Telegraphische berichten. Landbouw. Kunstnieuws. Rechtzaken. Thermometerstand. Staten-Generaal. en P. Joanny, van het koloniaal werfdepot, tot het drageneerstgenoemde van het ridderkruis der orde van den Heiligen Sylvesterhem door Z. H. den paus geschonkenlaatstgemelde van de Fransche medaille voor het deelnemen aan de expeditie in Mexico. Dr. Adolf Mayer, leeraar aan de rijks landbouw school te Wageningen, heeft o. a. het volgende bekend gemaakt als bewijs, dat een proefstation voor landbouwzaken goede diensten zal doen. Ongetwijfeld zijn de meest in het oog vallende praktische resultaten der proefstations die, welke het gevolg zijn van het onderzoeken van te koop aangeboden zaden, meststoffen en voedingsmiddelen. Werpt men b. v. een blik op den zaadhandel, zoo weten de ingewijden sinds lang, dat dikwijls onder schoonklinkende namen zaden worden aan geboden, die niet alleen onzuiver, maar zelfs op zettelijk vervalscht zijn en dat daarvoor toch geregeld goedgeloovige koopers gevonden worden. In de Duitsche proefstations zijn van zulke ver- valsching de noodige gegevens voorhanden. De hoogst verdienstelijke grondvester der zaden- contröle in Duitschland, de heer Fr. Nobbe, deelt mede dat de onzuiverheden, b. v. van het klaver zaad, volstrekt niet moeten worden toegeschreven aan toevallige vermenging, enkel het gevolg van onachtzaamheid, maar dat er in Boheme fabrieken bestaan, toegerust met alle hulpmiddelen, die een goede technische inrichting noodig heeft, die zich jaar in, jaar uit bezighouden met het maken van steentjes, volkomen gelijkende op klaverzaad. Ja, geheele prijs-couranten worden van dit voor ver- valsching dienende fabrikaat uitgegeven. Zelfs bij de grootste oplettendheid kan een goed zaadken ner moeielijk een opzettelijk bereid mengsel, met 25 pet. steentjes, van zuivere klaver onder scheiden. Ook zijn de zaden dikwijls vermengd met die van hoogst schadelijke woekerplanten; ook bij de eerlijkste zaadhandelaars treft men die aan. Zelden werd in den laatsten tijd een zoo talrijk publiek bij muzikale uitvoeringen in de concertzaal alhier aangetroffen als zich gisteren avond voor de uitvoering van het oratorium Elias door de zangvereeniging „Tot Oefening en Uitspanning" daar vereenigd had. Ook de opkomst bij de laatste repetitie op Maandag avond had reeds van meer dan gewone belangstelling blijk gegeven. Zonder ons in eene beoordeeling van deze uit voering te begeven, waarvan de ondervinding ons het netelige, zelfs indien de grootste beschei denheid wordt in acht genomen, heeft geleerd, meenen wij de overtuiging te mogen uitspreken dat het publiek zich in zijne belangstelling niet teleurgesteld heeft gevonden. De koren en de orkest begeleiding zaten wat men noemt „er goed in." De heer Deckers heeft zijn reeds gevestigden roem als solist gehandhaafd en vooral aan de kracht, welke de figuur van Elias vordert, recht laten wedervaren. De tenor-partij werd zeer ver dienstelijk voorgedragen. Van de beide dames solisten, trad de eene, sopraan, als wij ons niet ver gissen voor de eerste maal in een groot werk voor het publiek op. Haar nog niet volkomen ontwik keld orgaan, belooft bij voortgezette oefening in kracht en omvang te verkrijgen wat het thans aan zuiverheid en frischheid reeds bezit. Hare voordracht zal daarbij de thans daaraan nog eigene gejaagdheid en onrust, naar wij vertrouwen, ver liezen. De andere solistealtheeft aan het publiek eenige oogenblikken van zuiver genot verschaft. Eene liefelijke verschijning, eene lieve zachte stem, weest, toen jnffrouw Louise van de slede zoo schrikte. Eoosje was bij haar en heeft het mij wel verteld, maar misschien heb ik het niet goed onthouden en als uwe doorluchtigheid het nauw keurig wil weten zou het misschien het best zijn dat ik het kind haalde. Het spreekt bovendien van niets liever dan van zijne moeder." De abdis vond dat voorstel