N°. 11.
120^ Jaargang.
1877.
Zaterdag
13 Januari.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m, franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiêni 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50,
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitk C°. te Brussel en Parij>.
Middelburg, 12 Januari,
FEU'ILLETOlSr.
EERSTE DEEL.
Benoemingen en besluiten,
De reliëfkaart van de Laven- en kanaalwerken
te Vlissingen en te Middelburg is uit PLiladelphia
op het raadhuis alhier in volkomen ongeschonden
toestand terug ontvangen.
Naar wij vernemen bestaat bij geen der betrok
ken autoriteiten bezwaar om dat kunstwerk
permanent op het raadhuis alhier eene plaats te
geven.
Men schrijft ons uit Vlissingen:
„De quaestie over den verkoop van het bij
Rammekens verbrande en daarna gezonken stoom
schip „Funeh," die zooveel gerucht heelt gemaakt
omdat daaruit, na den verkoop, nog een menigte
handelsgoederen gevischt werden, terwijl door
duikers, vóór den verkoop, verklaard was dat de
stoomboot geheel ledig wasis thans beëindigd,
in voor de koopers ongunstigen zin.
„De rechtbank te Antwerpen heeft dienaangaande
gisteren uitspraak gedaan, en overwogen dat de
verkoopers geacht moeten wordenalleen het
casco te hebben verkocht, zoodat aan de koopers
het recht ontzegd werd den eigendom der later
gevonden goederen zich toe te eigenen.
„De verkoopers blijven dientengevolge in het
bezit der gevischte goederen, waarop dadelijk na
aankomst te Antwerpen conservatoir arrest
gelegd was."
In do jongste openbare vergadering van den
raad van state, afdeeling voor de geschillen van
bestuur, is o. a. ingekomen een koninklijk besluit
van den 28™ Dec. jl., waarbij het gemeentebestuur
van Vlissingen niet-ontvankeiijk wordt verklaard
in zijn beroep tegen een beschikking van gedep.
staten van Zeeland, strekkende tot niet-goedkeuring
van het 1= suppletoir kohier van den hooidelijken
omslag in de genoemde gemeente voor 1875.
De Staats courant van heden bevat bet konink
lijk besluit van 19 October jl.waarbij goedkeu
ring wordt verleend aan de akte van oprichting
der naamlooze vennootschap Zeeuwsctie kust-
visscherijgevestigd te Veere.
Hetzelfde nommer bevat het koninklijk besluit
van 18 November tot goedkeuring der wijzigingen
in de akte van oprichting van de naamlooze ven
nootschap „Stoomvaartmaatschappij Zeeland", ge
vestigd te Amsterdam.
7-
Waar het Engelsch van mevrouw Henry Wood.
Hoofdstuk II.
B OSALINE BELL.
(Vervolg).
„Ja, dat denk ik. Kom meê?"
„Ik wil zulke woorden niet van u aanhooren,
BlaseDat gij toevallig een verre achterneef van
moeder zijtgeeft u geen recht mij de les te lezen."
„Gij zijt altijd uit en te zoek," ging bij voort.
„Wat ter wereld doet gij bij die oude vrouw?"
„Zij is zoo alleen en ongelukkig," antwoordde
Rosaline op meêwarigen toon. „Bedenk eens welk
verdriet die arme grootmoeder Sandon ondergaan
heeft
„Waarom noemt gij haar grootmoeder?" zei
Blase, die in eene stemming was om op alles aan
merking te maken. „Zij is geen grootmoeder
van u."
„Ik weet het niet," hernam Rosaline; „maar
iedereen noemt haar grootmoeder. Laat mij nu
voorbij."
„Niet iedereen poemt haar zoo. Maar gij kunt
De minister van financiën brengt in de Staats
courant van heden ter algemeene kennis het bedrag
van de belastbare opbrengst der ongebouwde
eigendommen in iedere provincie volgens de
uitkomsten der kadastrale leggers op den len Au
gustus 1875, de Verminderingen en vermeerderingen,
welke die bedragen in het jaar 1876overeenkom
stig de bepalingen van de tweede afdeeling der
gemelde wet hebben ondergaanen het te beffen
bedrag der belastingen in 1877 op de ongebouwde
eigendommen in iedere provincie.
