Telegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Kunstnieuws.
Marine en leger.
Rechtzaken.
Koloniën.
Benoemd bij de militaire administratie tot inten
danten 2® klasse P. van HarreveltG. Thomas en
W. F. Meijl.
Tot onderintendanten le klasse J. L. Muller»
J. P. Koster; tot onderintendant 2e klasse P.
L. G. Doorman, tot majoor-kwartiermeesters J. J.
D. H. Verschoor, J. A. C. Fleischacker, tot kapi
teins-kwartiermeester, S. C. Itijnbende, P. J.Beausar
tot le luitenants-kwartiermeester W. J. J. G. de
Recliteren van Hemert en J. J. T. van der Eist.
Bij vonnis der rechtbank van koophandel te
Brussel is de Belgische maatschappij der kolen-
bassins failliet verklaard en de verzegeling en in
beslagneming barer bezittingen bevolen. Ook op
de bezittingen van Philippart te Parijs is beslag
gelegd. Het gerucht loopt dat verscheidene gevan
gennemingen hebben plaats gehad.
Eene dépêche van Sint Petersburg meldt dat te
Semlin een gevecht tusschen de Turken en Kozak -
ken heeft plaats gehad. Men vreest voor nieuwe
gevechten aan den Donau.
consulaten. Benoemd tot leerling-consul H. H.
de Vos, te Zutfen.
marine. Met ingang van 1 dezer aan den officier
van 'administratie 3e klasse bij de koninklijke
Nederlandsche marine J. Mets verlof toegestaan
voor den tijd van éen jaar onder stilstand van
nonactiviteits-traktemeut en zonder opklimming
in de ranglijsten hem voor denzelfdon tijd de
waarneming opgedragen der betrekking van leer
ling-consul.
leger. Op nonactiviteit gesteldin afwachting
dat omtrent hem nader zal worden beschiktde
ritmeesters jhr. E. W. N. de Pestersvan het 3e,
en J. F. van Moorselvan het 2e regiment
huzaren.
.Naar wjj vernemen is onze stadgenoot de heer
C. J. W. Nuijs benoemd tot leeraar in het teeke
nen aan de ambachtschool te 's Gravenhage.
Naar „De Tijd" meldt, hebben de kanunniken
van Haarlem tot vicaris-capitularis gekozen den
heer P. M. Snickers, die alzoo, zoolang de bis
schoppelijke zetel ledigstaat, met het bestuur van
het diocees Haarlem belast is.
Men weetwelk een verbazend groot bezwaar
de exceptioneel hooge diapason (grondtoon) is dien
Nederland zich veroorlooft; om er een voorbeeld
van te geven, dat welsprekend is en tot toegevend
heid jegens vreemde artisten moge stemmentoen
Mme Nilsson in den Haag de Faust zongklaagde
zij zeer over den diapason en moet, naar wij toen
vernamen, zelfs, afgescheiden van andere omstan
digheden, reeds op grond daarvan veel bezwaar
hebben gemaakt, zich in Nederland aan Hamlet
te wagen.
Geen wonder dan ook, dat de quaestie om
uit die afzondering te geraken reed3 vijf en twin
tig jaren onze musici en kunstvrienden bezig hield.
Dezer dagen werd nu weder te Amsterdam eene
vergadering van deskundigen gehouden, om te
beslissen of men tot den internationalen grondtoon
zou overgaan. De voorzitter, de heer A. C. Wert-
heira, beriep zich eveneens op den wensch van Mme
Nilsson en achtte den overgang zelfs zeer dringend
„En nuchteren," bevestigde Bell spijtig, „zoo
nuehteren als g ij op het oogenblik zijt, mijnheer
liaynor. „Ik wandelde bedaard voort, zooals ik
zei, toen de kerkklok begon te slaan. Ik bleef
Btilstaan om de slagen te tellen, daar ik niet kon
gelooven dat het al twaalf wasik wist niet, dat
ik mij zóo lang bij den drogist had opgehouden,
't Was echter twaalf, en ik stond nog stokstijf
nadat de galm van den laatsten slag reeds was
weggestorven, in gedachten verzonken hoe de tijd
mij zoo ontsnapt kon zijn, want ik dacht waarlijk
niet dat het later dan elf was, toen ik hoog in
de lucht boven mij andere geluiden hoorde, 't Waren
er zeven, want ik telde ze, evenals ik de slagen
van de klok had geteld. Het was het droevigste
gehuil dat ik ooit gehoord heb,behalve nog
eens te voren. Mijn bloed scheen in mijne aderen
te stollen."
