N®. 2. 120e Jaar ang. 1877. Woensdag 3 Januari. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke rommors zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertenties i 20 Cent per regel, Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 17 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma ÏIayas, Laffitb C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 2 Januari. 1876-77. Benoemingen en besluiten. 0 n d e r w ij s. Kerknieuws. Kunstnieuws. s^ssBmsssax&fi^imBas3Bf^sM Gij ziet hen voor nw zetel henendrijven Als kielen, langs de zee genoopt door wind en vloed, De eene is bekroond met vrede-olijven En de andere hevlekf met bloed. Deze woorden, welke Willem van Haren van de vervlogen eeuwen zong, komen ons voor den geest nu wij, op het scheidingspunt van 1876 en '77, een blik achter en voor ons gaan werpen. Yan de jaren meer nog dan van de eeuwen kan gezegd worden dat öf de vrede-olijven öf het bloed hen kenmerken. Want welke eeuw is er, die niet van heiden een oogst oplevert? Eene geheele eeuw van vrede! Zoo ver heeft onze arme menschheid het nog niet gebracht en evenmin is zij zcio ongelukkig, dat er ooit eene geheele eeuw voor bijgegaan is, waarin niets dan bloedstorting, zonder tijdperken van vrede en verademing, was waar te nemen. Het jaar dat achter ons ligt is aan belang rijke gebeurtenissen, voor zoo ver men daarmede bedoelt die, welker beteekenis voor de wereldgeschiedenis ons thans reeds duidelijk voor oogen staat, -zeer arm geweest. In de meeste Europeesche landen bepaalde de loop der gebeurtenissen ziuK tot Ur> geregelde en verwachte ontwikkeling van vooraf tot stand gebrachte toestanden. Welke beteekenis de verkiezingen, die in Januari 1876 in Frankrijk plaats vonden, voor de toekomst hebben zullen, durven wij ook thans nog niet beslissen. Het is waar dat door de samenstelling van senaat en kamer van afgevaardigden, het wetgevend raderwerk dei- nieuwe republiek in elkander gezet werd. Maar alvorens te mogen vertrouwen dat het toestel goed werken zal, moeten wij wachten tot het land zijne herstellingskuur voltooid zal hebben, en met de oude krachten, ook de oude harts tochten teruggekomen zullen zijn. De beteekenis der verkiezingen voor de allernaaste toekomst, bleek spoedig genoeg. Den 30n Januari was de samenstelling van den senaat voltooid: hij telde 141 besliste republikeinen, 29 twijfelachtige dito, 126 ko- ningsgezinden en Bonapartisten te zamen. De krachten stonden dus bijna gelijk. Sedert dien datum heeft de dood zich met de zorg belast om hier en daar nog een republikeinschen sena tor weg te knippen en in het aanvullen der ledige plaatsen waren de republikeinen niet altijd gelukkig. Den 16en Juni deed de heer Buffet, als minister-president den 21en Februari afgetreden, zijn zegevierenden intocht in den senaat, nadat het Fransche, volk zelf door her haalde stembus-beslissingen getoond had van den verdediger der ordre moral niet meer ge diend te willen zijn. Met zijne intrede, aan de zijde van zijn vriend de Broglie gezeten, was de senaat der republiek als oorlogswerk tuig tegen de republiek in orde gebracht. Stel daar tegenover de verkiezingen voor de kamer van afgevaardigden (20 Februari), welke aan het repnhlikeinsche element eene beslissende meerderheid verschaften, en gij ziet een Franschen „conflicts-tijd" als met duidelijke letters in de wolken geschreven. Het conflict bleef dan ook niet uit. Eerst openbaarde het zich meer verborgen, in den vorm van minister-verslinding, het gewone verschijnsel dat zich vertoont als in het consti- tutioneele raderwerk het een of ander hokt. Yan Buffet