Telegraphische berichten,
Nieuwe uitgaven.
Kerknieuws.
Kunstriieuws.
Landbouw.
Marine en leger.
Thermometerstand.
Omtrent de voorbereidende examens hebben de
senaten geadviseerd, dat het zoogenaamde propae-
deutiseh examen moest bestaan: a. voor de god
geleerde faculteit in de Hebreeuwsche taal en
Israëlietische oudheden, b. voor de geneeskundige
faculteit in natuurkunde; scheikunde; planten
kunde en dierkunde. Voor de rechtsgeleerde
faculteit is geen propaedeutisch examen noodig
geoordeeld. Evenmin is een voorbereidend examen
noodig geacht voor de litterarische faculteit, maar
wel is die faculteit bereid het examen in het
Hebreeuwsch af te nemen voor de toekomstige
theologici.
Tweeërlei doctoraal examen voor hetzelfde
doctoraat, naar gelang van het meer bijzonder
studievak van den doctorandus. Dit stelsel
is als wensohelijk aangenomen voor de wis- en
natuurkundige faculteit.
De theologische faculteit verlangt schriftelijk
examen voor het tweede gedeelte van het docto
raal; de geneeskundige en juridische faculteiten
verlangen geene schriftelijke examens; de philoso-
fische en literarische faculteiten achten zoowel een
schriftelijk als een mondeling examen noodza
kelijk.
De theologische, literarische, geneeskundige en
philosofische faculteiten meenen,-dat het wensohe
lijk is de examens als regel in het Nederlandsch
af te nemen, maar dat ook aan de faculteiten de
vrijheid moet worden gelaten het examen in eene
andere taal af te nemen, indien daarvan de wen-
schelijkheid blijkt. De juridische faculteit is van
meening, dat uitsluitend in de Nederlandsche taal
moet worden geëxamineerd.
Geene enkele faculteit wenscht de testimonia te
behouden.
Omtrent de vraag, of er, en zoo ja, hoeveel,
graden bij de examens zullen verleend worden
hebben de stemmen gestaakt.
De heer B. van Schelven, predikant te Oost
en West-Souburg, komt voor op het drietal voor
de vacature bij de N. H. gemeente te Alkmaar.
Door den heer A. van Lier, directeur van het
Grand Theatre te Amsterdam, werd gisteren zijn
25jarige werkzaamheid in die betrekking gevierd.
Bij de receptie welke de jubilaris des middags in
zijn schouwburg gaf, werd eene feestcantate door
de leden van het operette-gezelschap en door een
kinderkoor voorgedragen. De gezamenlijke Duit-
sche artisten boden daarna hun directeur een
zilveren lauwerkrans aan, namens de leden van
het orkest werd hem een zilveren lier geschonken,
terwijl een aantal vrienden en vereerders te Am
sterdam hem een prachtig landauer-rijtuig met
paardentuig en zilveren beslag ten geschenke gaven.
Een aantal binnen- en buitenlandsche theatergezel
schappen, o. a. te Berlijnte Leipzig, te Frankfort
en te St. Petersburg, zonden telegrammen, ook
Clara Ziegler seinde uit Leipzig haar heilwensch.
De jubilaris schonk aan zes heeren, die sedert 25
jaren aan zijn theater werkzaam zijnprachtige
gouden horloges.
Aan het Nieuws van den dag ontleenen wij ver
der de volgende bijzonderheden:
Den 8en Januari 1852 trad van Lier in compag
nieschap met den heer Schoeman, directeur van
den Hoogduitschen schouwburgdie toemaals bijna
geheel den heer Louis Splitgerber toebehoorde. In
1856 trad de heer Schoeman uit de compagnieschap,
en sedert dien tijd is van Lier directeur van het
hem in eigendom toebehoorende Grand-Théatre
des Variétésin 1861 verbouwd onder den naam
„Ik moet het uitschateren van lachen om die
Fluiters, Rose," hernam Frank, het woord bij de
daad voegende. „Ik had er vóór dezen morgen
nog nooit van gehoord."
Vader gelooft er vast aan," sprak zij met een
droevig lachje, „en moeder is angstig, omdat hij
het is. Maar nu moet ik weg, mijnheer, of ik zal
vóór het eten niet terug zijn."