„Hebt ge toen nog verder iets gehoord?''
vroeg de dokter.
„Neen. En de twee laatste geluiden van de
zeven waren zoo flauw, dat ik ze niet zou gehoord
hebben als ik niet opzettelijk geluisterd had. Do
klanken begonnen recht boven de plaats waar ik
stond en schenen langzamerhand verder weg te
gaan."
„Ik zeg nog eens, Bell," hernam Raynor, „dat
ge u vergist kunt hebben. De geluiden, die ge
hebt gehoord, zijn misschien niet die van de Zeven
Fluiters geweest."
Maar Bell schudde het hoofd. Zijne stem en zijne
manieren waren dezen morgen bedaarder dan anders.
noodig, daar de groote kunstenaars Nederland
zullen ontvlieden.
Is dus'verlaging wenschelijk? Ja, antwoordde
de vergadering.
Is zij uitvoerbaar? Bij die vraag wees men
er op, dat zij voor de twee groote Amsterdamsche
orkesten f 6000 zou kostenmaar men beriep
zich op Rotterdam's voorbeeld, en de vraag werd
ook beantwoord metja.
Een technisch comité werd daarop benoemd om
de ligging van den grondtoon te bepalen. Een
tweede commissie, onder presidium van generaal
Delprat, werd belast met de uitvoering van de
eindresultaten der technische commissie. {Dagblad.)
Het Provinciaal blad van Zeeland n° 2 bevat
eene circulaire van den commissaris des konings
in deze provincie, houdende opgave van achter
gebleven militiepliehtigen, die niet voldaan
hebben aan de oproeping ter aflevering in 1876,
behoorende tot deze provincie, benevens van eenige
reeds ontdekten van vorige jaren, herkomstig uit
de onderscheidene provinciën des rijks.
De achtergeblevenen die niet voldaan hebben aan
de oproeping voor de militie in 1876, behoorende
tot deze provincie, zijn: L. Blok, geboren te Kle-
verskerke, sedert 22 Augustus 1873 als zeevarende
uitlandig; A. P. J. Crucq, geb. te Middelburg,
den 25™ Maart 1876 als zeevarende uit Vlissingen
vertrokken met het schip „de Burgemeester van
Middelburg" naar Indië; T. J. Kommers, geb. te
Middelburg, den 21™ Juli 1873 van Middelburg
vertrokken naar Noord-Amerika en gevestigd in
de gemeente Holland in den staat MichiganJ. M.
Coomans, geb. te St. Maartensdijk, in 1874 ver
trokken naar Grand Rapids in Noord-Amerika;
J. van der Ploeg, geb. te Zierikzee, den 17™ No
vember 1875 als zeevarende van Antwerpen naar
Liverpool vertrokken, doch volgens bericht uit
Baltimore zou hij eerlang terugkeeren; W. J. van
der Valk, geb. te Zierikzee, in October 1875 als
zeevarende uitgezeild naar Port- Alfred in Australië,
doch wordt eerlang teruggewachtS. J. F. Simons,
geb. te Middelburg, den 4™ Juli 1876 van Rot
terdam vertrokken, onbekend waarheen.
Van de vroeger opgegeven achtergeblevenen heb
ben later aan hunne verplichtingen voldaan:
J. Hillen, van de lichting 1861, uit Zuid-Holland;
L. Kruijmer, van de lichting 1860, uit Noord-
Holland; W. Kloote, van de lichting 1869, A. J.
Staal, van de lichting 1872, en K. M. Kegge, van
de lichting 1874, alle drie uit Zeeland.
De luitenants ter zee 2e klasse J. P. Lubbe
BakkerJ. G. Snethlage en J. H. M. Jansende
twee eerstgenoemden behoorende tot de rol van
het wachtschip te Willemsoord en laatstgenoemde
tot die van het wachtschip te Hellevoetsluis, wor
den met den 10™ dezer op nonactiviteit gesteld
en met den 11™ daaraanvolgende vervangen door
de luitenants ter zee 2e.klasse F. W. C. Ledeboer,
W. H. Hofstede en J. Bollaan.
Door het ministerie van oorlog is bepaald,
dat het nieuwe munitiebrood eerst tegen den
15eu Februari a. s. aan de militairen zal worden
uitgegeven.
De Bredasche rechtbank zal zich den 16™ dezer
met de volgende erfenis-quaestie bezighouden.
