119e Jaargang.
Dinsdag
N°. 300.
1876.
19 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiëni 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.'
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
E R I C H T.
Zij die zich vóór 1 Januari 1877
op deze couraut abonneeren, ontvangen
de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers gratis.
Middelburg, 18 December.
PEUILLETOKT.
De abdis van Buchau.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kerknieuws.
Kunstnieu ws.
baesmrassspheraeeshs
IHIDDELBURGSCHE COURANT.
De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens
dag a., des voormiddags te half twee uur, een
openbare zitting houden ter behandeling der vol
gende zaken
Ingekomen stukken adres Commercie compagnie
verlenging erfpachtscontract; adres I. Harms c. s.
verlichting Noordstraatweg onder Middelburg; voor
stellen van burgemeester en wethouders: a vacatures
hulponderwijzeressen scholen B en D; b beschikking
uit onvoorziene uitgaven, gemeente begrooting 1876;
c verkoop van gemeentegrond in de Stroopoort;
voorziening vacatures periodieke aftreding gemeente-
administratiën; voorstel verlenging termijn opleve
ring droog dok.
In eene heden alhier gehouden vergadering van
stemgerechtigde deelhebbers in de Nederlandsche
handelmaatschappij, behoorende tot het kies
college Middelburg, is in plaats van den heer
J. A. Tak, die tot commissaris benoemd is, de
heer Joh. Luteijn verkozen als plaatsvervangeud-
commissaris der maatschappij.
Met ingang van heden zal het rijkstelegraaf-
kantoor te Yersekendam op werkdagen open
zijn van 8 tot 12 uren voor- en van 1 tot 8 en 5 tot
7 uren namiddags. De diensttijd op Zon- en feest:
dagen blijft onveranderd.
Men schrijft ons uit Vlissingen:
Sedert eenige dagen zijn hier allerlei zonderlinge
geruchten in omloop met betrekking tot het ge
zonken stoomschip Funch, dat, zooals onlangs door
ons gemeld werd, voor vier duizend franken aan
twee personen te Antwerpen werd verkocht. Yrij
algemeen onderstelde men bi) dien verkoop dat de
stoomboot zoo goed als geheel ledig was gehaald.
Thans verhaalt men hier elkander dat enkele dagen
na den verkoop reeds voor een waarde van onge-
14
Naar het Duitsch van Julius von der Traun.
Vervolg.)
Sidonie ging daarop met hare kleine gezellin
eene fraaie zaal binnen, die gelijkvloers lag en
waar de abdis met hare dames in den zomer
placht te dineeren. Het kind kon zich niet ver
zadigen aan het gezicht der prachtige spiegels,
der kleurige schilderijen, der vazen en andere
kostbare voorwerpen, die dit vertrek versierden.
Sidonie haalde een schaaltje met beschuitjes en
macarons voor den dag, doch Roosje at daar, in
weêrwil van allen aandrang, slechts weinig van
en toen Sidonie haar nog sterker aanspoorde, ant
woordde zij: „Ik ben veel te bedroefd, om zulk
lekkers te eten. Moeder is al te ziek, en ik merk
wel dat ge me in deze mooie kamer brengt, om
er mij niet aan te doen denken. Breng mij liever
in de kerk, waarvan de klok iederen dag zoo
mooi luidt. Help mij daar als ge toch zoo
goed voor mij zijt voor mijne lieve moeder
bidden, dat zij eindelijk weêr gezond mag worden."
Sidonie was innig geroerd. Zij stopte snel eene
handvol koekjes in den zak van Roosje's voor
schoot en voerde haar daarop door de zaal naar
veer veertig duizend gulden aan goederen uit de
„ledige" stoomboot naar boven zou zijn gebracht.
Op deze goederen zou bij aankomst te Antwerpen
beslag zijn gelegd, terwijl in elk geval de Belgi
sche justitie zich de zaak schijnt aan te trekken.
Naar wij vernemen is het stoomschip Stad
Middelburg, van de stoomvaartmaatschappij
Zeeland, Zondagmorgen op het hoofd te Queenboro
geloopen en heeft daarbij zoodanige averij bekomen
dat het den dienst heeft moeten staken.