Een harer handen vattende, wuifde hij daarmede
in de richting naar het dorp, alsof hij haar vooruit
wilde zwaaien, zeï haar op zijn vroolijken toon
vaarwel en lichtte de klink der huisdeur op. Door
deze kwam men dadelijk in de kouken, een zin
delijk vertrekje, niet zonder eenigen smaak inge
richt, met een vloer van roode tegels, waarop het
vuur, voor 'twelk een stukje tapijt lag, zijn gloed
wierp. Tegen den eenen muur stond een mahonie
houten kastje, op welks planken borden en scho
tels van een oud model gerangschikt waren.
Naast den schoorsteen, die tegenover de deur was,
tikte eene staande klok in mahoniehouten kast.
Het venster was opgevroolijkt met bloemen; -op
het kozijn stonden bloeiende hyacinten op lange
blauwe glazen, en daarachter roodaarden potten
met andere gewassen. Men kon dadelijk zien, dat
dit niet het verblijf van een gewoon mijnwerker
was.
In een armstoel bij eene ronde tafel, die met
een rood en grijs gestreept kleed bedekt was, met
hare voeten op het stuk tapijt en met den rug
naar het venster, zat juffrouw Bell, die in den
laatsten tijd ziekelijk was. Zij zat eenige groenten
van Grand Théatre, en in 1874 wederom verbouwd
en vergroot. In dezen schouwburg traden op
Wilhelm KnustKarl en Emil Devrient, de gunstig
bekende komieken Giinther, Reichenbach, Drobecker
en Martinel'li; Frederike Gossman, Marie Seebacb,
Bogemil Dawison, Theodoor Döring, Paul Zademack,
de zangeres Trebelli, Friederich Haase, Fanny
Janauschek, Charlotte Frohn, von Bulyowsky,
Hermann HendrichsClara Ziegler en vele anderen.
De opening van het proefstation te Wegeningen
voor het onderzoek van zaden zal plaats hebben
op 1 Februari a. s. Kleine onderzoekingen ge
schieden voor Nederlandsche landbouwers gratis;
voor de controle, benevens voor het onderzoeken
van meststoffen voor handelaars, wordt eene
kleine vergoeding gevorderd. Met de volledige
onderzoekingen kan echter eerst een aanvang ge
maakt worden als de zijvleugels gereed zijn, welke
men nu nog voornemens is te plaatsen aan het
hoofdgebouw der rijks-landbouwschool. (H. ct.)
De luitenant ter zee 2e klasse E. D. Kits van
Heyningen, laatst behoord hebbende tot het
eskader in Oost-Indië en van daar den 30ea De
cember jl. in Nederland teruggekeerd, Is met dien
datum op nonactiviteit gesteld.
Op verzoek eervol ontslag verleend aan den
kapitein der dd. schutterij te Vlissingen J. H.
Will en den eersten luitenant bjj die schutterij
F. J. Eenhorst.
Benoemd tot kapitein a la suite bij de dd.
schutterij te Middelburg J. H. Willen bij de dd.
schutter ij te Vlissingen: tot kapitein de le luite
nant A. J. van Oekenburg, en tot len luitenant
de 2e luitenant J. Pervoost,.eu de le luitenant
h la suite J. van Raalte.
Herbenoemd tot kantonrechter te Goès mr. B.
Verselewel van der Bilt.
Heden is aan de werf van de koninklijke maat
schappij „de Schelde" te Vlissingen de kiel gelegd
van een ijzeren lichterschipgroot 400 tonnen,
bestemd voor de Rijnvaart en voor rekening eener
Duitsehe firma.
De meening, dat de exploitatie van het gemeen-
tebadhnis te Scheveningen in het vorige jaar een
tekort heeft opgeleverdberust op eene vergissing,
welke de commissie van bijstand heeft hersteld, door
op te merken dat alleen op de raming een tekort
bevonden werd. Overigens is op den dienst eene
overwinst van /5770.44Jj behaald.
De burgemeester van St. Philipsland bericht
in het rijks-politiebladdat op den lsn Januari jl.,
bij den toen gewoed hebbenden storm, in de nabij
heid dier gemeente, van het vaartuig, bevaren
wordende door schipper C. Faesse Cz., wonende
te St. Philipslandover boord zijn geslagen en
vermoedelijk verdronken de 28jarige huisvrouw
van gezegden schipper, de beide zoontjes van voor
noemde echtelieden, 4 en 2 jaren oud, en hun
schippersknecht, oud 21 jaren. Bij ontdekking
van een of meer dezer lijken, verzoekt voormelde
burgemeester bericht.
schoon te maken, die Frank Raynor, naar de
geur die in het vertrek heersehte, begreep dat
voor erwtensoep bestemd waren, en de ken-
teekenen van een ophanden zijnden maaltijd waren
drie borden die bij het vuur to warmen waren
gezet en een ijzeren pot die stond te stoomen.
