IN iiye Jaargang. icu Zaterdag 9 December. Dit Had verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentiêns 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitb C0,, te Brussel en Parijs. Middelburg, 8 December. FEUILLETON". De abdis van Buchau. tóBs^KBas^aEï^flwiaaaBBi De uitslag der heden alhier gehouden verkiezing, bij herstemming, van een lid voor de kamer van koophandel en fabrieken is, dat van de 301 kiezers 46 hunne biljetten hebben ingeleverd. (Aan de verkiezing op 24 November jl. namen 57 kie zers deel.) De heer J. de Decker Gz. is gekozen met 44 stemmen, terwijl op den heer H. P. Abra hams, die verzocht had niet in aanmerking te komen, 2 stemmen zijn uitgebracht. Naar wij vernemen heeft de heer J. Ch. Estor tegen 1 Januari a. zijn eervol ontslag aangevraagd als districts inspecteur van de Zeeuwsche ljjn der staatsspoorwegen. Naar wij nader vernemen is voor de leening der ■stoomvaartmaatschappij Zeeland ingeschreven voor een bedrag van f 3,405,000 zoodat slechts 94<y„ van de inschrijvingen toegewezen kunnen worden. In de Woensdag gehouden openbare vergadering van den raad van state is o. a. behandeld het beroep van den gemeenteraad te Vlissingen, tegen een besluit van gedep. staten van Zeeland, waarbij zij' hun goedkeuring hebben onthouden aan het derde suppletoir kohier van den hoofdelijken omslag over 1875. Rapporteur de staatsraad van Vladeracken. Bij het onderzoek in de afdeelingen der tweede kamer van de afwijkingswetten, voor onderschei dene gemeentenvan de regels der gemeentewet omtrent plaatselijke belastingenwerd ten aanzien van Vlissingen gezegd, dat niet bleek van een krachtig streven om den uitzonderingstoestand te doen ophouden. Men gaf in bedenking om, als verdere opvoering van den hoofdelijken omslag onmogelijk washetgeen bij de toekomst, die Vlissingen te gemoet gaat, betwijfeld kon worden, in de eerstvolgende vijf jaren de 3 per 100 kilo gram tarwe trapsgewijze tot f 1 te verminderen, of wel na den afloop van dat tijdperk geheel op te heffen. Daartegen kan dan desnoods eenige verhooging van het gedistilleerd staan. Tegen die verhooging kwamen echter andere leden in verzet. Wij lezen het volgende in de Nieuwe Goesche courant: „Te omstreeks 10 uren vertrok den 4cn dezer Naar het Duitsch van Julius von der Traun. (Vervolg.) Snel trok zij hare pantoffels uit en hare sterke lederen schoenen aanzette een kapje op dat zij onder de kin vastbond en wierp een doekje over hare schouders dat zij op haar rug vastknoopte, en toen zij aldus reisvaardig was knielde zij mid den in de kamer neerhief hare gevouwen hand jes hoog op en bad dat de bemel haar beschermen en de engelbewaarder zich op hare plaats zetten zou. Daarop sloop zij het vertrek uit en de trap af, ging de benedenkamer voorbijlichtte den klink der voordeur op en trad naar buiten. Eene windvlaag overlaadde haar met eene bui van ijzige vlokken. Zij streek echter eenvoudig de sneeuw uit hare oogenmaakte het teeken des kruises en begaf zich onversaagd op weg. IV. Bij het begin van den stoutmoedigen tocht stapte de kleine wakker door de hooge sneeuw. Zij spoedde zich omzooveel hare zwakke krach- uit de haven van Hansweert met bestemming naai de Kauter (Clinge), de aldaar thuis belioorende schipper L. Lockefeer, voerende de zeilhengst „Petrus." Even buiten het hoofd gekomen, moest de schipper het opper inprangen, teneinde koers te krijgen, doch door den hevigen wind was het ondoenlijk den wind in te loopen en tot overmaat van ramp, brak er op dat oogenblilc een gewel dige windvlaag los, zoodat het brooze vaartuig niet meer te sturen en aan de woedende golven prijs gegeven was. Niettegenstaande de uiterste inspan ning