120e Jaargang. N°. 13. Dinsdag 16 Januari. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor Belgis en Frankrijk: de firma Havas, Laffitc C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 15 Januari. PBUILLETON. op de kade vlakte. Benoemingen en besluiten, 0 n d e r w ij s, Kerknieuws. wasem IDDELBURGSCHE C0URA1VT. De gemeenteraad van Middelburg zal op Woensdag a., des namiddags te half twee uur, een openbare zitting houden ter behandeling der vol gende zaken: adres Wanjon, ontslag hulponder wijzer; voorstellen van burgemeester en wethouders: 1° tot verkoop van gemeentegrond aan a J. Botting en A. D. Vrêke, b P. de Pagter, c P. M. Welle, d van Pagé en e in den St. Jansgang; tot onder- handsche verpachting oud-havenkanaal, aanleg mos- selbankbegrooting straatweg naar Vlissingen 1877; suppletoir e kohieren gemeentebelasting 1876; rap port burgemeester en wethouders adres Commercie compagnie; idem adres J. Harms c. s. verlichting Noordweg; idem commissie adres Machielse, rooiing van boomen; adres J. Volkers c. s. verlichting straatweg naar Veere; staat oninbare posten in komstenbelasting 1876; voordracht vacature hulp onderwijzer. De statuten van de Coöperatieve voorschot- vereeniging met spaarbank te Middelburg, overeenkomstig de bepalingen der wet van 17 No vember jl. (Staatsblad n° 227), zijn opgenomen in de Staats-courant van 14 en 15 dezer. Deze verpeniging is de eerste welke overeenkomstig de bepalingen der nieuwe wet geconstitueerd en als zoodanig in de Staats-courant vermeld is. De eergisteren en gisteren op het raadhuis alhier gehouden tentoonstelling van aquarellen, waarvan wij in ons vorig nommer melding maakten, is op de beide dagen bezocht door ongeveer 300 personen, waaronder ook de leden en begunstigers der Vereeniging „Uit het volk voor het volk." Onder de betalenden waren er 104 a 10 cent (ambachtslieden en dienstbaren), welk cijfer nog al hoog mag worden genoemd in verhouding tot 300 bezoekers op eene bevolking van 16000 zielen. Van de tentoongestelde teekeningen zijn er hier vier verkocht. Den 30™ Januari a. zal de beproeving plaats hebben over de Maas en de werken van den staatsspoorweg van af de Boompjes tot het Delftsche hof te Rotterdam. Het daartoe benoo- digde materieel wordt verstrekt door de Maat schappij tot exploitatie van staatsspoorwegen. De Staats-courant van 14 en 15 dezer bevat de •wet van 31 December 1876 tot wijziging der 9. Haar het Engelsch van mevrouw Henry Wood. EERSTE DEEL. Hoofdstuk III. {Vervolg). „Hoe laat denkt gij te gaau, Edina?" vroeg hij. „Half negen. Ik zou niet later wenschen te komen dan in de uitnoodiging staat, negen uren. 't Is eigenlijk wat erg, menschen op zulk een laat uur tenoodigen." „Voor Treunach is het heel laat," erkende Frank, maar mevrouw St. Clare is gewoon aan hare deftige uren uit de groote wereld." Op dat oogenblik werd de voordeur met geweld opengestooten en hoorde men iemand in dolle haast binnenkomen, zoodat Frank naar buiten ging om te zien wat het was. Vrouw Molly Janes had dadelijk de hulp van den dokter of mijnheer Frank noodig, want Janes was, na den ganschen dag in de Gouden Pijl te hebben gezeten, naar huis gestrompeld; zijne vrouw was zoo onvoorzichtig geweest hem in dien gestand verwijtingen te doen, en daarop had hij koloniale huishoudelijke begrooting van Suriname voor het dienstjaar 1875, Aan eene politieke beschouwing van een onzer correspondenten ontleenen wij het volgende: „Gereorganiseerd?" vroeg dezer dagen de Arn- hemsche courant, terwijl zij een drietal artikelen wijdde aan de liberale partij in onze tweede kamer. Reeds meermalen is opgemerkt dat de Arnhemsche courant, het orgaan der zoogenaamde „oude garde," niets vergeeft en niets vergeet. La garde meurt, heette het op het slagveld en, op gevaar af van door mr. Levy als een vriend van „den man der krijgsmanstermen" te worden beschouwd, zouden wij wel eens willen vragen aan die „oude garde" of dat „sneuvelen" wel bijzonder practisch mag genoemd worden. Evenals in Napoleon'3 leger kampen zich zekere naijver vertoonde tusschen de oude garde eu de niet tot dit „keurkorps" behoo- rende regimenten, zoo is dit ook op het gebied onzer parlementaire staatkunde het geval geweest tusschen de „oude garde" en de „zoogenoemde jonge liberalen." Die „jonge liberalen" waren niet zóo uitstekend geoefend, niet zóo uitnemend geëxerceerd, niet zóo blindelings volgzaam. Het bevel serrez les rangsaan de veteranen der oude garde gegeveu, werd o gruwel! door de „zoogenoemde jonge liberalen" wel eens met ironi- schen glimlach bejegend. „La garde meurt! Welnu, zegt de uiterste linker-nuance der „zoogenoemde jonge liberalen", zij sterve danIndien de oude garde nog slechts leeft om verdeeldheid te zaaien onder de liberale partij, indien zij blijft volharden bij haar „niet vergeven en niet vergeten," dan moge de laatste grenadier der oude garde in het laatste carré met eere sneuvelen! „Wij scharen ons niet aan de zijde van hen, die alzoo durven spreken. Wij meenen dat het vaderland in het algemeen en de liberale partij in het bijzonder te veel te danken heeft aan de uiterste rechterzijde der libérale partij om zich geheel en al van haar af te wenden. Liever doen wij eene vraag aan de „oude garde" zelf. Is hare houding niet bij uitstek onpractiseh Beseft de Arnhemsche courant wel de groote verantwoorde lijkheid, welke zij op zich neemt, om voortdu rend verdeeldheid te blijven zaaien onder de leden der liberale partij Moet dan Thorbecke's geest, in plaats van tot versterking en veredeling der liberale partij te blijven voortlevenvoortaan ko men rondspoken tot verzwakking en verbrokke ling van Thorbecke's politiek nageslacht? „Verkeerd en zekerlijk in hooge mate onprac tiseh is dan ook de neiging omnu het schip van staat eeu uitmuntendeu stuurman verloren heeft, zijne plaats niet te vervullen, maar over het ver haar aangegrepen en „half dood" geslagen. Dit was de hoofdinhoud van het verslag van den bode, een naar zijn adem hijgende knaap met verwilderde oogen. „Ge zult moeten gaan, Frank," zei de dokter. „Het spijt mij wel, maar ik ben dezen avond niet in staat uit te gaan. Dat ritje heeft mij vreeselijk geschokt." „Natuurlijk zal ik gaanoom," antwoordde Frank met zijne gewone opgeruimde manier. „Ik zal lang, voordat Edina weg moet, terug zijn. Waar heeft vrouw Janes het meeste pijn?" vroeg hij, zich weêr naar den jongen keerende. „Hij is als een leeuw op haar aangevallen," antwoordde de ontstelde knaap, „en heeft al hare beenderen in stukken geslagen, dat heeft hij." Dat was eene slechte tijding. Frank maakte zich gereed om onverwijld te vertrekken. Terwijl hij zijn hoed nam voegde hij Edina haastig toe, dat hij naar de huisjes op de Kale Vlakte moest. Zij leidde daaruit af, dat juffrouw Bell hem noodig had, want zij wist van geen andere patient in die streek. „Kom zoo spoedig terug als ge kunt, Frank," sprak zij, „want gij moet u ook nog kleeden. Blijf niet praten met Rosaline." „Met Rosaline!" herhaalde hij verbaasd. „O, ik begrijp het al. Ge denkt dat juffrouw Bell mij heeft laten roepen, maar ik ga naar Molly Janés, die weêr met haar man gevochten heeft." Lachend over Edina's raad met betrekking tot Rosaline en den ernstigen en veelbeteekenenden lies te blijven treuren en intusschen lijdelijk te berusten, ook dan als aan dat schip van staat een andere koers wordt