over Dufaure-Ricard-de Marcère tot aan Jules Simon spoedde de spoorwagen zich voort naar (wij hopen hetzijn eind-station de vaststaande, ondubbelzinnige republiek. Scherper uitgedrukt was de botsing tusschen senaat en tweede kamer over de vraag: Heeft de senaat het recht posten door de andere kamer geschrapt, weder op de begrooting te brengen Eene eenvoudige constitutioneele rechtsvraag, maar die hij den gespannen toe stand der partijen zoo weinig voor oplossing vatbaar wasdat eene ontbinding der kamer van afgevaardigden een oogenblik ophanden scheen, Op het laatste oogenblik heeft men, door eene ruime toepassing van het stelsel van geven en nemen, het dagelijksch brood der politiek, het gevaar afgewend. Het algemeen stemrecht heeft dus over deze qnaestie, die meer op den leerstoel der professoren in het staatsrecht dan bij de stembus thuis behoort, geen uitspraak te doen. Maar hij eene volgende botsing zal het misschien zoo gemakkelijk niet vallen een uitweg te vinden. En niets is voor de toekomst der republiek in Frankrijk gevaar lijker dan het gekibbel van vergaderzaal en tribune dikwijls over te brengen hij het volk. Want het volk verlangt voor alles rust, en als het die niet bij den eenen staatsvorm vindt, staat altijd te vreezen dat het ze bij een ande ren, wier opvijzeling het dagelijks verneemt, weer zoeken zal. Is het wonder dat wij niet durven zeggen dat het jaar 1876 aan Frankrijk de waar borgen eener geregelde orde van zaken ge schonken heeft? Bemoedigehd voor de voorstanders van dien staatsvorm, was het feest der honderdjarige WvprrhliAlr rlS* Am_ zijner tijd vestigden wij op het gewicht dier herdenking de aandacht onzer lezers. Yan hetgeen wij in Juni schreven hebben wij thans, na al den strijd en het rumoer, door de presi- dents-verkiezingen veroorzaakt, niets terug te nemen. Men late zich door uitwendige ver schijnselen, die ons kunnen mishagen, niet op het dwaalspoor brengen, Het repnhlikeinsche leven is een leven van beweging, van opge wektheid, van kabaal en getier dikwijls, dat wanluidend klinkt in aesthetisch ontwikkelde Europeesche ooren. Het verkondigt zijne ge breken en schaduwzijden onbewimpeld, onbe schaamd, zal menigeen zeggen, Maar het kwaad dat zich zien laat, is gemakkelijker te overwinnen dan wat in hoeken en gaten weg sluipt. TildenHendricks of HayesWheeler, de democratische of de republikeinsche partij aan het bewind, is nog altijd aan gene zijde van den oceaan eene onbesliste vraag, ofschoon beide partijen zich zoo offfieieel mogelijk met de overwinning geluk wenschen.Zonder hij den mogelijken uitslag van den strijd en zijne gevol gen langer stil te staanmogen wij de aftreding van Grant, den Amerikaanschen „zwijger", na zijn achtjarig presidentschap als een der ge wichtigste feiten van het jaar opteekenen. Wel heeft hij het Kapitool, den zetel der regeering te Washington, nog niet verlaten, doch reeds zeide hij den 5cn December, in een afscheidsgroet vol eenvoud en waardigheid aan het congres, het openbare leven vaarwel. „Mijn geluk, of zoo men wil mijn ongeluk, zeide de president, is het geweest tot de waar digheid van hoofd van het uitvoerend bewind ge roepen te worden, zonder de minste staatkun dige opvoeding genoten te hebben. Het is dus niet te verwonderen dat men mij op dwalingen heeft kunnen betrappen. Ook kon den uit die dwalingen botsingen voortvloeien tusschen de uitvoerende macht, die door haar eed aan de nakoming harer plichten gebonden was en de schrijvers of beoordeelaars. Die botsingen bewijzen echter niet noodzakelijk dat de uitvoerende macht gedwaald heeft. „Feilen zijn er