Bij akte van 2 October 1865, verleden voor deD
notaris J. J. H. Hoeben, had de pastoor P. J.
Werden zijn uiterste wilsbeschikking in bewaring
gegeven; deze luidt aldus
„Ik ondergeteekende, Petrus Johannes Werden,
pastoor te Breda, verklaar bij deze te herroepen
alle beschikkingen, hoe ook genaamd, welke ik
vroeger wegens mijn goederen gemaakt heb, en
maak tot mijn eenigen en universeelen erfgenaam,
„Ik kon er mij niet in vergissen," gaf hij ten
antwoord. „Dat kan niemand die ze eens gehoord
heeft, dokter."
„En zijn het nu die geluiden, die uw gezicht
zoo grauw gemaakt hebben?" vroeg Frank, op de
ongewone gelaatskleur doelende, die zijn oom ook
in 't oog was gevallen, doch waarover die oudere
en meer ervarene man niet had willen spreken.
„Ik wist niet, dat het grauw was," hernam
Bell, weêr op den spijtigen toon van straks.
„'t Is zoo grauw als dit poeder," ging Frank
voort, hem een afschuwelijk aschkleurig mengsel
toonende, dat hij voor de tong van een of anderen
ougelukkigen patient stond klaar te maken.
„En op grond van dit nachtelijk avontuur, dat
gij gehad hebt, Bell, nomen dus al de mannen nu
een vrijen dag?" hervatte de dokter.
Maar Bell, die zich Frank's opmerkingen over
zijne gelaatskleur had aangetrokken, omdat hij
dacht dat deze hem er mede wilde bespotten
(ofschoon hij den jongman daarvoor beter bad
moeten kennen) stond in misnoegde houding met
zijn rug tegen de tafel en verkoos geen antwoord
te geven. Andrew Float nam toen op zijne
bescheidene, bedeesde wijze het woord.
{Wordt vervolgd.)
met uitsluiting van elk ander, den heer L. Ingen-
housz, advocaat te Bredain de Katerstraat."
(adv. mr. H. A. van Mens).
Tegen dat testament komt een der erfgenamen,
de beer P. L. van Makkelenberg (advocaat mr.
H. Maarschalk) op. Zijn sustenu is dat de heer
Ingenhousz die den overledene vreemd isniet
kan zijn bevoorrecht voor zijn persoon, maar
slechts als mandataris, teneinde, met onterving
van de wettige erfgenamen, zijn nalatenschap over
te maken aan anderen, onbekwaam om te erven-
Hij voert daarvoor tal van aanwijzingen aan en
vraagt, ten verderen bewijze, incidenteel over
legging der instructiën van den heer I. als execu
teur-testamentair.
Bij beschikking van den minister van koloniën,
van den 4™ Januari jl.zijn de heeren P. Post
humus, R. J. Akkerman en D. Landmeter, ge
steld ter beschikking van den gouverneur-generaal
van Nederlandsch-Indiëom te worden benoemd
de twee eerstgenoemden tot tweeden en de laatst
genoemde tot derden stuurman bij de gouver-
nements-marine daar te lande.
Naar ons uit Veere gemeld wordt, behoorde het
visschersvaartuigdat Dinsdag morgen binnen
kwam en waarvan twee der opvarenden verdron
ken zijn, niet te Veere thuis, maar te Heijst, in
België.
Door de pokken zijn te Veere aangetast
sedert den 13™ November jl.toen het eerste
geval zich voordeed14 personen. Daarvan zijn
hersteld 6overleden 4in behandeling geble
ven 4.
Een meisje uit den fatsoenlijken stand was
onlangs op reis naar Leeuwarden en ging voor de
eerste maal per spoor naar genoemde plaats. Men
had haar gezegd hoeveel en welke stations ze
passeeren moest, maar vergeten haar attent te
maken op de halte Tietjerk. Toen de trein daar
stilstond meende ze reeds te Leeuwarden te zijn,
te meer daar de dikbevrozen ruiten in de portieren
haar 't uitzien totaal beletten. Ze zat in een
dames-coupé en toen de trein zich weer in be-
we ging zette, verkeerde zij in de meening Leeuwar
den reeds gepasseerd te zijn. Een onverklaarbare
angst maakte zich van haar meester, daar zij
niet wist werwaarts ze gevoerd werd. - Die angst
nam zoo toe, dat zij 't wanhopig besluit nam uit
den wa ggon te springen. Met veel moeite gelukte
het haar het portier te openen en na hare bagage
naar buiten geworpen te hebben deed zij den
noodlottigen sprong. Bewusteloos bloef zij ge-
ruimen tijd op den weg liggen, totdat zij door
eenige mannen gevonden werd, die haar naar
Leeuwarden brachten. Daar liefderijk verpleegd,
is ze na verloop van circa een week naar hare
betrekkingen teruggekeerd. Zij is aan 't voor
hoofd en den eenen arm vrij ernstig gewond, maar
er overigens ongedeerd afgekomen.