gegeven. eTgens, dan is zeker op parlementair partij-gebied waar: dat aaneensluiting de plicht iswelke door 't minst ontwikkeld politiek door zicht wordt voorgeschreven. In plaats dus dat de Arnhemsche courantmet hare persoonlijke sympathieën en antipathieën, voortdurend hare prikkelbaarheid voedsel blijft geven met terug blikken op het verledenzou 't zeker practiscker zijn van hare zijde omvergevende en vergetende, het goede te erkennen in de zoogenaamde jonge liberale partij en mede te werken cm de anti- clericale richting ia en buiten de kamer te doen toenemen in voor haar nog zoo noodige kracht en eenheid." In het voorloopig verslag van de eerste kamer over de spoorwegbegrooting voor 1877 wordt o. a. geklaagd over het onvoldoende der aansluitingen op onze spoorwegen zoowel bij hel binnenlandsch als internationaal verkeer. „Meer bijzonder werd gewezen dus leest men op de belemmeringen welke de nieuw opgerichte maatschappij Zeeland, eene voor het internatio naal verkeer door ons land en voor de zoo kost bare haven van Vlissingen bij uitnemendheid belangrijke onderneming ondervond ten gevolge der vertraagde aankomst der spoorwegtreinen in internationaal verkeer. Zoo deze onderneming tot nogtoe niet in allen deele aan de verwachtin gen beantwoordde, mag dit voor een groot deel op rekening worden gesteld dier vertraagde aan sluiting. Integendeel behoordenaar het oordeel der ledenalles wat strekkon kan om het vervoer van goederen en passagiers over ons land in inter nationaal verkeer te bevorderen in het werk te worden gesteld, zoo door lage tarieven als door een actieve nauwkeurige dienstregeling." De heer Paul Harting schrijft iu het Utr. Dag blad het volgende over de dezer dagen te Amster dam weder voorgekomen vermenging van anijszaad {Pimpinella anisum of Anisum vulgare) met de vergiftigde dolle kervel of gevlekte scheerling {conium maeulatum„De winkelier is in dezen volkomen onschuldig. Men kan van hem niet vergen, dat hij gaat onderzoeken in hoeverre de zaden van conium zich bevinden tusschen die van Piminneïla anisum. Wel evenwel handelt hij in zijn belang als hij het door een apotheker laat onder zoeken. Ook de afzenders weten dikwijls niet dat zij een zoo schadelijk produkt in den handel brengen. De dolle kervel groeit namelijk dikwerf tusschen het anijszaad, en oppervlakkig beschouwd gelijkt het zaad der eene plant veel op dat der toon waarop zij dien gegeven had, spoedde hij zich weg. In den laatsten tijd was in het dorp Frank's naam nog al eens in verband gebracht met dien van Rosaline, en dat was Edina ter oore gekomen, zoodat zij zich voorgenomen had hem bij de eerste gelegenheid de beste op waarschu wenden toon daarover te onderhouden. Toen Frank halverwege de Kale Vlakte was gekomen, zag hij bij het heldere maanlicht een man voor zich uit, die niet heel vast op de beenen stond. De knaap was hem vooruit geloopen, in de hoop nog iets van het „standje" te zien, als het „gelukkig" nog aan den gang was. „Wat? zijt gij dat, Bell?" riep Frank uit, toen hij den waggelenden man inhaalde en voorbijging. „Gij schijnt zooveel scheep te hebben als ge laden kunt," liet hij er op luchthartigen toon op volgen. Werkelijk was het Bel, die uit de Gouden P ij 1 naar huis strompelde. Den staat, waarin hij verkeerde, in aanmerking genomen, was het inder daad nog een heel vroeg uur voor hem, om de verlokselen der herberg vaarwel te zeggen. Hij was dwaas genoeg geweest er na zijn middagmaal terug te keeren en hij had er tot nu toe gezeten. Ware hij nuchteren gebleven, dan zou, hetgeen Blase Pellet hem had verteld, niet meer in zijne herinnering teruggekomen zijn om hem te ontstem men; maar, daar hij niet