Voor Zeeland was dat bedrag: op 1 Aug. 1875
f 3,761,381.28op 20 October 1876 3,784,184
te beffen belasting voor 18 77 f 463,813.85.
Het totaal der in 1877 in alle provinciën te
zamen te heffen belasting is f 5,440,221.10.
De heer m1. M. Mees deelt in de N. Rott. Ct.
van heden, ten bewijze hoe weinig de tegenwoor
dige medewerking van staatswege in het spaar
bankwezen baat, het volgende mede.
De Rotterdamsehe spaarbank verklaarde zich in
Februari dezes jaars bereid, om de goede bedoe
lingen van den minister van financiën te onder
steunen, ofschoou zij zich van de door hem genomen
maatregelen niets goeds voorspelde. Zij stelde
zich dus beschikbaar voor het ontvangen van
gelden uit twintig omliggende gemeenten.
Het gevolg daarvan was dat van Mei tot Decem
ber slechts ontvangen werden zes posten, ten be
drage van 101,50, en dat wel uit twee gezinnen.
Dit resultaat is niet verwonderlijk, wanneer men
bedenkt dat, volgens de tegenwoordige bepalingen,
iemand eerst iets begint te winnen (28 cent name
lijk in een jaar) wanneer bij iedere week f6
overmaakt. Zoolang hij minder inlegt, bedragen
de kosten aan het overmaken verbonden) meer
dan de rente welke de spaarbank vergoedt!
Het eenige middel dat de minister kan aanwen
den om iets voor het spaarbankwezen te doen,
wanneer hij niet tot de Engelsche postspaarbanken
wil overgaan, bestaat volgens den heer Mees
daarin dat bij eene wet voorstelle, waarbij vrij
dom van porten en van kosten tot overmaking
van gelden verleend wordt tusschen besturen van
spaarbanken of hare filialen onderling.
Omtrent het tractaat Neuzen-
Gentsche blad „la Flandre libérale
Gent meldt bet
dat de Neder-
landsche regeering de medewerking van België
heeft ingeroepen, welke volgens de statuten van
de maatschappij Grand Central Beige noodig is,
tot afkoop van de lijnen RoosendaalBreda en
RoosendaalMoerdijk. Onze regeering zou daar
tegenover het recht toestaan, het Ncuzensche kanaal
nog niet voorbij. Ik moet het eens voor al met
u afmaken over de wijze waarop ge dien gek,
dien Ray nor, voet geeft. Op ieder uur van den
dag en den nacht hebt ge samenkomsten met hem."
Thans werd Rosaline recht boos. In haar hart
bad zij een afkeer van Blase Pellet, want bij viel
haar in den laatsten tijd telkens lastig met zijne
ongewenschte beleefdheden en Rosaline had voort
durend werk om die af te keeren en hem te
ontwijken.
„Hoe durft gij zoo tegen mij spreken?" hernam
zij. „Ge hebt daar het recht niet toe en zult dat
nimmer hebben."
„Gij luistert liever naar die mooie woorden van
dien kalen mijnheer dan naar de taal van een
fatsoenlijk mensch zooals ik."
„Luister eens, Pellet, eens voor al," voegde zij
hem met hevigheid toe; „wat mijnheer Raynor
ook zegt, dat gaat u niets aan en zal u nooit
aangaan. Als gij op die wijze van hem spreekt,
zal ik het hem vertellen."
Zij ontsnapte aan den arm dien hij naar haar
uitstrekte, snelde hem voorbij en bereikte baar
huis. Blase Pellet, die haar was big ven nastaren,
zag het licht naar buiten vallen toen zij de deur
opende en binnenging.
