Telegraphische berichten.
Kerknieu ws.
Marine en leger,
Burgerlijke stand.
Thermometerstand.
Staten-Generaal.
ting der koepokken heeft ondergaan of aan de
natuurlijke kinderpokken (variolea) heeft geleden;
voorts dat hij een goed gehoor en gezicht, eene
goede gezondheid en geene lichaamsgebreken heeft
die hem voor het onderwijsvak of het deelnemen aan
gymnastische oefeningen minder geschikt maken
een getuigschrift van goed gedrag, afgegeven door
het dagelijks bestuur der gemeente zijner inwoning,
en, indien hij reeds aan eene school is werkzaam
geweest, een getuigschrift van de districtsschool
opziener of hoofdonderwijzer dier school.
De stukken moeten vóór 1 Januari 1877 vracht
vrij worden toegezonden aan den directeur der
kweekschool, bij welke men geplaatst wenscht te
worden, namelijk voor de kweekschool te Middel
burg, den heer W. J. Wendel te 's Hertogenbosch,
en voor die te Deventer, den heer D. de Groot te
Groningen.
Aan hen, die zich zullen hebben aangemeld, zal
later worden bekend gemaakt waar en wanneer
het examen zal plaats hebben.
Het examen betreft de vakken, vermeld onder
a i in art. 1 der wet tot regeling van het la
ger onderwijs.
De toelagen worden verleend op voorwaarde,
dat de geheele cursus tot het einde worde bijge
woond.
Blijft men te dien aanzien na geplaatst te zijn
in gebreke, of wordt men wegens slecht gedrag,
gebrek aan vlijt of andere dergelijke gewichtige
redenen niet langer tot de lessen der kweekschool
toegelaten, dan moeten de reeds ontvangen gelden
aan den staat terugbetaald worden.
Aaneen ingezonden stuk in deGoesche courant
ontleenen wij de volgende mededeeling, welke in
zonderlingen strijd is met de bekende bewering
van Guicciardinidat in de löe eeuw bijna alle
bewoners van de Nederlanden, ook op het platte
land, lezen en schrijven konden. (Zie o. a. mr.
Blaupot ten Cate, „de Wet op het lager onderwijs,
met aanteekeningen", Inleiding, bl. 6.) Men zou
daaruit veeleer opmaken, wat dan ook trouwens
vrij wat waarschijnlijker is, dat onze tijd ook
in dat opzicht alweder verre op vroeger eeuwen
vooruit is.
Nadat in 1620 in de gemeente Schore voor het
eerst een schoolmeester benoemd was, wendden
schout en schepenen van Schore en Vlake zich in
1620 tot gecommitteerde raden van Zeeland met een
„versouck om te mogen hebben een anderen school
meester, als hebbende er nu een, die reeds meer dan
tyen jaeren sonder vrught voordejeught is werk-
saem geweest, door d'onbequaemheyt dat hij niet veel
geschrifts le sen en can, noch oock ree eken en
met penninghen noch sijfferen encan,soodat
de prochiën niet gedient en sijn met desen, en den
predicant, ouderlinghen ende dyakenen hebben hem
afgevraecht ofte hij gheen schoole wilde houden,
heeft voor andtwoort gegheven: Neen. Soodat sij
genootsaeckt sijn geweest een anderen schoolmeester
tot prochielasten te stellen, die de kinderen voor-
loopigh leert. Daerom sijn wij voorss. supplianten
ootmoedich biddende, dat UE. Mog. ghelyve hierin
te version, om reeden dat in onse prochiën maer
drye ofte vyer gheletterde mensen en sijn,
die leesen ende schrijffen conde; quamen
die te sterffen, daer en is nyemant die de prochiën
regheeren soude connen."
Op dit verzoek namen gecommitteerde raden het
besluit de supplianten toe te staan een anderen
schoolmeester te benoemen, doch den in functie
zijnden het voorlezen en voorzingen in de kerk
te laten, terwijl het traktement van ƒ100 van den
voorlezer en voorzanger tusschen dezen en den
nieuwen schoolmeester verdeeld moest worden.