in nuchteren toestand verkeerde, was het hem op noodlottige wijze be gonnen te kwellen. Bij elk glas dat hij ledigde hield die zaak hem sterker bezig, totdat het een onheilspellend, zwart tafereel werd. Thans was andere. Sinds 1862 houdt de regeering te Triest toezicht op de verzending van dit handelsprodukt. Een klacht van ons gouvernement gaf daar aan leiding toe. „Het anijszaad, dat voor eenige dagen is afge keurd, was afkomstig van Alicante; dat, hetwelk in 1858 aanleiding gaf tot ziektegevallen, was gegroeid in Rusland, terwijl toen 't uit Alieante verzondene volkomen zuiver was. De verbruiker van anijszaad zal aanvankelijk voorzichtig hande len door dit te doen onderzoeken. Wie meer van deze zaak wil weten, raadplege het Pharm. Weekbl., het Ned. Tijds. v. geneeskunde, het Handboek d. openb. gezondbeidsregeling of het boekje van d' D. J. Coster." onderscheidingen. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw de luitenant-kolonel J. E. A. Hepp voormalig militair attaché bij het Fransche gezantschap te 's Gravenhage. Yerlof verleend aan L. Lippmannconsul-gene raal van Luxemburg te Amsterdamtot het aan nemen van het kommandenrskruis der militaire Christus-orde, hem door Z. M. den koning van Portugal geschonken. adel. Verheven in dan Nederlandschen adel Otte Willem Hora Siccamavoorzitter der alge- meene rekenkamer te 's Gravenhage; mr. Louis Charles Hora Siccama, voorzitter van het munt- collegie en waardija van 's rijks muntte Utrecht mr. Jóhan Réngers Hora Siccama van Farmsum, te Eelde; Willem Adolf Werner Rengers Hora Siccama, te Hoogeveen; en Hareo Hilarius Hora Siccamaluitenant ter zeethans, tijdelijk te Zeist, met al hunne wettige afstammelingen. In de Staats-courant van 14 en 15 dezer is opgenomen het aan den minister van binnenland- sche zaken uitgebracht verslag der commissie in 1876 belast met het afnemen van examen van bendie akten van bekwaamheid verlangden voor middelbaar onderwijs in Nederlandsche Fran sche, Hoogduitsche en Engelsche taal en letter kunde geschiedenisaardrijkskundestaats- en handelswetenschappen en schoonschrijven. Gisteren is door hei. kiescollege der Ned. her vormde gemeente te Arnemuiden beroepen de heer W. R, Kaltshoven, predikant te Ede. hij er toe gekomen om „zelf een oog in 't zeil te houden," zooais Pellet hem nog op het laatste oogenblik, toen zij scheidden, geraden had. Hij wilde de gangen der beide betrokken personen nagaan en het oog er op houden of zij elkander zagen. In éen woord, hij wilde er alles vati weten. „Nog andere lui zullen misschien binnen kort zooveel scheep krijgen als zij kannen laden,'' antwoordde hij op brutalen toon en lichtte zijn zwaren stok dreigend op, waarover Frank, die zich zonder verwijl voortrepte, enkel lachte. Een woedende vlaag beving Josiach Bell. Toen hij Frank zijne schreden naar de eenzame Rij zag richten, onderstelde hij dadelijk dat deze op weg was naar zijne woning om Rosaline te zien; Verwoed knarste hij de tanden en uitte een gruwelijken vloek, omdat hij den vluggeren tred van den jongman niet kon bijhouden. Toen hij eindelijk zijn eigen huis bereikte vloog hij er binnen en liet verbolgen de oogen rondgaan maar hij zag niets anders dan zijne vrouw met hare nachtmuts op, als naar gewoonte breiende, en de kat die bij den haard lag te slapen. „Waar is Rosaline?" vroeg hij. Juffrouw Bell legde haar breiwerk neêr (eene grijze wollen kous voor hem zeiven) en slaakte, hem aanziende, een diepen zucht. Hij was reeds >p etenstijd niet nuchteren geweest en nu was hij nog veel verder weg. Desniettemin gevoelde dj zich verlicht, dat hij zoo vroeg te huis was gekomen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1