Op een verzoek om loonsverhooging door
de meubelmakers-gezellen te Arnhem tot hunne
patroons gericht, is door dezen een schriftelijk ant
woord gegevenwaaraan wij het volgende ontleenen:
„Het heeft ons verbaasd dat gij u' nogmaals tot
on3 richt om loonsverhooging in een tijd als de
tegenwoordige, waarin handel en nijverheid, vooral
in die artikelen van weelde, waarvan wij meubel
makers grootendeels moeten bestaangedrukt gaan
onder de algemeene crisis van geld. Met de slechte
vooruitzichten die wij hebben op het werkkunnen
wij u verzekeren, dat de meesten uwerdie vast
werk hebben, zich gelukkig mogen rekenenalsook
dat het voor velen onzer eene opoffering is zijn
werklieden geregelden arbeid te verschaffeneene
opoffering veel grooter en drukkender dan menig
een uwer denken kan.
„Daar toch de meeste onzer werklieden meer dan
14 cent per uur verdienen, kunnen wij onder de
tegenwoordige omstandigheden er niet aan denken
de dagloonen te verhoogen.
„Verbeteren zich de tijdsomstandigheden ook
yoor onsdan. zullen wij waarschijnlijk op
ons besluit terugkomenen zoo mogelijk uw ver
zoek inwilligen."
Aan een opstel in het Weekblad voor Zeeuwseh-
Vlaanderen's Westelijk deel, ontleenen wij het
volgende:
„Naar men verneemt hebben gedeputeerde staten
de leden der provinciale staten van Zeeland indi
vidueel uitgenoodigd eene opgave te doen van
de gebreken, die naar hun oordeel bestaan in het
brievenvervoer en in de verdere regeling van
het postwezen in de provincie, ten einde daarin
zoo noodig verbetering te kunnen voorstellen bij
het betrokken ministerieel departement."
De redactie van het Weekblad, ieder uitnoodi-
gende om tot de volledigheid dezer opgaven naar
vermogen het zijne bij te dragen, geeft al dadelijk
de volgende verbeteringen aan de hand:
1° dat er hoofdkantoren mogen komen te Oost
burg en IJzendijke.
2° dat het brievenvervoer voortaan moge plaats
den binnengang van het stift, waar de levens-
groote portretten hingen der dames, die geduren
de menige eeuw tot het stift behoord hadden.
Daar prijkten zij naast elkander aan den muur
die lange gestalten uit ver vervlogen dagen, in
nauwsluitende kleederen en verwonderlijke kap
sels, met het gebedenboek en den rozekrans in
de hand, tot op de voorname dames van den
nieuweren tijd in den hoepelrok en met Brusselsche
kant, met gepoederd haar, doorvlochten met bloe
men en parelsnoeren, terwijl de rijk met ringen
versierde handen met den waaier speelden of een
schoothondje tegen de borst drukten. Roosje zag
dit alles met groote oogen aan. Toen echter
Sidonie eene zware eikenhouten deur opende en
de kleine, als in een droom, zich plotseling in de
stiftskerk nabij het hoogaltaar bevond, raakte zij
bijna verbijsterd.
De kerk was geheel leeg. Niemand scheen zich
binnen deze gewijde muren te bevinden dan Sido
nie, Roosje en de lieve zonneschijn, die door de
hoogc kerkvensters binnenviel en haar opbeurend
licht over de engelen en heiligen van het altaar,
over de jonkvrouw en het kind die daar knielden
uitgoot.
De kleine drukte hare gevouwen handjes vast
tegen haar mond en sprak haar gebedje halfluid
met den vurigsten ijver en de grootste innigheid
uit. Sidonie's gevouwen handen waren echter
neergezonken eri, met het lichaam een weinig
achterover geleund, kon zij het oog niet van het
biddende kind afwenden; zij zelve bad niet, maar
grijpen met wagens, die tevens geschikt zijn om
reizigers van de eene gemeente over te brengen
naaf' de andere.
