Benoemingen en besluiten.
Kunstnieuws.
Marine en leger.
Kerknieuws.
buitengewoon boog watergetij, de pas gelegde
keerdam in den Nieuwen Neuzenpolder, achter
den onlangs weggevallen zeedijk gelegen, op ver
schillende plaatsen doorgebroken, zoodat thans het
zeewater door den inlaagdijk wordt gekeerd.
Bij ministerieele beschikking zijn voor 1877
benoemd tot secretaris bij den geneeskundigen
raad voorNoord-Brabant en Limburg, d<\ E. A. P.
van den Bogaert, te Rosmalen; Gelderland en
Utrecht, dr. J. G. Yoogt, te ArnhemZuid-Holland,
dr. C. P. Pous Koolhaas, te 's Gravenhage; Noord-
Holland, dr. G, A. N. Allebé, te Amsterdam;
Zeelanddr. J. P. Berdenis van Berlekom, te Mid
delburg; Friesland en Groningen, dr. S. Sr. Coronel,
te Leeuwarden; Overijsel en Drenthe, dr. J. A.
van Ketwich Verschuur, te Deventer.
Is de wet voor het volkof het volk voor de
wet? Die vraag rijst opnieuw bij kennisneming
van het adres van Lammert Schoonebeek aan de
tweede kamer. Genoemde persoon werd in hech
tenis genomen wegens mishandeling en geboeid
naar Assen gebracht. Na 14 dagen preventief te
hebben gezeten, kwam zijne zaak voor bij de
rechtbank en de mishandeling bleek van zoo ge
ringe beteekenis te zijn geweest, dat de man
slechts tot eene geldboete van f 10 werd veroor
deeld. Nochtans werd hij niet in vrijheid gesteld,
maar moest hij nog 14 dagen in de gevangenis
blijven, omdat die termijn gesteld is voor den
veroordeelde en den procureur-generaal om in
hooger beroep te komen.
Zal ook deze ongerijmdheid blijven bestaan tot
het nieuwe strafwetboek tot stand komt
{Arnh. Ct.)
Onder de reusachtige erfenissen, welke steeds
in het buitenland ten laste van den staat der
Nederlanden worden aangekondigd, bekleedde in
den laatsten tijd die van zekeren Beiersehen gene
raal Weibnom eene aanzienlijke plaats. Natuurlijk
liep het bedrag weder over vele millioenen. Zelfs
prins Bismarck, zoo werd verteld, trok zich
deze zaak aan. Talrijk waren dan ook de lieden
in Duitschland, die zich door het vooruitzicht op
dit buitenkansje lieten beetnemen en afzetten.
Hunne hoop wordt echter de bodem ingeslagen
door het volgende officieele antwoord, dat de bur
gemeester van Königstein, op zijn verzoek om
inlichtingen, van de Duitsche rijkskanselarij ontving.
„„Op uwe aanvraag van 9 dezer dient U.W.Geb
tot antwoord, dat het bericht in de Rheinisehe
Kurier van den 26en der vorige maand, betreffende
de op handen zijnde uitbetaling eener erfenis, ten
bedrage van meer dan 159 millioen fr., in Neder
land berustende, voor zoover hier bekend is van
allen feitelijken grond is ontbloot en naar het
schijnt alleen eene vergissing of een verzinsel kan
zijn, zoo niet louter het gevolg van onzuivere
bedoelingen dergenen, van welke het gerucht is
uitgegaan.
De Rijkskanselier.
Namens den zelve,
(get.) Von Piiilippsborn.""
of gemeente-beambten van minderen rang hunne
wenschen of prenten en verzen aanboden, welke
nog in de volkstaal leven, zijn voorbij. Alleen de
lantarenopsteker heeft zijn prent gehandhaafd. Wij
eerbiedigen die liefde voor de overlevering, maar
opdat ook de andere prenten en verzen niet
terugkeeren, zouden we er niets tegen hebben, dat
ook hij zich bepaalde om zijne wenschen voor het
heil zijner medeburgers in stilte uit te storten.
onderscheidingen. Vergunning verleend aan mr.
J. M. B. J. van der Does de Willebois, president
van het gerechtshof te 's Hertogenbosch, tot het
aannemen en dragen der versierselen van komman-
deur der orde van den H. Gregorius den Groote,
hem door Z. H. den paus geschonken.
notarissen. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan H. H. Hess als notaris te Hoogkarspel.
