N°. 303-
119® Jaargang,
1870
Vrijdag
22 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.'
-V
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lavfitb C°. te Brussel en Parijs.
BERICHT.
Zij die zich voor 1 Januari 1877
op deze courant abonneeren, ontvangen
de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers gratis.
FEUILLETOU-
De abdis van Buchau,
Middelburg, 21 December,
MIDDELBURGS
Door burgemeester eu wethouders vau Middelburg
wordt het volgende bekend gemaakt
Gein een te-ïïel:i stinken.
Suppletoir koliier n". 2 roor de plaatselijke directe
belasting op de inkomsten orer 1876.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend:
dat het suppletoir kohier n°. 2 voor de plaatse
lijke directe belasting op de inkomstenover het
jaar 1876, waarvan de heffing is goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 23 November 1871 n°. 31,
en van den 10en December 1875 n°. 28, ingevolge
art. 264 der gemeentewet, voorloopig door hen is
vastgesteld en gedurende veertien dagen, aanvan
gende Dinsdag 19 December a.voor een ieder
op de gemeente-seeretarie zal zijn ter lezing neder-
gelegd en aldaar in druk verkrijgbaar gesteld, tegen
betaling van 10 cent per exemplaar.
Middelburg, den 18e® December 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De secretaris,
(Get.) G. N. DE STOPPELAAR.
Gremeente-toelastingf-
Belasting op de honden.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend
dat het suppletoir kohier n°. 2 voor de plaatse
lijke belasting op de honden over het jaar 1876,
waarvan de heffing is goedgekeurd bij koninklijk
besluit van den 5cn Maart 1873 n°. 17, ingevolge
art. 264 der gemeentewet voorloopig door hen is
vastgesteld en gedurende veertien dagen, aanvan
gende Dinsdag den 19fn December a.voor een
ieder op de gemeeDte-secretarie ter lezing zal zijn
nedergelegd
dat ieder, die meent daartoe reden te hebben,
gedurende bovenvermelden tijd, volgens art. 265
der gemeentewet, tegen zijn aanslag bezwaren bij
den gemeenteraad kan inbrengen.
Hiervan is heden afkondiging geschiedwaar
het behoort.
Middelburg, den 18en December 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De Secretaris
(Get.) G. N. DE STOPPELAAR.
Oprichting1 Smederij.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend:
dat bij hun besluit van beden, aan G. A. Klinge
en zijne'rechtverkrijgenden vergunning is verleend
16
Naar het Duitsch van Julius von der Traun.
{Vervolg.)
„Zeer goed gesproken, zeer goed", bracht de
abdis goedkeurend tusschen in.
„Begrepen, antwoordde de heer"zoo ging Burck-
bart voort„en dat zult gij ook wetenzoodra
gij het verzegelde pakje open doet of mijne pupil
het u zelf zegt. Maar zoolang het eerste niet
noodzakelijk is en het tweede niet gebeurt,
weet gij toch dat de jonge vrouw Louise heet en
dat is voor hier in huis genoeg. Ook zal ik u
dadelijk zeggen, wie ik ben, en dat zal n zeker
heid genoeg geven. Toen eischte hij mijn woord
van eer, dat ik datgeen, wat hij mij nu zou toe
vertrouwen, zonder zijn verlof of dat van juffrouw
Louise aan niemand zou meêdeelen. Nadat ik
mijn woord gegeven had noemde hij mij zijn naam,
zijn stand en zijne woonplaats, en ik was vol
komen tevreden gesteld."
De abdis verried door eene ongeduldige bewe
ging dat zij het niet wasmaar de oude jacht-
beambte zette zijn verhaal voort, zonder zich van
zijn stuk te laten brengen.
„De bejaarde heer beloofde ook, dat Mosjeu
jLukas, zoo dikwijls het noodig was, bij mij zou
tot het oprichten van eene smederij in perceel
K 150, op de Vlasmarkt alhier.
Middelburg, den 18en December 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd.
(Get.) SCHORER.
De Secretaris,
(Get.) G. N. DE STOPPELAAR.
Burgerlijke Stand.