Over een ander belangrijk onderwerp, de
wegen, vinden wij het volgende opgemerkt
„De grintweg van Sluis naar Zuidzande is een
waar schandaal. Indien men niet wist dat men
op een grintweg reed, zou men op sommige plaat
sen niet anders meenen, dan dat men door een
slijkweg reed. Bovendien is de weg zoo rond,
dat het op sommige plaatsen gevaarlijk zou zijn
om voor een ander uit te halen.
„Als men hieruit door schade wijs geworden
maar leert, dat grintwegen voor onze landstreek
niet geschikt zijn; dat, ofschoon oogenblikkelijk
goedkoop, zij later zeer duurkoop worden, en dat
het beter is een flinken steenweg aan te leggen,
dan al dat modderen met grint; dan zijn we weêr
een heel eind vooruit!
„Aanbevelenswaardig is om nu van tijd tot tijd
de slechte plaatsen niet meer te begrinten, maar
ze met keisteenen te beleggenzoo langzamerhand
zal er dan een goede steenweg ontstaan.
„Dit zou uitnemend goed kunnen, indien gede
puteerde staten de vrijheid wilden verleenen, om
leeningen te sluiten bij 't gemeentecrediet. Welk
bezwaar daartegen bestaat voor 't leggen van
wegen, is niet duidelijk.
„Wanneer er een flinke steenweg gelegd wordt,
dan is die niet alleen ten bate van het levend,
maar ook van het volgend geslacht en nu schijnt
het niet meer dan billijk, dat het nageslacht ook
iets aan dien weg betaalt. Dit nu kan door
't leenen bij 't gemeentecrediet verkregen worden.
Men leent een kapitaal van 40,000 gulden, betaalt
60 of 65 jaar jaarlijks den intrest tegen 5 pereent,
dat is 2000, en de zaakjes zijn effen. Is het
moeilijk voor gemeenten en polders eene som van
f 40,000 saam te brengen, de afbetaling van
f 2000 per jaar is mogelijk."
belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe
belastingen en accijnsen te Seheemda c. a.J.
Nijenhuis, thans ontvanger derzelfde middelen te
den Bommel c. a.
Benoemd aan de hoogere burgerschool voor meisjes
te Groningen, tot leerares in de Engelsche taal
en letterkunde mej. de Wal, van 'sHage.
de wenschen van haar diep getroffen hart stegen
met de beden van het kind omhoog.
Er was nog eene derde in de kerkdie bad.
Door beiden ongezien lag de schoone abdis van
Buchau in haar oratorium op de knieën. De dok
ter had haar van de toenemende gevaarlijkheid
van Louise's toestand onderricht. Zij moest zich
eindelijk klaarheid verschaffen over den naam,
den stand, de lotgevallen en de plaats van af
komst der ziekeklaarheid in de wolken van ver
moedens diesedert zij Roosje nit de sneeuw
gered en in de boschwachterswoning aan Louise's
bed gezeten hadop haar waren neergedaald.
Zij moest de zekerheid hebben, die zij vreesde.
Thans bad zij om moed en licht. Een storm van
tegenstrij dige gevoelens bracht haar hart in beroering,
maar de stroomen harer edeler gewaarwordingen
bluschten telkens het vuur van den opvlammenden
hartstocht uittotdat ten slotte haar wensch zich
in het gebed oploste„O Godbehoud het leven
der vreemde vrouw, vereenig de gescheidenen
weêr met elkanderen versterk en troost degenen
van wie Gij in het boek des levens geschreven
hebt dat zij al hare dagen eenzaam zullen blijven."
Den volgenden voormiddag stond Burkhart, de
boschwaehter, voor de abdis. De oude man was
in zijn volle jachtcostuum'tgeen zijn galapak
was. Hij droeg een lichtgrijzen rok met groen
laken opslagen en zilveren tresseneen groen
vest eveneens met zilver gegalonneerdeen geelen
broek, 'hooge handschoenen van hertenleer en
zware ruiterstevels. Aan een groenlederen gordel,
De Ned.Herv. gemeente te 's Gravenhage, heeft
tot predikant beroepen den heer C. J. G. van Hoog
straten predikant te Almeloo, ter voorziening in
de vacature ontstaan door het vertrek van den
heer Zaalberg naar Paramaribo.
