1877. iV«. I. 120® Ja a ré a tug. Maandag 1 Januari, Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiën i 20 Gent per regel. Geboorte- Tronw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffits C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 30 December. FEUILLETON. De abdis van Buchau. WW --i'J v1 'A i winiiiiniinihii'iimhi mil imiiiiiiiiiiiiii MIDDELBIIRGSCHE Het wetsontwerp op het lager onderwijs heeft bij twee voorname organen der openbare meening eene vrij goede ontvangst genoten. Het Handels blad is er zeer mede ingenomen en acht het ge heel overeenkomstig de wenschen der liberalen, terwijl het aan de clerieale partijen in schij n eenige eoneessiën doetwelke in werkelijkheid niets te beteekenen hebben. De Nieuwe Roti. Ct. begroet de indiening van het ontwerp als „eene blijde boodschap"doch betoogt dat het, wat zijn inhoud betreft, een mengsel van rijp en groen is. Rijp is het in meer dan éen opzicht en daarin zal het Rotterdamsehe orgaan het zooveel mogelijk steunen; maar ook groen, in de beteekenis van positief kwaad, bevat bet in niet geringe mate. Als zoodanig zijn o. a. te beschouwen de ver plichte schoolgeldheifing, de te lage onderwijzers- traktementen de handhaving der kweekelingen, de luttele verandering in het dragen der kosten van het onderwijs door de gemeentenhet onbezol digd schoolopzienerschap enz. Doch niettemin hoopt de N. Rott. Ct. dat door het gemeen overleg van de zijde der regeering en door waakzame werk zame critiek der liberale partij de wet aannemelijk gemaakt zal kunnen wordenwaardoor het jaar 1877 eene eereplaats zal kunnen innemen in de jaarboeken onzer nationale ontwikkeling. Wij doen opmerken dat het Rotterdamsehe blad in het overzicht zijner grieven geen melding maakt van het 16* artikel van het wetsontwerp, waarvan onze Haagsche correspondent in zijn brief van gisteren het bedenkelijk karakter aantoonde. Het Handelsblad vestigt in een tweede hoofdartikel op deze bepaling de aandacht, doch acht het vaststel len „van het aantal openbare scholen in eene gemeentenaarmate door anderen dan de gemeente voor voldoend schoolonderwijs gezorgd wordt", weinig gevaaflijk, daar in art. 19 bepaald wordt dat het aantal scholen niet verminderd kan wor den zonder toestemming van gedeputeerde staten, die ook de bevoegdheid hebben dat aantal te ver meerderen. Het komt ons echter voor dat door dit enkele toezicht van gedeputeerde statentegenover ge meentebesturen waarin de voorstanders van het bijzonder onderwijs de meerderheid hebbenniet naar behooren de uitvoering gewaarborgd wordt van art. 194 der grondwet, die o ver al vol doend lager onderwijs van overheidswege ver langt. £2 Naar het Duitsch van Julius von der Traun. {Vervolg.) Na een kort stilzwijgen hervatte Frits„Een Fransch ruiter had mij onder de muren van Brei- sach een diepen sabelhouw in het hoofd toege bracht. Dagen later kwam ik in het hospitaal der vesting weer tot bewustzijnik was gevangen en doodelijk gekwetst. Onze vijanden verpleegden mij op de voorzichtigste en liefderijkste wijs, maar mijn jeugdig gestel was mijn beste arts, en toen ik vervoerd kon worden werd ik uitgewisseld tegen eenen in handen van de keizerlijken geval len Franschen officier en kreeg ik mijne vrijheid terug. Ik maakte daarvan gebruik om mij naar Lindau aan het meer van Constans te bègeven, waar een beroemd chirurgijn woont aan wienvele gekwetsten bun herstel te danken hebben. Nau welijks was ik daar echter aangekomen of mijne wondwaarvan het litteeken zelfs nog heden kwalijk door mijn haar verborgen wordt, brak wederom open. Er drongen beensplinters naar buiten en ik had een lang ziekbed, gedurende hetwelk ik menige pijnlijke operatie moest door staan. Dit duurde zoo den gekeelen winter; eerst in het late voorjaar van 1704 kon ik miju jflokbed verlaten en pas in Augustus kwam mijne De gemeenteraad van Goes heeft in zijne zitting van gisteren de verordening