De vroegere titularis verkoos van deze mildheid
echter geen gebruik te maken en ruimde geheel
het veld voor zijn opvolger. Over dezen werden
geen klachten meer vernomen, daar hij zijne be
trekking 46 jaren lang, tot aan zijn dood in 1677
waarnam.
De Kerkelijke courant bevat de besluiten en
de overwegingen der synodale commissie der N. H.
kerk ten aanzien der bij haar ingekomen adressen
betrekkelijk de belijdenisvragen. Zooals reeds
medegedeeld is, heeft de commissie niet kunnen
besluiten aan het verzoek der adressanten tot
bijeenroeping der synode in een buitengewone ver
gadering te voldoen. De slotsom der overwegin
gen van de synode luidt echter als volgt:
„Werd de tegenwoordige toestand der kerk door
de commissie intusschen in hooge mate betreurd,
en deelde zij volkomen in de bijna eenparig uitge
drukte beschouwing van de synode, dat eene
scheuring voor de kerk eene groote ramp zou
zijn, zij had daarom ook een open oor voor den
wensch van onderscheidene adressanten, dat zij
maatregelen beramen zou om in de tegenwoordige
bezwaren te voorzien. Het aanwenden of nemen
van maatregelen, wat enkelen verlangden, stond
niet in hare machtmaar ofschoon zij de volgende
synode, waarbij zij de ingekomen adressen zal
overbrengenook vrij en onverlet moet laten in
hare voor de toekomst der kerk hoogst gewichtige
beslissingen, heeft zij het toch tot een punt van
afzonderlijke overweging gemaakt, wat haar in
deze nog kon te doen staanen in twee zittingen
het daartoe door een van hare leden gedane voor
stel behandeld: „om de synode in overweging te
geven, dat zij nevens de eerste vraag in art.
39 van het reglement op het godsdienstonderwijs
ter tegemoetkoming aan gemoedsbezwaren eene
tweede vraag stelle, waaruit voor de bevestiging
van lidmaten eene keuze zou kunnen gedaan
worden." Heeft de commissie nu ook niet kun
nen besluiten dat voorstel over te nemen, zij
heeft zich ook onthouden van omtrent het
al dan niet aannemelijke er van een bepaald
oordeel uit te spreken, als zij wegens zijne be
langrijkheid en verzoenende strekking geene
vrijheid vond, het in baar aan de synode te geven
verslag onvermeld te laten, maar het bij haar zal
overbrengen, opdat het onder hare oogen kome
bij de overwegingen van hetgeen tot de herstelling
van den vrede in de kerk zal kunnen strekken.
Hiertoe zullen voorzeker allendie de hervormde
kerk liefhebben, in oprechtheid willen medewerken."
Nieuw- en St. Joosland 8 Dec. 1876.
Heden is alhier beroepen de heer W. R. Kaltshoven,
predikant te Eede.
Arnemuiden 9 Dec. 1876 De heer Mac
Pherson, predikant te Ooltgensplaat, heeft heden
voor de beroeping naar deze gemeente bedankt.
Blijkens een bij het departement van marine
ontvangen telegram is Z' Ms schroefstoomschip
Prinses Maria, onder bevel van den kapitein
luitenant ter zee C. J. Smith, den 8«n dezer te
Smyrna aangekomen. Aan boord is alle3 wel.
Aan de kweekschool voor zeevaart te Lei
den zal Woensdag den 27en dezer in het gebouw
der inrichting een keuring plaats hebben van
knapen, welke bij 's rijks zeemacht een verbin
tenis wenschen aan te gaan.
tweede kamer.