Men leest in het Utr. Dagblad het volgende:
Eenigen tijd geleden werd de vroedvrouw M. ter
hulp geroepen bij juffrouw v. d. L., nadat deze te
voren de medische hulp van dr. P. had doen in
roepen, die echter niet was gekomen. Juffr. M.
vond de patiente in zeer gevaarlijken toestand,
door bovenmatig bloedverlies, en riep daarop schrif
telijk nogmaals de hulp van den genoemden genees
heer inmet bijvoeging dat de vrouw stervende
was. Dr. P. kwam intusschen niet in persoon,
maar gaf een recept mede voor een onschuldig
drankje. De vroedvrouw, oordeelende dat dit in
den gevaarvollen toestand der patiente volstrekt
geen hulp zou geven en tevens ziende dat de dood
moest volgen, wanneer niet onverwijld het bloed
werd gestelpt, zoodat de komst van een anderen
geneesheer niet kon worden afgewacht, gaf nu
een middel, dat in haar bezit was: moederkoorn.
De patiente werd hierdoor behouden; doch toen
dr. P., den volgenden ochtend persoonlijk komende,
het restant van dit poeder vond, deed hij aangifte
van het voorgevallene, waardoor nu dezer dagen
juffr. M. terecht stond voor de rechtbank te
's Hage beklaagd van het onbevoegd uitoefenen
van de geneeskunde.
In haar gisteren gehouden zitting heeft de recht
bank in deze zaak uitspraak gedaan. Zich gron
dende op het imperatief voorschrift der genees
kundige wet, zag de reéhtbank zich verplicht ver
oordeeling uit te spreken.
In aanmerking evenwel nemende dat hier alleen
in strijd met de wet was gehandeld, teneinde zoo
mogelijk een menschenleven te behouden, het
geen dan ook gelukkig het geval is geweest,
was de rechtbank van oordeel, dat hier alleszins
reden was voor het aannemen van verzachtende
omstandigheden en veroordeelde zij dan ook juffr.
M. slechts tot eene geldboete van f 8.
En wat kreeg dr. P.?
De heer Christophle, Frausch minister van
openbare werken, die thans ons land bezoekt, is
vergezeld van een negental ingenieurs en ambte
nareD van zijn ministerie, waarmede hij omtrent
verschillende Nederlandsche groote werken inlich
tingen inwint en die bezichtigt.
Met groote plechtigheid is gisteren het stof
felijk overschot van wijlen mgr. Wilmer, in leven
bisschop van Haarlem, in den bisschoppelijken
grafkelder te Overveen bijgezet. Tegenwoordig
waren, behalve de pauselijken internuntius en
de aartsbisschop van Utrecht, talrijke geestelijken
van het diocees, in 33 rijtuigen den lijkwagen
volgende.
Een verschrikkelijk spoorwegongeluk is den
30™ December jl. in de Vereenigde staten van
Noord-Amerika voorgevallen met een trein die van
New-York het station van Ashtabula in het noor
den van Ohio naderde. Sedert twee dagen had
het dik gesneeuwd en een scherpe wind woei over
het Erie-meer waarlangs de lijn loopt. Nabij het
station te A. ligt eene brug van ongeveer 150
voet lengte, ter hoogte van 60 voet, over een kreek
die door het meer wordt gevormd en eene 'jjiepte
van ongeveer 6 voet water b^ft> j)e brug was
gebouwd van eikoq jjajijen) verbonden met ijzeren
bontSh, en rustte op pijlers. Alvorens de brug over
te rijden werd de snelheid van den trein vermin
derd. Ternauwernood bevond hij zich een eind
op de brug toon deze bezweek en nederstortte
in de kreek, die met een dikke ijskorst en een
laag sneeuw was bedekt. Verscheidene passagiers
verbrandden, andere bevroren, nog anderen verdron
ken; van de 175 die op den trein aanwezig waren
zijn ongeveer 100 omgekomen, terwijl zestig ern
stige wonden hadden bekomen. Het tooneel van
de brandende overblijfselen van den trein in een
poel van water, ijs en sneeuw, bij donkeren hemel,
onder het gieren van den storm, waardoor de
angstkreten der ongelukkigen weergalmden, die
uren lang hulpeloos bleven, moot een inderdaad
vreesolijken indruk hebben gemaakt. Waaraan de
ramp is toe te schrijven is te minder verklaarbaar
daar de brug eerst kort geleden was geïnspecteerd
en volkomen in goeden en veiligen staat was ver
klaard.