goed; de vrouw ging dus heen en bracht Roosje mee. De gravin van Montfort wist de kleine spoedig spraakzaam te maken en Roosje, dat, buiten hare moeder, voor de eerste maal hier iemand van een fijn gevoel aantrof, vertelde naïef de gebeurtenis van gisteren. De gravin werd niet moede telkens nieuwe vragen te doen, gedeeltelijk om het lieve kind te hooren spre ken, maar nog meer om zich van sommige vermoe dens te vergewissen, die bij haar waren opgerezen. Barones van Korporell had sinds lang het bene denkamertje te bekrompen gevonden. Met hare eigenaardige, doch niet hinderlijke levendigheid was zij reeds in de keuken gearriveerdhad den haard en het keukengereedschap met een kenners blik overzienen daarop een ontdekkingstocht in de achterkeuken gedaan, waar vooral een koffiemolen hare aandacht trok. „Eiei sprak zij. „Dat is een voorwerp dat men hier niet zoeken zou. Drinkt gijlieden ook al koffie „Wij nietantwoordde de bosch wachters vrouw, die haar vergezeld had„wij vinden dien drank ook niet lekkermaar juffrouw Louise maakt er dagelijks gebruik van." voor een klein lokaal bij uitnemendheid geschikt, eene fijn genuanceerde, uiterst gevoelvolle voor dracht en eene uitstekende uitspraak, ziedaar de gelukkige eigenschappen, welke deze talentvolle dilettante in zich vereenigt. In strijd met de conclusie van het openb. min. bij den hoogen raad, heeft dat college, uitspraak doende in het cassatieberoep van W. S. d. B., directeur van de vereeniging „Eendracht geeft voordeel" te Rotterdam, verworpen diens voorzie ning, ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof te 's Gravenhage, waarbij hij wegens het zonder vergunning aanleggen en houden eener loterij van voorwerpen boven ƒ100, tot geldboete is veroor deeld. Ook het hoogste rechtscollege was van oordeel, dat hier aan eene ongeoorloofde loterij te denken is. TWEEDE KAMER. Eenige kleine wetsontwerpen werden heden aangenomen, waaronder dat tot bepaling der grenzen van eenige gemeenten in Zuid Holland' en Zeeland. Bij de behandeling der provinciale be lastingen werd weder eene discussie gevoerd over de bevoegdheid der provinciën om subsidiën uit te trekken voor den eeredienst. Door eene wij ziging in den staat betrekkelijk Limburg werd een daaromtrent gerezen bezwaar voor die provincie weggenomen. Bij de behandeling der spoorwegbegrooting ver klaarde de minister geen wijziging te willen bren gen in de spoorwegwet voor zooveel betreft de richting der lijn Amersfoort—Nijmegen. Een amendement om niet te praejudicieeren de plaats waar de brug over de Maas in de lijn NijmegenYenlo zal worden gelegd, is aangeno men. Een amendement van den heer Wybenga om 250,000 uit te trekken voor de Friesche lijn werd door den minister overgenomen. Voor de lijn 's BoschZwaluwe is f 100,000 uitgetrokken. Ten slotte werd de spoorweg-begrootiug aange nomen. Ingekomen is een wetsontwerp betreffende de toelage aan officieren voor dienstpaarden. Tot ontvanger der registratie en domeinen te Sluis is benoemd E. A. Rovers, thans ontvanger te Grave, en tot surnumerair der directe belastin gen enz. G. de Bok to Vlissingen. Over de veiligheid op straat te Amsterdam doet iemand in het Handelsblad de volgende mededeeliug „Vrijdag jl. de3 avonds omstreeks 9 uur, mocht mijne zuster het genoegen smaken, het voorwerp te zijn der gymnastische oefeningen van de hoop onzer toekomst. „De brug opgaande, die naar het Entrepotdok leidt, voelde zij zich eensklaps om den hals geval len door een jongen, die met zijne voeten langs haren rug opklom, en dan ook modderindrukken op haar japon achterliet. Ze moest zich flink staande houden, om te voorkomen met het vuile verhoogde voetpad der brug kennis te maken, wist zich van den jongen (na hare schatting 12 a 13 jaar oud), te bevrijden, doch moest tehuisko- mende ontwaren, dat de vlngheid der voeten zich ook had uitgestrekt tot de