N°. 309. 119e Jaargang. 1876> Zaterdag 30 December. Uithoofde yan den Kieuw jaarsdag zal deze eourant aanstaanden laandag niet worden uitgegeven. Dit bted verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiëni 20 Cent per regel, Geboorte- Trouw- Doodberiebten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor Belgie en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 29 December. België's onzijdigheid. FEUILLETON. De abdis van Buchau. Het zonderlinge denkbeeld, in den laatsten tijd ter sprake gebrachtom Bulgarije te doen bezetten door troepen van de eeue of andere kleine neutrale mogendheid, heeft ook over de voorwaarden en den aard der bij de tractaten gewaarborgde onzij digheid van België verschillende beschouwingen in het leven geroepen. De volgende uiteenzetting, door de Etoile Beige daarover geleverd, komt ons voor over dit niet altijd juist begrepen onderwerp een gewenscht en duidelijk licht te verspreiden. Wanneer men, zegt het Brusselsche blad spreekt over onze onzijdigheid en over de plichten welke zij ons oplegt, gaat men altijd uit van de stelling dat alleen ons eigen belang daardoor ge waarborgd wordt en dat zij ons eene bevoorrechte positie in de rij der Europeesche natiën doet innemen. Dit is echter eene dwaling. De tractaten van 1815, waarbij het vereenigd koninkrijk der Neder landen werd opgericht, hadden ten doel die» staat, in handen van het Heilig Verbond, te maken tot eene barrière tegenover Frankrijk, teneinde dit land te beletten opnieuw het even wicht van Europa te verstoren. Nadat deze berekening door de omwenteling van 1830 in duigen was geworpen, voelden de groote mogendheden zich verplicht te voorkomen dat de algemeene rust door deze gebeurtenis ver broken zou worden en als een gevolg dier verplich ting werden verschillende wijzigingen in de tractaten van 1815 noodig geacht. Een en ander wordt uiteengezet in de voorloopige bepalingen van het Londensche tractaat van 1831, gesloten tusschen den koning der Belgen aan de eene en den keizer van Oostenrijk, den koning der Franschen, den koning van Groot-Britanniëden koning van Pruisen en den keizer aller Russen aan de andere zijde. 21 Naar het Duitsch van Julius von der Traun. {Vervolg.) De stiftspastoor was van onder het gehemelte naar het altaar getredeD, had daar de monstrans op geplaatst en knielde met zijne diakenen. Eene diepe stilte heerschte op het ruime plein; de dui ven zaten onbewegelijk op de daken en 't was alsof de fontein zachter klaterde. Tegenover de abdis had baron Frits plaats genomen in de bank der aanzienlijken; zijn brevier kon zijne aandacht niet boeien. Telkens vestigde hij den blik op de schoone gravin van Montfort, die dan van haar kant de oogen neêrsloeg. Zoodra hij echter zijn blik liet zinken, bief zij den haren weêr op, om in haast een gevoelvollen blik op hem te slaan. Zoo ging het lang voort, maar toen het Evangelie gezongen was en de priester bad: „Heer, maak uwe barmhartigheid aan ons openbaar," en de dia kenen antwoordden: „En laat uw heil over ons komen," toen verborg de gravin haar gelaat in de gevouwen handen, en toen pater Benignus er verder op liet volgen: „Heer geel uwen dienaren den vrede dien de wereld niet geven kan," toen zwoegde hare borst krampachtig, een luide zucht kwam over hare lippen, hare dames zagen ver- Die wijzigingen hebben bestaan in de onzijdig- verklaring van het onafhankelijke België, dat men tot een soort van stootkussen tamponwilde maken tusschen Frankrijk en Pruisen, wier gren zen wederzijds gedekt worden door deze onzijdig heid, welke België gehouden is in acht te nemen tegenover deze beide rijken, zoowel als tegenover alle andere staten. In den jongsten oorlog heeft men de voordeelen daarvan ondervondende Fransche legers zijn buiten staat geweest om Dnitschland