De wethouder, ambtenaar van den burgerlijken
stand te Middelburg, brengt ter kennis van belang
hebbenden, dat op den 25en December en 1 Januari
a., het bureau zal gesloten zijn, terwijl op den
26™ December a. de aangifte van plaats gehad
hebbende geboorte en overlijden kan geschieden
tusschen 12 en 1 ure 's namiddags.
Middelburgden 18e0 December 1876.
De wethouder voornoemd,
(Get.) N. C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM.
V acoinatie.
De burgemeester van Middelburg,
in aanmerking nemende dat zich zoowel in deze,
als in naburige gemeenten, eenige gevallen van
kinderziekte hebben voorgedaan:
herinnert de ingezetenen aan de gelegenheid tot
kostelooze vaccinatie, geopend iederen Woensdag,
des namiddags te half vier ure, in een der lokalen
van het burgerlijk armbestuur. (Kerkstraat.)
Middelburg, den 20en December 1876.
De burgemeester voornoemd,
(Get.) SCHORER.
Op het in ons nommer van den 18en dezer ge
leverd overzicht van in de tweede kamer besproken
Zeeuwsche belangen, laten wij. thans nog het een
en ander volgen, dat bij de behandeling der spoor-
wegbegrooting, in de zitting van den 13en dezer,
ter sprake gekomen is.
In het voorloopig verslag kwam o. a. de vraag
voor: „Welke voornemens bestaan bij de regeering
omtrent den aanleg eener brug over het marinedok
te Vlissingen, tot vervanging der zoogenaamde
Tonnebrug
De regeering antwoordde hierop in hare memorie
van beantwoording: „Uit het dezer dagen ontvan
gen antwoord van den hoofdingenieur van den
waterstaat blijkt dat de maatschappij „de Schelde"
zich vooralsnog elke toestemming omtrent plaats
en inrichting (der brug) moest voorbehouden,
indien het plan mocht afwijken van de voorwaarde
in het erfpachtscontract gesteld. De regeering
moet zich in dezen stand van zaken eene beslis
sing voorbehouden."
Tot opheldering van dit antwoord merken wij
komen om geld en wat er verder vereischt werd
te brengen, en toen de maan 't was sedert
de aankomst van juffrouw Louise volle maan ge
worden goed helder scheen, spande de koetsier
weêr in, liet de geele chais keeren en bracht de
drie vreemde heeren in den schoonen Meinacht
weêr derwaarts van waar zij gekomen waren.
Sedert dien tijd zijn moeder en kind bij ons ge
bleven. Al het overige weet uwe doorluchtigheid
reeds van mijne vrouw. Slechts deze éene ver
andering is er in den loop van zeven jaren geko
men dat de leverkleurigedie aan juffrouw
Louise het brood bracht gelijk de raven aan Elias,
gestorven is en ik nu van tijd tot tijd zelf moet
gaan naar naar hoe heet dat duivel-
sche nest nu ook weêr
„Denk maar eens goed nazei de abdisdie
hare nieuwsgierigheid geen meester meer was en
dus op de laatste krasse uitdrukking niet
lette.
„Jaja denk maar eens goed naoude dom
kop zei hij eindelijk op bestraffenden toon tot
zich zeiven en sloeg zich met de vlakke hand
tegen het voorhoofd, „denk aan uw woord van
eer dat gij gegeven hebt en klap niet alles uit
den schedel als een oud vischwijf! Ik heb nu
gezegduwe doorluchtigheidwat ik zeggen mag,"
ging hij barsch en tegelijk verlegen voort, „alles,
allesHet pakje papieren heb ik juffrouw Louise
sinds lang teruggegeven. Ik verzoek, dat uwe
doorluchtigheid mij niets verder vrage. Ik ben
geen held in 't verhoor en versta mij niet op
op dat volgens art 5 der overeenkomst van 8 Sept.
1875 met den erfpachter van het voormalig marine-
etablissement te Vlissingen, aan dien erfpachter door
V regeering gewaarborgd wordt: „de bestaande
passage naar en van de werf van' aanbouw, voor
schepen van zulke afmeting als door de groote
zeesluis passeeren kunnen; terwijl bovendien de
eventueel over het voormalig marinedok te leggen
brug zoodanig moet zijn samengesteld dat die,
evenmin als de tegenwoordige Tonnebrug, bezwaar
oplevert voor het te water laten van schepen en
du3 in bijzondere gevallen over eene lengte van
minstens 60 meters kan worden weggenomen."