handen, want haar halssieraad was verdwenenen dat op een plaats waar èn drukke passage èn surveillance der poli-, tie bestaat." „Is dat zulk eene voorname dame „Hoe voornaam zij is weet ik nietmevrouw. Maar geheel anders dan wij anderen is zijdat is zeker. „Zij schijnt niet arm te zijn." „Dat is zij in 't geheel niet." „En toch vergenoegt zij zich met dat armelijke bovenkamertje en de schrale meubelendie daar zeker staan?" „Met uw verlof, mevrouwonze bovenkamer is niet armelijk en de meubelendie er staan, zijn fijn en rijk, zooals ik ze wel in mijne jonge dagen bij voorname lui te Ravensburg en Biberich gezien heb. Zij behooren echter ons niet toe, maar zijn eerst later hier gebracht, toen juffrouw Louise besloten had bij ons te blijven." „Dan zal ik de trap maar eens opgaan en de gelegenheid bezien tot aan juffrouw Louise's deur. Gij kunt intusschen iets nuttigs doen: zet snel eenige koppen koffie. Ik weet wel niet wat mevrouw de abdis voornemens ismaar 't kan toch nog wel een uurtje duren eer de slede met den dokter komt. Vroeger rijdt zij niet naar huis, want zij laat niets halverwege steken." Met die woorden ging de stiftshofmeesteres naar boventerwijl de bo3chwachtersvrouw den ketel over het vuur hingde koffie ging malen en daarna de koperen koffiekan en de kopjes, die het eigendom van juffrouw Louise waren, schoon maakte. Onder dat alles trof het hare aandacht niet, dat de barones van Korporell reeds lang weder in de keuken terug had moeten zijn, in- Uit Naaldwijk schrijft men aan het Vaderland: „In de R. K. kerk alhier werd Zondagmorgen het lezen der „Nieuwe Rotterdammer Courant" aan de katholieke gemeenteleden verboden, voorname lijk naar aanleiding van het „St. Niklaas"-artikel van 5 dezer; de „Tijd" en het „Dagblad" werden goreco mmandeerd. „Mooie surprise!" De in de maand Juni te 's Bosch ten behoeve van den paus gehouden verloting (zoogenaamde Pius-loterij), waaraan door sub-commissiën in geheel Nederland is kunnen worden deelgenomen, heeft naaftrek van de onvermijdelijke kosten, 38000 fran ken opgebracht. Die som is door twee leden van de hoofdcommissie naar den pauselijken nuntius,mgr. Cabri, te 'sGravenhage, overgebracht. De verschrikkelijke ramp in het theater te Brooklijn, waarbij ruim 400 menschen het leven verloren, bevat voorzeker een krachtige waarschu wing voor ieder om in een dergelijk geval kalm en bedaard te blijven, maar ook ernstige lessen voor den bouw en de constructie van zoodanige gebouwen. Op éene gallerij bevonden zich 425 per sonen die allen slechts langs éen enkele smalle trap een uitweg konden vinden. Wat wonder dat in zulke omstandigheden een dreigend gedrang ont stond. De leuning bezweek en een menigte ramp zaligen stortte in den kelder neder waar zij door rook en vlammen het leven verloren. Meer dan 200 lijken werden als een verkoolde hoop, in geheel onkenbaren toestand wedergevonden. De rouw is algemeen. Indien de toegangen talrijker en ruimer waren geweest zou waarschijnlijk de ramp Diet zoo grooten omvang hebben verkregen. Zaterdag jl. heeft de begrafenis plaats gehad der verongelukten. De lijken van meer dan 100 personen, die niet herkend wareD, zijn in een groote ronde graftombe op het kerkhof van Greenwood bijgezet, waar tevens dertig bijzondere begra fenissen plaats hadden. 250 lijken zijn door de nabestaanden herkend. Eene afdeeling van 1000 man troepen en een ontzaglijke menigte burgers begeleidden den lijkstoet. Alle huizen waren ge slotenalle zaken stonden den ganschen dag stil; de geheele stad was in rouw. Er is eene com missie gevormd om hulp en ondersteuning te verleenen aan de 177 weduwen en kinderen die zonder eenig middel van bestaan zijn achterge bleven, en reeds vloeiende inschrijvingen rijkelijk. Op het kerkhof van Greenwood zal, ter herinne ring aan deze verschrikkelijke ramp een gedenk- teeken worden opgericht. Zondag had de begrafenis