Benoemd tot notaris binnen het arrondissement
Rotterdam, ter standplaats de gemeente Rotterdam,
L. H. Schenkenberg van Mierop, enH. P.A. Voor
hoeve, beide candidaat-notaris aldaar.
landsdrukkerij. Benoemd bij do algemeene lands
drukkerij: tot adjunct-commies C. R. Mingelen,
thans eerste klerk met den personeelen rang van
adjunct commies; en tot eersten klerk F. L. Behre,
thans tweede klerk met den personeelen rang van
eersten klerk.
vrij entrepot. Ter vervanging van J. C. D.
Burlage (overleden), wiens diensttijd als directeur
vanwege den handel bij het vrij entrepot te
Rotterdam met 31 December 1877 zou eindigen,
is D. H. A. Kolff, als zoodanig in zijne plaats
benoemd.
marine. Aan den luitenant ter zee 2° klasse
C. A. R. van Osenbruggen, op zijn daartoe gedaan
verzoek, met ingang van 16 Februari a.een
verlof verleend voor den tijd van éen jaar, onder
stilstand van nonactiviteitstraktement en zonder
opklimming in de ranglijst.
telegraphie. Benoemd bij de rijks-telegraaftot
telegrafist der eerste klasse, G. do Mooy, J. Vis,
B. Knuppe, G. Monna, G. J. Stokkers, H. Elbrink,
F. van der Drift, F. E. Pieren en F. W. Johan-
ningmeijer, allen thans telegrafist der tweede klasse;
tot telegrafist der tweede klasse, W. B. Feenstra,
thans leerling-telegrafist, en D. van de Rotte,
W. G. Jekel, W. H. M. de Vfici en F. W. van
Meurs, allen thans telegrafist der derde klassetot
opzichter der tweede klasse, P. J. Dietz, thans
lijnwachter.
posterijen. Benoemd tot directeur van het post
kantoor: te Baarn, H. Holtszchue, thans directeur
van het postkantoor te Noordwijk; te Noordwijk,
T. Tulleken, thans directeur van het postkantoor
te Boskop.
muntcollege. Ingeval van afwezigheid van een
der leden van het muntcollege is mr. L. W. A.
Besïer, referendaris bij het muntcollege, aangewezen
om gedurende het jaar 1877 diens plaats te ver
vullen bij de behandeling der onderwerpen bedoeld
bij de artt. 3, 7 en 10 der wet van 1 Juni 1850
(Staatsblad n° 25).
dier [kerk geloofsbelijdenis heeft afgelegd, maar
steeds door woord en daad getoond heeft, tot die
kerk niet te willen behooren.
Bij gemotiveerd vonnis veroordeelde de kanton
rechter den gedaagde tot betaling van zijn aanslag
en in de kosten der procedure, daar bedoelde
daglooner niet gezegd kan worden geen middel
van bestaan te hebben, terwijl als leden der kerk
worden beschouwd allen die in de kerk leven.
Bij de herstemming voor twee leden van het
kiescollege der hervormde gemeente te Aarden
burg zijn de beide candidaten der liberalen
gekozen met 60 stemmen. De candidaten der con-
fessioneelen behaalden 81 en 29 stemmen. De
een was aftredend, de andere kwam in aanmer
king voor een vacature. Er waren thans 90, bij
de eerste stemming 70 biljetten ingeleverd.
De heer G-. P. Wilmer, bisschop van Haar
lem, is Maandag avond bij de ontvangst der
geestelijkendie hem hunne nieuwjaarsgroeten
kwamen aanbiedenplotseling overleden. Reeds
geruimen tijd was bekend, dat de bisschop leed
aan een hartkwaaldie nu vermoedelijk de naaste
oorzaak van zijn dood is geweest.
België heeft een kunstenaar verloren, wiens
overlijden ook in Zeeland betreurd zal worden.
De heer Adolpe Dillenswiens teekeningen en
schilderstukkenaan verschillende streken onzer
provincie ontleend en vooral in le Tour du Monde
opgenomende algemeene aandacht getrokken
hebben en bij liefhebbers en kunstkenners zeer
gewaardeerd wordenis den 1™ Januarijuist op
zijn 56«n geboortedag, overleden.
Gijsbrecht van Aemstel en Kloris en Roosje
hebben hunne aantrekkingskracht niet verloren.
Het was Maandag avond stampvol in den Amster-
damschen stadsschouwburg, en uit een letterkundig
oogpunt mocht de voorstelling belangrijk worden
genoemd. Vondel's treurspel werd onbesnoeid ten
tooneele gebracht, zoodat het publiek niet alleen
de Rei van Edellingen wonmaar ook alle toonee-
len en verhalenwaaronder Gijsbreeht's alleen?
spraak in het eerste bedrijf, volop genoot.
