JN°. 298.
119® Jaargang.
1876.
Zaterdag
16 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nonuners zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiêns 20 Gent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.1, van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer t 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitb C°. te Brussel en Parijs.
BERICHT.
Zij die zich voor .1 Januari 1877
op deze courant abonneeren, ontvangen
de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers gratis.
Middelburg, 15 December.
FEUILLETON".
De abdis van Buchau.
middelrurgsche courant.
Uit de vellen van het Bijblad, welke wij heden
middag ontvingen, blijkt dat het vermoeden, in ons
nommer van Donderdag jl. door ons geuit omtrent
de woorden door den minister van binnenlandsche
zaken in de tweede kamer gesproken, over den
dienst op de Zeeuwsebe spoorweglijn, juist is ge
weest. De dagbladverslaggevers hebben óf den
heer Heemskerk niet goed verstaan, óf hij heeft
zijne woorden later verbeterd. Ziehier wat hg
gezegd heeft:
„Ik moet mij eene kleine critiek veroorloven
omtrent de overigefis heusche rede van den geaeh-
ten spreker uit Middelburg (den heer van Eek).
Deze zeide dat uit eene klacht der kamer van
koophandel te Middelburg ge blek en zou zijn dat
dit en dat gebenrde. Uit eene klacht blijkt ech
ter niets dan dat het een of ander wordt aange
voerd, maar uit een onderzoek moet blijken of het
aangevoerde juist is en vervolgens welke de oor
zaken zijn. De klacht uit Middelburg, waar
van sommige omstandigheden bekend zijn, is
thans nog in onderzoek."
Tegen deze woorden van den minister zal de
kamer van koophandel wel niets in te brengen
hebben. Het instellen van een onderzoek was juist
hetgeen zij in de eerste plaats met haar adres
beoogde.
Op dit en andere punten van het debat komen
wij spoedig terug.
Naar wij vernemen is de inspectie op de Zeeuw-
sche lijn der staatsspoorwegen voorloopig opge
dragen aan den heer L. J. de Sonneville, sectie-in
genieur te Bergen op Zoom.
Men leest in het Vaderland:
„Vóór eenige dagen deelde „De Tijd" mede, dat
de minister de Willebois bereid is het exequatur
van den pauselijken consul-generaal te Amsterdam
12
Naar het Duitsch van Julius von der Traun.
Vervolg.)
Daarop steeg de abdis in hare slede en reed
weg. Dame Korporell gebruikte haastig een kop
koffie en gaf er ook een aan den dokter, die
zijne verbazing niet meester was over alles wat
reeds was voorgevallen en verder nog voorvallen
zou. De barones ging van haar kant dadelijk op
de uitvoering van den haar opgedragen last uit.
Toen juffrouw Louise gehoord had waarheen
zij zou gebracht wordendat Eoosje met
haar gaan en bij haar blijven zou, en dat het
bovenal het belang van haar kind gold, maakte
zij geen tegenwerpingen. Toen de zieke in de
slede werd getildstond de oude boschwachters-
vrouw aan de deur en weende bitterlijk.
Na een korten tijdwaarvan de barones gebruik
had gemaakt om de kleederen en het linnengoed
van de kleine hijeen te pakkenkwam ook de
tweede slede, die haar en Eoosje zou afhalen.
Zij wikkelde de kleine weêr in den rooden shawl,
en de vrouw van den bosehwachter kuste het
kind met tranen in de oogen, huiten machte een
woord te spreken. Toen bet avond waswaren
allen gelukkig te Buchau aangekomen.
in te trekken. Konduit erkennen we, dat het ons
geheel onbekend was dat er nog een consul-gene
raal erkend is van den paus. Wij hebben toen
den Staata-Almapak voor 1876 opgeslagen en tot
onze groote verbazing komt daarin voor onder de
consuls van vreemde mogendheden de heer Haze-
man als consul-generaal van den Kerkelijken staat.
In zoover dus is hetgeen „De Tijd" schrijft van een
pauselijken consul onjuist; de heer H. draagt
den titel van consul-generaal van den Kerkelijken
staat. En nu is het bekend, dat de Kerkelijke
staat als zoodanig niet meer bestaat.