plaats van de beide tooneelspelers Mardoch en Banouw, die bij het ongeval zijn omgekomen. Het geheele personeel der New-Yorksche schouw burgen woonde hunne begrafenissen bij. De schuldige aan den moord der jonge vrouw, die voor eenigen tijd in tweeën gesneden te Parijs werd gevonden, is nog niet ontdekt. Verscheidene getuigen hebben in het van haar gemaakte wassen afbeeldsel zekere Jeanne Marie le Manach weduwe Bellangé en maitresse van zekeren voo rmaligen onderofficier Billoin herkend. Voor het oogenblik wordt deze wel voor de schuldige gehouden, maar men heeft nog geen enkel afdoend bewijs kunnen vinden. Wordt er wel eens geklaagd, dat aan de kerk soms aanzienlijke fortuinen worden vermaakt, terwijl de wettige erfgenamen een niet noemens waardig legaat ontvangen, een der prinsen van de kerk geeft het voorbeeld van het tegendeel. Kardinaal Antonelli heeft 25 franken aan een hos pitaal en even zooveel aan de heilige plaatsen te Jeruzalem nagelaten, voorts een crucifix aan den paus en aan drie kerken een geestelijk kleeding- stuk dat hem toebehoorde, maar zijn verder ver mogen dat op 20 millioen franken wordt ge schat heeft hij vermaakt aan zijne broeders. dien zij de ruimte daarboven slechts tot aan de deur der zieke had willen bezichtigen. Ook de gravin van Montfort lette op het ver loop van den tijd niet. Roosje's verhaal Van den indruk dien de verschijning der prachtige slede op hare moeder had gemaakt en van al wat daarop was gevolgdhad in de hoogste mate hare aan dacht gespannen, doch zij kon er nog niet op doordenken, daar Roosje haar nachtelijken tocht begon te beschrijvenwaarvoor de abdis haar met een kus beloonde. Op dit oogenblik werd de deur geopend en trad dame Korporell binnen met den uitroep„De zieke is wakkerZij weet dat de vorstin-abdis van Buchau in 't hui3 is om haar te helpen en dat de dokter met de geneesmiddelen zal komen; zij verwacht dus het bezoek van uwe doorluch tigheid." „Zijt gij dan boven geweestbarones „Zeker. Dat wil zeggenik wilde de boven verdieping maar eens in 't algemeen bezien. Ik kwam aan de deur der bovenkameren luisterde of de zieke sliep. Ik hoorde volstrekt niets, zelfs geen ademhaling en zieken halen toch anders zwaar en hoorbaar adem. Heer in den hemel, dacht ik, de arme vrouw zal toch niet O, daar is haar kind Uwe doorluchtigheid begrijpt mij wel. Ik verkeerde in den hoogsten angst. Het kon op een oogenblik aankomen ik deed de deur open trad binnen haalde mijn flacon uit den zak en goot de zieke al mijn eau de cologne in het gezicht. Zij werd wakker 12 Dec. 's av. 11 u. 40 gr. 13 's morg. 7 u. 41 gr. 'smidd. 1 u. 47 gr. 's av. 6 u. 40 gr. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 12 December. In deze zitting was ingekomen een wetsvoorstel van den heer de Casembroot, om ten behoeve van Vlaardingen eene afwijking toe te laten ten aanzien van de plaatselijke belastingen. Met algemeene stemmen werden aangenomen de volgende wetsontwerpen1. Verhooging van hoofd stuk VIII b, voor 1875 (post- en telegraafkantoor te Hoorn); 2. Overeenkomst met Groningen tot afstand en verkoop van vestinggrond (bij dit ont werp kwam de heer Geertsema op tegeu den on billijk hoogen prijs, die van de gemeente gevergd was, maar de minister achtte dien niet te hoog en zelfs beneden de som, welke de gronden in veiling zouden opbrengen; de heer Geertsema merkte ech ter op, dat bedoeld terrein niet voor bouwgrond zou worden gebruikt en dus wel te duur was); 3. Begrooting van het pensioenfonds voor 18774. Wijziging van hoofdstuk III, voor 1875 5. Id. van hoofdstuk I der Indische begrooting voor 1875 (waarbij de minister van koloniën mededeelde, dat de dienst van 1875 eene overschot van 6 millioen zou aanwijzen). Daarop ging de kamer weder over tot hoofdstuk V der staatsbegrooting. Bij art. 121 drong de heer van Eek aan op verlenging van het zijkanaal tot Axel, hetgeen