Men mag gerustelijk zeggen dat alles ontzaglijk
was verbeterd (altijd wanneer men denkt aan de
voorlaatste jaren en niet aan die van Snoek en
Jelgerhuis), dat aan kleeding, tooneelsehikking en
decoratief veel zorg was besteed. Niemand ergerde
zich toen de engel de hervorming voorspelde en
we zagen bij het herhaaldelijk uitspreken van den
naam Jezus geen enkel teeken van afkeuring.
Vroeger schijnt dus wel een verkeerd geplaatste
vrees voor het geven van ergernis te hebben voorge
zeten of liever, de menschen zijn, volgens het spreek
woord, met de tijden veranderd. {Handelsblad.)
De officier van administratie 3e klasse J. L.
Kroese wordt met den 16™ dezer geplaatst aan
boord van Zr. M8, wachtsehip te Hellevoetsluis.
-ut
Over de viering van den Nieuwjaarsdag schrijft
de Arnh. courant het volgende
De Nieuwjaarsdag is op de gewone wijze door
gebracht. Zeer velen waren beschonken, niet
zoovelen intussehen als een vijf en twintig jaar
geleden. Thans zijn een aantal personen uit den
minderen stand meer of minder dronken; toen
waren ook de heeren, tengevolge van de visites
en de wederzijdsche gulheid, half of heel bedwelmd.
Ook andere traditien zijn verdwenen of beginneD
te verdwijnen. De dagen dat klepperman en
torenwachter, brandbijthakkers en asch- en vuil
nisman, agenten van politie en rijks of provinciale
gaan." „En weet gij niet waar hij zich heen
begeven heeft?" vervolgde ik. „Dat kunt ge den
wind vragen, die over alle wegen waait. Wie
weet waar de oude dronkaard nu rondzwerft
Zijne meisjes zijn misschien al met de soldaten
voortEn hoe stelt een zoo voornaam officier
belang in zulk volk?" Toen het gesprek die
wending namdankte ik den man voor zijne in
lichtingen en ging maar heen.
„Toen ik 's avonds laat eene wandeling langs
het meer deedbegonnen de golfjes weêr tegen
mij te praten; ik hoorde weder die lieve stem,
zag weêr die liefelijke oogen en voelde het hart,
dat ik bedrogen hadweêr aan het mijne kloppen.
„Als door furiën voortgezweeptkeerde ik
weêr naar Weenen terug. Jarenlang deed ik
aan alle zijden navraag, maar wie kan een ver
dwenen meisje opsporenwaarvan hij niets anders
weet dan dat het een meisje is
„Thansdoorluchtige vrouwekent gij mijne
geschiedenis. Nu eens zie ik eene vrouw, die
steeds dieper gevallen ismet soldaten in kroegen
drinken, dan eens zie ik een eenzaam graf, met
den kleinen grafheuvel van een kind in de nabij
heid, een andermaal weêr zweeft eene edele vrou
wengestalte naar mij toe en wenkt mij aan haar
hart te komen. Tranen en vertwijfeling zijn al
tijd het einde. Maar ik wil geheel oprecht zijn.
Éen talisman bezit ik. Als ik dien beschouw,
herleeft mijne hoop weer, ofschoon hij met mijne
geschiedenis in 't geheel geen verband heeft. Het
m de ring, dien ik den dooden kolonel op het
In de laatste jaren is op vele plaatsen in ons
land door de kerkvoogden eene belasting ingevoerd,
bekend onder den naam van hoofdelijkeii om
slag o. a. is zulks ook geschied in de kerkelijke
gemeente Ernst bij Epe. Onder de aangeslagenen
behoorde een daglooner uit Ernst, die weigerde
te betalen en daarom voor het kantongerecht te
Apeldoorn gedagvaard werd. Gedaagde voerde
tot zijne verdediging aan: 1» dat hij geen middel
van bestaan had, 2° dat hij geen lid der hervormde
kerk te Ernst is omdat hij nooit in den schoot
slagveld van Hochstiidt van den vinger heb ge
trokken en waarop de laatste zegen van den vader
rust voor de dochter die ik niet heb kunnen
vinden. Als ik het daarin gegraveerde wapen be
schouw, komt er eene soort van helderheid in
de verwarde beelden mijner herinnering. Het is
misschien maar eene misleiding der zinnenmaar
ik bewaar den ring als den eenigen schat in
mijn vreugdeloos leven."
