
rapport uitgebracht. Die commissie, bestaande uit
de heeren Frans Coenen, Joh. M. Coenen, Dan.
de Jonge, Philbert en W. Stumpff, heeft zich voor
den normalen Franschen diapason verklaard. Eene
tweede commissie, bestaande uit de heeren Delprat,
Joosten, van Ogtrop, Rehbock en Weetjen, zal nu
aan de conclusie van dat rapport uitvoering geven.
De commissie van oppertoezicht en beheer over
de kweekschool voor zeevaart te Leiden bericht
dat op Maandag den- 29en dezer in voornoemde
inrichting eene keuring zal plaats hebben van kna
pen welke bij 's rijks zeemacht een verbintenis
wenschen aan te gaan.
Sedert Donderdag houdt het gerechtshof te Arn
hem zich bezig met de berechting der zaak van
J. H. Thuis, van Zevenaar, beschuldigd van zijn
vrouw door middel van rattenkruit te hebben
vergiftigd, daartoe in staat gesteld door zekeren
Lamers, die hem 't vergif eenige malen uit Arn
hem meebracht; 33 getuigen a charge en 11 a
décharge zijn gedagvaard; de beschuldigde ont
kent alle schuld en beweert 't vergif te hebben
aangewend tegen de ratten, die echter niemand
in zijn huis heeft opgemerkt. Tal van andere
aanwijzingen geven 't vermoeden, dat de beseh.,
die zijn zieke vrouw steeds medicijnen ingaf, een
andere bestemming aan't arsenicum heeft gegeven.
Kort na den dood zijner vrouw is hij hertrouwd
met eene vriendin zijner dochter. Uit een visum
repertum der deskundigen blijkt, dat het opgegra
ven lijk der vrouw als 't ware met rattenkruit,
was doortrokken. Het O. M. wordt in deze zaak
waargenomen door den adv. gen. mr. Sandberg;
als verdediger van den besch. treedt de adyocaat
mr. van Gelein Yitringa, te Arnhem, op.
Door den minister Van koloniën is het toezicht
over de kweekelingen voor den militairen phar-
maceutischen dienst in Oost- en West-Indië te
Utrechtthans definitief opgedragen aan dr. H.
Wefers Bettink, directeur der burgerschool
aldaar.
jl
Benoemd tot majoor bij den generalen staf de
kapitein L. G. Berends, van den staf der artillerie,
adjudant van den bevelhebber in ,de tweede
militaire afdeeling.
Naar wij vernemen herdenkt P. de With heden
den dag waarop hij vijftig jaren geleden bij de
„Is zij weêr uit?" ging hij voort, eer zijne vrouw,
die nu bemerkte dat het Rosaline's afwezigheid
was die hem zoo verwoed maakte, nog iets kou
zeggen. „Met wien is zij uit?"
„Rose is na de thee uitgegaan, om grootmoeder
Sandon wat gezelschap te houden, De arme vrouw
is van daag wcêr erger. Ik wacht haar elk
oogenblik terug."
Bell waggelde naar den haard en begon daar
met zijn stok te zwaaien. Zijne vrouw bleef
doorbreien, want hem nu verwijten te doen zou
meer kwaad den goed gedaan hebben. Het moest
dan ook gezegd worden, dat het een zeer zeldzaam
geval was dat hij zich zóo te buiten ging; zijne
vrouw had het'niet dikwijls bijgewoond.
„Waar is Raynor?" hernam hij.
„Raynor!" herhaalde zij verwonderd. „Bedoelt
gij mijnheer Frank Raynor? Ik weet niet waar
die is."
„Hij is een oogenblik geleden hier binnengekomen."
„Ik kan u .verzekeren van neen," antwoordde
zij op een luchtigen toon, dien zij in deze omstan
digheden het meest geraden achtte.
„Ik zeg u, dat ik hem heb zien binnengaan."
De maneschijn moet u verkeerd hebben doen
zien, Josiach. Mijnheer Raynor is van daag niet
hier geweest. Leg uw stok neêr, zet uw hoed af,
ga zitten en neem uw gemak."
Op dezen raad gaf Bell geen antwoord. Eene
poos bleef hij in het vuur staren, maar toen greep
hij zijn stolj vaster in de hand, drukte zijn hoed
op het hoofd, wankelde naar buiten en trok de
firma M. K. Jeras en zonen, timmerlieden en met
selaars, alhier in dienst getreden is.