„Een consul-generaal van een staat, die niet
bestaat, is een anomalie. Heeft dus de regeering
het voornemen om het exequatur van dien han
delsvertegenwoordiger in te trekken, dan handelt
zij volkomen juist. Het is meer dan tijd, dat
men een anomalie van dien aard doe ophouden.
Iets anders ware 't, indien de persoon in quaestie
zich noemde consul-generaal van den paus. Wil
hq als zoodanig het exequatur hebben, wij geloo-
ven niet dat de regeering het weigeren zou. Maar
de regeering mag niet bestendigen het denkbeeld,
dat er nog een Kerkelyke staat bestaat.
„'tls te betreuren dat „De Tijd" het bericht
vermeldde, toen de begrooting van hoofdstuk III
achter den rug was. Anders zou de zaak, naar
alle waarschgnlijkheid, wel in de vertegenwoordi
ging ter sprake gebracht zijn".
Uit Roermond wordt het volgende aan de
Arnh. Ct. geschreven, waarbij in het oog valt te
houden dat de commissaris van politie, als ambte
naar der rgkspolitie, onlangs in zake de onwettige
processiën aan de hem van hooger hand gegeven
bevelen uitvoering heeft moeten geven:
„De behandeling der gemeentebegrooting is dit jaar
een zaak geweest van langen adem. Onder anderen
is een motie voorgesteld geworden: „de raad, be
treurende het traktement van den commissaris van
politie niet te kunnen schrappen, om de onbe
kwaamheid en ongeschiktheid van dien ambtenaar,
gaat over tot de orde van den dag." De heer
Cfcradts, opmerkende dat de bijgebrachte hesehul
digingen door geen enkel feit gestaafd werden,
bewees uit feiten het tegenovergestelde der be
schuldigingen en toonde aan, dat die ambtenaar
juist zich onderscheiden had door bijzondere be
kwaamheid en geschiktheid. Den eersten keer
staakten de stemmen5 tegen 5. In de volgende
zitting kwamen twee andere leden op, die bij de
eerste behandeling niet waren tegenwoordig ge
weest. Zq vroegen natuurlek inlichtingen. Maar
toen men ook van den anderen kant wensehte
inlichtingen te geven, werd het geven van inlich
tingen in stemming gebracht en ook door de heide
niet geïnformeerde leden afgewezen En daarna
Zeer laat op dien avond kwam Burkhart met
zyn knecht in zijne woning te Brakenhofen terug,
waar hij in de benedenkamer zijne vrouw aantrof,
die nog altyd zat te schreien.
„Wat is er gaande Marthawat is er vroeg
hp onthutst.
„Eigenlijk is er niets meergaf zij snikkend
ten antwoord. „Juffrouw Louise is weg en Eoosje
is ook weg."
„Waar zyn zij heen?"
„Naar de abdis te Buchaudie ze zelf heeft
afgehaald."
„En wanneer komen zij terug
„Ik geloof nimmerantwoordde Martha,
het hoofd schuddende en hare oogen met een tip
van haar voorschoot afwissehende. „Burkhart,
er is iets bijzonders, iets geheel ongewoons aan
de hand," en daarop verhaalde zg hem alles wat
sedert den vorigen middag gebeurd was, wie er
geweest warenwaar de abdis naar gevraagd had
en hoe goed zy had weten te zwijgen.
De boschwachter hoorde haar ernstig aan en
antwoordde toen nadenkend„Jawelik weet
het alnu komt de beurt aan my om ondervraagd
te worden. Liever zou ik sinds gisteren middag
niets dan klaar water gedronken hebbendan dat
dit ons moest overkomen
werd de motie met 7 tegen 4 stemmen aangeno
men. Een der vorige tegenstemmers, een lid der
clericale meerderheid, was heel toevallig niet aan-
ezig.
„Zoo worden te Eoermond de ambtenaren der
rijkspolitie in hun gezag door de mannen van het
burgerlijk gezag gesteund! Maar il y a desjuges
a la Eayedie, zoo zij al geen wethouders kunnen
casseeren, toch een burgemeester als hoofd der
plaatselyke politie zullen weten te beduiden hoe
ver zyn bevoegdheid gaat tegenover een ambte
naar der rijkspolitie."
