Donderdag
14 December.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco f 3,50,
Afzonderlijke commers zijn verkrijgbaar a 5 Gent,
Advertentiën i 20 Cent per regel,
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels f 1,50
iedere'regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitk C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 13 December,
FEUILIjETOW.
De abdis van Buchau.
Benoemingen en besluiten.
jljl^ aargung.
lOiU.
In de zitting der tweede kamer van gisteren
zijn verschillende Zeeawsehe belangen, voorname
lijk door de afgevaardigden uit onze provincie, ter
sprake gebracht. Yoorloopig verwijzen wij onze
lezers naar het korte verslag dat wij heden, ter
aanvulling van ons telegrafisch overzicht van gis
teren, daaromtrent opnemen. Verdere bespreking
meenen wij te moeten laten wachten op de ont
vangst van het Bijblad, daar ook nu weder uit
de verslagen der verschillende bladen volstrekt
niet met juistheid is op te maken wat er eigenlijk
gezegd is.
Wij leiden dit o. a. hieruit af, dat in alle dag
bladverslagen die wij lazen, den minister van bin-
nenlandsebe zaken eene bewering in den mond
gelegd wordt, neerkomende op hetgeen de N. Rott.
courant met deze woorden nitdrukt:
„Is de klacht van de kamer van koophandel te
Middelburg (over deze spoorwegdienst op de Zeeuw-
sche lijn) eene waarheid, omdat zij eene klacht
is? Aan de regeering is die klacht niet mede
gedeeld."
De minister kan dez^ woorden niet gesproken
hebben. Indien hij ze gesproken had, dan zou hij
met zijne vraag (wij hebben geen last om naar
zoogenaamd parlementair Nederlandsch te zoeken)
eene onbeschoftheid en met zijne bewering een
leugen gezegd hebben. Want het adres der kamer
van koophandel, medegedeeld in ons nommer van
24 November jl., was gericht „aan den minister
van binnenlandsche zaken." En de heer Heems
kerk is, naar wij vertrouwen, te veel staatsman
en fatsoenlijk man om van een stuk, dat hem aan
geboden is door eene kamer van koophandel en dat
bijna uitsluitend feiten en cijfers opgeeft, te zeg
gen dat hij er niets van weet, of met een los woord
de geloofwaardigheid dier cijfers en feiten als
twijfelachtig voor te stellen.
Wij wachten dus het Bijblad af.
De uitslag der stemming voor een lid van den
gemeenteraad den 12™ dezer te 's Heer Arends-
kerke gehouden, is als volgt:
Aantal kiezers 116ingeleverde briefjes 83van
jnwaarde 4; volstrekte meerderheid 40. Uitgebracht
werden de volgende stemmenop M. de Back 35,
Gr. Gleschiere 24, G. Otte 14, nog enkelen bekwamen
2 en 1 stemmen. Derhalve herstemming tusschen
M. de Back en G. Gesehiere.
10
Naar het Duitsch van Julius von der Traun.
Vervolg.)
„De barones van Korporell heeft volkomen ge
lijk," zei de abdis; „laat de goede vrouw slapen.
Zij zal van zelve wel ontwaken. Tot zoolang
kunnen wij wachten; wij hebben niets te verzui
men."
„Maar het kan uren dureneer de zieke uitge
slapen heeft," merkte de landkommandeurwien
het vooruitzicht niet toelachtemet eene zekere
ontsteltenis aan; „en daar men haar niet wakker
mag maken
„Gij mijneheeren, behoeft hier zoo lang niet
te wachten," antwoordde de abdis. „Ik zon dat
volstrekt niet van u mogen vergen. Wij hebben
u ook al reeds verder vergezeld, dan aanvankelijk
onze bedoeling was, en ontheffen u van verderen
ridderdienst. Voor hetgeen hier goeds verricht
kan worden, zijn onze kracht en inzicht toereikend,
Bovendien zal Hafenreffer met den rijknecht en
de tweede slede spoedig hier zijn en dan zal het
ons aan helpers en geleiders niet ontbreken. Laat
daarom mijneheeren, ons vrouwen het huis binnen
gaan en het werk volbrengen dat ons toekomt;
keer gij, mijnheer de landkommandeur, naar uwe
warme kamer terng en neem de teugels van 't
bestuur der balije Elzas en Breisgau weer inhan-
Men deelt ons het volgende mede
De rederij kers vereeniging „Vriendschap en
Vergenoeging" alhier nam Zondag jl. deel aan
den prijskamp, uitgeschreven door de zuster kamer
„Hoop op de toekomst" te Ostende. Eene eommiss e
uit den boezem der Belgische vereeniging wachtte
de Middelburgsche aan het station op en begeleidde
haar, voorafgegaan door een muziekkorps, Ostende's
straten door naar het hotel, dat voor de ont
vangst der vreemdelingen was aangewezen. Hier
werd hun de eerewijn aangeboden en hadden har
telijke toespraken plaats. De uitvoering des avonds,
bestaande in hei drama „Mathilda of een vrouwen
hart" en het blijspel „'t Kind van den huize" vond
veel bijval. De schouwburgzaal was eivol. Ook
de latere blijken van sympathie en gulle gastvrij
heid, die onzen stadgenooten ten deel vielen, ver
dienen inderdaad vermelding en zullen niet licht
uit hun geheugen worden gewischt.