Uit erkentelijkheid voor zijne trouwe plichts
betrachting en voor de vele diensten door hem in
dat tijdvak bewezen, is hem door de tegenwoordige
en vroegere leden dier firma een gouden cilinder
horloge met toepasselijk inschrift aangeboden. Bo
vendien heeft hij van verscheidene zijner kamera
den een zeer netten fauteuil ten geschenke ont
vangen als een bewijs van achting en vriendschap,
den ouderen makker toegedragen.
De typographische vereeniging Harmonie en
Vriendschap alhier vierde jl. Zaterdag avond
op recht feestelijke wijze haar 29e koppermaan-
dagfeest.
Na eene rede van den voorzitter werden een
paar dichtstukken voorgedragen en coupletten
gezongen. Vervolgens had een geanimeerd bal
plaats, afgewisseld door de opvoering van het
blijspel „Drie lotelingen voor den militieraad," door
A. A. van der Stempel j*. Bovendien werden
tusschen de feestviering nog enkele dichtstukken
voorgedragen en te 4 uren werd het feest, dat in
de beste orde afliep, met een gemeenschappelijken
maaltijd besloten.
Men leest het volgende in de Vliss. courant
„Eenigen tijd geleden stipten wij in ons blad
aan, dat zelfs de oudste ingezetenen zich den tijd
niet konden herinneren, dat zooveel geld werd ver
diend als in den afgeloopen zomer het geval was.
Tot staving van ons beweren voerden wij aan, dat
toen door de werklieden achttien a twintig gulden
per week werd verdiend.
„Wat echter dezer dagen plaats had, overtreft
alles, wat wij destijds vermeldden.
„Donderdag werd hier aan werklieden, die zeven
a acht dagen en nachten op een schip hadden ge
werkt, niet minder dan ruim veertig gulden uit
betaald, behalve de voeding hun aan boord van
het schip verstrekt."
Gedurende het jaar 1876 werden de rijks
verzamelingen bezocht: het koninklijk kabinet van
schilderijen (Mauritsbuis), door 28,048; het konink
lijk kabinet van zeldzaamheden door 12,889; het
Nederlandsch museum door 10,068; het museum
Meermanno Westreenianum door 102; het konink
lijk penningkabinet door 384het rijksmuseum
van schilderijen te Amsterdam door 38,622het
prentenkabinet aldaar door 589de rijksverzame
ling in het paviljoen „Welgelegen" te Haarlem
door 11,488het Muiderslot door 2,064 personen.
Te Gorredijke is eene spaarbank vanwege
het daar gevestigde departement der maatschappij
tot Nut van 't Algemeen geopeud.
Dat het gebruik van den stoom voor hetdroog-
houden van polders meer en meer toeneemt, kan
ook hieruit weer blijken, dat het bestuur van het
waterschap „de Purmer" besloten heeft een krach
tig stoomgemaal te doen oprichten, teneinde den
uitgestrekten polder van dien naam steeds van
overtollig water te kunnen ontlasten.
Het jongste zoontje van den prins von Wied,
dat aan longontsteking lijdt, is aan de betere hand.
De politie heeft in de nabijheid van Hel
mond, bij toeval, een zeer gelukkigen greep ge
daan. Zekere W... een Pruis, werd, als zijnde
zonder middel van bestaan, aangehouden. Juist
toen men hem over de Pruisische grenzen zou
transporteeren, kwam de tijding, dat een moorde
naar, wiens signalement werd opgegeven, naar
Nederland gevlucht was. Het bleek nu dat de
persoon, dien men naar de grenzen voerde, aller
waarschijnlijkst de gevluchte misdadiger is. Deze
bevindt zich thans te Eindhoven achter slot en
grendel.