aan te tasten op het zwakste punt zijner grenzen, dat is aan den kant van Keulen en Wezel; terwijl de Duitsche legers genoodzaakt zijn geweest op Metz aan te rukken, in plaats de Fransche grenzen te kunnen overschrijden op veel meer kwetsbare punten. Onze onzijdigheid, welke een gedeelte der Fransche en een ander gedeelte der Duitsche grens dekt, is dus, wanneer zij feitelijk in acht genomen wordt, zooals in 1870 het geval was, in het belang van beide landen, en het bewijs dat zulks werkelijk zoo is vindt men hierin, dat tot dusverre geen der twee genoemde mogendheden het noodzakelijk heeft geacht om hare verdedigingsmiddelen, op die punten van haar grondgebied welke aan het onze grenzen, zoo volkomen op de hoogte der tegenwoordige eischen van de krijgswetenschap te brengen als zij zulks 'elders gedaan hebben. Wij genieten dus de voordeelen der onzijdigheid, maar dragen er ook de lasten vau. Die lasten bestaan in het zeer kostbare onderhoud van een staand leger, dat sterk genoeg moet zijn, niet alleen om zijne stellingen te bezetten, maar ook om Frankrijk en Duitschland die stellingen te doen eerbiedigen. Onze onzijdigheid mag dus aanspraak maken op aller waardeering en de mogendheden, welke haar gewaarborgd hebben, mogen niet uit het oog verliezen dat zij even goed in haar belang is als in het onze. Yan deze onzijdigheid, zoo besluit de Etoile, welke wij volgens de tractaten tegenover alle staten moeten in acht nemen, verlangen wij niet af te wijken. Hoe verleidelijk aan sommigen het denkbeeld ook moge schijnen om de eerbiedwaar dige banier, welke eenmaal op de wallen van Konstantinopel, op die van Jeruzalem en in de vlakten van Kortrijk gewapperd heeft, ook te doen zwaaien in de bergpassen van den Balkan, mogen wij niet uit bet oog verliezen dat deze banier in onze dagen eene geheel andere roeping heeftdie van ons bescheiden grondgebied en onze hooggeschatte vrijheden te bewaren. Dat is hare roeping; niet om aan het andere einde van Europa, zoo het heet, de beschaving van andere volken te gaan beschermen. wonderd naar haar op, dame Korporell tastte naar haar reukfleschje, en baron Frits, die de abdis geen oogenblik uit het oog had verloren, stond op het punt om op te springen, want het scheen hem toe dat de hoogwaardige vrouw wankelde. Doch op dat oogenblik was de plechtigheid aan het altaar juist ten einde geloopen. Pater Benignus nam de monstrans op, en terwijl hij daarmede het teeken des kruises in de lucht maakte sprak hij den ouden zegen uit: „De zegen des almachtigen Vaders, des Zoons en des Heili gen geestes dale neder op deze plaats, op de vruchten harer velden en op hare bewoners, en blijve ons allen bij in eeuwigheid, amen!" In drukwekkend klonk de stem van den grijsaard over het dicht met menschen gevulde plein. Na het uitspreken van het laatste woord daalde hij de trappen van het altaar af; er kwam weêr leven in de zwijgende, onbewegelijke menigte, en alles wemelde door elkaar om den optocht op nieuw te vormen. Op nieuw werden de banieren omhoog geheven, de scholen hieven weêr gezan gen aan, de zilveren trompetten schetterden, de pauken roffeldenSidonie zette de abdis weêr den myter op het hoofd, Romana gaf haar ander maal den kromstaf in de hand. De gravin had hare zelfbeheersching terug gekregen; in waardige houding hervatte zij den tocht, en toen zij baron Frits voorbij kwam sloeg zij de oogen neêr en schonk hem geen blik. Geheel anders deed Roosje, die bloemen strooien de voor het gehemelte uitgingen op eens baron De 8taats courant van heden bevat het konink lijk besluit van den 8en dezer, Staatsblad n° 237, houdende bepalingen omtrent het onderzoek van meelaftreksels in bierbrouwerijen, alsmede van bier en azijn. Te Vlissingen is gisteren aangekomen de Engel- sche stoomboot Snaefell, gezagvoerder