Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten. Landbouw. Rechtzaken. wijze eenige toepasselijke coupletten toegezongen. Vervolgens nam de president, de heer A. J. Adri- aanse, het woord en herdacht in hartelijke en welmeenende bewoordingen de verdiensten van den directeur en den ijver steeds door hem betoond, niet het minst in tijden van tegenspoed en moeite. Als bewijs van hulde en erkentelijkheid daarvoor bood hij den heer Krijger, namens het bestuur, de leden en sommige begunstigers, een'aandenken aan, bestaande in een fraaien en gemakkelijken armstoel. Het jongste dochtertje van het bestuurs lid A. de Troije richtte op vrijmoedige wijze eenige versregelen tot den directeur, waarna de kinderen nogmaals een lied ter zijner eer aanhie ven. De president zette zijne rede, in gebonden stijl, voort en nadat hij die onder toejuiching der aanwezigen geëindigd had, en de heer Krijger in warme bewoordingen voor de hem geschonken blijken van sympathie en ook voor het ontvangen 'aandenken zijn dank had betuigd, werd een lied ter zijner eer aangeheven door de Zangvereeniging onder leiding van den heer G. van Velthoven, die ook het kindergezang leidde. Gedurende de pauze en ook later werden de kinderen op chocolade met taartjes onthaald en yas aan hunne vroolijke gezichtjes te zien, dat zij zich uitstekend amuseerden, hetgeen wel verdiend vas, daar zij ongetwijfeld veel tot het genoegen der aanwezigen hebben bijgedragen. Nadat de Zangvereeniging zich nogmaals had doen hooren, werd achtereenvolgens het woord gevoerd door het bestuurslid A. de Troije en den hoer H. B. J. van de Kreke, die, eerstgenoemde in versmaat namens de vereeniging en laatstge noemde in proza namens de begunstigers, beiden hulde brachten aan meergenoemden directeur. Door al de aanwezigen werd een ter zijner eer vervaardigde feestzang gezongen, waarna namens het afwezige eerelid den heer K. J. Kuiler een door dezen schriftelijk ingezonden gelukwensch werd voorgelezen. Nogmaals bedankte de heer Krijger allen voor de hem te beurt gevallen onder scheiding. Toen het officieele gedeelte der plech tigheid geëindigd was droeg de heer K. J.Pervoost een paar luimige dichtstukken voor, die de hoor ders in een zeer prettige stemming brachten, waarna velen nog eenigen tijd gezellig bijeen bleven. tweede kamer. Bij de beraadslaging over de afdeeling onderwijs van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1877 werd hedeD het crediet voor de uitvoering der nieuwe wet op het hooger onderwijs, in overleg met den minister, beperkt tot de sommen benoo- digd voor de traktementen der hoogleeraren, waarbij het voornemen bestaat het aantal dienst jaren als maatstaf te nemen. De overige credieten werden aangehouden tot de beloofde suppletoire begrooting, bij welke de regeering de personeele toelagen en de bezetting der nieuwe leerstoelen zal voordragen. Een amendement van den heer des Amorie van der Hoeve om alle credieten te schrappen in afwachting dezer suppletoire begrooting, werd door den minister uit een constitutioneel oogpunt sterk bestreden, wegens de belemmering in de uitvoering der wet, welke daaruit zou voortvloeien, waarna het met 45 tegen 21 stemmen verworpen werd. Een amendement van den heer van Asch van Wijk om de subsidie voor de meisjesscholen te Arnhem en te Deventer te schrappen, werd verworpen. Over het lager onderwijs verklaarde de anti revolutionaire partij geen principieel debat te wil len voereD, in afwachting van het nieuwe wets ontwerp. De aankondiging van dit laatste was voor den heer Moens eene reden om niet aan te dringen op de behandeling van zijn wetsvoorstel. Aan de daarin voorkomende beginselen houdt hij zenuwkoorts zal worden en daarvan kan niemand den afloop voorzien." „Kan de zieke vervoerd worden?" vroeg de abdis. De dokter