De minister van financiën brengt in de Staats
courant van heden ter kennis van belanghebben
den dat in de maand April a.in het lokaal van
het departement van financiëneen vergelijkend
onderzoek zal plaats hebben van aspiranten voor
de betrekking van surnumerair bij het vak der
posterijenwaartoe twaalf plaatsen ter vervulling
worden opengesteld.
Herhaaldelijk en van verschillende zijden is reeds
in de dagbladen een onderwerp ter sprake gebracht,
dat met onzen handel en ng verheid in een nauw
verband staat. Wij bedoelen de meer en meer
zich uitbreidende klandisie, welke de groote ma
gazijnen van manufacturen, mode-artikelen enz. in
het buitenland, bijzonder die te Parijs, in
Nederland vinden. Men heeft, niet ten onrechte,
daarin een ernstig nadeel gezien voor onze eigen
winkeliers en handelaars, die hier te lande hun
patentrecht en andere belastingen hebben op te
brengen, en op die wyze concurrentie krygen te
voeren tegen buitenlanders, welke schijnbaar tegen
over hen in gunstiger conditie verkeeren.
Het is ons doel niet thans deze belangrijke zaak
grondig te hespreken. Terloops zij slechts opge
merkt dat, naar onze meening, de Nederlandsche
manufactuurwinkels en modemagazijnen hunne
concurrentie met het buitenland vrij wat gemak-
kelijker zonden kunnen voeren indien ook zy den
stelregel aannamen, waarvan de Fransche onder
nemers uitgaankontante betaling, verkoop
met kleine winst en, als een gevolg van het
eerstgenoemde, snelle omzet van kapitaal. De
jaars- of halfjaarsrekeningen, zijn eene bij uit
stek Nederlandsche gewoonte, welke menige
huishouding, die van beperkte inkomsten rondko
men moet, ten ondergang voeren, de prgzen der
koopwaren kunstmatig opdoven, en de concurren
tie even kunstmatig beperken, tot zoolang een
stoutmoediger of actiever concurrent, als in dit
geval de Parysehe huizen, juist dit sehynbare
bolwerk van onzen handel en nijverheid als een
VI.
Juffrouw Louise was naar dien vleugel van het
stift Buchau gebracht, waar zich de logeerkamers
voor dames bevonden. De abdis had een ruim en
gemakkelyk ingericht vertrek voor haar uitge
kozen de laatste van eene lange reeks ka
mers vooreerst omdat dit vertrek stil en eenigs-
zins afgezonderd lag, en ten andere omdat het
aan de vertrekken der vrouwelijke dienstboden
grensde. Naast de kamer van Louise lag eene
tweede, waar Eoosje zou hebben moeten slapen,
om hare zieke moeder in geen opzicht te storen.
Daarop volgde eene kamer voor de dienstbode,
die bepaald tot verpleging en bediening van de
zieke was aangewezen. De goede stiftshofmees-
teres was niet weinig ingenomen met deze ver
deeling, waarin zy ook de hand had gehad; doch
Eoosje bood een onoverkomelijken tegenstand.
Zij wilde zoo mogelijk hare moedergelijk tot
dusverrealleen oppassen. „Heb ik het wel
's nachts in het bosch kunnen uithoudenzoo zal
het mij bij deze ryke damesdie ons zoo gaarne
willen helpennog veel gemakkelyker zijn
sprak de kleine. Men gaf er dus aan toe, en
plaatste haar bedje tegen den muur, tegenover
de legerstede van hare moeder.
De kamer had een plafond van stukadoorswerk
dat in de hoeken in fraaie ornamenten uitliep.
Aan een rgke rozet in het midden hing eene
kristallen kamerkroon. De muren waren met
een donker groene stof behangen, die de oogen goed
middel aangrijpt om die te benadeelen. Indien
de prijzen niet al te veel verschillen, zullen onze
Nederlandsche manufacturiers altijd met voordeel
tegen de buitenlanders kunnen coneurreeren, want
het geschrijf, dat aan het bestellen te Parijs ver
bonden is en de verschillende kansen, die men loopt
om niet naar zyn zin bediend te worden, zullen
onze dames al zeer licht tevreden doen zijn
met de winkels in haar eigen woonplaats, waar
zy bekend zijn en in welke zg vertrouwen stellen,
indien slechts (wy herhalen het) het verschil
in prijs en in sorteering niet al te beduidend is.