Daar Middelburg en Breda van de 14 mededin
gende vereenigingen de eenige Nederlandsehe zijn,
kwam bij deze gelegenheid vooral ook het inwen
dig Vlaamseh karakter van Ostende aan den dag
en was het den Nederlanders aangenaamdat zij
huiten hun vaderland zooveel hartelijke tegemoet
koming en vriendschap, tegenover hun nederig
pogen op het gebied der kunstmochten onder
vinden.
Bij stremming der vaart tusschen Rotterdam
en Mallegat, zal door de Maatschappij tot exploi
tatie van staatsspoorwegen geen dienst georgani
seerd worden tusschen Rotterdam en Barendrecht,
zooals zulks in vorige jaren plaats had dienten
gevolge mogen In geval van stremming der vaart
geen plaatskaarten naar Rotterdam of verder
gelegen plaatsenwaarnaar de riehting van het
vervoer volgens de bestaande rechtstreeksche
tarieven via Rotterdam loopt, worden afgegeven.
Bestel, ijl- en vrachtgoederenbestemd voor
Rotterdam of verder gelegen plaatsen, zullen slechts
tot vervoer via Utrecht worden aangenomen.
Het comité der houders van Grieksehe fond
sen, te Amsterdam, heeft een in zeer krasse
bewoordingen gestelde circulaire verzonden, inhou
dende een protest tegen het voorstel tot 't plegen
van „frauduleus bankroet", door de Grieksehe
regeering bij de kamer van afgevaardigden inge
diend. Het protest is gegrond op het feit, dat
het ontwerp ten doel heeft, bij voortduring jaarlijks
millioenen te besteden ter volledige uitbetaling der
renten en kapitaal van leeningen, sedert vijftien
jaren binnenslands geslotenterwijl de wettige
schuldvorderingen van buitenlanders tot op ongeveer
1/7 van het bedrag zullen worden verminderd.
Tevens protesteert het comité tegen het voornemen
den, en gij, baron van Rehlingen, zet bij uwen
oom op het kasteel Allershausen de beoefening der
deugd voortdat de taak van uw noviciaat is.
Ik blijf hier, om de moeder van dit kind te leeren
kennen en de lotgevallen te vernemen die beiden in
de eenzaamheid van deze woning hebben gebracht."
De heeren maakten eenige beleefde, doch zwak
ke bedenkingenverzochten, toen de abdis die ge
makkelijk weerlegd had, verlof om over eenigen
tijd in het stift naar het verder voorgevallene te
komen informeeren, namen daarop afscheid en
stapten in hunne sleden, terwijl de bedienden
wederom te paard stegen.
De dames waren reeds bibberend het huis binnen
getreden, doch Roosje was achtergebleven, alsof
het haar toekwam de honneurs waar te nemen.
Zij reikte den baron Frits de hand, die hij teeder
in de zijne sloot; toen hij die echter wilde los
laten, greep de kleine^ zijne rechterhand met
hare beide handjes en zag hem met eene onuit
sprekelijk innige uitdrukking aan, terwijl er zicht
baar woorden van dank of van een nog dieper
gevoel, die zij echter niet kou uitsprekenop hare
lippen lagen.
„Vaarwel liefkind, maar laat mijne hand los,"
zet de baron. „De paarden beginnen reeds te
trekken; ga achteruit, of ge krijgt een ongeluk."