„Waar hebt gij dien ring?" vroeg de abdis
haastig.
„Ik droeg hem als een talisman altijd in mijne
beurs bij mij. Hier is hij."
De gravin greep haastig naar den ring, waarop
in den steen een wapen gesneden was. Het wa3
hetzelfde wapen, dat zij reeds aan den vinger van
juffrouw Louise had gezien en dat in zoo hooge
mate hare aandacht had getrokken, 't Was de
zelfde haan die op den doorntak zat, dezelfde
baronnenkroon op het schild. De abdis was hevig
ontroerd en tranen van blijdschap of van zelf
verloochening vulden hare oogen.
„Mijne geschiedenis heeft uw hart getroffen,
doorluchtige vrouwe," zei Frits van Rehlingen.
„Hoe smartelijk is mijn lotIk kan niet vroolijk
zijn en weet toch niet wat ik beween. Is het
een wauklank, die mij met eene sehoone echo
misleidt? Is het een gebroken hart, dat mij bij
God aanklaagt. Is het een onschuldig kind, dat,
ouderloos in de wereld gestootenzijn vader moet
vervloeken
De abdis die, in de beschouwing van den ring
Ruim drie millioen personen werden in 1876
door de omnibus-maatschappij te Amsterdam ver
voerd.
Men schrijft uit Bergen op Zoom aan het
Handelsblad
Door gebrek aan beetwortelen beeft reeds
éen der drie suikerfabrieken alhier haren arbeid
moeten staken; twee andere zullen in het begin
van Januari dat voorbeeld volgen. Honderden
personenmannenvrouwen en kinderen komen
daardoor zonder werk, en daar het sloopen der
verzonken, zijne laatste woorden te nauwernood
gehoord had, stak nu dien ring ernstig en op
plechtige wijze aan den vierden vinger van zijne
rechterhand, maakte er bijna onmerkbaar het tee
ken der kruises boven, zooals eene goede Christin
de grafzerk van een dierbaren afgestorvene zou
zegenen en sprak op sidderenden toon„Uwe geschie
denis heeft mij dieper geschokt, dan gij ooit moogt
vermoeden. Vertrek niet uit het stift voordat ik
terugkom. Binnen een uur zal ik weêr bij u zijn.
Gun «mij nog dit laatste uur. Dan heb ik u iets
te zeggen."
Bij die woorden stond zij op en verliet met on
zekere schreden het terras. Frits van Rehlingen
wilde haar volgen, maar zij wees hem met eene
beslissende handbeweging terug en verbaasd bleef
hij dus achter.
Hij wist niet wat hij van de houding der abdis
moest denken. Ware zijne door zijn eigen ver
haal wederom oprechte smart over zijn pijnlijk
verleden minder oprecht geweest, had hij maar de
gewone mate van ij delheid bezeten, hij zou wel
spoedig de ware verklaring gevonden hebben.
Baron Rehlingen behoorde tot die onzelfzuchtige
karaktersdie altijd slechts op anderen en niet
op zich zeiven lettenen zoo bleef het bijna on
stuimige vertrek der abdis omdat hij er zijn
eigen persoon niet meê in verbinding brachthem
volkomen onverklaarbaar.
Bijna zonder te weten waar hij heenging daalde
hij den breedeu trap af naar den ouden tuin,
die zich uitstrekte tusschen het terras en den
vesting sinds geruimen tijd niet voortgezet wordt,
zoo voorziet men voor die menschen eentreurigen
tijd.
Gedurende de laatste vijf jaren zijn de tot
langer dan twee dagen gevangenisstraf veroordeel
den niet meer in het huis van bewaring te Bergen
op Zoom opgesloten, maar worden naar Breda ge
bracht, om daar hun straftijd in het huis van
arrest te ondergaan. In dat lot wordt jaarlijks
minstens door een paar honderd menschen gedeeld,
die een afstand van 14 uren heen en terug
naar Breda moeten afleggen en vaak uit het
uitgestrekte kanton drie of vier uren ver naar die
stad worden gebracht om een dag in de gevangenis
door te brengen.
Uit Breda wordt gemeld, dat Corn. Laurens
Schoorl, die den agent van de stoomvaartmaat
schappij Nederland aldaar op zulk een grove wijze
heeft opgelicht door zich als gezagvoerder van een
der stoomschepen van de Maatschappij voor te
doen, door den procureur des konings te Antwer
pen is in hechtenis genomen. Ook vele anderen
zijn het slachtoffer van dezen persoon geweest.
De raad der gemeente Harderwijk heeft
besloten, de daar bestaande gasfabriek met den
geheelen inventaris van de Maatschappij over te
nemen voor de som van f 15,000. De termijn van
overgang is met het einde van de concessie, op
1 Januari 1878.
De Friesche ct. wijst er op, dat te 's Hage thans
naast den heer Esser zekere Wilkens is opgetreden
als straatprediker, en dit werk als een kies- en
tandentrekker volbrengt. Reeds is in Fransche
bladen den spot gedreven met die prediking op
straat, die niets dan kwaad sticht, stof geeft tot
spotternij, en slechts strekt om „dat uit te roeien
wat de stichter van het rijk des vredes wilde
planten." Dat de Standaard zulke schandalen niet
afkeurt kan de Fr. ct. niet begrijpen,
Onze landgenoote, mevrouw Storm van der
Chys, die sedert eenigen tijd weinig van zich deed
hoorenbevindt zich na een zeer interessante reis,
thans te Warschau, waar zij op buitengewone
wijze wordt gevierd en gezocht. De hooge adel
van het land doet haar tallooze beleefdheden aan,
de Poolsche dagbladen schrijven veel over haar,
een damesblad wijdde haar erkentelijke artikelen,
terwijl graaf Zasnayski, tot een der oudste geslach
ten van Polen behoorende, haar dringend heeft ver
zocht een voordracht over de belangen der vrouw te
houden.
In Munchen heeft mevr. Storm, die daar onder
de kunstenaarswereld, heeft verkeerd en talrijke
ateliers bezocht, het voorrecht gehad, de toelating
van dames te bewerken op de teekenacademie
met vrije ateliers en modellen.
Zaterdag nacht heeft het te Amsterdam
geweldig gestormd. Een hevige rukwind beroofde
plotseling de schildwacht aan de Nederlandsche
bank van zijn schilderhuis. De man wist nog
bijtijds zijn lijf te bergen, maar zijn huis en zijn
geweer raakten in het Rokin. Het eerste dreef
naar de overzijde en is dien middag opgevischt.
Gelukkig dat de heeren inbrekers niet in de buurt
waren; zij hadden de bank kunnen overrompelen.
In het vervolg zal men moeten overgaan tot vast
leggen, niet van den schildwacht, maar van
zijn huis.
Als een navolgenswaardig voorbeeld van
humaniteit deelt men aan de Fr. Ct. mede, dat
verscheidene grondeigenaars in het arrondissement
Heerenveen hun boeren afslag van huur voor dit
jaar hebben toegezegd, vanwege het schrale gewas
en den min voordeeligen tijd. Éen boer kreeg
zelfs duizend gulden afslag.
Het contract der gemeente Zalt-Bommel met
den eigenaar der particuliere gasfabriek aldaar
zal weldra afloopen. Geruimen tijd is door het
gemeentebestuur onderhandeld eerst over een
nieuw contract, en daarna over de overneming
bogengang, aan welken de kamer van juffrouw
Louise uitkwam. In een prieeltje vond hij Rooéjêr
zitten. Hij bleef stilstaanmaar de kleine werd
hem niet gewaar. Zij was nog in het feestge
waad waarin zij des voormiddags bloemen op
de schreden van pater Benignus had gestrooid,
zij droeg nog hetzelfde witte kleedje met kostbare
kant en zijden lintendezelfde krans van rozen
en vergeet-mij-nietjes sierde nog hare lokken.
Hare handjes lagen gevouwen op hare knieën en
hare lippen bewogen zichalsof zij zachtkens
een gebed uitsprak. De schemering was donker
der geworden en het flauwe maanlicht omscheen
de kleine gestalte. De baron van Rehlingen hield
zich stilom haar niet te storen. Eindelijk
maakte zij een kruis en hief het eerbiedig neêr-
gebogen hoofdje weêr op. Verrast zag zij toen
Rehlingen aandie haar met eene uitdrukking
van vaderlijke welwillendheid aanstaarde.
„Hazijt gij daar weêr riep zij met blijd
schap uit en reikte hem hare kleine hand toe.
„Wat zat gij daar te doen?" vroeg de baron.
„Ik zat te biddenantwoordde de kleine.
„Dikwijls wanneer ik alleen benvoel ik mij,
na al het verdriet dat nu voorbij is zoo tevreden,
alsof ik met moeder nog heel gelukkig zal wor
den; en dan ga ik aan 't bidden, ik weet zelf
niet hoe."
Wordt vervolgd.)