„Gaat het mij wezenlijk niet aan?" mompelde
hij. „Dat zullen wij eens zien voordat wij een
dag verder zijn, juffrouw Rosaline! Ik zal een
eind aan uwe grappen met dien h'oogmoedigen
kerel maken."
op ons grondgebied, voor rekening van België, te
laten uitdiepen en verbreeden.
De quaestie der Belgische tweecentimss-
stukken, is te Maastricht nog ver van opgelost,
integendeel de zaak raakt hoe langer hoe meer
ingewikkeld. Het is der kamer Yan koophandel
niet mogen gelukken, een uniform-tarief door alle
handelaren te doen aannemen, zoodat de eene
winkelier de 50 tweecentimes tegen 45, de ander
tegen 48, en een derde tegen 50 centen in ont
vangst neemt. Dat bij zoodanigen staat van zaken
de kleinhandel zeer gedrukt wordt, is licht te
begrijpen; vooral wanneer men bedenkt, dat op
de moeste goederen geen 10 pet. wordt gewonnen,
en dat deze winst meestal moet opgeofferd worden
tot behoud der klanten, die anders daar ter markt
gaan, waar hunne Belgische centimes tegen een
hooger bedrag in betaling worden aangenomen.
Wij ontvangen van de uitgevers Gebroeders
Belinfante te 's Hage eene brochure, „Maskers af!"
getiteld, geschreven door m'. J. A. Levy. In
verband tot den tegenwoordigen politieken toestand
is dit geschrift zeer belangrijk. Wij hebben nog
slechts tijd gehad om de brochure vluchtig door
te loopen, doch vestigen de aandacht onzer lezers
er op.
De heer Levy richt zijn uitdagend „Maskers
af," behalve tot de tegenwoordige leiders der
liberale partij in de tweede kamer, ook tot m«\ O. B.,
den schrijver der brochure „de Crisis en de Toe
komst der liberale partij," naar wiens persoonlijk
heid ook door prof. Buys in het jongste nommer
van den Gids eenige gissingen gewaagd werden.
Dezer dagen den Staats-almanak voor 1877
opensnijdende, viel ons oog op den naam van den
griffier bij het kantongerecht te Culenborg,
mr. O. B. Vrieseudorp.
Dit samentreffen met het te Culenborg bij de
u'tgevors Blom en Olivierse verschenen geschrift
kwam ons opmerkelijk voor.
Men leest in de Standaard
Het Utrechtsch Dagblad van gisteren bevat een
bericht betreffende den gezondheidstoestand van
dr. K/uyper, dat beide in bij zonderheden en.
gevolgtrekkingen geheel onjuist is. Wij kunnen
de verzekering geven dat dr. Kuyper's toestand
niet is achteruit gegaan en er geen reden is om
aan zijn spoedige terugkomst in het vaderland te
twijfelen.
De Haagsche correspondent der Arnh. courant
schrijft o. a. het volgende:
„Niet alleen de gemeenteraad (van 's Hage)
Hoofdstuk III.
OP DE KALE VLAKTE.
Bij de stralen der morgenzon, die in de keuken
vielen, stond Rosaline bet eerste couplet van een
oud liedje te zingen, waarin van eene jonkvrouw
gesproken werd die van de tinnen der burcht
vruchteloos naar den geliefde uitzag, die niet
meer tot haar kwam. Rosaline stond aan de
keukentafel het ontbijtgoed af te wasschen en zag
er in haar katoenen kleedje, met een wit linnen
kraagje, vastgostoken mot eene zilveren broche,
bekoorlijk uit.
Een glans van innig geluk zweefde op haar
schoon gelaat. Het oude liedje, dat zij stond te
neuriën, had hare moeder haar reeds voorgezongen
toen zij nog een kind was. De woorden sprak
zij half gedachteloos uit, want onder het zingen
doorleefde zij in den geest nogmaals de ontmoe
ting van gisteren avond met Frank Raynor op de
Kale Vlakte.
„Roosjehoorde zij hare moeder roepen en
hare gedachten namen een anderen keer. Het
kopje neerzettende dat zij juist stond af te drogen,
ging zij naar de trap, die in de keuken uitkwam
en antwoordde: „wat verlangt gij, moeder?"