Het kerkbestuur van de vacante N. H. ge
meente BathRilland heeft op een aanvraag
van den kerkeraad, om subsidie ter tijdelijke be
noeming van een catechiseermeester afwijzend
beschikt.
Bij de Evang. Luth. gemeente te Zierikzee,
werd in de voormiddag godsdienstoefening van
17 December jl., door den heer W. F. Looman,
predikant te Amsterdam, de nieuwe leeraar de
heer P. van der Veen, vroeger predikant bij de
N. H. gemeente te Sint Maarten, voorgesteld, met
eene rede naar aanleiding van 1 Cor. 4 vs. 20J
Des namiddags verbond zich de nieuwe leeraar
aan zijne gemeente predikende over I Cor. 1
vs. 23.
Deze week wordt aan de muziekliefhebbers hier
ter stede een buitengewoon kunstgenot bereid.
De Middelburgsche muziekvereeniging geeft Vrijdag
het eerste harer winterconcerten. Behalve mejuf
frouw Rahe, eene zangeres welke ten vorigenjare
aan de Duitsche opera te Rotterdam de lieveling
van het publiek was, treedt tevens als solist op
de hier reeds zoo gunstig bekende eerste violist
dier opera, de heer Emmanuel Wirth. Tot aan
prijzing van dezen verdienstelijken kunstenaar
iets te zeggen valt ons moeilijk, daar het woor
denboek onzer bewondering ten zijnen opzichte
sedert lang uitgeput is. Toch is het ons aan
genaam een nieuw getuigenis voor het buiten
gewoon talent van den heer Wirth te mogen
aanvoeren. Te Keulen, waar men in muzikaal
opzicht zoozeer verwend isspeelde hij den
7en November jl. op een der wijd en zijd beroemde
Gürzenichconcertenwaar in den regel alleen
talenten van den eersten rang toegelaten worden.
Hij droeg bet viool-concert van Beethoven, een
der lijfstukken van Joachim te Keulenvoor.
Ziehier wat de Kölnische Zeitung vier dagen later
over die voordracht schreef.
„Hier aan den Rijn is Beethoven's vioolcon
cert zoo vaak door Joachim gespeeld en wordt
dit zoo geheel beschouwd als Joachim's particulier
domein, dat het bijna voor eene afkeurenswaardige
vermetelheid doorgaat, wanneer een vreemdeling
met datzelfde concert voor ons publiek durft
optreden. Dit stout bestaan is den heer E. Wirth
echter goed gelukt. Niet dat hij ons den Groot
met zilverdraad gestikt, hing een hartsvanger,
en die gordel zelf was van voren bezet met eene
witte plaat waarop een zwart kruishet bewijs
dat men hier een jachtbeambte van de Duitsche
Orde voor zich had. Op zijn linkerarmtegen de
borst gedruktdroeg de waardige man zijn ge-
galonneerden driekanten hoed, wiens stijve wit
groene pluim als eene lans vooruit stak en elke
vertrouwelijke toenadering reeds bij voorbaat
scheen af te weren.
Na met zijn rechterbeen bij wijze van saluade
achteruit geslepen, met zijne rechterhand over
zijne witte pruik gestreken en eindelijk eens kort
gekucht te hebben, begon hij zelf, eer nog de
abdis het woord tot hem had gericht:
„Uwe vorstelijke genade heeft mij laten ontbie
den 't eenige, wat mij verwondert, is dat het
niet reeds voor lang geschied is. Ik kan wel
denken, wat het betreft."
„Als gij dat kunt, waarde Burkhart, kunt gij
ook wel denken, dat ik de waarheid van n wil
weten, de geheele waarheid, begrijpt ge?"
„Ik begrijp het zeer goed, maar de geheele
waarheid zal ik niet zeggen."
„En waarom niet, oude?"
„Vooreerst omdat ik de geheele waarheid niet
ken, en ten tweede omdat ik van dat, wat ik
weet, in lange niet alles mag zeggen."
„En wie verbiedt u dat?"
„Mijn woord van eer, uwe doorluchtigheid, en
daarbij blijft het."
De schoone gravin Montfort liet zich echter