De kleine scheen echter weinig bevreesd voor
het snuiven en stampen der paarden. Slechts
aarzelend liet zij zijne hand los, maar met allen
nadrnk zet zij toen: „Gij moet terugkomen bij
mij en moeder."
der Grieksehe regeering tot het sluiten eener nieuwe
leening, waarbij waarborg zou worden gegeven
op domeinen of staatsinkomsten, die wettig ver-
bojidcn zijn ten behoeve der houders van bewijzen
der buiteniandsche leeningen van 1824 en 1825.
Het comité behoudt zich voor, alle medeplichtigen
aan deze „publieke berooving" in rechten te
vervolgen.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor
respondentie naar Nederlandsch-Indië door middel
van het stoomschip Hampton, van de „Rotter-
damsche Lloyd", waarvan het vertrek uit Rotter
dam op den 17™ December a. is bepaald.
Behalve voor Batavia zal met deze gelegenheid
mede eene brievenmaal naar Padang worden ver
zonden.
Do gedrukte stukken en monsters van koop
waren behooren uiterlijk in den avond van den
16en Decemher en de brieven den daarop volgen
den dag's morgens vóór 10 urente Rotterdam
aangekomen te zijn. Staats Ct.)
Men leest in het Handelsblad:
„De zilverprijs is te Londen in de vorige week
tot 561 pence gestegen en blijft dus vooruitgaan.
Hij heeft weder ongeveer den stand bereikt, dien
hij in het begin van dit jaar had. Sedert Juli,
toen hij tot 46J daalde, is er dus een verbetering
van ongeveer 20 pCt. gekomen, maar niets waar
borgt dat de prijs niet weldra weder tot het
standpunt van Juli zal terugkeeren en zelfs nog
lager zal vallen.
„De groote afwisselingen, zegt de Engelse he
Economist, zijn alleen mogelijk bij een uiterst ge
voelige markt, waar een kleine buitengewone toe
voer en zelfs de vrees voor zulk een toevoer
ineens de prijzen naar beneden kan werpen, en
daarentegen een geringe vermeerdering van vraag,
vooral als men verneemt dat zij blijvend zal zijn,
de prijzen plotseling opwaarts voert. Bij het zil
ver is dat thans het geval, omdat de houders
zich zoo spoedig mogelijk van hun voorraad ont
doen, uit vrees voor erger, zoodat er geen voor
raad is, in staat om aan buitengewone vragen te
voldoen. De behoefte der Latijnsche Unie be
werkte vroeger, dat steeds veel zilver in voorraad
werd gehouden, maar sedert de beperkende maat
regelen, door de Unie genomen, is die oorzaak
weggevallen; de Unie neemt niet meer zilver voor
onbeperkt bedrag.
„De Economist geeft aan de regeeringen den raad
de muntstelsels niet te veranderen, zoolang die
oorzaken van gevoeligheid van de zilvermarkt
niet zijn weggenomen, en duidelijk aan den dag
komt, wat de juiste verhouding is tusschen zil
ver en goud. Die raad is uitmuntend, maar hij
„Dat zal ik doen," riep de baron haar onder
het wegrijden toeen zich tot zijn oom wendende
voegde hij er bij: „Een vreemdsoortig kind; en
in hare woorden ligt iets geheimzinnigs, dat als
eene befoovering werkt."
Intusschen ijlde Roosje naar het ziekbed harer
moeder, die zich door een rustigen slaap van de
onstuimige spanning harer zenuwen scheen te
herstellen. De abdis had op een stoel in de bene
denkamer plaats genomen en verhoorde nn de
boschwacbtersvrouw.
„Wanneer is de zieke in uw huis gekomen?"
vroeg zij.
„Dat was in Mei van 't jaar 1705," antwoordde
de oude, doch hield plotseling verlegen op, als
vreesde zij een woord te veel te zeggen.
„En wat gebeurde er na hare aankomst?" ging
de abdis voort.
„Zij bleef sedert dien tijd bij ons, tot op
dezen dag."
„Wat doet zij hier in deze eenzame boschstreek?"
„Zij leeft stil en goed. Slechts als er zware
zieken zijn of er een ongeluk is voorgevallen gaat
zij naar de menschen, vertroost hen en schenkt
hun ondersteuning, en in het goede jaargetijde
komen er kinderen uit de omliggende dorpen bij
haar die zij leert lezen, schrijven en werken; zij
gaat er ook meê in het bosch en spreekt dan met
hen over God en de natuur."
„En dus is juffrouw Louise" (de abtlis had den
naam goed onthouden) „niet arm?"