de minister nuttig, maar niet noodig achtte, zoodat het tot de volgende begrooting moest wachten. Art. 124 gaf deD heer van Berkhout aanleiding tot eene vraag over het kanaal door Walcheren; de minister antwoordde dat het onderzoek geen aanleiding gaf tot bijzondere maatregelen. Tegen art. 128 maakte de heer van Naamen be zwaar; het Friesch— Drentsch verbindingskanaal was z. i. hoogstens een provinciaal belang. De minister bepleitte echter de belangen der algemeene scheepvaart. Bij art. 131 (onderhoud der werken, vroeger in beheer bij de provinciën) kwam de heer Geertsema er tegen op dat, nu door regeering en kamers was besloten, de betrokken werken in rijks beheer te nemen, bij koninklijk besluit van 6 September, zes daarvan weder aan de provincie Groningen werden teruggegeven; hij achtte zulk besluit, buiten medeweten der kamers, staatsrechtelijk niet te verdedigen, en ook de heer Smidt voerde bezwa ren aan tegen die handeling, welke z. i. een ern stige constitutioneels quaestie betrof, terwijl hij voorts betoogde dat met de overneming vaak niet zeer billijk was gehandeld. Ook de heerVening Meinesz besprak de Groningsche quaestie en was van oordeel, dat, was de opvatting van de staten van Groningen juist, minstens een zeer vreemde interpretatie aan de wet gegeven was met ver vreemding van rijks eigendom. De minister beantwoordde deze bezwaren met er op te wijzen dat, toen voor de overneming een crediet werd verleend, uitdrukkelijk werd voorbehouden, dat de regeering aan sommige provinciën des verlangd het beheer en onderhoud van enkele werken laten kon. Herhaaldelijk nu was het voorgekomen, dat rijkswerken aan de provinciën waren teruggegeven of andere door het rijk overgenomen. Het votum van 't vorige jaar strekte dan ook alleen om aan de geschillen van het souverein besluit van 1819 een einde te maken, niet om de bevoegdheid te ontnemen tot het laten van eenige werken bij de provinciën zoo was dan ook in casu met Gronin gen gehandeld, dat eenige kanalen wenschte terug te hebben. Vervreemding van rijks eigendom had daarbij niet plaats; daartoe zou eene wet noodig zijn; thans echter was het slechts een provinciale, een administratieve maatregel. De heer Geertsema verklaarde daarop echter, deze opvatting omtrent de grenzen der uitvoerende macht niet te deelen en hield vol, dat de bedoelde eigendommen niet weder bij kon. besluit aan de provincie in beheer hadden mogen zijn gegeven. De terugneming in beheer bij het rijk zal toch nu niet meer dan met toe stemming der provincie kunnen geschieden en hij ontkende dat de grondwet aan het uitvoerend ge zag een exorbitante macht zou hebben toegekend als nu werd beweerd. Ook de heer Smidt ver nam nog niet de gronden voor de beweerde be voegdheid, en bleef de grondwettigheid van het en riep uit: Wat is dat? Ik sliep zoo heer lijk!" „Daar heeft de nieuwsgierigheid weder eens met de beste grondstellingen den spot gedreven," zet de abdis lachend. „Wat vergeet gijlieve baronestoch spoedig de lessendie gij aan an deren geeftdie slaap kan eene crisis zijnen een zieke moet men nooit wekkende slaap is de beste dokter." De goede barones sloeg beschaamd de oogen neêr. Op een toon van verontschuldiging her vatte zij„Maar als men geen enkelen ademtocht hoort? En de schrik van dezen morgen zat er nog bij mij in. Dat bevroren kindDe moeder, die ik in mijne natuurlijke beangstheid wakker maakte, is zoo lieflijk als het kind zelf. Ik heb haar verteld, dat wij hare ziekte van haar doch tertje vernomen hadden, dat ons op den weg tegen kwam om den dokter te gaan roepen het be vriezen hield ik maar voor mij, want men mag een zieke niet doen schrikken „Weer eene goede les voor anderen merkte de abdis lachend aan. „Verschooning," ze! dame Korporell op smeeken den toon; „maar wat ik doe is alles goed ge meend." {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2