Telegraphische berichten,
Benoemingen en besluiten.
Rechtzaken.
zeer partij, om zijne opvattingen niet met eenige
voorzichtigheid te aanvaarden. Zijne gevoeligheid
behoeft niet de onze te zijn. Yoor zoo ver de heer
van Goltstein aangetoond heeft dat de bevelheb
ber dor 2e Atchin-expeditie in een of ander op
zicht gedwaald heeft, nemen wij de mogelijkheid
dier dwaling aan, zonder dat daardoor onze erken
ning van de grooto diensten, door van Swie-
ten aan zijn land bewezen, eenigermate ver
zwakt wordt. Voor zoo ver de oud-minister be-
proelt aan te toonen dat aan de in 1875 en 1876
gevolgde gedragslijn te danken is elk succes,
dat in die jaren behaald werdwantrouwen
wij zijn betoog, omdat het ook weder zijn
eigen gedragslijn is, welke hij verdedigt.
Maar als wij van den oud-minister devverzekering
vernemen dat er „alleen sprake was en is van
de volledige uitvoering van het plan-Pel"; als wij
in een brief van den generaal van S wieten aan de
Indische regeering, van Juli 1874, deze woorden
lezen„Uitbreiding naar het Zuiden moet vermeden
worden zoolang het terrein ten Noorden van Kotta-
Eadja niet veilig en rustig is. Is dit verkregen
en zijn de handen ruimer, dan kan de aandacht
naar het Westen gekeerd worden om de VI Moe
kim (gebied van Toekoe Nauta) in onderwerping
te brengen, eu vervolgens naar het Oosten. De
Zuidelijke deelen moeten het laatst volgenals
wij van den minister van koloniën (zitting der tweede
kamer van 22 dezer) eindelijk de betuiging verne
men: „Naar mijn inzien vereenigt zich het operatie
plan van generaal Pel volkomen met deze woorden
van generaal van Swieten",
dan zien wij in die verschillende betuigingen
zoovele geruststellende verzekeringen, dat aan een
invasie- en veroverings-oorlog niet gedacht wordt
en daarop, als op de hoofdzaak, hebben wij de
aandacht onzer lezers willen vestigen.
eerste kamer.
De kamer heeft in hare zitting van heden be
paald dat morgen te 11 uren de hoofdstukken
I en VII a der staat3begrooting, do wet op de
middelen en alle andere kleine wetsontwerpen
aan de orde gesteld zullen worden.
Benoemd tot leden van den geneeskundigen raad
in Zeeland voor het jaar 1877 de heeren d". A. P.
Fokker, te Goes, en IJ. Keijzer, te Middelburg,
thans plaatsvervangende leden; en tot plaatsver
vangende leden de heeren dr. J. C. de Man, te
Middelburg, en J. de Visser, te Stavenisse, thans
leden.
ouderscheidingen. Aan C. van Beveren, J. Jume-
let en II. de Koning, allen te Bruinisse, is ver
gunning verleend tot het aannemen en dragen
der medaille 2® klasse voor menschlievende daden,
aan ieder hunner door Z. M. den koning der Bel
gen geschonken.
stoomwezen. Aan A. Ph. Kapteynis op zijn
verzoek eervol ontslag verleend uit zijne betrek
king van aspirant-ingenieur voor het stoomwezen.
Bij koninklijk besluit is de officier-machinist le
klasse bij de marine J. H. Julliendie als lid der
commissie bedoeld in art. 3 der wet van 28 Mei
1869 (Staatsblad n° 97) met 1 Januari 1877 moet
aftredenmet ingang van dien datumop nieuw
benoemd tot lid dier commissie.
leger. Benoemd tot le luitenant: bij den grooten
staf, 's konings ordonnance-officier, de 2e luitenant
E. baron van Heeckeren van Molecatenvan dien
staf; bij den plaatselijken staf, de 2e luitenant
P. J. H. A. Janssen, plaatselijk adjudant van de
2" klasse te Venlo; bij het wapen der infanterie,
de 2® luitenants E. A. Pols en A. Berends, van
het wapen, eerstgenoemde op nonactiviteit en
laatstgemelde voor den tijd van 5 jaren gedeta
cheerd bij het leger in Nederlandsch Indië; bij
den staf van het wapen, de 2e luitenant W. P. A.