Door een der ingezetenen van Soerabaija is
volgens de „Soerabaija-courant" concessie gevraagd
tot het aanleggen van een vast dok op Madura,
waarin de grootste stoom- en zeilschepen zullen
kunnen worden opgenomen. De regeering heeft
die concessie verleend.
deur met een slag achter zich toe. Juffrouw Bell
zuchtte diep, want zij hield het er voor, dat hij
naar de Go u derf Pijl terugkeerde
Frank Raynor bevond zich intusschen bij vrouw
Janes. Zij was niet zoo zwaar gekwetst als de
boodschapper verteld hadmaar toch had zij ver
wondingen en Frank behoefde eenigen tijd om ze
te verbinden. Na haar pleisters gelaten te hebben,
die zij ingeval van nood gebruiken kon, begaf hij
zich h uiswaarts. Het was een prachtige avorid
want aan den helderen hemel stond de maan
omgeven van eenige vederwolkjes die er nu en
dan overheen gingen, luisterrijk te blinken.
Juist toen Frank voorbij den „Grondeloozen Pat",
kwam ontmoette hij Rosaline, die van grootmoeder
Sandon terugkeerde. Zij bleven staan als
iets dat van zelf sprak om een praatje te
maken. Frank vertelde haar welk een pak slaag
vrouw Janes gekregen had, maar terwijl Rosaline
uaar hem luisterde, hield zij haar gelaat gekeerd
naar de richting van waar zij gekomen was, alsof
zij naar iemand uitzag, en haar scherp oog ont
dekte dan ook eene gedaante die in de verte naderde.
„Goeden avond, mijnheer Frank, ga door,"
riep zij plotseling gejaagd uit. „Ilc zal mij hier
een oogenblik verschuilen."
Bij die woorden liep zij naar den „Gronde
loozen Put" en verborg zich tusschen de hooge
aardhoopen waarvan die omringd was en die
er als verschansingen in oorlogstijd opgeworpen,
uitzagen. In plaats van door te gaan, volgde
Frank haar vol verbazing en vond haar achter
Bij den gemeente-ontvanger te Vriezenveen
heelt men eene som van f 20,000 gestolen. De
dief of dieven hebben zich, bij inklimming, door
een raam toegang verschaft tot de slaapkamer der
kinderen. Van daar zijn zij in de slaapkamer van
den ontvanger gekomen en hebben het geld, ge
borgen in een kartonnen doos, uit een kleerkast
ontvreemd. Een gouden horloge, dat daar ook
aanwezig was, hebben ze laten liggen.
Naar de omstandigheden te oordeelen, schijnen
de dieven zeer goed in de woning en met de be
waarplaats van 't geld bekend geweest te zijn.
Men meldt uit Batavia dat het dröge dok
voor het eiland Amsterdam (op de reede van Ba
tavia) niet alleen nog niet van stapel is geloopen,
maar bij gelegenheid dat dit had moeten gebeuren
in plaats van in het water, in het mulle zand
terechtgekomen is. Deskundigen vreezeu, dat het
nu zeer veel geld zal kosten, alvorens het zijne
bestemming zal volgen.
Laatstleden Donderdagmiddag is een kan
toorbediende van de Amsterdamsche bank, werk
zaam aan de couponafdeeling, met een vrouwspersoon
op den loop gegaan. Hij wordt verdacht van de
bank ongeveer dertienduizend gulden te hebben
ontvreemd. De vluchteling werd in den nacht van
Donderdag op Vrijdag door een der directeuren
van de bank te Rotterdam, opgespoord en door
de Rotterdamsche politie,die door de Amsterdamsche
politie reeds gewaarschuwd was, gearresteerd.
Langs den zuidelijken boord van het Noord
zeekanaal, bewesten de spoorwegbrug te Velzen,
heeft eene zandafschuiving meerendeels te lood
plaats gehad over ongeveer 1600 meters lengte,
en in verschillende breedten tot op 6 meters.
Naar beweerd wordt, is de afsehuiving een
noodzakelijk gevolg van de kolossale strooming
teweeggebracht door het openzetten der Noordzee
sluizen.
(Van 714 Januari.)
Middelburg. Ondertrouwd: P. de Maker, wed',
van A. Nieuwenbuize, 62 j., met J. Steeketee,
wede. van L. Smallegange, 62 j.
Bevallen: F. J. Westerburger, geb. Romberg, z.
E. Joosse, geb. Louwerse, z. C. M. Perquin, geb.
Smulders, z. S. J. Murk, geb. Siermans, z. H. H.