zag haar met verwondering aan. „Gelooft gij," ging de abdis voort, „dat zij in dit huis de vereischte verpleging en in geval van nood snelle hulp kan hebben „Och," zei dokter Hafenreffer, „zulke menschen zijn het niet zoo in de perfectie gewoon." „Praat niet van zulke menschen, maar antwoord mij: Kan zij zonder gevaar voor haar leven vervoerd worden?" „Ja," antwoordde hij, „de weg naar Buchau is niet al te ver. Wanneer wij haar goed in dekens en kussens wikkelen en haar vóór den avond daar hebben, voordat de nieuwe koortsaanval komt, dan is er niets te vreezen." „Goed," zei de abdis, „ik rijd thans weg en zal de noodige bevelen geven. Het is over éenen. Mijne paarden loopen goed. Ik heb geen uur noodig om aan 't stift te komen. Neem dadelijk de zieke in uwe slede en breng haar „Waar in het stadje moet ik haar onder dak brengen „Wat een vraag.' In mijn stift. Ik zal intus- schen eene andere slede zenden om de barones Korporell en Roosje, het kind af te halen. Waar is toch de barones?" Juist ging de deur opeD en trad de barones met een slecht geschaafd en pas geschuurd plankje binnen, waarop dampende koppen stonden. vast, zoodanig dat, als het regeeringsontwerp geen zoodanige bevat, het voor de kamer onaanneme lijk is. Op eene vraag van den heer Bredius antwoordde de minister dat de onlangs voor het lager onder wijs toegelaten dames volledig de bij de wet ge vorderde waarborgen bezaten. De meeste harer waren geen geestelijke zustersdoch de regeering mag in hare godsdienstige belijdenis geen reden vinden om hare toelating te weigeren. ministerieels departementen. Benoemd, met in gang van 1 Januari a., tot referendaris bij het departement van binnenlandsche zaken J. A. Blom, thans hoofdcommies bij dat departement. middelbaar onderwijs. Vergunning verleend aan A. Bourquingeboren te Courtelari (Zwitserland), om hier te lande middelbaar onderwijs te geven. belastingen. Benoemd S. Heyt, thans commies verificateur der eerste categorie voor den actieven dienst der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Vlagtwedde, tot ontvanger der gemelde middelen te Gramsbergen. Na afgelegd examen benoemd tot surnumerair bij de administratie der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen: W. F. E. Wijnen, wonende te ZaandamD. N. Houwing, wonende te Roosendaal; J. H. A. M. Heinsius, wonende te Sexbierum; J. H. P. E. van der Veen, wonende te Smilde; J. W. van Riet, wonende te 'sGra- venhage; G. de Bok, wonende te Vlissingen; E. J. van Grasstek, wonende te HoornP. Dubois, wonende te HellevoetsluisJ. G. Lobry van Troos- tenburg de Bruyn, wonende te Leeuwarden; en G. H. Mols, wonende te Tegelen. Men leest in de Goesche courant Nadat er op de hofstede bij den landbouwer C. Heiboer, onder de gemeente 's Heer Arends- kerke achtereenvolgens bij verschillende stuks rundvee ziekteverschijnselen van bedenkelijken aard waren voorgekomen, is door den provincialen veearts, den heer Berghuis van Middelburg, na onderzoek, bevonden, dat er in dezen aan k w a a d- aardige longziekte moet worden gedacht. Dientengevolge is, naar men verneemt, dan ook thans de districts-veearts van Baren drecht ont boden. Het bestuur van het 31e landhuishoudknn- dig congres heeft de gewone circulaire verzonden, houdende mededeeling dat het congres gehouden zal worden van 25 tot 29 Juli 1877 te Assen. Voor de opmaking van het programma wordt de medewerking van alle deskundigen en belang stellenden ingeroepen, die zich daartoe kunnen wenden tot den heer H. van Hall, te Paterswolde (Drenthe), secretaris van het congres. De arrondissements rechtbank alhier heeft heden uitspraak gedaan in de voor acht dagen behan delde zaak van den heer E. P. Korteweg, beklaagd ter zake van hoon, door in een gedrukt, verspreid en in omloop gebracht stuk iemand eene aangeduide ondeugd ten laste te leggen. In het n°. 34 van den te Amsterdam uitgegeven wordenden Amstelbode, van den 17 Sept. jl. heeft de heer Korteweg doen opnemen en is opgenomen een door hem op 8 Sept. te voren, tijdens zijn verblijf te Middelburg, geschreven artikel, waarin ten aanzien van den heer J. de Haas jr., redacteur en administrateur der Delfshavensche courant, o. a. voorkomen de woorden: „de Haas, toen nog „Wat brengt gij daar?" vroeg de gravin. „Koffie!" antwoordde de stiftshofmeesteres op triomfeerenden toon, en zette de kopjes neêr, ter wijl Roosje, die meê binnengeslopen was, ze be hoorlijk begon te rangschikken. „Die koffie zult ge alleen moeten drinken, lieve barones," zei de abdis," want ik rijd dadelijk naar het stift om kwartier te maken." „O ik kan wel raden voor wie." „Voor juffrouw Louise."; „En voor Roosje ook? „Ja lieve Korporell, voor ons Roosje ook." De abdis droeg nog aan hare hofmeesteres op aan de zieke de dringende uitnoodiging over te bren gen om de gastvrijheid van het stilt aan te nemen, al ware het ook om geen andere reden dan dat haar kind öp den voorgrond staat. „Herhaal haar die woorden nauwkeurig, lieve barones," zei de abdis, „en zeg haar dat ik haar nog eenmaal hartelijk groet en in mijn stift ver wacht. Zeg haar ook, dat ik u verzocht heb die woorden letterlijk over te brengen en haar woor delijk te zeggen, dat zij zonder bedenking tot mij moet komen, omdat het bovenal het belang van haar kind betreft." (Wordt vervolgd.) een eerlijk man," en „ik hoop dat de lezing van de artikelen van beide bladen (Liberaal en Delfshavensche courant) een nieuwe bijdrage zal leveren tot de kwade trouw van vele liberale bladen." Met het openbaar ministerie heeft de rechtbank als wettig en overtuigend bewezen aangenomen, dat de beklaagde, in strjjd met de door hem aangevoerde verdediging, wel degelijk de bedoeling heeft en moet hebben gehad, om den heer de Haas te beleedigen. Op dien grond heeft zij den bekl. aan het hem ten laste gelegde en hierboven om schreven feit schuldig verklaard en hem, met toe passing van art 375 van het wetboek van straf, recht, veroordeeld tot het minimum der straf zijnde eene geldboete van 8, alsmede in de kosten. Tevens is toegewezen de vordering tot schade vergoeding door den heer de Haas, die zich als beleedigde partij in "net geding heeft gevoegd, zijnde het bedrag dier schadevergoeding bepaald op de gevraagde som van 10. Op verzoek van den heer Korteweg laten wij hier volgen de onderstaande twee alinea's uit het vonnis zooals die woordelijk door hem zijn afge schreven Overwegende dat uit den geheelen inhoud van bewust stuk, waar gesproken wordt van de beoordeeling van een tijdschrift in sommige nieuws bladen, over redeneeringen in brochures vervaten over de kwade trouw van een deel der dagblad pers, waartoe de lezing van een paar bladen, in éen van welk een schrijven van den heer de Haas is opgenomen, eene bijdrage moet opleveren, onmiskenbaar volgt dat met het woord eer lijk wordt bedoeld eene eerlijkheid in de journalistiek of op politiek gebied, in tegenstelling van hem die tegen zijne overtuiging de zaken, die hij neer schrijft, verwringt tot het bereiken van een be paald doeldat zeer zeker dit gebrek als een ondeugd moet worden aangemerkt, welke dan ook in de bewuste woorden aangeduid is. „Overwegende ten aanzien van de bewering van den beklaagde dat bij bem geene bedoeling om te beleedigen zou hebben bestaan, dat uit toon en inhoud van het geheele stuk moet worden afgeleid, dat de strekking daarvan was, om te velde te trekken tegen de beweerde kwade trouw van vele bladen, waartoe een schrijven van den heer de Haas eene bijdrage zou kunnen leveren en om het publiek te waarschuwen tegen derge lijk geschrijf, zoodat de bedoeling om hem bij het publiek verdacht te maken en aan de kaak te stellen daarin ligt opgesloten." Voor het hof te Amsterdam stond gisteren terecht Maria Magdalena Adolfs, beschuldigd van met een misdadig voornemen de lGjarige Anna Callant tegen den zin harer moeder te hebben doen opnemen in het gesticht „de Goede Herder". Uit het getuigenverhoor blijkt het volgende: De beschuldigde heeft zich op den 8 Februari 11. ver voegd ten huize van de moeder van het kind. Toen zij aldaar ten antwoord kreeg, dat deze ziek te bed lag, drong zij op een onderhoud aan, daar zij een zeer gelukkige tijding te brengen had. Daarop werd zij binnengelaten en deelde der moe der mede, dat zij haar kind, thans bij pleegouders in huis, in een pensionaat kon doen plaatsen, al waar het eene goede opvoeding zou verstrekt worden. Een protestantsche dame had reeds 500 gegeven, en pater de Bie en pastoor Burgmeijer droegen tevens voor dat doel bij. De pater had reeds 2 jaren voor het kind gebeden, en nu werd haar eene schoone toekomst geopendalleen moest de moeder een door beschuldigde vertoond papier teekenen. Gene, een Fransche dame, kon het schrift moeielijk lezen, daarom werd haar de in houd voorgelezen, en eerst nadat beschuldigde plechtig verzekerd had, dat het kind naar geen gesticht zou gevoerd worden, teekende de moeder. Het pensionaat was volgens beschuldigde niet ver van Amsterdam, op een zomerdag gemakkelijk te voet te bereiken. Op 13 Februari d. a. v. om 3 uren heeft men, met voorkennis der moeder, het meisje aan de Mozes en Aaronkerk doen brengen, van daar is het naar het Bagijnenhof door be schuldigde meegenomen, bij wie het overnachtte. Den volgenden dag werd het gebracht naar het gesticht „de Goede Herder". Toen de moeder dit ter oore kwam en zij bekend gemaakt was met de strekking van dat gesticht, is zij onmiddellijk naar Zoeterwoude vertrokkenen nadat haar de teruggave geweigerd was, heeft zij de tusschen- komst van den burgemeester ingeroepen, waardoor het kind haar werd teruggegeven. Het meisje was intusschen al het haar ontnomen. Vóór het ver trek van het kind, was dit met de plaats waarheen het ging bekend, zonder echter te weten dat het een gesticht was. Het ontvoerde meisje bevestigde dan ook, dat haar nimmer was medegedeeld, dat zij naar een gesticht zou gaanwel had pater Burgmeijer haar medegedeeld, dat zij naar een mooi pensionaat zou gebracht worden. De overste van het gesticht erkende de opname en beweerde, dat een toestem ming van de moeder haar verstrekt was, welke echter met de geheele correspondentie over de zaak, nadat het meisje aan den burgemeester en de moe der Was overgegeven, door haar verscheurd was. Ook de meesteres van dat gesticht verklaarde alzoo. Pater de Bie weersprak hetgeen was mede gedeeld omtrent zijne medewerking. Toen hij ver nomen had, dat het kind naar het gesticht zou gaan, had hij dit afgekeurd en zich met de geheele zaak niet willen bemoeien, daar hij het gesticht voor het meisje niet goedkeurde. Getuige be weerde zelfs dat, toen hij aan het kind had over gebracht de vraag van beschuldigde of het in de kerk wilde komen, hij gezegd had„je kunt doen wat je wilt, als je niet komt handel je goed". Pastoor Burgmeijer had zich tegen de opname niet verzet, zoo het kind onder bijzondere leiding der directrice kwam. Getuige had het briefje, dat beschuldigde aan de moeder vertoond had, ont worpen en herinnert zich zeer goed dat daarin stond: R. K. gesticht. De beschuldigde beweert, dat zij aan demoeder heeft medegedeeld, dat het kind naar een gesticht zou gaan en ontkent gesproken te hebben over een pensionaat. Het getuigenverhoor liep gisteren af. Nieuws v. d. Dag.) De drie personen, welke beschuldigd worden in Augustus jl. diefstal van zijde op een der mailbooten te Vlissingen gepleegd te hebben, zullen den 21en dezer voor het gerechtshof te 's Hage terecht staan. De gepasporteerde sergeant-schrijver der marine W. Groeneveld, is benoemd tot agent van politie 2° klasse te Vlissingen. De heer J. C. Bal, van Zierikzee, verzoekt in een ingezonden stuk in het Nieuws van den Dag, naar aanleiding der onlangs in dat blad door een ambtenaar van het postwezen medegedeelde oorzaken van het niet terechtkomen van brieven, een antwoord op de vraag„In welk geval een aangeteekende brief zijn bestemming kan missen?" Hij doet die vraag naar aanleiding van een onlangs in de dagbladen medegedeeld geval van het wegraken van een aangeteekenden, uit Zalt-Bommel verzonden brief. Ofschoon wij gelooven dat op zulk eene alge- meene vraag moeilijk een categorisch antwoord te geven is, nemen wij haar echter over in de hoop misschien van bevoegde zijde eenige inlichting uit te lokken. Bijna al de tegenwoordig zoo tal rijke gevallen van wegraken van brieven met geldswaarde zouden toch voorkomen worden, indien algemeen de regel gold om van het eenvoudige middel van aanteekenen gebruik temaken. Maar om daartoe te geraken moet iedere schijn van wan trouwen ten opzichte van dit middel weggenomen worden. Voor de rechtbank te Arnhem staat terecht een rentenier, iemand die eene huishoudster en verschillende dienstboden houdt, beschuldigd van zelf, door middel van vuur, gaten in een zijner tapijten gebrand, daarvoor schadevergoeding van eene brandassurantie-maatschappij geëischt en 140 ontvangen te hebben. Na het verhoor van verschillende getuigen, nam het openbaar ministerie zijne conclusie, strekkende tot veroordeeling tot 9 maanden cellulaire gevangenis straf en f 1500 geldboete, of subsidiair éen maand cellulaire gevangenisstraf. Mr. J. van Gigch, advocaat te 's Hage, treedt als verdediger op. Het eerlijke Amsterdamsche kruiersgilde is in rouw. De kruiers hadden een voorbeeldig goe den naammen kon hun ongeteld geld toevertrouwen. Thans is een kruier 't is een zeldzaamheid wegens diefstal gearresteerd. Door burg. en weth. van Leiden zijn aan den gemeenteraad aangeboden de ontwerpvoorwaar- den voor het verleenen eener definitieve concessie voor het aanleggen en exploiteeren eener water leiding van Katwijk tot en in de gemeente Leiden, aan de heeren van der Vliet en mr. C. Bosch Reitz. De gisteren door de Amsterdamsche kanaal maatschappij ten overstaan van den notaris J. J. Claasen Hz. geveilde 529.9600 hectaren kleigrond, beoosten het zijkanaal naar Halfweg, hebben in verschillende kavelingen te zamen f 1,654,763 opgebracht. In de prov. Gron. cour. komt 't volgende ingezonden stuk voor: „Er gaat een gerucht door de stad, dat men mogelijk zou achten in Turkije of in Rusland, maar niet in onze goede stad Groningen. Men verhaalt, dat de voogden van het Groene wees huis bij overrompeling en met geweld of althans met bedreiging dat alle verdere ondersteuning zou worden onthouden, de vrouwelijke weezen van haar lang hoofdhaar hebben laten berooven. Kan (de redactie) misschien ook aan het publiek dien aangaande eenige inlichting geven? Niets zal steller dezes aangenamer wezen, dan dat het ge rucht aangaande deze barbaarsche handeling zal blijken booze laster te zijn." De redactie schrijft: „Ook wij hebben van verschillende zijden over deze daad hooren spreken. Is alles waar wat men ons heeft verhaald, dan kan niet te krachtig tegen zulk een handelwijze geprotesteerd worden." Bij de politie en brandweer te Amsterdam is dezer dagen een maatregel ingevoerd, die ver melding verdient. Alle inspecteurs en agenten die de ronde doen en ook de mannen der brandweer zijn thans voorzien van een Kips-cartouche, een klein kartonnen doosje in den vorm van dat der oude modelpatronen. Daarin bevindt zich alle wat noodig ia om de eerste hulp te verleenen bij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2