Bij de voortgezette discussiën over hoofdstuk V
der staatsbegrooting voor 1877 werd heden door
de heeren Tak, Heijdenrijck, Teding van Berkhout,
van Nispen en Lenting er op aangedrongen, dat
het onderhoud en de verbetering van den Ouden
IJsel als rijkswerk beschouwd zou worden. De
heeren Stieltjes en van den Berch, evenals de
minister betwistten, dat dit eene rijkszaak was,
terwijl overigens de minister herinnerde dat het
rijk bereid was de helft der kosten te dragen en
verklaarde dat hij niet aan de tot stand koming
van bet werk twijfelde; maar de rechtstreeks
belanghebbenden moeten voorgaan. Dit was
z. i. ook de bedoeling van het votum van ver
leden jaar, hetgeen de eerstgenoemde vijf spre
kers juist betwistten. Een memoriepost voor de
rijksbijdrage in de verbetering van de Berkel en de
Regge werd aangenomen met 46 tegen 23 stemmen.
Een amendement tot het uittrekken van een
post voor den aanleg van een kanaal van Amster
dam naar de Waal werd met 36 tegen '34 stem
men verworpen, nadat de minister verklaard had,
dat de zaak in verband stond tot het werk der
droogmaking van de Zuiderzee.
Ofschoon de stoomvaartmaatschappij Zeeland
uit den aard der zaak thans niet in het drukste
seizoen harer exploitatie verkeert, blijft echter het
vervoer over Viissingen naar Engeland toenemen.
Zoo werden o. a. in de vorige week 800 schapen
uit Duitschland overgebracht. Het kleine ongeval
aan de „Stad Middelburg" Vrijdag overkomen,
heeft in den dienst gelukkig geen stoornis gebracht,
daar de stoomboot denzelfden avond bij hoogwa
ter met hulp eener sleepboot, weder van den ha-
vendam, waarop zij was vast geraakt, loskwam.
Vrijdag avond jl. is te Sas van Gent eene
aldaar wonende 18jarige dienstmeid verdronken.
Door de duisternis misleid liep zij aan de draai
brug in de haventerwijl alle pogingen tot red
ding vruchteloos bleven. Het lijk was Zaterdag
avond nog niet gevondendaar het zeer waar
schijnlijk, bij de thans plaats hebbende water-
aftappingen, door den stroom door het kanaal zal
zijn medegevoerd,
Door 125 ingezetenen van Amsterdam, onder
welke alle kassiers en verscheidene voorname
effectenfirma'sis een adres aan den gemeenteraad
ingediend, aandringende op maatregelen tot ver
betering der veiligheid in de hoofdstad. Jn ver
band met de klachten over de inrichting der
politie loopt het geruchtdat de tegenwoordige
hoofdcommissaris zou worden vervangen door een
manaan wien een organiseerend talent wordt toe
geschreven. Men noemt zelfs den tegenwoordigen
kommandant der brandweer als een daarvoor aan
gewezen persoon.
Naar men verneemt, zal de voorzitter van het
„Algemeen Ned. Werkliedenverbond", de heer
B. H. Heldt, met 1 Januari a., als redacteur van
het weekblad „De Werkman" optredeD.
Door generaal Guzman Blanco, president van
Venezuela, is op het bericht van den nood, door
een orkaan, op de NederlaDdsch-West-Ir.dische
eilanden aangericht, naar Curasao gezonden 100
stuks slachtvee, 4000 liter maïs, 2400 kilo bruine
suiker, 2000 liter bruine boonen of erwten (caraota),
5000 kilo rijst en 2000 kilo koffie.
De proeven, in den afgeloopen zomer geno
men met een werktuig tot afvoer van bedorven
en aanvoer van versche lucht, hebben aan boord
van Z'. M» monitor de Adder zóo goed voldaan dat
het voornemen bestaat om op alle monitors zulke
werktuigen, exhausters genaamd, te plaatsen.
In de N. Rott. Ct. vinden wij aangeteekend
dat het aantal krankzinnigen in de Vereenigde
Staten bedroeg: in 1850 éen op de 378 zielen, in
1860 éen op de 733 en in 1870 éen op de 623
zielen.