was bet den schipper onmogelijk om lager wal af te keeren; eensklaps sloeg het vaartuig vol water en zonk in de diepte weg. Gelukkig dat de opvarenden, schipper en knechtje, die over boord waren gesprongen, nog behouden den oever konden bereiken. Een groote menigte was dade lijk op de plaats des onheils tegenwoordig en ieder beijverde zich zoo veel mogelijk te bergen van hetgeen er van het schip en de lading aanspoelde de lading, bestaande uit kaas, tabak, visch enz., ter waarde van 1400, was het eigendom des schippers en door hem te Vlaai-dingen gehaald, ter proviandeering zijns winkels. Het was een treurig gezicht, de smart en de wanhoop van den schipper, een braaf en oppassend man en huisva der, een ijverig, onverschrokken en beleidvol zeeman. Van de lading is weinig geborgen en natuurlijk is de waarde van die geredde "waren zeer geringhet vaartuig zelf is door vereende krach ten van den storm en de kokende en schuimende golven tegen het strand geworpen en verbrijzeld, zoodat de ongelukkige man in een oogenblik tijds door een stormvlaag moest zien verloren gaan, hetgeen hij door jaren lange inspanning en oppassendheid had verkregen. „Zoo even verneem ik dat Lockefeer zich heeft vervoegd bij den burgemeester van KruiniDgen, ter openlegging van zijn toestand en ter bekoming der vereischte vergunning om de hulp en onder steuning van zijne medemenschen in te roepen. Moge hij de zoo gewenschte en welverdiende hulp ruimschoots ondervinden." Uit dit laatste mag men opmaken dat de inge zetenen van Kruiningen, en waarschijnlijk ook van andere gemeentenweldra weder onthaald zullen worden op het gebruikelijke bezoek van „een schipper die zijn schuit verloren heeftvergezeld van een agent van politie, als levend teeken van oiflcieele goedkeuring en aanbeveling dier bedelarij. Onnoodig te zeggen dat wij den armen Lockefeer een goed succes toewenschen op zijne inderdaad niet benijdenswaardige bedevaart. Eene andere vraag is het echter of het een verstandige en in den grond menschlievende weg is, op deze manier eene soort van officieele premie te stellen op onnadenkendheid en gebrek aan voor zorg. ten het toelieten, uit de nabijheid van de bosch- wachterswoning weg te komenuit vrees dat men haar vertrek te vroeg ontdekken en haar vervol gen zou, om de volvoering van haar plan te be letten. Daarom was zij ook aan de andere zijde van den rijweg gegaan waar oude dennen, slechts met weinig kreupelhout afgewisseldtot dichtbij naderden. Jazij ging zelfs achter de eerste rijen der hoornen van het bosch om voor onge- wenschte blikken verborgen te blijven, en toch te gelijker tijd den weg niet uit het oog te ver liezen. Die weg had echter door den sneeuw storm der laatste uren zijn gewone voorkomen verloren, en was eene effene witte vlakte gewor den geheel gelijk aan de vele langein het bosch vrijgemaakte plekken. Dientengevolge was de kleine reeds in het eerste kwartier zonder er iets van te bemerken ver van den weg geraakt, dien zij voorgenomen had niet te verlaten. Zij wilde naar Buchau om olie van laurierkers, mosterd en dokter Hafenreffer te halenen daar zij geregeld doorstapte koesterde zij niet den minsten twijfel, dat zij haar doel zou bereiken. Het bemoedigde haar niet weinigdat de nacht op verre na zoo donker niet was als zij gevreesd had. Haar oog had zich aan de kleur van de sneeuw gewend, en zwarte boomstammen en witte plekken vorm den een goed te onderscheiden terrein, waarop zij meende niet te kunnen verdwalen. Toen de sneeuw ophield te vallen en de lucht iets hel derder werdgevoelde zij zich oo.k niet meer zoo geheel alleen. Waarschijnlijk was het eenkloute- Iets anders toch is het naar ons inzien niet. