BUITENLAND.
Ingezonden Stukken.
Sehoolspaarbanken.
Gemeenteraad van Zierikzee.
Algemeen Overzicht,
Onze loodsen.
avonturen vervuldter ruste doen gaan en doen
droomen van eigen ondervindingen op een eigen
onbewoond eiland, met een eigen Vrijdag, wat
stellig in een droom aangenamer en gemakkelijker
wezen moet dan het in de werkelijkheid zijn zou.
Bibliotheek van buitenlandsehe schrij
vers, onder redactie van T. H. de Beer, Maassluis,
J. van der Endt en zoon:
N° S. Molière. Les Precieuses Ridicu
les et les Femmes Savantes, door P. L.
Cochezet, leeraar aan de hoogere burgerschool te
Rotterdam.
N° 4. Dickens. The Chimes, door T. H.
de Beer, leeraar aan de H. B. S. te Amsterdam.
Onze langzaamheid in het aankondigen van het
eerste dezer nommers heeft ons nu nog het tweede
op den koop toe bezorgd. Molière en Dickens,
welk eene beschouwing zou niet aan deze twee
namen vast te knoopen zijnWelk een wereld
van gedachten wekken niet de twee werken, thans
opnieuw met een aantal toelichtende opmerkingen
en verklaringen uitgegeven, bij den lezer op!
Molière, strijdende tegen het belachelijke, Dickens
worstelend tegen het onmensehelijkede Fransche
blijspeldichter gemaaktheid en verwaandheid den
kop indrukkend, de Engelsche humorist schijn
heiligheid, zelfverheerlijking en onbarmhartigheid
aan de kaak stellend; beide natuur en waarheid
tot haar recht doende komen, door het beeld ons
voor oogen te stellen van ware verdienste zonder
gemaaktheid, van zielenadel onder het nederige
kleed van den verstooteling der maatschappij.
Voor eigen oefening achten wij deze toegelichte
en opgehelderde uitgaven onschatbaar. Menigeen
zal eerst bij deze lectuur leeren wat er nog in
zijn Molière en zijn Dickens verscholen ligt, dat
hij er nimmer in heeft opgemerkt.
Een twaalfjarige Dichter. Drie ge
dichten van P. A. de Génestet, op 12jarigen leeftijd
vervaardigd. Amsterdam C. L. Brinkman.
Den bewonderaars en liefhebbers van de Génestet
zullen deze gedichten niets nieuws leeren omtrent
het vroegtijdig ontwikkeld talent van den dichter
der Leekedichtjes. Eenvoud zonder kinderachtig
heid, meesterschap over den vorm zonder gemaakt
heid, ernst zonder naargeestigheid, ziedaar wat
deze „jongensverzen" reeds aankondigen en wat
later de zangen van onzen lievelingsdichter zoo
heerlijk zouden bevestigen. Voor de kennis van
den ontwikkelingsgang van de Génestet, zoowel
als voor de volledigheid onzer verzameling van
zijne gedichten, verdient de heer P. J. Andriessen
onzen dank dewijl hij dit drietal, van nog een
aardigen, opgewekten, echt jongensachtigen brief
vergezeld, aan het licht gebracht heeft.
Gedichten van Rosalie en Virgi-
nie Loveling. Tweede vermeerderde druk.
Groningen J. B. Wolters.
Deze herdruk heeft geen aanbeveling noodig.
Het Belgische zusterpaar, thans helaas tot eene
enkele verminderd, heeft zich reeds een goeden,
welverdienden naam onder ons publiek verworven.
Wie eenvoud en waarheid, fijne opmerkingsgave
en gelukkig gekozen vorm weet te waardeeren,
weet ook dat hem in dezen herdruk nieuwe stof
tot genieten geschonken wordt.
Erica, Jaarboekje der Maatschappij
van Weldadigheid voor 187 7. Amster
dam, D. B. Centen.
Dit jaarboekje bevat, behalve de gewone almanak-
opgaven, een aantal wetenswaardige mededeelingen
omtrent de Maatschappij van weldadigheid, bene
vens bijdragen van verschillende verdienstelijke
letterkundigen. Het is dus alle aanbeveling waard.
Zijn grootste aanbeveling is echter het doel,
waarmede het uitgegoven wordt, namelijk „bevor
dering en aanmoediging van het onderwijs in de
koloniën, zoowel op de dag- en avondscholen als
op de teeken-, naai- en breischolen." Leermiddelen
voor leergrage jongelieden, die na van de dagschool
ontslagen te zijnzich willen blijven oefenen,
schoolfeesten, Sint-Nicolaas- en Kerstmisviering
voor ongeveer 600 kinderen, dat alles wordt groo-
tendeels gedekt door de opbrengst van „Erica,"
dat van 1870 tot nu toe voor dit goede doel reeds
2555 afwierp.
Geen wonder dus, dat het bestuur der Maat
schappij aanspoort en wij die aansporing met aan
drang herhalen, om dit nuttige en verdienstelijke
werkje goed te ontvangen en druk te koopen.
Het leven van Otto von Bismarck,
door Fedör von Koppen, voor Nederland bewerkt
door dr. G. J. Dozy. Nijmegen, Blomhert en Tim
merman.
Dit belangrijk werk is thans, met de 15e afleve-
vering die voor ons ligt, compleet. Voor de
staatkundige geschiedenis van Europa gedurende
de laatste dertig jaren is de waarde van dit boek
niet licht te overschatten en wij zijn den vertaler
en den uitgever dank verschuldigd, dewijl zij het
Nederlandsch publiek in de gelegenheid gesteld
hebben zich aan die bron van kennis te laven.
Eene meer uitvoerige bespreking van dit leven
van Bismarck, ook in verband tot de „Bismarcki-
ana" van anderen Oorsprong, die in de laatste ja
ren tot ons gekomen zijn, wij noemen slechts
Favre, la Marmora, Julian Klaczko, Hesekiel,
is verleidelijk, doch op dit oogenblik en op deze
plaats ondoenlijk. Misschien later.
Zitting van 8 Januari.
Afwezig zijn de heeren Ochtman, Moolenburgh
en Macaré.
Nadat de notulen der vorige vergadering waren
gelezen en goedgekeurd en eenige brieven, houdende
goedkeuring door gedeputeerde staten van raads
besluiten en bericht van aanneming van diverse
benoemingen, waren medegedeeld en voor ken
nisgeving waren aangenomen, komt ter tafel een
brief van den heer H. G. Mulock Houwer, be
richtende dat hij de benoeming tot regent van
het burger weeshuis niet aanneemt en een brief
van regenten van het burger weeshuis, berichtende
dat zij meenen zich te moeten onthouden van het
doen eener nieuwe aanbeveling.
Tot eene nieuwe benoeming overgaande, verkrij
gen bij eerste stemming de heeren F. J. van de
Ven 4, J. H. C. Heyse 3 en A. P. Paulussen 2
stemmen, zijnde 1 stem in blanco.
Bij 2e vrije stemming de heeren van de Yen 5,
Heijse 3, Paulussen 2 stemmen.
Bij herstemming tusschen de heeren van de
Ven en Heyse is de heer F. J. van deVen gekozen
met 6 stemmen, terwijl de heer Heyse 4stemmeu
verkreeg.
Wordt medegedeeld het proces-verbaal van
opneming der kas en boeken van den gemeente
ontvanger, waaruit bleek dat die in orde waren en
zich op 6 dezer in kas bevond f 16,184.85£. Voor
kennisgeving aangenomen.
Op voorstel van burgemeester en wethouders
wordt aan de Onderlinge waarborg-vereeniging voor
arbeiders eene subsidie verstrekt van f 106, te
vinden uit den post van onvoorziene uitgaven
1877, behoudens goedkeuring van gedeputeerde
staten.
Een voorstel van burgemeester en wethouders
tot den publieken verkoop van opgaande boomen
naast den straatweg aan de meestoof de Zon of
den dijk tusschen den Zeikepolder en den polder
het Zuider-Nieuwland en op de wandeling langs
de Zoutegracht, wordt na eenige discussie (gedurende
welke de heer Moolenburgh binnentrad) aangeno
men met 10 stemmen tegen 1 (die van den heer
Labrijn).
Een voorstel van den heer Moens om eenige
boomen aan de Nobelpoort en Zuidwelle barrière
te verkoopen, wordt verworpen met 9 stemmen
tegen 2 (die van de heeren Labryn en Moens).
Hierna sluit de voorzitter de vergadering.
Le lundi n'est pas un jour de nouvelles
schreef de Temps gisteren morgen; voor heden
kan dat met nog meer recht van den Dinsdag
worden gezegdwant stellig nieuws is er volstrekt
niet. Uit Parijs wordt gemeld dat alle berichten
bij het ministerie van buitenlandsehe zakende
Russische en Turksche ambassades en den heer
Thiers ontvangen, allen hierop neerkomendat
zoo niet onmiddellijk dan toch binnen kort een
vredelievende oplossing der Oostersche quaes tic
kan worden te gemoet gezienen dat de confe
rentie gisteren niet zou afloopen, maar tot Donder
dag a. zou worden verdaagd.
Volgens te Londen uit Konstantinopel ontvangen
berichten van Zondag daarentegen zou de confe
rentie gisteren een ultimatum aan de Porte aan
bieden, die vast besloten was geen concessies
meer te doen.
Het bericht van de Standard, dat de Engel
sche minister van oorlog den kolonel Lennox heeft
benoemd tot permanent attaché militaire in het
Turksche hoofdkwartier zou eenigszins het ver
moeden kunnen opwekken dat de Engelsche
regeering een oorlog al3 aanstaande acht. Tegen
over die donkerkleurige Engelsche berichten staat
er echter een uit Konstantinopel geschikt om den
zinkenden moed weder een weinig op te heffen.
De Grieksche en Turksche inwoners van Adria-
nopel hebben nl. verlof gevraagd om de wapenen
te mogen opvatten ter bestrijding van dengemeen-
schappelijken vijand, en de sultan heeft hierop
geantwoorddat hij wel zeer gevoelig was voor
hun bewijs van toewijding, maar hoop koestert,
dat de vrede zal bewaard big ven. Moch dit ech
ter niet het geval zijn dan zal hij zich aan het
hoofd van het leger plaatsen en hij rekent alsdan
op de medewerking van al zijn onderdanen zonder
onderscheid van ras of godsdienst.
In weerwil van de hoop dat de vrede niet za
worden verstoord, worden de oorlogstoebereidselen
met kracht voortgezet. De Turksche eheikh-ul
islam, of opperste geestelijke werft vrijwilligers
aan, niet om tc strijden met het zwaard des gees-
tes, maar wel degelijk met het oorlogszwaard.
Het Russische leger bij de Pruth ontvangt voort
durend versterking en de officieren hopen dat zij
met den aanvang van het Russische jaar, den 13en
dezer, Moldavië zullen mogen binnenrukken. Het
Russisch Servische garnizoen van Kladova ver
sterkt deze plaats zooveel mogelijk. Eindelijk
wordt nog uit Berlijn gemeld dat Oostenrijk de
reserven van Boheme en andere provincies onder
de wapenen heeft geroepen.
De nieuwe constitutie kon Turkije wel eens
een nieuwen vijand op den hals halentenzij de
Porte zich haaste een interpretatie aan de arti
kelen 1 en 7 te geven overeenkomstig het verlan
gen van Rumenië. De kamer van dat vorsten
dom eischt thans dat de regeering een ultimatum
over genoemde quaestie naar Konstantinopel zal
zenden. Mocht men aldaar hardnekkig blijven
vasthouden aan de eenmaal gegeven uitlegging
dan is het waarschijnlijk dat ook Rumenië party
kiest tegenover Turkije. De opperbevelhebber
van het actieve Russische leger, grootvorst Nico-
laas, en de prins van Montenegro, hebben tele
grammen gewisseld gloeiende van liefde voor de
Slavische zaak, die beide met hart en ziel zijn
toegedaan.
Heden zal de opening van de Fransche kamer
plaats hebben, en, volgens de laatste Parijsehe
berichten, zonder eenige bijzondere plechtigheid;
èr zal noch een presidentieele boodschap, noch
een ministerieele verklaring worden uitgesproken.
De behoefte daaraan is dan ook zeker zeer gering
als men in aanmerking neemt, dat de heer Jules
Simon eerst onlangs bij de reorganisatie van het
kabinet, de politiek der regeering duidelijk en
klaar heeft uiteengezet.
Bij de gisteren in Italië plaats gehad hebbende
aanvullingsverkiezingen zijn de oud-ministers
Bonghi, van onderwijs en Visconti-Venosta, van
buitenlandsehe zaken, gekozen, beide mannen die
zich jegens hnn land zeer verdienstelijk hebben
gemaakt tijdens hun bestuur.
Ongeveer 10 jaren geleden, in het laatst van
1866, kwam professor Laurent te Gent op het
denkbeeld om spaarkassen te stichten voor school
kinderen, voornamelijk uit de arbeidende klasse.
De inrichting is doodeenvoudig. Eenmaal per
week vraagt de onderwijzer of onderwijzeres aan
de kinderen of zij ook iets voor de spaarkas hebben
af te staan. Die iets heeft geeft zijn penningske
af, waarvan aanteekening wordt gehouden in een
speciaal register en waarvan een ontvangbewijs
wordt afgegeven. Zoodra het bedrag tot een
frank is geklommen wordt het in de gewone
spaarbank gedeponeerd en er een spaarbank
boekje voor afgegeven. Ieder oogenblik kan over
het bedrag geheel of gedeeltelijk worden be
schikt.
De toepassing van dit doodeenvoudige stelsel
heeft buitengewone resultaten opgeleverd en naar
men verzekert een uitstekenden invloed uitge
oefend op de zedelijkheid en spaarzaamheid der
werkende klasse, die door het voorbeeld der
kinderen wordt opgewekt tot orde en zuinigheid.
Aan de krachtige en opofferende medewerking van
het onderwijzende personeel en van eenige personen
die zich het welzijn der werkende klasse aantrekken,
heeft de zaak te Gent in korten tijd een zeer
groote uitbreiding verkregen. Ieder arbeider stelt
er thans eene eer in dat ook z ij n kind een spaar
boekje zal hebben en wil niet dat het daarin voor
anderen zal onderdoen. Vóór het einde van het
eerste jaar waren in de lagere scholen te Gent
reeds 4182 spaarboekjes afgegeven met een totaal
bedrag aan inschrijvingen van 23,014 franken.
Deze gunstige resultaten wekten de algemeeno
belangstelling open het voorbeeld van Gent
werd weldra in een groot aantal gemeenten ge
volgd, niet alleen in België zelve, maar ook in
het buitenland. Op het laatst van 1873 werd een
van de voornaamste Engelsche schoolautoriteiten,
de heer Fitcb inspecteur-generaal over de scholen
in Groot-Britanniënaar België afgevaardigd om
de zaak der sehoolspaarbanken te onderzoeken
en alle noodige gegevens te verzamelen.
Kort daarop zond de Fransche minister van
onderwijs met eene gelijke zending den heer Ma-
larcedie een zoo gunstig advies uitbrachtdat
in een groot aantal scholen in de departementen
sehoolspaarbanken werden gesticht. Voor dien
tijd bestond er een in het 2e arrondissement van
Parijs, die eene groote verandering in het be
staan van de kinderen der arbeidende klasse had
gebrachtdaar zij dank zij hunne spaarzaamheid,
behoorlijke kleeding bekwamen en somtijds hunne
ouders nog konden ondersteunen.
De republiek heeft de zaak in 1874 krachtiger
aangepakt, en reeds in 1875 telde men in 53 depar
tementen 155,000 spaarders verdeeld over 2300
scholen. Te Bordeaux is het stelsel in 51 gemeen
tescholen toegepaster waren 4521 depositarissen
met een kapitaal van 48,725 frankenbehalve
nog eene som van f 10,000 franken die deze spaar
ders uit eigen beweging hadden afgestaan ten
behoeve van de noodlijdenden door de geweldige
overstroomingen in het Zuiden van Frankrijk
gedurende het afgeloopen jaar. In het departe
ment Aisne werkt de nieuwe instelling het krach
tigst. Zij is er in 496 scholen ingevoerddie
reeds 6428 spaarders tellen met een gemeenschap
pelijk kapitaal van 128,288 franken.
De heer Fitch bracht bij zijn terugkomst te
Londen groote hulde aan het stelsel der sehool
spaarbanken te Gent en wees er o. a. op dat in
1873 van de 14,392 leerlingen van de bewaar-,
lagere en herhalingsscholen 13,032 hadden gespaard
en een gemeenschappelijk kapitaal van 463,064
franken bezaten. Met krachtige taal beval hij
de sehoolspaarbanken aan zijne landgenooten aan,
en ook in Engeland bleven de gunstige resultaten
niet achterwege. In alle groote industrieele plaat-
en als GlasgowBirminghamLiverpool enz
werden de sehoolspaarbanken met medewerking
van de gemeentebesturen en schoolautoriteiten
ingevoerdvooral trokken de Boards of schools
zich de zaak aan. Op het einde van 1875 waren
reeds meer dan 25,000 spaarboekjes uitgegeven
en men kan er zeker van zijndat dit aantal
weldra belangrijk zal vermeerderen.
In België zelve breidt de zaak zich langzaam
maar zeker uit. Volgens het laatste verslag van
het gemeentebestuur van Gent is in 1875/76 in
de scholen aldaar een kapitaal van 151,836 fran
ken bespaard. Op 10 Augustus 1876 bedroegen
de inschrijvingen in schoolspaarboekjes 188,444
franken op 10,354 boekjes. Op zich zelf is dit
resultaat zeer schoon doch hiertegenover verdient
opmerking dat sedert twee jaren het aantal spaar
ders is verminderd met 2678 en de som der
depots met 274,620 frankendat is de helft min
der dan in 1873.
Hoewel ook in andere plaatsenmet name
Brussel, de sehoolspaarbanken met goed succes
zijn ingevoerd, zijn daarvan de resultaten minder
bekend bij gebreke van betrouwbare opgaven,
doch het schijnt niet onwaarschijnlijkdat Enge
land in dit opzicht België zal overvleugelenwat
trouwens niet te verwonderen is als men den
socialen toestand van beide landen vergelijkt.
Geheel in het midden latende in hoeverre de
invoering van sehoolspaarbanken wenschelijk is
èu voor de vorming der kinderen én voor de ver
dere ontwikkeling der maatschappij, is het in ieder
geval niet alleen belangrijk, maar ook noodzake
lijk, kennis te nemen van hetgeen te dien aanzien
in andere landenveor valt.
Toen voor eenige weken in de 2® kamer gespro
ken werd over het te laat komen der treinen
op de lijn RoosendaalVlissingen, werd de schuld
daarvan niet slechts van de schouders der machi
nisten afgeschoven, maar zelfs werd door den
minister, als ik wel heb, sterk afgeraden, de machi
nisten te straffen, omdat 't anders misschien nog
wel slechter zou gaan. Niet lang daarna kwamen
ook de klachten tegen de loodsen op het tapijt.
Ik zal nu niet onderzoeken of die klachten gegrond
waren. Maar toch de oppervlakkigheid, die bleek
uit de gesprekken daarover, viel me bij lezing van
het Bijblad oogenblikkelijk in 't oog. 't Is alsof
die loodsen geen Nederlanders, geen vrienden maar
vijanden van onzen handel en zeevaart zijn.
Het Nieuws van den Dag en de N. R. Ct. beide
grijpen elke gelegenheid aan, om de loodsen ver
antwoordelijk te stellen voor elk gebrek in kanaal
of haven. Zeifs de minister sprak bij bovenge
noemde gelegenheid: „Ik beloof u, heeren afge
vaardigden, ze zullen er van hebben, hoor! We
zullen ze wel krijgen, die loodsen!"
Welk gevolg had bovenstaande bedreiging? In
't begin van Dec. 11. stormde het op zekeren avond
hevig uit 't Z. W. De loodskotter, schipper L.,
was in den omtrek van eene omhoog zittende
stoomboot. De storm noodzaakte hem de volle
zee te kiezen, 's Nachts werd het stil weêr. In
plaats van nu des morgens op zijn post te zijn,
was hij er éen uur, zegge éen uur van verwij
derd. Voorzeker, zal men zeggen, die daad
is strafbaar. Schipper L. zal het u niet tegen
spreken. Maar er is onderscheid tusschen straf
fen en straffen. Welke straf deze schipper
dan kreeg? Vooreerst: 8 weken lang uit den
dienst gezonden, zonder traktement, en nu hoogst
waarschijnlijk gepensioneerd.
Een harde straf voorwaar. En waarom?
1° bedraagt het pensioen slechts 9 per week; 2° is
de man nog niet afgeleefd. Zijn helder oog en
zijne gespierde vuisten verraden geen afgeleefd
heid. Bovendien er zijn nog oudere schippers dan
hij aan het loodswezen. 3». Hij heeft steeds eene
tamelijk geringe bezoldiging genoten. Eerst
onlangs is zijn loon verbeterd; 4°. heeft hij zulk
eene straf niet verdiend om zijn verleden. Sla
het strafregister open en zie of hij soms gedurende
de 31 jaren die hij den lande trouw en eerlijk
diende, eene lange lijst van fouten op zijne reke
ning heeft. Slechts eenmaal betaalde hij f 16 boete,
omdat hij met éen loods aan boord te Veere bin
nenliep. Daartegenover staat, wat hij mg vertelde.
„Mijnheer", zoo begon hij, „het is eenige jaren
geleden, dat ik, omdat de Veersche kotter was
afgevent, naar Veere moest om nieuw personeel
te halen. Het stormde verschrikkelijk. Op weg
naar huis ontmoette ik een schip zonder loods aan
boord, dat naar Vlissingen moest. Zondev aarze
len ging ik dat schip voorzeilen en was dus het
middel, waardoor schip en equipage behouden
bleven. Onze kotter had veel geleden. Wè stonden,
wegens het breken der ruiten, tot onze borst in
't water. Onze boot was weggeslagen. En wat
was mijn dank „Betaal de boot, die wegge
dreven is!"
Wat zal ik nu nog aan deze feiten toevoegen?
Zal ik klagen over de herhaalde straffen, of over
het afmatten der manschappen, uit gebrek aan
voldoend personeel? Laat 'tbovenstaande genoeg
zijn om de oogen te openen van onze machtige
pers en daardoor van onze hoogere besturen,
opdat het lot verbeterd wordo van hen, die goed
en bloed veil hebben voor geld, ja, maar ook voor-
het leven hunner natuurgenooten. Dan wordt