Deze opgaaf bevestigt ons in het wantrouwen
dat wij tot dusverre koesteren ten opzichte van
alle zoogenaamde statistiekenomtrent het krank
zinnigenwezen. Blijkbaar zijn de opgegeven cijfers
weder niet juist, want er is geen mogelijkheid om
aan te nemen dat de aanleidende oorzaken tot
krankzinnigheid van 1850 tot 1860 met de helft
verminderd zouden zijn, om daarna weder op eens
met ongeveer 14°/, toe te nemen, en of de cijfers
dier gestichten dus al dan niet met juistheid het
krankzinnige element onder de bevolking voorstel
len, heeft men aan zulk eene statistiek niets.
In het Nieuws van den Dag heeft iemand
de aardigheid(ü!) gehad van op St. Nicolaasdag
eene v a 1 s c h e ad vertentie van het overig den eener
dame te plaatsen. Dat moest eene surprise heeten
De advertentie was contant betaald en de dader
dus niet te vinden.
Het Nieuws van den Dag wijdteen hoofdartikel
aan het betoog, dat deze handeling niet aardig,
maar laag, gemeen en flauw is.
In een hoekje van het bijvoegsel van het
Haagsche Dagblad vindt men een ingezonden stuk,
waarin eene zaak besproken wordt, welke wij van
meer belang achten dan veel, wat vaak met groote
letters, op de eerste bladzijde onzer bladen gevon
den wordt.
De heer Pasteur, van Rotterdam, eene speciali
teit naar het schijnt in het aanleggen van bliksem
afleiders, vestigt er de aandacht op dat boven het
Mauritshuis, de onschatbare schilderijen-verzameling
te 'sHage, vier spitsen van bliksemafleiders zijn
aangebracht.
„Ik acht dien toestand, schrijft hij, ge
vaarlijk voor het gebouw.
„Een goed geplaatste bliksemafleider is zeer zeker
een nuttige voorzorg; wanneer die echter niet aan
alle eischen der wetenschap voldoet, noem ik hem
bepaald gevaarlijk; men kan daarmede niet te
voorzichtig zijn.
„Het is zeer bezwaarlijk om theoretisch zuiver
te bepaleD de rayon, die door éen spits beveiligd
wordt; men moet afgaan op ervaring en proef
nemingen, die van af Franklin op dat gebied
genomen zijn.-
„Nu bestaat er een voorbeeld, dat een kasteel
in Engeland, nagenoeg van de afmetingen van het
Mauritshuis en door vier bliksemafleiders op de
hoeken gedekt, door den bliksem getroffen en
totaal afgebrand is.
„Men geeft daaraan den volgenden uitleg: een
bliksemstraal boven het gebouw neerschietende,
kan op zekere hoogte door de vier spitsen gelijk
matig worden aangetrokken; de krachten neutra
liseeren dan elkander en de straal slaat midden
in het gebouw tusschen de 4 spitsen in.
„Bij de vele bliksemafleiders, die ik geplaatst
heb, durfde ik nimmer de constructie, van die op
het Mauritshuis toepassen. Op groote gebouwen,
kerken enz. plaats ik dikwijls meer dan éen spits;
doch altijd heb ik vermeden 4 spitsen te plaatsen
in een vierhoek, met gelijke en betrekkelijk korte
zijden.
„Wanneer men mijne vrees overdreven acht en
niet in mijn gevoelen deelt, dan veroorloof ik mij
toch de vraag: Wanneer een gebouw, zooals het
Mauritshuis, voldoende gedekt is door éen spits,
eenigszins verheven op het midden geplaatst,
waarom er dan vier op gezet?"
De Vereeniging tot afschaffing der slavernij
in Engeland heeft zich tot lord Derby gewend
om zijne tusschenkomst in te roepen ter verkrijging
van de afschaffing der slavernij in Turkije bij
gelegenheid der Europeesche conferentie. Daar
lord Derby zijne tusschenkömst daartoe niet wilde
of kon verleenen heeft de Vereeniging besloten
zich met een dergelijk verzoek rechtstreeks te
wenden tot de groote mogendheden.
Volgens de Engelsohe „Pioneer" betaalt de
Indische vice-koning de kosten voor de keizer-
proclamatie te Delhi uit zijn eigen middelen.