begaan; iedereen kent ze en ik erken zemaar die feilen zijn grooten- deels begaan in de keuze van verschillende ambtenaren, welke meestal gekozen werden zonder dat zij persoonlijk aan het hoofd van het gezag bekend waren, op aanbeveling van de -r-,r dc natie gekozen vertegenwoordigers. Geen enkele regeering, van Washington af tot onzen tijd, is vrij geweest van dergelijke dwa lingen; ik beweer alleen dat ik altijd gehandeld heb met de oprechte begeerte om goed te handelen, overeenkomstig de wetten en de belangen des volks, Indien ik gedwaald heb, was het uit gebrek aan doorzicht, niet met kwade bedoelingen." De president gaf vervolgens een overzicht van de velerlei en gewichtige bezwaren, die gedurende zijn achtjarig bewind voorgekomen en gedeeltelijk overwonnen waren; wees op vele bestaande leemten in de wetgeving, gaf in verschillende opzichten zijn raad, op zijne ondervinding en zijne zorg voor het belang zijns lands gegrond, ten beste en eindigde toen met deze woorden: „Mijn openbaar leven zal tegelijk met dat van het tegenwoordig congres een einde nemen. Het is niet waarschijnlijk dat ik mij in het vervolg ooit anders met de publieke zaken zal bezig houden dan als gewoon burger der repu bliek, altijd het levendigste belang stellende in de eer, de onafhankelijkheid en den voorspoed van mijn vaderland." In deze eenvoudige, nederige woorden ligt, in verband tot het pas gevierde honderdjarige feest der republiek, een diepe zin. Wanneer wij dezen man die, na aan het hoofd van een machtig leger den geweldigsten burgerkrijg -3—.T-A f aa i i r 2 de opperste waardigheid in zijn land bekleed heeft, tot het burgerlijke leven zien terugkee- ren zonder een woord van wrok of teleurge stelde eerzucht op de lippen, met kalme, niet onwaardige erkentenis zijner tekortkomsten en met onbaatzuchtige belangstelling voor de toe komst van zijn land in het hart, dan komt het ons voor dat de Amerikanen ook in het opzicht der karaktervorming hunner burgers reden hebben met zelfvoldoening op hun honderdjarig verleden terug te zien. Met ingang van 1 Januari 1877 is aan verschil lende ambtenaren bij de Maatschappij tot exploi tatie van staatsspoorwegen verhooging van bezoldiging toegestaan. In overeenstemming met hetgeen door ons reeds gemeld is, wordt aan bet Handelsblad medegedeeld dat langs de lijn Vlissingen Queenboro thans het vervoer van vee uit Duitsch- land naar Engeland verzekerd is. De Dtiitsche veehandelaars en expediteurs hebben tot dat einde overeenkomsten gesloten. De Staats-courant van jl. Zondag bevat het koninklijk besluit van 16 December 1876 (Staats blad ii0 240a), houdende af- en overschrijving van het Ic op het IIe hoofdstuk der begrooting van Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar 1876, vastgesteld bij de wetten van 4 December 1875 (Staatsblad nos 234 en 235). In hetzelfde nommer zijn opgenomen de wetten van den 19cn December 1876 (Staatsbladen ncs 260 tot en met 263 en 271), houdende bekrachtiging van provinciale belastingen in Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijsel en Groningen. Voorts de wetten van 30 December 1876 (Staatsblad n° 268 en 269), houdende vaststelling van hoofdstuk I en VII der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1877, en (Staatsblad n° 270) aanwijzing van de middelen ter goedmaking van de uitgaven, begrepen in de staatsbegrooting voor het dienstjaar 1877alsmede de wetten, houdende wijziging van art. 7, tweede lid, der wet van 6 Juni 1875 (Staatsblad n"117); tot nadere tijdelijke voorziening omtrent het Nederlandsche muntwezen (Staatsblad n° 272); tot afwijking van den