Daar het echter zijn nut hebben kan den vijand,
tegen wien men te strgden heeft, goed te kennen,
laten wij hier eenige opgaven volgen omtrent de
groote magasins de nouveautés te Parys, wereld-
magazynen in den waren zin des woords, niet
slechts omdat de geheele wereld er zijne inkoopen
doet, maar ook omdat er letterlyk van alles te
krijgen is. Onze opgaven zyn ontleend aan het
jaarverslag over 1875 van den Nederlandschen
consul-generaal te Parijs, opgenomen in de verza
meling van consulaire en andere berichten en
verslagen, uitgegeven door het ministerie van
buitenlandsche zaken, (jaargang 1876).
De Nederlandsche handel is niet de eenige welke
zich over die monstermagazynen beklaagtook de
Fransche kleinhandel heeft daartegen zyne bezwa
ren, en daarin eene doodelijke concurrentie gezien,
welke zelfs door hooger belasting moest bestreden
worden.
„In beginsel, merkt onze consul-generaal
hieromtrent op, is het waar dat het publiek
bij voorkeur zyne inkoopen doet in die groote
magazynen, waar alle artikelen te vinden zijn
en een ruime keus voorhanden is; en terwijl het
aan den eenen kant iedereen vrg staat aan zyn
handel die uitbreiding te geven, welke hij wen-
schelijk acht, moet men van den anderen kant niet
vergeten dat die groote magazynen in de laatste
jaren veel hebben bijgedragen tot de ontwikkeling
der Fransche nijverheid en van den buiten-
landsehen handel van Frankryk."
Ten bewyze hiervan strekke dat een dier groote
Parijsche magazijnen in 1875 een totaal van
195,579 bezendingen buiten Parijs gedaan heeft,
eene waarde vertegenwoordigende van 13,760,000
franken, waaronder öumillioen franken naar het
buitenland. Het aantal klanten van dit huis
bedroeg in bet buitenland gemiddeld 16,042
waarvan in Oostenrijk en Dnitschland 7500, in
Nederland 2753, in Zwitserland 2300, in
Belgie 1913, in Engeland, Italië of elders 1576.
Deze huizen zenden hun reizigers rechtstreeks
naar Turkije, Perzië, Indië enz. om aldaar uit de
eerste hand inkoopen te doen en de tusschenkomst
van den Engelschen handel op die wijze te ontgaan.
Dat het publiek in de Magazijnen dus ruimer
deed, en een paar lange, smalle Venetiaansche
spiegels, drie olieverfsehilderyen, namelyk eene
Madonna en twee bloemstukken en boven de
deuren engeltjes in 't grauw, die kleurige bloemen
slingers vasthieldenmaakten de overige versie
ring uit. De meubelen van notenhout waren met
fijne geele en zwarte houtsoorten ingelegd; de met
damast bekleede zware stoelen, tafels en canapé
rustten op metalen voeten in den vorm van boks-
pooten, wier klauwen uit geel koper bestonden;
van 't zelfde metaal was het zware beslag der
commode, waarop eene klok in ebbenhouten kast
stond, wier wijzerplaat ook de dagteekening en
den stand der maan aanwees, terwyl men door eene
halfronde insnijding in het beneden gedeelte de
stalen schijf van den slinger fonkelend heen en
weêr zag gaan.
Twee hooge vensters met groote vierkante,
toenmaals nieuwmodische, ruiten lieten een helder
licht in dekamervallen en hadden elk een in yzer
gevat raampje, dat geopend kon worden om ver-
sche lucht binnen te laten. Tusschen de beide
vensters kwam eene deur in een breeden bogen-
gang uit, die aan de tuinzijde open was en wiens
gewelven door kolommen van rooden zandsteen
gesteund werden.
Juffrouw Louise bracht de eerste weeknadat
zy deze kamer betrokken had, de dagen buiten het
bed door, doch was mat en lusteloos. Zy klaagde
over koortsigheid en duizeling, en kon geen ge
dachte vasthouden, ofschoon er zoo vele door haar
brein vlogen. De stiftsdokter bezocht haar gere-