omtrent het personeel der politie aldaar gewijzigd. Het aantal agenten ia daardoor van 8 op 6 gebracht, met een bezol diging van 3 agenten l8 klasse met f 450 en 3 agenten 2" klasse met 425, strekkende een en ander om den politiedienst te verbeteren. In dezelfde zitting werd besloten de zooge naamde Prol week van de kermis af te schaffen. De kennis zal voortaan beginnen op den laatsten Dinsdag ia Augustus en eindigen op den eersten Dinsdag in September, terwijl met bet opzetten der kramen niet mag worden aangevangen vóór den voorafgaanden Maandag en het afbreken afge- loopen moet zijn op den volgenden Woensdag. Een verzoek der firma Kleeuwens en zoon om eene toelage van f 250 voor de uitgave van het verslag der raadsvergaderingen werd om redenen van financieeleu aard afgewezen. Burgemeester en wethouders werden vervolgens gemachtigd om, daar do raad vóór het behoud van het verslag gestemd is, dienaangaande eeu nader voorstel te doen. Een meer uitvoerig verslag dezer zitting' volgt later. Men schrijft ons uit Zierikzee: Uwe lezers die de verslagen van onzen gemeen teraad in uwe courant lezen, zullen weten, dat na veel gehaspel de afkoopsom \fan het tiendrecht,- dat ten behoeve der gemeente drukt op den nieuw ingedijkten Adriana-Johannapoldereindelijk door deskundigen is bepaald op ƒ2150.72. De grond eigenaar, tiendschuldige, weigert nu de geschatte afkoopsom te betalen, zccdat de gemeente, als hij bij die weigering blijft volharden, te dier zake een rechtsgeding tegen hem zal moeten aanleggen. Ik zou hiervan geeu melding maken, ware het niet dat de gemeente bij het instellen dier rechts vordering, op straffe van nietigheid, verplicht is procureur te stellen, en verder, even als de ge daagde, gehoudeD is per procureur voor de recht bank te verschijnen. Nu wil de keuze der kiezers, dat de drie procureurs bij de rechtbank alhier alle leden van den raad zijn, waardoor zij in rechts gedingen, waarbij de gemeente betrokken isniet als zoodanig mogen werkzaam zijnzoodat de koning ons voor deze buitengewone gelegenheid zal moeten begiftigen met twee extra-procureurs, dan hebben wij er in 't geheel vijf, juist bet be paalde maximum. Voor den minister van justitie is het misschien een reden te meer om het toegezegde ontwerp tot afschaffing der procureurs, of van den „dubbelen rechtsbijstand", zooals dat in Haagsch-Nederlandsch luidt, spoedig in te dienen. Het eenvoudigst zou mogelijk zijn om de zaak kracht eu levenslust terug; doch uit voorzichtig heid droeg ik nog een zijden verband om het hoofd. Prins Eugenius verzamelde reeds zijne troepen aan den Donauen ik wachtte met onge duld de oproeping om te velde te trekken. Om mijn ledigen tijd aan te vullen leende ik boeken, ik kocht een fluit en maakte muziekik teokende de fraaie notenboomen uitdie te Lindau bij den stadsmuur staan; maar dit alles kon mijne verve ling niet verdrijven. Eindelijk kwam ik op de gedachte, om daar, waar de stadsmuur geheel tot aan het meer uitloopt en geen mensch ooit voorbijgaatte gaan hengelen. Dat ging tamelijk wel. Het was op een kalmen zomeravond, een dier avonden waarop het kabbelen der golfjes en bet suizen van den wind door de wilgen den geest in eene stille mijmering stort. Plotseling voelde ik aan den haak van mijn snoer rukken en de dobber begon op en neêr te dansenop de wijze die den bengelaar zoo aangenaam is. Ik haalde echter met al te groote haast op en zoo vloog de visch in een wijden boog over mijn hootd heenwaarop ik aan de strakheid van mijn snoer bemerkte dat hij ergens in de hoogte was blijven hangen. Mijne oogen volgden mijn buiten ja, daarboven mij hing de forel aan de roestige tra liën van eene openingdie men eenmaalde hemel weet waaromin den stadsmuur gebroken had. Een jonge notenboom maakte bet mij moge lijk naar bet visehje op te klauteren, maar toen ik boven was zag tusschen de traliën door een schoon meisje mij in het gelaat. in