Op uitnoodiging der Oostenrijksche regeering
heeft de Duitsche bondsraad besloten, dat Duitsch-
land zich zal aansluiten bij de tusschen Oostenrijk-
Hongarije en Italië gesloten overeenkomst tot
bescherming van nuttige vogels. Zoolang het
publiek en vooral de landbouwers in dit opzicht
hun eigen belang niet beter begrijpen is het wen
schelijk dat de regeeringen de noodigo maatregelen
ter bescherming nomen.
Een bericht uit Parijs meldt, dat de laatste
stormen groote verwoestingen op de kusten dei-
Atlantische zee hebben veroorzaakt. Bij Lonin
en op het eiland Noirmontiers in de Vendée, even
als bij Mont aan de monding der Adour hebben
dijkbreuken plaats gehad waardoor groote uitge
strektheden wei- en bouwland onder water zijn
gezet.
Te Londen ia men volstrekt niet tevreden
over de wijze waarop het nieuwe jaar zich op het
gebied der politiek, het financiewezen en het we
der instelt, zoodat zelfs de meest opgeruimde
men8chen gevaar loopen het spleen te krijgen. De
diplomaten zetten bedenkelijke gezichten en de
storm speelde op een vervaarlijke wijze met daken,
schooisteenen, dijken en schepen, terwijl de spring
vloed niet alleen langs de kusten, maar zelfs tot
diep in het land groote verwoestingen aanrichtte.
Van de reusachtige granietblokken waaruit de
nieuwe havendammen te Dover zijn gemaakt, wer
den verscheidene weggeslagen en in de diepte
geslingerd. De spoorwegrails, die over den dam
voeren naar de plaats waar de mailbooten aanleg
gen, werden van hunne leggers afgerukt en in
fantastische figuren gedraaid. De steenen borst
wering voor het groote havenhotel, Lord Warden,
is gedeeltelijk verwoest; de zee drong tot in het
station door; groote balken en steenen werden
door de golven ver binnen de stad geslingerd. Aan
de havens op de zuidkust ging het niet beter
In Hastings en Eastbourne konden de hechte steenen
dammen geen weerstand bieden aan de kracht
van den springvloed. Aanzienlijke gedeelten er
van liggen in puin en de met groote kosten op
palen in zee uitgebouwde landinghoofden, de ge
liefkoosde wandelplaatsen der inwoners, zijn ge
deeltelijk verwoest. In Brighton en andere haven
steden is het niet beter gesteld. In 20 jaren heeft
een zoo hevige orkaan niet gewoed. In de laag
aan de Theems gelegen gedeelten van Londen
werden de strateD overstroomd, liepen de kelders
vol en steeg het water tot in de benedenvertrek
ken, zoodat de bewoners de vlucht moesten nemen
naar boven. In het binnenland hebben de aan
houdende regens groote schade berokkend en in de
lagere streken staan geheele graafschappen onder
water en er is nog geen vooruitzicht op beter
schap.
In een brief uit Triest, door de Times open
baar gemaakt, wordt het aantal Christenen dat
tegen het eiude van den zomer uit Bosnië naar
Dalmatie was gevlucht, op 20,000 geschatdie in
een beperkten kring van het Dalmatius grond
gebied zijn ingesloten. Daar de bewoners niet in staat
zijn de noodige hulp te verleenen en de bijdrage
der Oostenrijksche regeering slechts 4 kreutzer per
dag voor de vluchtelingen bedraagt, wordt de
hulp der Engelsche liefdadigheid ingeroepen.
Als naar gewoonte wordt in de eerste dagen
van het jaar door de voornaamste kooplieden te
Londen een bal gegeven aan de manschappen van
de politie der City en hunne betrekkingen. Opdat
echterterwijl de dienaren der politie vroolijk
met hun liefsten ronddansen, de dieven niet vrij
spel zouden hebben wordt het feest over twee
avonden verdeeld en iederen avond de helft ge-
noodigd.
De Rumeensche kamer van afgevaavdig-