De heer de Jonge, die bij de behandeling der
spoorwegbegrooting aan de regeering nadere in
lichting vroeg omtrent den stand der quaestie,
was niet geheel op de hoogte. Hij meende dat
de erfpachter, door niet op de voorstellen
der regeering te antwoorden, de zaak naar wille
keur vertraagde; terwijl er tusschen den erfpachter
en de regeering een bepaald verschil van opvat
ting bestaat. De minister helderde dit als volgt op
„Het bezwaar is, dat eene opening van 60 meters
is bedongen, die niet mag wezen eene draaibrug
met spil in het midden, maar de spil moet aan
een van de einden zijn, of wel de geheele brug
uitvaren. Dit is eene constructie die ik liever niet
zou laten makener kan evenwel aan het contract
met den erfpachter niet voldaan worden zonder
dat er eene dergelijke coustructie gemaakt wordt.
Wanneer hij zich tevreden kon stellen met een
uitdraaiend gedeelte, waarvan de doorvaartwijdte
20 a 30 meters is, dan ware de zaak in orde.
„Nu had de gemeenteraad van Vlissingen, die
altijd meent aanspraak te hebben dat het rijk de
tonnebrug verandert in eene rij brug, medegedeeld
dat de maatschappij „de Schelde" genegen was
!van de bedoelde clausule afstand te doen, hetgeen
gebleken is niet waar te zijn. De maatschappij
blijft daarop aandringen. Dit is het wat de zaak
ophoudt. Eene quaestie van kosten is het niet;
integendeel, een uitvarende brug van 60 meters
komt zelfs iets goedkooper uit dan een vaste brug
met een opendraaiend gedeelte van 30 meters."
Met deze inlichting was het debat afgeloopen.
Het blijkt dus dat het maken eener brug met
eene opening van 60 meters door de regeering
noch onmogelijk, noch te kostbaar wordt geacht,
doch dat zij aan eene brug met twee openingen
van 20 a 30 meter, met een vast gedeelte in het
midden, de voorkeur geeft; terwijl de maatschappij
„de Schelde" aan het haar toegekende recht op
eene opening van 60 meters blijft vasthouden. In
het belang van Vlissingen, dat met eene rijbrug
over het dok zoozeer gebaat zou worden, is het
te hopen dat men omtrent dit verschil spoedig tot
een vergelijk kome.
pratenzwijgen valt mij gemakkelijker. Een
goed jager beweegt zich in stilte en heeft een
des te zekerder schot. Ik verzoek uwe doorluch
tigheid genadig verlof, mij te mogen verwijderen.
Ik heb deze foltering niet verdiend, en als uwe
doorluchtigheid alles moet weten, zoo is juffrouw
Louise zelve hier, die mag het zeggen."
„Heeft juffrouw Louise in haar spreken nooit
laten doorschemeren dat zij van voorname afkomst
is vroeg de abdisdie het veld nog niet geheel
wilde ruimen.
„Dat weet ik niet," antwoordde Burkbart;
„maar als zij het gedaan had, zou ik het toch
weêr vergeten hebben. En dus verzoek ik uwe
doorluchtigheid nogmaalsmij te laten gaan."
„Ga danoude brombeerzeide de abdis onte
vreden. „Houd u eebter gereedik zal u wel
weer spoedig laten ontbiedenwant de dokter
zegt dat het leven van juffrouw Louise ten einde
schijnt te loopsn en binnen een kwartier zal mijn
stiftspastoor haar van de H. Sacramenten der
stervenden voorzien."
Hoe vurig de boschwachter nog weinige oogen-
blikken te voren de vrijheid verlangd had om
zich te verwijderenvermocht hij thans geen voet
te verzetten. Hij stond als vastgenageld aan de
plek en geen woord kwam er over zijne lippen,
maar zijn blik was strak op het gelaat der abdis
gevestigd alsof hij verwachtte dat zij hare laatste
woorden nog zou herroepen of althans verzachten.