haar oorspronkelijken toestand terug te brengen: de gemeente ticndhefster en den grondeigenaar tiendschuldige te laten blijven, doch dat is waar- s.d'ijniijk in strijd met de vooraf gemaakte onder linge overeenkomst omtrent de taxatie. Den llen Januari a. zal te Hoedekenakerke eene verkiezing plaats hebben voor drie leden van den gemeenteraad, ter vervanging van de heeren C. Boonman Dz"., P. de Broekert en J. Walraven, die hun ontslag als zoodanig genomen hebben. Te Nieuwdorp zijn, volgens de Goesche courant, bezwaren ingebracht tegen de jongste verkiezing, dewijl die op tweeden Kerstdag gehouden is, waar door sommigen zich belet gevoeld hebben om aan hun kiezersplichfc te voldoen. Wat dit bezwaar betreft verwijzen wij naar art. 1 der Zondagswet (1 Maart 1815 Stbl. n° 21), bepa lende „dat op Zondag eu op zoodanige godsdien stige feestdagen als door de kerkgenootschappen van den Christelijken godsdienst algemeen erkend en gevierd worden,geen openbare arbeid zal plaats hebben dan in geval van noodzakelijkheid, als wanneer de plaatselijke regeering daartoe schriftelijke tóestemming zal geven." Daar in dit geval de „plaatselijke regeering" zelve de verkiezing uitgeschreven heeft is aan het voorschrift der wet voldaan en kan, meenen wij, de wettigheid der verkiezing niet betwist worden. Men 1 Januari a. worden ingelegd twee faculta tieve veetreinen van Noord-Duitschland naar Engeland, via Neuss, Venlo en Vlissingen. Het vertrek dier treinen uit Venlo is bepaald op 7 uur s''morgens en 6.15 s'avonds, terwijl ze respectievelijk ten 3.30 s'namiddags en 1 uur elnachts te Vlissingen moet aankomen. Het eerste belangrijke vervoer van vee over de lijn Vlissingen—Queenboro heeft heden plaats gehad. Te Vlissingen stonden gisteren avond 1200 schapen ter inscheping naar Engeland gereed. De lijn Breda-Roosendaal, van de Grand- Central-Belge, zal volgens de Bredasche courant met 1 Maart of uiterlijk 1 Mei a. aan den staat der Nederlanden overgaan. Daar voor dezen „overgang" nog al eenige voor bereiding noodig is en men daaraan tot dusverre nog niets vernomen heeft, is het, meenen wij, zaak dit bericht onder reserve aan te nemeD. De minister van financiën brengt in de Staats courant van heden in herinnering dat, te rekenen van den len Januari a., de betaling der overbreng- kosten van telegrammen ook geschieden kan door aanhechting van telegramzegels. „Ik weet niet wat wij spraken; ik zie nog slechts den blik van hare sohoone oogen, die mij tot op den bodem mijner ziel troffen. Ik kan niet meer zeggen hoe ik in den tuin kwam; ik geloof, dat het een wrak poortje was, dat geen weerstand bood. De schoone lag in mijne armen, 't Was een dier uren, doorluchtige vrouwe, ik moet het bekennenwaarin men de rust van zijn geweten verliest. Toenmaals echter zag ik het niet zoo in. Toen ik bij bet maanlicht naar mijne woning terugkeerde floot ik vroolijke wijsjes, en onbezorgd sliep ik in. Den volgenden avond ging ik weder naar die plaats. Een oude timmermansknecht stond een nieuw poort- deurtje te maken, maar aan het tralievenstertje daarboven en in den tuin beneden was het ledig. „Ik dacht weinig meer aan mijn avontuur, en nog des te minder omdat van den Donau de tij ding kwam dat een beslissende slag te wachten was en prins Engenius en de hertog van Marl borough zich verzekerd hielden dat zij den! keur vorst van Beieren en de Franschen zouden verslaan. Werkelijk kwam twee dagen later een trompetter van prins Engenius te Lindau en reeds den volgenden morgen reden wij dragonders allen het stadje uit en marcheerden naar den Donau. Ik ging zonder afscheid heen en zag niet achter mij. De roem wenkte mij en als de schoone aan het tralieven stertje plotseling in mijne gedachten kwam, streek ik mij lachend over den snorbaard en vestigde ik mijne aandacht op andere dingen. Die herin nering was voor mij als eeu bloesemtak die bier Aan de Arnhemsche courant wordt uit den