„Hoe gaat het u van daag, moedertje?" vroeg
Frank, op dien warmen toon van echte belang
stelling, die zijn patiënten altijd zoo goed deed.
Bij die woorden nam hij een stoel en zette zich
neder. Het woord „moedertje" kwam hem van
nature uit het hart. Twee jaren te voren, toen
hij pas te Trennach was gekomen, bad hij de
koorts gekregen en gedurende die geheele ziekte
had juffrouw Bell Edina geholpen hem op te
passen. Hij had veel sympathie voor die eenvou
dige, welmeenende en verre van onverstandige
vrouw opgevat, die zoo vlug met hare vingers en
zoo wel ter taal was. Hij had haar toen, gedeel
telijk in scherts, gedeeltelijk in ernst „moedertje"
genoemd en noemde haar nu nog zoo.
Juffrouw Bell, thans zeven en veertig jaren oud,
was vrij zwaarlijvig. Haar reeds vergrijsd haar
was onder eene nauwsluitende muts weggestreken.
Hare heldere gelaatskleur moest eenmaal zoo fijn
geweest zijn als die van hare dochter.
„Ik Jaen van daag niets goed, mijnheer," gaf zij
ten antwoord. „Ik denk wel eens, dat ik nimmer
meer zal worden die ik vroeger was."
„Juist zooals ik dacht, toen ik met de koorts
lag," hervatte Frank, hare woorden opzettelijk
luchtig opnemende. „Wel vrouwtje-lief, over een
Op de verkooping van de costumes enz.,
welke gediend hebben bij de Pacificatie-feesten te
Gent, is o. a. door de rederij kerskamer „Jacob van
Lennep" te Biervliet eene fraaie collectie kleeding-
stukken aangekocht.
Bij de Maandag te Rotterdam gehouden
veiling der stoomboot Zierikzeeis dit vaartuig
niet verkocht.
Een achtenswaardig ingezetene van de ge
meente Beemster overleed den 6en dezer op bijna
78jarigen leeftijd. De heer Jacobus Bouwman,
voorheen landbouwer bezigde zijn vrijen tijd
tot letterkundigen arbeid. Een aantal jaren hield hij
zich onledig met bet verzamelen van alle documen
ten, die betrekking hebben op de droogmaking en
de verdere geschiedenis van den polder: de resul
taten van zijn onderzoek heeft hij nedergelegd
in een lijvig boekdeel, het „Gedenkboek van de
Beemster." Nog meerdere pennevruchten gaf hij
ten beste, onder anderen een woordenboek van
het Noord-Hollandsch volksdialect. In den laatsten
tijd had hij zich aan het openbaar leven onttrok
ken, maar hij behield zijn lust voor wetenschap
pelijke nasporingen. Door zijn eenvoudig, bemin
nelijk karakter verwierf hij ieders sympathie.
Donderdag avond om 10 uren strandde op
de buitengronden van Terschelling de Engelsche
bark „Golden Age", van Oost-Indië naar Bremen
en geladen met rijst. Kort na de stranding geraakte,
waarschijnlijk door de afgestoken vuurpijlen, het
schip in brand, waarop de equipage den bodem
verliet. Vrijdag duurde de brand voort, zoodat
er waarschijnlijk van de lading niets te redden
valt. De bemanning, bestaande uit 23 personen,
is behouden op 't eiland aangekomen.
In de maand December jl. werd te Ostende
voor een bedrag van f 291,411 franken viseh ver
kocht, of voor 22,477 franken minder dan in de
maand December van bet vorige jaar.
De moordenaar Billoir, van de in tweeën
gesneden vrouw Marie le Manach heeft thans
bekend, doch hij loochent allen voorbedachten
raad en verklaart in een oogenblik van drift
haar een trap voor het lijf te hebben gegeven,
waardoor zij dood nederviel.