„In 't geheel niet. Van tijd tot tijd zendt zij
heeft deze groote font, dat hij niet uitvoerbaar
is. De gevoeligheid zal namelijk blijven bestaan,
zoolang de beperkende maatregelen in de Latijn
sche Unie worden gehandhaafd, en die handhaving
zal geschieden, zoolang het zilver gevoelig blijft!"
De Staats courant van heden bevat het konink
lijk besluit van den 25™ November jl.Staatsblad
n° 235, tot nadere aanvulling van art. 19 van het
konink'ijk besluit van den 15en December 1849
(Staatsblad n° 62), houdende bepalingen ten aan
zien van de vergoeding voor reis- en verblijf
kosten.
militie-commissarissen. Eervol ontslag verleend,
op verzoekaan den kolonel C. IJske als militie
commissaris in de provincie Overijselmet ingang
van 1 Januari 1877.
Met denzelfden datum overgeplaatst naar de
provincie Overijsel de militie commissaris in het
2« distriet van Limburgkolonel M. W. G. de
Manen benoemd tot militie-commissaris in het
26 district van Limburg, de gepensioneerde kolonel
L. S. R. Sesseler.
marine. Bevorderd tot ingenieur l6 klasse de
ingenieur 2e klasse bij de marine G. Turkmet
ingang van 1 Januari a.
belastingen. Aan P. M. Beelaerts eervol ontslag
verleend uit zijne betrekking van ontvanger der
directe belastingen en accijnsen te Maasland c. a.,
behoudens aanspraak op pensioenopgeheven het
ontvang-kantoor der directe belastingen en accijn
sen te Maasland c. a.zooals het thans bestaat
de gemeenten Maasland, Schipluiden en de Lier
toegevoegd aaD het ontvangkantoor der directe
belastingen in- en uitgaande rechten en accijnsen
te Maassluis c. a.onder voortdurend beheer van
den tegenwoordigen titularis A. van der Minne.
Benoemd tot ontvanger der directe belastingen
en accijnsen te Loenen c. a. M. Henriques Pimen-
telthans adjunct-commies bij de afdeeling directe
belastingen aan het departement van financiën.
onderscheidingen. Vergunning verleend aan den
generaal-majoor C. M. H. Pelkommandant der
4e divisie infanterie, den luitenant-kolonel F. J.
Langlois van den Berghvan het 8e regiment
infanterie, den majoor W. K. L. van Helden en
den kapitein L. F. van Otterloobeiden van den
generalen staf, tot het aannemen en dragen der
versierselenaan eerstgenoemde van kommandeur,
aan den daaropvolgende van officier en aan de
beide laatstgenoemden van ridder van het Legioen
van eer hun door Z. E. den president der Fran-
sche republiek geschonken; en aan de voor den
dienst in Indië bestemde soldaten F. von Dïgler
mijn man uit, die haar na een paar dagen een
rolletje goud en een zakje zilvergeld brengt. Dat
strekt dan weêr voor een geruimen tijd."
„Waar haalt uw man dat geld?"
„Dat weet ik niet."
„En hoe is Louise's familienaam?"
„Dat weet ik ook niet."
„En is dat alles wat gij van de vrouw weet,
die gij reeds zoolang onder uw dak hebt?"
„O neen, uwe doorluchtigheid, dat is niet alles
wat ik van haar weet; maar het overige mag ik
aan niemand zeggen."
„'t Zij goed of kwaad, gij zoudt het voor mij
niet mogen verzwijgen."
„En toch moet ik dat doen. Ik heb aan mijn man
met handslag stilzwijge ndheid beloofd, en ik k a n
zwijgen. Wie veertig jaar lang in de eenzaam
heid leeft, leert dat. Mijn man weet in ieder
geval meer dan ik; misschien mag hij spreken,
maar ik niet."
De gravin van Montfort zag dat zij hier een
vasten wil tegenover zich had. Misschien zou
zij de eenvoudige vrouw nog wel door strikvragen
het een en ander hebben kunnen ontlokken, maar
haar edel gemoed had daar een afkeer van.
„Zend uw man, zoodra zijn dienst het hem ver
oorlooft, naar mij te Buchau," sprak zij. „Maar
gij kunt mij misschien toch wel mededeelen, wat
u van de oorzaak der ziekte uwer huisgenoote
beleend is."
„Dat is mij niet verboden," antwoordde de bosch-
wachtersvrouw„ik ben er echter niet bij ge-