In de Vrijdag in St. James Hall te Londen
gehouden meeting heeft de heer Gladstone eene
redevoering uitgesproken, waarin hij betoogde dat
het land tegen eene politiek ten gunste van Turkije
is, waarvoor hij de verantwoordelijkheid geheel op
den heer Disraëli werpt. Hij zeide verder, dat
Turkije het tractaat van Parijs heeft geschonden
en verloochend, en dat het daarin door de Engel-
sche regeering is aangemoedigd. De Engelsche
natie wil niet dat lord Salisbury op de conferentie
de tyrannie en onderdrukking zal steunen. Er
moet een einde komen aan de absolute Turksche
suprematie in Bulgarije, Bosnië en de Herzegowina
vreemde tusschenkomst is daartoe onvermijdelijk.
De redenaar bracht vervolgens hulde aan keizer
Alexander en de Russische natie en eindigde zijne
rede met eene opwekking aan Engeland om te
helpen aan het werk der bevrijding van het Oosten.
Het Engelsche parlement is tegen den
8cn Februari a. bijeengeroepen.
Vrijdag heeft te St. Petersburg de plechtige
vieriDg van het St. Georgefeest plaats gehad. Na
de installatie der nieuwe ridders had eene revue
plaats, waarbij de keizer tot de troepen zeide te
vertrouwen, dat zij, indien de gelegenheid zich
daarvoor aanbood, onderscheidingen zouden weten
te verdienen.
De benoeming van een civielen-commissaris
voor de door Rusland te bezetten Turksche land
streken wordt inderdaad door het officieele Russi
sche regeeringsorgaan bevestigd. Bedoelde titularis
zal den opperbevelhebber vergezellen en alle bur
gerlijke aangelegenheden regelenmet uitzon
dering van de diplomatiekewaarvoor zich een
bijzondere commissaris in de omgeving van den
opperbevelhebber zal bevinden. Deze maatregelen
rijmen zeker niet met den oprechten wensch van
Rusland om den vrede te bewaren.
(Van 310 December.)
Middelburg. Ondertrouwd: A. R. de Klerck,
wed'. 35 j., met C. Bongers, jd. 40 j. S. Verbe
ken, jm. 24 j., met M. J. Sotiau, jd. 26 j.
BevallenA. J. Sprangberg, geb. Konijnenberg,
z. M. C. Verwijs, geb. Vos, d. E. Luijk, geb. Ver
wijs, z. M. J. den Hollander, geb. Bostelaar, z.
M. Wagenaar, geb. de Vos, d. M. H. K. de Wit,
geb. Loekemeijer, d. M. dn Mee, geb. Vreke, z.
K. Carol, geb. Kambier, d. S. W. Bosdijk, geb.
Wisse, z. en d. (tweel.)
Overleden: B. Kesselaar, vrouw van P. M.
Welle, 71 j. N. ,L. Heijt, d. 6 m. L. F. L. Peeters,
wed®, van F. W. Dormaar, 55 j. J. L. M. Merk,
z. 11 m. P. Vlijberge, vrouw van W. Cornelisse,
49 j. (te Goes). W. van de Poel, z. 2 m. M. P.
Reijers, d. 9 j. B. P. Jansen, z. 7 m. C. N. A. du
Mee, z. 14 u. M. P. Hazelof, jm. 22 j. (te Rotter
dam). C. Le Clercq, man van G. W. Kleijn, 76 j.
M. Cornelisse, z. 3 m. J. Westenberg, wede. van
J. H. Kohnhorst, 64 j.
(Van 29 December.)
Vlissingen. Gehuwd: J. F. Kleineeder, jm. 39 j.,
met P. S. Hillebrand, wede. van K. Wever, 41 j.
BevallenM. J. E. van Veldhuizen, geb. Fran-
sella, d. M. S. E. van Grondelle, geb. Halbruggen,
z. A. J. Defer, geb. Demeij, z. N. J. J. Dommisse,
geb. Bilheimer, z. T. Christiaans, geb. Jonkman,
z. L. A. Burger, geb. Kersten, z. J. Koster, geb.
Marijs, d. J. S. Scheepers, geb. Krullaars, z.