Jules Janin, de beroemde letterkundige, en
Chaix d' Est Ange, de niet minder bekende rechts
geleerde die door Napolion III tot ondervoorzitter
van den raad van state benoemd werd, waren
boezemvrienden, ofschoon Janin een oprecht Orle-
anist, Chaix d' Est Ange een even warm aanhan
ger des keizers was. Korten ïijd na zijne benoe
ming bracht de viee-president van den staatsraad
een bezoek bij zijn vriend, dien hij bezig vond
de voorrede van een nieuw boek te schrijven.
„Hebt gij lust om officier van het legioen
van eer te worden? vroeg hij hem, B't kost n
maar een kleinigheid."
„Wat danwas de wedervraag van Janin.
„Slechts een enkelen regel schrifts boven dat
boek."
„Maar wat moet die regel inhouden?"
„Dit„„Aan zijne hoogheid den keizerlijken
prins"", met uw naam daaronder".
„Ik zal er eens over denken," hernam Janin.
„Kom de volgende week terug."
Acht dagen later was Chaix d'Est Ange weder
present en hij was nu nog milder met zijne sui
kerzoete woorden voor den machtigen criticus,
dien de keizerlijke familie wel zeer gaarne onder
hare vereerders opgenomen zou hebben.
Toen stelde Janin hem een exemplaar van zijn
boek ter hand. Men vond er deze opdracht in
„Aan zijne koninklijke en verbannen hoogheid,
den graaf van Parijs.
Jules Janin."
Jules Simon, den tegenwoordig minister-pre
sident der Fransche republiek, is bekend wegens
zijne groote gematigdheid en de tot in het
M——M III HJ HTIPIT BIlWHaBBJBH—PM—WM—8BW8W—W—W
jaar zult ge weer zoo gezond en sterk zijn als ik.
Dus moed gevat. Uwe ongesteldheid behoort
echter niet tot die, waarvan men in een dag ont
slagen is; daarvoor is tijd noodig."
Het vervolg van dit gesprek behoeven wij niet
meê te deelen. Het liep geheel over hare ziekte.
Geen van beiden repte een woord van dat versto
rende element, de Zeven Fluiters, en Frank ging
heen, haar toewenschende, dat de erwtensoep haar
goed mocht smaken.
Zoo snel als de wind spoedde hij zich nu voort.
Op de Kale Vlakte volgden weiland en geboomte
en in een kwartier was hij op den Berg, een
heerenbuis van middelmatige grootte, dat door
zijne eigene landerijen omgeven was en waar de
St. Clare's woonden. Door den plotselingen dood
van den vorigen eigenaar, die den middelbaren
leeftijd nog niet bereikt had, was het op het
onverwachtst aan een verren neef ten deel gevallen.
Deze, een jong luitenant, bevond zich met zijn
regiment in Indië en bij zijne afwezigheid had
zijne moeder met twee dochters haar huis te
Bath verlaten en den Berg in bezit genomen. Een
paar maanden geleden waren die dames, hier ter
plaatse geheel onbekend, overgekomen. Mevrouw
St. Clare had in 't geheel vier kinderen. Charlotte,
de oudste, woonde met haar man, kapitein Town-
ley, in Indië. Lydia was de tweede; dan volgde
de luitenant, de tegenwoordige eigenaar van den
Bergen het laatst kwam Margaret, die verschei
dene jaren jonger dan de anderen was en aan wie
ais zoodanig veel toegegeven werd. Mevrouw
overdrevene gaande zachtheid zijner woorden en
manieren. Voor sommige zijner vrienden is hij
zelfs wat aJ te week en te zoetsappig. Een
hunner, Ernest Picard, die door de natuur met
eene tamelijke dosis scherpte begiftigd is, zegt
dikwijls wanneer hij Jules Simon op de redenaars
tribune ziet verschijnen „Komaan nu krijgen wij
weder een glaasje Simonade
Te Parijs schijnt een spreek-machine (wij weten
niet of het dat van prof- Faber is) aangekomen
te zijn. Tot dusverre tooneu de Parijzenaars er zich
niet bijzonder mede ingenomen. Men maakt de opmer
king dat Frankrijk op het oogenblik juist aan
sprekers geen gebrek heeft. Een woorden machine
acht men dus overbodig. Een kroniekschrijver
herinnert bij deze gelegenheid aan het woord dat
Jacques Cocur, op zijn zwaard deed graveereu
nadat Frankrijk, vijfhonderd jaren geleden, eene
crisis van denzelfden aard doorleefd had, welke
het thans achter den rug heeft. Dat woord wast
z w ij g e n.