Th. Lew in, komende van Liverpool. Dit stoomschip is door de maatschappij Zeeland gehuurd om dienst te doen op de lijn VlissingenQueenboro. De stoomboot Stad Middelburg zal heden avond naar Londen vertrekken teneinde eenige herstellingen te ondergaan. In eene vergadering der commissie belast met het beheer der grintwegen Nieuwvliet—Sluis is besloten dien belangrijken gemeenschapsweg zoodra mogelijk te bestraten, indien de onderhouds plichtige gemeenten en polders daartoe willen medewerken en de noodige gelden kunnen verkre gen worden. De kosten voor de meest noodige gedeelten worden begroot: tusschen Sluis en Zuid- zande op f 90,000; van Zuidzande langs de her berg Potjes naar Nieuwvliet op f 70,000. Tot voorbereiding der uitvoering van dit besluit zijn in commissie benoemd de heeren A. Erasmus, J. H. Hennequin en I. Risseenw Izn. respectieve lijk burgemeesters van Cadzand, Sluis en Retran- chement, K. F. Koksma, wethouder te Sluis, en H. G. Fokker, gemeente-secretaris te Zuidzande: Volgens de Nieuwe Goesche courant is in de zitting van den gemeenteraad van Yzendijke, op den 27en dezer, de verordening op het invor deren eener gemeentelijke inkomsten belasting vastgesteld. Bij de verordening is bepaald dat de heffing zal geschieden naar eigen opgave, waarvan de juistheid ter beoordeeling van het dagelijksch bestuur zal staan dat, des geraden, ambtshalve zal kunnen verhoogen, evenals het ambtshalve zal schatten degenen die weigeren hun vermoedelijk inkomen op te geven. De eed zal niet kunnen worden opgelegd, er zal langs den gebruikelijken weg hooger beroep bestaan. Zij die geen inko men van f 300 hebben worden niet aangeslagen. Onze HaagseLe correspondent schrijft ons het volgende: „Eindelijk hebben wij de onderwijswet, de lang verbeide! We hebben nu niet langer te oordee- len naar geruchten, naar onvolledige uittrekselfjes, maar wij hebben het stuk zelf, en kunnen nu uit eigen oogen zien, of en in hoeverre de heer Heems kerk alle partijen wil bevredigen. Ik geloof dat hij inderdaad alle partijen met dit voorstel te bevredigen tracht, alle met éene enkele van Rehlingen verrast in het welbekende gelaat zag. „He!" riep de kleine uit: „dat is de heer van de sleê, die zijne muts opving toen die afwoei! Hé! goeden dag!" Daarbij reikte zij hem lachend eene fraaie roos toe en sprong weêr midden onder de andere meisjes terug. Frits beschouwde de bloem aandachtigeene verwonderlijke ontroering maakte zich van hem meester en onwillekeurig drukte hij de roos aan zijne lippen. Het was hem alsof Roosje's trekken op eene onverklaarbare wijze tusschen zijn hart en het beeld van de gravin van Montfort traden en een scheidsmuur tusschen beiden stelden. Hij wist er geen reden voor te vinden. Dien onsebuldigen lach had hij reeds eenmaal gezien, maar hij wist zich niet te herin neren waar. Wederom begon dat Iets zijne ziel te folteren waarvan hij niet zeggen kon wat het was. Plotseling voelde hij zich bij den arm grijpen en zijn oom de landkommandeur fluisterde hem in het oor: „Fritswaar zijn uwe gedachten? Maak dat ge voortkomt en houd de processie niet opAls in een droom liet de jongman zich van de plaats leiden, en weldra verdween nu de ge- heele stoet onder de ruime gewelven der stiftskerk. Nog slechts een driemaal herhaald salvo van de trompetten en pauken waarmee het feest besloten werdklonk naar buiten. De menigte ging nu uiteen en eerlang heerschte weêr de oude eenzaamheid op het stiftsplein. Niet slechts de landkommandeur en zijn neef, pastoor Benignus en de diakenen, de burgemees- uitzondering: de liberale, of de voor eene eerlijke uitvoering der grondwet gestemde namelijk. Ik behoef maar éen enkel artikel aan te halen om dit te betoogen; dit artikel moet voor ieder libe raal en anti-elericaal gezind man klinken als