Carmejoole, geb. Sansen, d. J. de Jonge, geb. Cor-
nelissen, z. M. Bliek, geb. Verhulst, d. S. Hage,
geb. de Rijke, d. M. E. Bosschaart, geb, de Bruijn,
d. G. H. Tinbergen, geb. Schipper, z. H. J. van
Riel, geb. Baale, z. en d. (tweel.) F. de Jongh,
geb, van Sorge, z. C. Leonard, geb. de Zeeuw,
d. (leven1,.) C. Dingemanse, geb. Meermanz.
(levenl.)
Overleden: L. Theune, vrouw van A. A. J
Barendse, 31 j.
(Van 613 Januari.)
Vlissingen. Bevallen: P. J. Jonkes, geb. Bos, d.
A. Sitsen, geb. Harte, z. A. Schoewert, geb. Leei-
lang, z. J. W. Schuurman, geb. Coster, z. H. L.
van der Weyde, geb. Brandenburg, z. W. van
Hoepen, geb. Lous, d.
Overleden: J. M. Mos, d. 4 m. C. L. van den
Abeele, man van E. C. van den Bergh, 32 j. J.
van den Bovenkamp, man van E. Muller, 62 j.
W. Gijselman, z. 10 d. J. van Kleunen, jm. 20 j.
H. Vader, manvan A. M. Brand, 41 j. J. D. Wan-
née, z. 2 j. J. W. Huijssoon, z. 4 m.
Goes. Bevallen: W. C. van Zweden, geb. van
der Bliek, d. T. Blaauw, geb. Gerritsma, d. G. de
Wijs, geb. Verbeemen, d. M. Rijkaard, geb. Kor-
stanje, d.
Zierikzee. GehuwdA. Hoehwald, jm. 30 j.,
met A. Elscot, jd. 22 j.
BevallenH. J. Gaselle, geb. de Looze, z. J. C.
van den Bout, geb. Labrijn, d. P. de Rijke, geb.
den verst gelegenen heuvel, achter bij de mijn
schacht.
„Verschuilt gij u voor mij, Rosaline?" vroeg
hij. „Wat beteekent dat? Ik begrijp er niets van."
„Niet voor u," antwoordde zij fluisterend. „Maar
waarom "hebt gij uw weg niet vervolgd? Stil!
er zal iemand passeeren door wien ik niet wensch
gezien te worden."
„Wie is het? Uw vader? Die zal zeker al
te huis zijn."
„Neen, Blase Pellet," verklaarde zij. „Ik zag
hem aan de deur van zijn winkel staan, toen ik
voorbijging, en geloof dat hij mij gevolgd is. Hij
spreekt allerlei zotteklap en ik zou liever alleen
naar huis keeren. Luister eensKunnen wij zijne
voetstappen niet hooren Hij moet nu juist voor
bijgaan."
Frank deed haar zin. Hij hield zelf niet van
Blase Pellet, doch had anders geen reden om
zich stil te houden dan dat zij het wenschte.
Integendeel zou hij liever rechtstreeks naar huis
zijn gegaan, want hij had weinig tijd meer te
verliezen. Zeer zacht, bijna onhoorbaar fluisterend,
wachtte hij met den rug tegen den naast
bijzijnden aardheuvel geleund en keek naar de
witte wolkjes op, die door de lucht dreven.
„Nu moet hij wel voorbij zijn, Rosaline,"
fluisterde hij.
Op de teenen sloop zij een eind voort om den
omtrek te verkennen en kwam met een stralend
gezicht terug.
„Ja," sprak zij, „en hij moet zich wel gehaast
van der Voois, d. W. Schillemans, geb. den Boer,
z. M. Verschuur, geb. Bellemeijer, z. C. M J. van
Tetterode, geb. Geerling, d, J. van Schelven, geb.
van Setten, d.
Overleden: M. Kroone, man van C. Gerse, 54j.
J. C. Hopmans, jd. 75 j.
13 Jan. 's av. 11 u." 38 gr.
14 's morg. 7 u. 38 gr.' 's midd. 1 u. 41 gr.
's av. 11 u. 44 gr.
15 's morg. 7 u. 45 gr. 's midd. 1 u. 46 gr.
's av. 6 u. 45 gr.
eerste kamer.
Staatsbegrooting1.