Brocx, van dien staf, werkzaam bij de koninklijke
militaire academie; bij het regiment grenadiers en
jagers, de 2® luitenants J. K.Boissevain en E. K. J. V.
van Muikenbeiden van het korpsbij het l6
regiment, de 2e luitenant C. G. Kamerling, van
het korps; bij het 2e regiment, de 2® luitenants
J. A. Suringar, van het korpsC. P. de Veer,
van het 4® regiment, A. E. van Dullemen, van
het 6e regiment, tot dusverre gedetacheerd bij het
koloniaal werfdepot, en J. E. Oitmans, var. het 48
regiment; bij het 3® regiment, de 2® luitenant
M. H. Damme, van het korps, H. A. Kantelaar,
van het 8® en G. Sterk, van het 6e regiment,
J. W. F. H. Tissot van Patot, van het korps,
W. J. F. Bouwers, van het%6e, als ook A. G. van
Tricht, van het 8e regimentbij het 4e regiment, de
2® luitenants G. K. Hooghwinkel en II. A. Brou
wer, van het korpsbij het 5® regiment, de 2e
luitenants W. A. T. de Meester en J. E. C. A.
Timmerman, van het korps bij het 6® regiment,
de 2e luitenants F. W. Weve en F. H. A. Sabron,
van het korpsbij het 7e regiment, de 2e luitenants
G. J. de Balbian van Doorn W. J. A. de Kern-
penaor en M. Schrek, van het korps, eerstgenoemde
adjudantbij het 8« regiment, de 2e luitenant
J. M. Obreen, van het korps, en J. W. Draaijer,
van het 3e regiment; bij het instructiebataillon,
de 2e luitenant J. H. A. Nierstrasz, van het korps.
In den laatsten tijd kwamen ons van verschillende
zijden klachten ter oore, dat een reeds bejaard
man te dezer stede zonder huisvesting rondzwierf
en ook des nachts geen onderkomen had. Uit
een door ons ingesteld onderzoek bleek, dat het
's mans eigen schuld was eu hij, trots alle hem
aangeboden hulp, onverbeterlijk was. Heden is
die persoon door de rechtbank alhier wegens
landlooperij veroordeeld tot acht dagen gevange
nisstraf en na afloop daarvan tot opzending naar
een bedelaarsgestfcht of werkhuis.
Een lljarig meisje te Grijpskerke, die zich
schuldig maakte aan het ontvreemden van een
paar schoenen, een paar kousen, een vrouwenzak,
waarin zich bevonden drie snoeren koralen, met
gouden haak enz., alsmede twee sponsendoosjes uit
de school aldaar, is te dier zake door de rechtbank
alhier veroordeeld tot twee jaren en vijf maanden
gevangenisstraf.
Gisteren (Woensdag) deed de rechtbank te
Arnhem uitspraak in de vroeger vermelde zaak
van F. J. Hallo, rentenier aldaar, beschuldigd van
het moedwillig veroorzaken van brand, om daar
door in het bezit der assurantiegel den te geraken.
De rechtbank veroordeelde den beschuldigde tot
negen maanden cellulaire gevangenisstraf en 300
boete. De eisch was negen maanden celstraf en
f 1500 boete.
————=5-=^
Een ingezeten van Borssele, die wegens
ontvreemding van een koek, ter waarde van dertig
cent, uit een kraam op de kermis te Heinkenszand,
in Juli laatstleden veroordeeld was tot eene ge
vangenisstraf van 45 dagenheeft bij beschik
king van Z. M. den koning, op zijn ingediend
requestvermindering van straf bekomen tot op
5 dagen. (G. Ct.)
Aan de kinderen der bewaar- en handwerk-
school te Haamstede werd op den avond van den
eersten Kerstdag, door de zorg van het dames
comité en van eenige andere ingezetenen, een feest
bereid, dat aan allen veel genoegen heeft gegeven.
Men leest in het Handelsblad:
In een exemplaar der Amst. Ct. van 21 Aug.