het doodvonnis van de wet, waarin het voorkomt, en van het ministerie, dat er mede voordendag durft komen. „Het 16e artikel luidt: „„In elke gemeente wordt lager onderwijs ge geven in een voor de bevolking en de behoefte voldoend getal scholen, toegankelijk voor alle kinderen, zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid, die den leeftijd van zes jaren hebben bereikt. „„Ter beoordeeling van de behoefte, in de vorige zinsnede bedoeld, wordt onderzocht, of en in hoe verre, door anderen dan de gemeente voor vol doend schoolonderwijs wordt gezorgd."" „Artikel 194= der grondwet zegt: „„Er wordt overal in het rijk van overheids wege voldoend openbaar lager onderwijs gegeven."" „Dat dit Heemskerkelijke artikel in strijd is met do grondwet behoeft geen betooghet wil alleen onderwijs van overheidswege wanneer er behoefte aan bestaat uit gebrek aan bijzonder onderwijszegge kerkelijkniet voor allen bruik baar onderwijs. „Zeer natuurlijkde grondweten de tot hare uitvoering gemaakte wet van 1857willen terecht dat overal openbaarneutraal onderwijs van over heidswege gegeven wordede clericalen willen het tegenovergestelde. Sinds jaar en dag eischen zij meester te worden van het lager onderwijs be halve in die plaatsen waar 't han te veel kosten of te weinig opbrengen zouzij verlangen kerke lijke scholen als regel, openbare als aanvulling. Reeds in 1868 trachtte de heer Heemskerk eene wijziging der wet van 1875 in dezen zin te bewer ken doch ieder weet met welken uitslag. Maar ia 1876 gaat hij verder; trouwens hij heeft den clericalen steun nu meer noodig dan toen. Toen werd die ondermijning van de openbare scholen door allerhande slinksehe bepalingen vermomd maar nu schrijft de minister slechtweg het motto der clericale partijen in een der eerste artikelen van zijn wetsontwerpreageert tegen de grondwet en tegen de belijdenis van liberaal en gemoedelijk conservatief, en geeft voorloopig geheel Limburg en Noord-Brabant en zoetjesaan alle andere pro vinciën van zijn vaderland aan de gevaarlijke cle ricale factiën prijs. „„Een schoone dood!"" riep Thorbeeke toen L. D. Storm in de tweede kamerdoor eene be roerte getroffen nederstortte. Weldra zal ieder liberaal over den heer Heemskerk kunnen uitroe pen: „„een leelijke zelfmoord!"" ter en de raad van Buchaumaar ook al de stifts- beambten die de processie hadden bijgewoond, waren door de abdis tot het diner genoodigddat in die prachtige tuinzaal was aangorichtwaar wij gedurende Louise's zware ziekte aan Roosje koekjes en gebakjes hebben zien toereiken door barones Sidonie. Al de bedienden waren in gala livrei daar buiten op het terras naar de zijde van' het meer hadden de hofmuziekanten plaats genomen en voerden oude motettengailiardes en sarabandes uit. Op het meer wemelde het van bootjeswaarin zich Buchauers met vrouw en kinderen bevonden om de muziek te hooren. In de eetzaal heerschte eene vroolijkheid die door het ontzag getemperd werdmaar aan den oever brandden de jonge knapen naar overoud gebruik kleine draaibassen loswier slagen door de stadsmu ren en den boschrand donderend weerkaatst werden. Weder zaten aan weerszijden van de abdis de landkommandeur en zijn neef, doch het kwam deze maal tot geen vertrouwelijk gesprek; de tafel was daartoe te officieel en het gezelschap te talrijk en te gemengd. De gravin was in zich zelve gekeerd en weinig spraakzaam en ontrnkte zich slechts van tijd tot tijd aan hare gedachten om dezen of genen een beleefd woordje toe te voegen. Ook baron Frits was afgetrokkennaast zijn bord lag de roos van het kinddie hij tel kens opnam. Sidonie zat deze maal veel te ver af, om hem door haar gesnap uit zijne mijmering, te kuunen opwekken. Na de tafel, die door de toenmaals gebruikelijke -

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1