„Is vader uitgegaan, Rose?"
„Jahij zei dat hij niet lang zou wegblijven."
„Neen, natuurlijk niet," hernam juffrouw Bell
kregelig, op een toon die bewees dat zij hoege
naamd geen waarde aan die belofte hechtte. „Zij
zullen den geheelen dag blijven doordrinken, zoo
geeft aan den satyricus van de toekomst bij han
den vol dankbare stoffe; andere collegiën, hooge
collegiën van staat, volgen. Ik kip voor ditmaal
het allermerkwaardigste voorbeeld uit, dat een
maand of vier geleden het allerhoogste rechterlijk
college, de laatste bewaker der wet, de hooge
raad der Nederlanden ten beste gaf. Met 1 Sep
tember trad de wet in werking, waarbij de dub
bele rechtsbijstand in cassatie afgeschaft, met
andere woorden, het procuraat voor dat geding
opgeheven werd. In de eerste zitting van het
college hield de president eene redevoering, waarin
de aangebrachte verbetering zeer werd toegejuicht
en tevens de hoop uitgedrukt, dat de advo
caten de procureurs zouden blijven gebruiken. En
de advocaten, ook zij hielden eene bijeenkomst,
waar in beginsel besloten werd, dat procureurs,
wier hulp door de wet overbodig was verklaard,
toch zouden gebezigd worden tegen een evenredig
deel van het honorarium; het besluit werd echter
niet tot een practisch resultaat gebracht, omdat
dë procureurs zich de bepaling van een maximum
van honorarium 75 voor elke zaak geloof ik)
niet wilden laten welgevallen, waaraan de advo
caten hen wenschten te binden. De overweging,
dat men door zulk eene schikking de goede wer
king eener in het belang van de rechtzoekenden
publiek ingevoerde wet verlamde, hield echter de
officieele en officieuse bewakers van Neêrlands wet
en recht niet terug."
rijks-kweekschol en. Benoemd aan de rijks
kweekschool voor onderwijzers te Deventer: tot
eersten leeraar C. A. C. Kruyder, te Zwolle;
tot tweeden leeraar I. F. H. A. Later, te Win
schoten; en aan de rijks-kweekschool voor onder
wijzers te Groningentot eersten onderwijzer
L. Leopold, thans tweede onderwijzer; tot twee
den onderwijzer J. A. Leopoldthans derde onder
wijzer; tot derden onderwijzer F. Bruins, thans
vierde onderwijzertot vierden onderwijzer C. F.
van Duylhoofdonderwijzer te Kampen.
belastingen. Benoemd J. W. D. van Hemert,
thans ontvanger der directe belastingen, in- en
uitgaande rechten en accijnsen te Workumtot
ontvanger der directe belastingen en accijnsen te
den Bommel c. a.
registratie. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan J. F. Fruitier de Talma uit zijne betrekking
van ontvanger der registratie en domeinen te
Ommen.
als gisteren," vervolgde zij. „Over een half uur
zal ik opstaan."
„Zeer goed, moeder."
Rosaline keerde tot het theegoed terug en her
vatte haar liedje in de blijdschap haars harten.
Had zij kunnen weten wat deze dag bestemd
was vóór zijn einde aan te brengen, zij zou in
wanhoop verzonken zijn! Doch geen voorgevoel
spreidde zijne schaduwen over haar geest uit. Zij
neuriede dus de twee volgende coupletten, waarin
de dichter verhaalt, dat de minnaar der jonkvrouw
den jachthoorn om de schouders hing en opge
ruimd wegreed, onder belofte dat hij voor den avond
weêr aan de tuinpoort zou zijn.
Andermaal kwam er stoornis. Iemand trachtte
de deur te openen, waar Rosaline altijd gewoon
was den grendel voor te schuiven, en klopte
tobn driftig. Rosaline deed open en zag een
schraal gekleede vrouw van een ruw uitzicht voor
zich, de bewoonster van een der armoedigste
huisjes in deze wijk.
f Wordt vervolgd).