regel, gesteld bij art. 241 der gemeentewet, betreffende do heffing van plaat selijke belastingen ten behoeve van de gemeenten Harderwijk, Hellevoetsluis, Middelharnis, Nieuwe Tonge, Stad aan 't Haringvliet, Terschelling, Urk, Vlieland, Helder, Veere, Vlissingen, Zwartsluis, Alkmaar, Hoorn, Purmcrcnd en Edam (Staatsbla den n'« 273 tot en met 288). notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arrondissement Maastricht, ter standplaats de ge meente Maastricht, A. Nierstrasz, candidaat notaris aldaar. ministerieels departementen. Verleend aan den adjunct commies bij het departement van binnen- landsche zaken D. Post, de personeele rang van commies. eekeneamer. Aan W. de Lorm is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van adjunct-commies bij de algemeene rekenkamer. pensioenfonds. Benoemd tot adjunct- commies bij den raad van toezicht op het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren H. Spekking, thans eerste klerk. belastingen. Benoemd N. E. Servatius, thans ontvanger der directe belastingen en acdjnsen to Smilde c. a., tot ontvanger derzelfde middelen te Wolvega c. a. leger. Benoemd de le luitenant F. E. L. A. Abel, van den staf der infanterie, werkzaam bij het departement van oorlog, tot kapitein 2e- klasse bij dien staf; en genoemden kapitein, met ingang van 1 Januari 1877, eervol ontslag verleend uit den militairen dienst en hij benoemd tol commies bij het departement van oorlog. militaire academie. Aan E. H. Brouwer is, op het daartoe door hem gedaan verzoek, met ingang Frjflc befftJKltTtig "Sflflf DimiotriccaFis' dij ue' Konink lijke militaire academie, behoudens aanspraak op pensioen, en is J. P. J. W. Korndörffer thans toegevoegd aan den bibliothecaris der Koninklijke militaire academie, met ingang van 1 Januari 1877, benoemd tot bibliothecaris van gemelde inrichting. Naar men verneemt, heeft de heer C. Snijders, hoofdonderwijzer te Wilhelminadorp, sinds 1865, en bevorens te Rats in Noord-Beveland sedert 17 Augustus 1853, voor zijn onderwijzers-betrekking bedankttengevolge van zijne benoeming tot secre taris-ontvanger van den Oost-Bevelandpolder. Aan den hoofd- en hulponderwijzer op de openbare school te Wolfaartsdijk alsmede aan den hoofdonderwijzer op die te Oud-Sabbinge, is aan ieder eene gratificatie van ƒ100 uitgereikt voor de buitengewone diensten, gedurende het. geheele jaar 1876 bewezen bij bet volslagen gemis van het vereischte hulppersoneel. Oai dezelfde reden is aan den kweekcling van den onderwijzer H. Scholte, Lutcyn Meeuwse, thans naar Zuid- Holland verplaatst, eene som van f 50 toegekend. De heer M. de Korte, hulponderwijzer te Tholen, is als zoodanig benoemd aan de openbare school te Yerseke. (<J. Ct.) Bedankt voor het beroep bij de N. H. gemec-nto te 's Gravenpolder door den heer C. J. Barger, candidaat. Na het vernemen van het eenparig besluit van kerkvoogden en notabelen om geen subsidie te schenken voor een vasten evangelist, heeft de kerkeraad der N. H. gemeente BathRilland zich met een herhaald verzoek tot het college gewend. In een daarop gehouden vergadering kwam men tot geen resultaat, omdat enkelen der vroegere tegenstemmers thans niet tegenwoordig waren en anderen van opinie waren veranderd. In vereering onzer oud Nederlandsche kunst gaat Amsterdam gehèel Nederland loffelijk voor. Zijne nieuwe straten en pleinen noemt het met de grootste r.amen onzer schilders en dichters uit de 17e eeuw. Rembrand heeft er zijn standbeeld, Vondel ziet er zijn monument geplaatst in het park, waar oud en jong des zomers de muffe

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1