Te Arras is in den nacht van Vrijdag jl.
de woning van een groothandelaar in kruideniers
waren gedeeltelijk ingestort, tengevolge waarvan
de eigenaar met zijne vrouw, een zoontje en een
oude dame het leven verloren. De oudste zoonj
die in een ander deel van het huis sliep, behield
het leven. Het huis stond boven een kanaal en
het ongeluk wordt vooral toegeschreven aan de
werking van een stoommachine op een bovenver
trek, waardoor de muren voortdurend trilden en
aan de groote bevrachting der zolders wegens de voor
raden die de eigenaar daar opsloeg.
Te Londen is in de vorige week een proces
gevoerd, dat algemeen de belangstelling van het
publiek heeft opgewektvooral om het schandaal.
Een katholiek geestelijke Daly stond^terechtbe
schuldigd van diefstal, in vereeniging met zijne
maitresse Winnefred Hailwoodgepleegd op de
kas van haar vader den kruidenier Hailwood.
De verhooren brachten zeer schandelijke zaken
aan het licht en ten slotte werd de geestelijke
heer veroordeeld tot 18 maanden dwangarbeid.
8 Jan. 's av. 11 u. 55 gr.
9 's morg. 7 u. 53 gr. 's midd. 1 u. 52 gr.
's av. 6 u. 50 gr.
Het leven en de lotgevallen van Robin
son Crusoe, door Daniel de Foe, opnieuw uit
gegeven door J. J. A. Goeverneur. Leiden,
D. Noothoven van Goor.
Sedert Daniel de Foe in 1713 zijn beroemdste
werk, tot verpoozing van den voortdurenden poli-
tieken strijd waarin hij gewikkeld was, uitgaf, is
het boek ontelbare malen herdrukt, overgezet en
omgewerkt. Men vindt Perzische en Chineesche
vertalingen er vangeestelijkeJoodsche, genees
kundige, jonkvrouwelijke, kinderlijke, boekverkoo-
pers-, ja zelfs „onzichtbare" Robinsons. De best
geslaagde dezer bewerkingen zijn de Robinson
Suisse en de Schlesische Robinson.
Den oorspronkelijken Robinson vindt men onder
dien stortvloed van nabootsingen betrekkelijk
zelden. De bekeeringsgeschiedenissen en de vele
uitweidingen die er in voorkomen, maken hem
dan ook minder geschikt om het gemeengoed
onzer knapen en meisjes te zijndan de verkorte
Robinson. Toch heeft ook de oorspronkelijke,
„onvervalschte" zijne aantrekkelijkheid nog niet
verloren, wat blijkt uit de herhaalde uitgaven, die
de bewerking van den heer Goeverneur beleeft.
Ook nu weder zal zij, in de lange winteravonden,
ongetwijfeld menig jeugdig hootd, van Robinson-
St. Clare hield buitengewoon veel van gezelschap
en beschouwde zich dus op deze plaats als in een
oord van ballingschap.
De groote voordeur bevond zich aan de andere
zijde dan die welke Frank Raynor nu naderde
Hij maakte er nooit gebruik van, dan wanneer hij
te paard kwam. Kwam hij te voet, dan ging hij,
zooals nu, het kleine tuinhek aan de achterzijde
door, dat als tusschen de heestergewassen verbor
gen lag. Na eenige oogenblikken het smalle
padje door die heesters gevolgd te zijn, ontmoette
hij Margaret St. Clare, die in huis gewoonlijk
Madelietje genoemd werd, als vertaling van Mar-
guérite. 't Gebeurde heel dikwijls, dat zij hem
daar ontmoette, en om do waarheid te zeggen
waren die ontmoetingen voor hen beiden, en zeer
bijzonder voor haar, een feest. Gedurende het
tweetal maanden, dat de St. Clare's op den Berg
gevestigd waren, hadden zij elkander reeds zeer
dikwijls gezien. Lydia was ziekelijk, of verbeeld
de zich dat, en oom en neef Raynor hadden
derhalve van den beginne af hunne diensten
bewezen en zich bijna om den anderen dag op
den Berg vervoegd. Nu en dan ging de dokter
zelf, doch gewoonlijk kwam Frank.
Wordt vervolgd.)