OverledenG. T. Beijé, z„ 6 m. L. de Nooijer,
z. 10 m. C. J. Smit, d. 8 j. M. J. J. Smagge, d.
5 m. C. IJzelenberg, d. lij.
Goes. Gehuwd: T. Voois, wedr. van C. Steen
bakker, 52 j., met J. Lief broer, jd. 32 j.
Bevallen: L. J. Verrijk, geb. Brand, z. K. Coo-
man, geb. Weesepoel, d. K. C. de Koning, geb.
Dekker.
Zierikzee. Bevallen: K. Frank, geb. Goudsmit,
d. M. Appel, geb. Huson, z. E. Wetting, geb.
Kenters, d.
OverledenM. M. Tachi, jd, 61 j. R. A. M.
Spork, d. 4 m. M. van den Boom, wed'. 88 j.
9 Dec. 's av. 11 u. 45 gr.
10
11
's morg. 7 u. 46 gr. 's midd. 1 u. 49 gr.
's av. 11 u. 47 gr.
's morg. 7 u. 46 gr. 's midd. 1 u. 48 gr.
's av. 6 u. 45 gr.
tweede kamer.
Staatsbegrooting voor 1877.
Hoofdstuk VIII. {Departement van oorlog.)
Nader verslag. Bij vele leden gaf het eind
cijfer, thans 26 millioen bedragende, vooral in ver
band met den toestand van 's lands financiewezen,
tot ernstige bedenking aanleiding. Erkennende
dat op het gebied der defensie, de geldquaestie niet
de alles beheerschende is, zoo lijdt het toch geen
twijfel, dat ook op dat gebied de uitgaven verband
moeten houden met de financieels krachten. Die
waarheid schijnt bij deze begrooting niet genoeg
in het oog gehouden. Er schijnt ook geen ernstig
overleg tusschen den minister van oorlog en zijne
ambtgenooten, met opzicht tot de militaire uitgaven,
te hebben plaats gehad. Hoe anders te verklaren,
dat groote sommen worden aangevraagd voor on
derwerpen waaromtrentbig kens de toelichting
zelve, nog geene beslissing kan genomen worden
Daarbij werd gewezen op de 5 millioen voor
fortificatiewerkenmillioen voor geschut; IJ mil
lioen voor kazernen: alle uitgaven, die door deze
regeering niet aan de noodzakelgkheid en aan de
behoeften schijnen te zijn getoetst. Wat de minister
van oorlog vroeg, schijnt zonder onderzoek te zijn
toegestaan. Het mocht als een gegronde grief tegen
het geheele ministerie, en meer bijzonder tegen
het beleid van den minister van financiën gelden,
dat den minister van oorlog wat het eindcijfer
betreft, carte blanche gegeven is.
Door andere leden werd opgemerkt, dat net niet
billijk was de hooge opdrijving der oorlogsuitgaven
aan deze regeering te wijten. Zij is daar zelfs
grootendeels onschuldig aan. De vestingwet moet
binnen een bepaalden tijd worden uitgevoerd en
men is daarmede reeds ten achteren. Geschut,
gewerenkazernentorpedo's zijn allen noodige
zaken en al deze zaken kosten in den tegenwoor
digen tijd veel geld. De minister van oorlog wil
blijkbaar eene niet al te kostbare uitvoering der
vestingwet, en met opzicht tot het aan te schaffen
geschut is zijn stelsel zeker minder kostbaar dan
dat van zijne voorgangers. Niet meer geld wordt
derhalve aangevraagd dan in de gegeven omstan
digheden volstrekt noodig is. Elk kabinet zou in
dit opzicht evenzoo moeten handelen als het tegen
woordige. De schuld ligt aan de omstandigheden,
aan de verhoudingen in Europa, Diet aan de per
sonen, die hier tijdelijk aan het bewind zijn. En
wat de gewone uitgaven betreft, dat deze voort
durend stijgen, is allerminst te verwonderen. Is
dit dan niet met elk onderdeel van het staatsbe
stuur, met elke administratie, met elke huishouding
het geval?