De abdis sprak echter nietsen daarop verbrak
hij-zelf het stilzwijgen. „Uwe doorluchtigheid
De raad onzer gemeente heeft blijkbaar ons ge
voelen niet gedeeld omtrent de wenschelijkheicl
van het geven van eenige officieele inlichting be
trekkelijk den tegenwoordigen toestand van het
droge dok alhier en de plannonen waarschijnlijke
vooruitzichten betreffende dit voor onze gemeente
zoo belangrijke werk. Onze lezers hebben het
weinige, dat daarover in de raadszitting van gis
teren gesproken is, in ons nommer van gisteren
kunnen lezen.
Wij behoeven niet te zeggen dat wjj dit betreu
ren, dewijl wij du buiten staat zijn, op eenigszins
voldoende gronden de geruchten tegen te spreken
welke, ten deele op onvoldoende informatiën, ten
deele misschien op kwaadwilligheid gegrond, onder
het publiek in omloop zijn en in andere bladen
maar al te gereede opname vinden.
De gisteren avond gehouden tweede bijeenkomst
der Yereeniging Uit het volkvoor het volk
alhier werd door een talrijk publiek bijgewoond, dat
voor een grooter gedeelte dan anders gewoonlijk
het geval is tot den meer beschaafden stand be
hoorde. Blijkbaar hadden de aangekondigde
voordracht van dr. de Jongh en het pianospel van
eene jonge dame, die reeds bij het publiek niet
meer onbekend is, velen naar de groote zaal van
het Schuttershof gelokt.
Met belangstelling luisterde men naar hetgeen
dr. de Jongh mededeelde omtrent de samenstelling
van de borstkas, het middelrif, de longen en het
hart, en op welke wijze de bloedsomloop door
het hart geschiedt. Zich voornamelijk bepalende
tot de ademhalingswerktuigen, knoopte hij aan
het geleerde omtrent de samenstelling van die
organen eenige opmerkingen over de noodzake
lijkheid, om steeds te zorgen voor frissche ge
zonde lucht, ventilatie en ziekenverpleging, voor
zoover de luchtverversching daarop betrekking
heeft.
De daaropvolgende voordrachten op de piano
door de straks bedoelde jonge dame en van
eenige gedichten door den heer J. W. Klappert
verschaften een aangename afwisseling, waarvan
het genotechter aanmerkelijk werd getemperd door
het oorverdoovende leven van een troep jonge
lieden die eene meer dan gewenschte krachtige ont
wikkeling van hunne voeten aan den dag legden.
Benoemd tot secretaris-ontvanger van den Oost-
Eeveland-polderin plaats van den heer W. L.
Kakebeeke, op verzoek eervol ontslagen, den heer
C. Snijder, hoofdonderwijzer te Wilhelminadorp.
ct.)
In de Staats-courant van heden is opgenomen
geloove toch geen doktersdie verstaan er met
hun allen niets vanzeide hij. „Laat haar de
H. Sacramenten toedienen die zullen geen kwaad
doenmaarjuffrouw Louise zal wel
weêr beter worden. Wat brave lieden elkander
toewenschen geschiedt dikwijls. Mijne grootmoe
der placht te zeggeneen goed mensch bezit eene
tooverkrachtwant hij heeft een sterken wilen
die werkt."
Gravin Montfort sloeg een belangstellenden
blik op den ouden mandie zich met dezen eigen-
aardigen grond trachtte te troosten. Intusschen
greep bij hare hand om die te kussen en afscheid
te nemen. Maar zijne stelling van de kracht
van den wensch had vat gekregen in haar hart.
Was de wenseh een sterke wildie werkt En
sluimerde ook niet in haar hart een wenscheen
sterke wensch? Met een goedig lachje trok zij
hare hand uit de met hard hertenleer omkleede
vingers van den boschwachter, nam een Holland-
schen dukaat uit een kistje dat op de tafel stond
en zeideterwijl zij den ouden man het goud
stukje toereiktemet de haar bijzonder eigene
lieftalligheid„Ik heb u niet willen folteren,
oude! En gij hebt mij den goeden weg getoond
langs welken ik datwat ik weten wilzal ver
nemen. Ga naar huis en wanneer ge soms te
Allershausen komtvraag dan uit mijn naam aan
den landkommandeur of hij ziek is dat men hem
sedert zoolang in het stift Buchau niet gezien
beeft Baron Frits van Rehlingen is er zeker
nog voegde zij er met een weifelende stem bij.