Bij den aanvang van het onderzoek der staats-
begrooting in de afdeelingen werd de oude klacht
herhaald over het late tijdstip waarop de eerste
kamer de staatsbegrooting ter behandeling krijgt,
waardoor een hoogst onregelmatige, ja ongrond
wettige wijze van handelen ontstaat. Door een of
ander middel moet die onregelmatige toestand
ophouden.
Slechts in êen afdeeling werden algemeene be
schouwingen van politieke strekking medegedeeld.
Ook daar wenschte men zich niet in bijzonderhe
den te begeven. Men erkende gaarne, dat het
tegenwoordig kabinet zeer kundige ministers bevat
en bewijzen heeft gegeven van groote werkzaam
heid. Wel verre van deze regeering te willen
bestrijdenbetreurde men dat zij by sommige
gelegenheden aan te heftige aanvallen blootgestaan
heeft. De zwakke zijde van het bewind werd
echter in die afdeeling geacht te liggen in de
onzekerheid, waarin men voortdurend was geweest
omtrent de eigenlijke richting van het kabinet op
twee hoofdpunten van beleidde onderwijsquaestie
en het koloniale vraagstuk. Het eerste zal weldra
in behandeling komen. Omtrent het tweede blijft
dezelfde onzekerheid bestaan. De vorige minister
van koloniën heeft de staatkunde niet toegepast
die men, op grond zijner antecedonten, van hem
kon verwachten; de verklaringen van den daarna
opgetreden minister hebben die onzekerheid doen
toenemen en de beraadslagingen, in de beide kamers
der staten-generaal gevoerd, hebben de vraag niet
opgelost welke eigenlijk de richting is van het
tegenwoordig regeeringsbeleid op koloniaal gebied.
Men betreurde die onzekerheid te meer, omdat dit
beleid in zoo rechtstreeksch verband staat met
den financieelen toestand en de toekomst des lands.
Met betrekking tot de thans ingediende wet op
het lager onderwijs werd het vrij algemeen betreurd,
dat zij niet vroeger is ingediend, zoodat de ver
traging zeer licht, zoo niet waarschijnlijk, het
gevolg kan hebben, dat het belangrijk onderwerp,
hetwelk zoovele gemoederen in het land verdoeld
houdt en waardoor reeds sedert zoolang staat
kundige agitatie is teweeg gebrachtniet vóór
Juni zal kunnen worden beslist, zoodat de onder
wijsquaestie dieongelukkig genoeg, van een
paedagogischeeen politieke quaestie is geworden,
nogmaals het gevaarlijke wapen zal kunnen zijn,
waarmede de partijen elkander bij de stembus
zullen bestrijden. Ernstig werd daarom de hoop
te kennen gegeven, dat het zal mogen gelukken
de zaak nog vóór Juni af te doen en aldus deze
aanleiding tot verdeeldheid uit de verkiezingen
te verwijderen.
Wat den inhoud van het voorstel zelf betreft,
heeft men in al de afdeelingen verklaard zich
♦hans van beschouwingen daarover natuurlijk te
zullen onthouden en die bij de beoordeeling van
en de stemming over de aanhangige begrootings-
wetten geheel ter zijde te zullen laten. In drie
afdeelingen heeft men zich evenwel, met het oog
op de in het adres van antwoord van deze kamer
hebben, want hij is reeds buiten het gezicht. Hij
is zeker hard gaan loopen, [in de hoop mij in te
halen."
„Het verwondert mij, dat gij niet bang zijt
geweest tusschen de aardhoopen heen zoo dicht
voorbij den Grondeloozen Put te gaan," zei Frank
op schertsenden toon, waarbij hij het niet meer
noodig achtte zacht te spreken. „De geest van
den ouden Sandon had er wel eens kunnen uit
komen, om u op te eten."
„Ik ben niet bang voor den geest van den
ouden Sandon," antwoordde zij.
„Neen, dat denk ik ook niet!" hernam hij
lachend.
Onder eene aanvechting van roekeloozen over
moed of misschien in de volle luchtigheid van haar
hart, liep Rosaline plotseling de kronkelende paden
tusschen de aardhoopen door, totdat zij aan den
rand van den Grondeloozen Put stond. Frank
volgde haar en wel snel, want hij brandde nu van
ongeduld om weg te komen.
(Wordt mrtiolgd