1830, dat ons heden toevallig in handen komt,
vinden wij de volgende noteeringen van eenige
voorname fondsen:
Aand. Werk. Schuld 2} pet. 60£
Aand. Ned. Handelm. 91J
Fr. Eente 3 pet. 78f
Eusland 5 pet. bij Hope 105}
ld. Grootboek 6 pet69}
Oost. Metalliek 5 pet. 96
Spanje 5 pet. Amst53
Zullen velen deze vier laatste noteeringen met
een zucht lezen, het strekke hun tot troost,
dat volgens de Amst. Ct. van 30 Juli 1810 te
Amsterdam genoteerd stonden:
Inschr. Ned. Schuld 2} pet. 12}
Ned. Negot. 1807 6 pet. 30
Eusland 5 pet65
Cert. Weener Bank 5 pet. 24
ld. Spanje 5} pet22
Eene sedert 14 dagen uit de cellulaire ge
vangenis te Botterdam ontslagen vrouw trachtte
Maandag avond zich opnieuw eens anders goed
eigen te maken en wel op de volgende wijze: Zij
knoopte met een persoon, dien zij ontmoette, een
praatje aan en kreeg op eens zulk eene liefde voor
dezen, dat zij zich gedrongen voelde hem hartelijk
te omhelzen. Nadat die vlaag van vurige liefde
bekoeld en de man alleen was overgebleven, miste
hij zijn horloge. Het vermoeden ontstond, dat het
omhelzen en het verdwijnen van het horloge met
elkander in verband stond, hetgeen later waarheid
bleek te zijn. De politie van het feit onder
richt wist de diefegge nog in het bezit van het
gestolene in een slaapstede te ontdekken. Zij be
vindt zich thans weder in handen der justitie.
Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden
heeft de betrekking van eere-voorzitter van het
hoofdbestuur der internationale tuinbouw-tentoon-
stelling, in 1877 te Amsterdam te houden, aange
nomen.
De passagiers, die Dinsdag morgen plaats
hadden genomen in de diligence v. Gend Loos
welke op den trein van ruim 9 uren van Gelder-
malsen naar Tiel rijdt, zijn aan een groot gevaar
ontkomen.
Ongeveer een kwarlier gaans van Tiel brak de
as van genoemde diligence, waardoor deze omkan
telde. Gelukkig viel zij tegen een boom, zoodat
de passagiers, dertien in getal, tamelijk onzacht
op elkaar zijn gevallen, doch overigens met den
schrik vrijkwamen. De bagage, die boven op de
diligence geladen was, is in de sloot terecht ge
komen. Daar verscheidene passagiers schade aan
hunne bagage bekomen hadden, hebben zij hun
beklag bij den directeur van v. Gend Loos
ingediend.
Thans heeft ook de Oosterkerkstoren te
Amsterdam een nieuw uurwerk met uur- en minuut
wijzer, vervaardigd door den heer J. H. Addicks,
stadshorlogemaker aldaar. Het is volkomen gelijk
aan het werk, door hem geplaatst op den Oude-
kerkstoren, welks gang dien van een regulateur
evenaart. Het is mede remontoir systeem met
compensatie-seconde-slinger. Deze slinger bestaat
uit een houten stang van 1.057 M., hangende aan
een stalen veer van 0.0561 M. Onderaan is een
schroef, mede 0.0561 M. lang, die een zinken cy
linder draagt van 0.175 M., over den houten stang
geschoven en waarop een enorme ijzeren slinger-
bol rust. De compensatie is tot onderdeelen van
millimeters nauwkeurig. Den heer Addicks is ook
de vernieuwing te danken van het uurwerk van
het paleis op den Dam, met een gecompenseerden
slinger van 4 M. ruim, en een slingerbol van
170 kilo.
De verbouwing der Kloosterkazerne te Breda
zekere schuwheid opzagenen de overige beamb
ten van het huisallen met deftige pruiken.
Hierna kwamen drie rijk gokleede pages, van
welke de middelste het fonkelende kapittelkruis
torschteterwijl de beide andere wasfakkels droe
gen. Achter dezen verschenen paarswijze de stifts
dames in hare even prachtige als elegante ordes-
dracht, die wij reeds op Driekoningen in destifts-.
kerk bewonderd hebben. Naast de abdis gingen
als assistenten de beide jongste dames, te weten
de blonde barones Sidonie, die op een kussen de
prinsenkroon droegen de donkere gravin Eomana,
die bijna onder den last van bet grootein schild
pad gebbndene brevier bezweek. De weelderige
lokken der schoone abdis kwamen onder den
myter uitdie haar hoofd bedekteen vielen in
zachte golvingen over haren met hermelijn om
zoomden mantel van zilverlaken nederwiens
sleep door twee pages werd opgehoudeu. In de
rechterhand, aan wier wijsvinger over den hand
schoen heen de groote met diamanten bezette pre-
latenring schitterde, hield zij den zilveren herder
staf. Onmiddellijk op de abdis volgden de kleine
kerkedienaarsdie zilveren schelletjes op de maat
bewogenen een aantal in 't wit gekleede meisjes
die bloemen strooiden, en onder dat groepje
Eoosje, met een krans van rozen en vergeet-mij -
nietjes op het hoofd en gekleed in een fijn ge
waad, hetwelk sterk bij dat van andere kinderen
afstak en haar het voorkomen van een klein da
metje gaf. De abdis had dat kleedje dienzelfden
morgen aan juffrouw Louise gezonden, en de
is bij inschrijving gegund aan den heer J. A. Mol
aldaar, voor de som van ƒ93,800, als laagste
inschrijver. Het hoogste inschrijvingsbiljet was
ƒ120,000, terwijl de begrooting 101,000 bedroeg.