Haag gemeld dat oene geheel nieuwe kieswet bij den raad van state in behandeling is, waarbij de een sus, vooral in de steden, verlaagd en bet getal enkel voudige kiesdistricten zooveel mogelijk vermeerderd zou worden. Een gevolg dier wet zou zijn dat de tweede kamer ontbonden moest worden. De Staats courant van heden bevat de wet van den 18en dezer, Staatsblad n» 243, tot wijziging van het vijfde hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1875, en de wet van dezelfde dagteekening, Staatsblad n° 244, tot wijziging van het vijfde hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1876. Voorts zijn in hetzelfde nommer opgenomen da wetten van den 19tn dezer, Staatsbladen n° 256 tot en met 259 en 264 tot en met 266, houdende bekrachtiging van provinciale belastingen in Noord- Brabant, Gelderland, Zuid-IIolland, Noord-Holland, Groningen, Drenthe en Limburg. 't Zal menigeen genoegen doen te vernemen dat de draaiorgels aan 't uitsterven zijn. Te Parijs vindt men er op het oogenblik slechts 62, terwijl men er vóór 1870 nog meer dan duizend telde. En daar Parijs nog altijd over den smaak regeert, mag men aannemen dat deze muzikale foltertuigen overal in de wereld uit de mode geraken. Vrij algemeen weet men dat het woord draai orgel in het Fransch Orgue de Barbarie betee- kent. Minder bekend is het echter dat dit woord eene verbastering is van den naam des uitvinders, zekere Barberiinstrumentmaker te Modenadie in 1828 de eerste draagbare orgels met pijpen in de wereld bracht. Do orgels zijn dikwijls venvenschtmaar heb ben toch ook bun tijdperk van glorie gehad. De beroemdste Fransche en Italiaansche opera's (van de Duitsche bijna alleen de Freischütz en de Marthaals men deze laatste tot de Duitsche school wil rekenen) zijn op de draaiorgels in de wereld bekend geworden. Rossini wist dan ook zeer goed wat hij aan de orgels te danken had. Een jougmensoh sprak eens in zijne tegenwoordig heid op minachtenden toon over Aubordien hij niet hooger achtte dan een leverancier van draai- ovgeldeunen. Daar stoof Rossini driftig op. „Vriendje, zeide hij, gij moet wat meer eerbied hebben voor onze straatinstrumenten. Er bestaat geen wezen lijke muzikale roemzoolang onze draaiorgels er niet toe medewerken." Wagner zou hier zeker anders over denken. De vraag is echter of op dezen in dit opzicht niet de fabel toepasselijk zou zijn van den vosdie de druiven zuur noemdeomdat hij ze niet krij gen kon. of daar over een tuinmuur heenhangt, dien men onder het voorbij rijden afbreekt en op zijn helm steekt, en dien men later verloren beeft, zonder te weten waar. „Wij waren bij het leger aangèkomen. De Beierschen en Franschen stonden tegenover ons en nauwelijks waren onze paarden genoegzaam uitgerustof het ging op den vijand los. Het was de slag bij Hochsfüdtwij de keizerlij ken versloegen onze tegenpartij. Ik behoorde tot degenendie de vijanden tot over Blenheim vervolgden en hen verstrooiden. Toen wij onze taak volbracht haddenreden wij over het slag veld naar het gros van ons leger terug. Dcoden en gekwetsten van beide legers overdekten het terrein en veldheelmeestcrs en manschappen hiel den zich met de laatsten bezig. Ik zag niet van mijn paard nederwant het was te afgrijselijk. Toen wij over een geheel omgewoeld akkerland reden hoorde ik eene flauwe stem op den grond klagen: „Jezus Maria! is hier dan geen mensch die miju bloed kan stelpenIk zag naar bene den en ontwaarde een mij onbekenden kolonel der keizerlijke cavalerie, die, met het bleeke hoofd op een aardhoop steunendeuit eene diepe wond in de borst lag te bloeden. Ik sprong uit den zadelhield hem mijne veldfleseh voor en zeide„Om Gods wilwat heeft mijnheer te gelasten „Neem dien ring van mijn rechter wijsvinger," stamelde hij met moeite, „en breng dien aan mijne dochter met mijn laatsten groet mijn laatste zegen rust er op zij moet

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1