De Amsterdamsche brandweer is Dinsdag
niet minder dan 13 malen uitgerukt. Elf malen
was hare hulp noodig tot het blusschen van
schoorsteen- en kleine binnenbranden. Wel een
bewijs dat er hard gestookt werd.
Het dames-concert, van Weenen afkomstig,
dat vóór korten tijd ons land bezocht, is te Gies-
sen ontbonden. Omtrent zijn uiteinde meldt de
Weener Presse dat de kassier te Berlijn op de
vlucht ging, dat de concertmeester te Fulda het
werk staakte, dat de directrice te Hanover met
een oogziekte lag en dat, toen het concert te Giessen
zou worden gegeven, de garderobe der dames te
Hanover in de bank van leening stond.
Vrijdag en Zaterdag hebben in het Noorden
van Engeland geweldige stormen gewoed die
vreeselijke verwoestingen hebben aangericht, ter
wijl Londen in sneeuw en regen was gehuld.
Op de kusten van Schotland hebben een menigte
schipbreuken plaats gehadmen schat hun aantal
in de laatste 14 dagen op 120, waarbij 200 men-
schen zijn omgekomen. Verscheidene Duitsche
schepen zijn vergaan.
Zooals men weet worden proefnemingen
gedaan met het transport van versch vleesch in
ijs uit Australië. Daarenboven wordt thans de
methode om producten te conserveeren in ijs ook
toegepast op groenten en vruchten. Dank zij de
groote vruchtbaarheid van Californië zijn de
markten van San Francisco en Sacramento steeds
overladen met druiven, peren, pruimen, kersen,
perziken, abrikozen, ananassen eDZ. Dit had aan
eenige speculanten aanleiding gegeven te San
Francisco 6 fabrieken voor het conserveeren en
konfijten van vruchten op te richten, en daar zij
de markt konden dwingen, kochten zij zoo goed
koop als zij zeiven wilden. Daar echter een zoo
danige staat van zaken gevaarlijk dreigde te
worden voor de kweekers, kwamen deze bij gele
genheid van de tentoonstelling te Philadelphia op
het denkbeeld om hun vruchten in spoorwaggons,
voorzien met ijshoudende toestellen, naar de Ooste
lijke staten te transporteeren. De proefneming
daartoe is uitstekend geslaagd en de vruchten
vinden er veel aftrek.
Het Mémorial diplomatique verzekert, dat
alle neutrale staten hebben geweigerd Bulgarije
te bezetten. Koning Leopold moet zelfs door zijn
gezant te Londen hebben te kennen gegeven, dat,
hoe vereerend de uitnoodiging ook moge wezen,
door daaraan te voldoen een précédent in het leven
zou worden geroepen, dat geheel in strijd is met
de traktaten welke de neutraliteit van België
waarborgen. Uit den aanhef van het bericht zou
men dus opmaken dat behalve België ook reeds
de andere staten: Nederland en Zwitserland, zijn
gevraagd, hoewel van andere zijde hieromtrent
nog niets bekend is.
Een bakker te Gent, de heer Nevejans, ver
scheen dezer dagen voor de 27e maal als vader
op het stadhuis. Men meldt verder omtrent hem
dat hij den 27® Mei geboren, den 27® Juni op zijn
27e jaar getrouwd is, dat hij in een huis n° 27
woont en bij de loting voor de militie n° 27 ge
trokken heeft. Ook heeft hij thans een zoon, eene
schoondochter en een schoonzoon, ieder van 27
jaren.
Op hot doopfeest van zijn 27®° spruit, vereenigden
zich 27 Gentsche bakkers, die hem een geschenk
aanboden, bestaande uit 27 stukken zilver, lepels,
vorken, suikertang enz. Bij die gelegenheid noo-
digde de gelukkige vader zijne confraters tegen
het volgende jaar voor hetzelfde feest ter eere van
zijn (dan te verwachten) 28en stamhouder. De man
vindt zijn gezin dus nog niet te drukt
andere meisjes beschouwden met verwondering
dat onbekende kameraadje, dat er zoo voornaam
uitzag. Eoosje liet zich echter daardoor niet ver
legen makenmaar strooide de rozenblaren uit
haar korfje onvermoeid op den weg van den
ouden pastoor Benignus, die de monstrans droeg,
terwijl zijne diakenen de zilveren wierookvaten
zwaaiden. Achter het gehemelte gingen de bur
gemeester en de leden van den raad der oude
rijksstad Buchauen in hun midden de landkom-
mandeur van Allershausen in staatsiekleeding met
de ordesster en eene verbazingwekkende allonge-
pruik. Naast hem wandeldezonder pruikde
keizerlijke ritmeester, baron Frits van Eehlingen,
in groot tenue. Dochwaar ook de trein voorbij -
trokhing aller oog aan de abdis.
Ondertusschen was de optocht bij het altaar ge
komen. De gilden en scholen schaarden zich in
een halven kring, in wiens midden de hofmuzi-
kanten met het koor, benevens de stiftsbeambten
zich plaatsten. De abdis nam haar verheven zetel
in, Eana en Sidonie legden het brevier en de
kroon op haar bidstoel voor haar neder, en namen
haar den myter van het hoofd en den kromstaf
uit de hand. De andere dames zetten zich op
de voor haar bestemde plaatsen. De stiftshofmees-
teres van Korperell had het zeer warm en wischte
zich herhaalde malen met den kanten zakdoek
het voorhoofd en de geblakerde wangen af.
{Wordt vervolgd.)
de bovenste trede van den trap die uit den tuin
opliep, als met zilverlicht overgoten en van eene
glorie omgeven. De kleine wist niets van den
stralenkrans die haar omhulde eu bracht een ruiker
vergeet-mij-nietjes, die zij geplukt had, in orde.
„Voor wie zijn die mooie bloempjes bestemd?"
vroeg haar de abdis.
„Voor wie anders dan voor moederlief?" gaf
het kind ten antwoord. „Het zijn vergeet-mij
nietjes. Moeder houdt er zooveel van. Zij zegt
dat die blauwe sterretjes beteekenen, dat men men-
schen, die men lief heeft, ook niet moet vergeten."
„Dat beteekenen zij voor vele menschen," her
nam de gravin, „maar voor vele anderen betee
kenen zij: Vergeet mij wél."
Eoosje, zag verwonderd op en zei: „Dat begrijp
ik niet, mevrouw. Maar ik zal mijn ruikertje in
tweeën verdeelen; de eene helft geef ik dan aan
moeder en de andere helft aan u. Is het zoo
goed En daarbij reikte zij de helft van haar
bouquetje aan de abdis toe, die zeer ontroerd het
kind kuste en zich snel verwijderde.
En met de andere helft van het ruikertje hup
pelde Eoosje vroolijk de kamer harer moeder
binnen.
VIII.
Het was een heerlijke morgen, waarop de zon
prachtig aan het blauwe firmament prijkte. De
processie ter gelegenheid van den H. Sacraments
dag keert uit het stadje terug en trekt door de
groote poort, die van. de talrijke voetstappen
weergalmt, naar het groote binnenplein van het
stift Buchau. Hier was het rijk versierde altaar
opgeslagen, waaraan het Evangelie gezongen en
de laatste zegen over het volk in de vrije lucht
uitgesproken zou worden. Ter rechterzijdeonder
aan bij de trappen van het altaar, stonden de
stoelen en de bidbankjes voor de stiftsdamesen
bovenaan de troonzetel voor de vors tin-abdis,
alles met blauw fluweel bekleed en met zilveren
sterren bezaaid. Daartegenover stonden de met
blauwe zijde bekleede en met zilver geborduurde
kerkbanken voor de aanzienlijke lieden uit het
plaatsjedie den omgang medemaakten. Na de
gilden en de scholen met hunne banieren kwam
de hofkapel van het stift; de kelderbediende in
blauwe liverei droeg op zijn rug de paukendie
de keldermeester op de juiste maat sloeg. Aan
de zilveren trompetten der in de kleuren van het
stift gekleede muziekanten wapperden met, zilve
ren franjes omzoomde doekenwaarop het wapen
van het stiftmet de prinsenkroon gedektin
zijde geborduurd was. Op de muziekanten volgde
in zwart ambtsgewaad de hooggestrenge heer
stiftsrichtertot wien de toegestroomde boeren,
meerendeels pachters van het rijke stilt, niet zonder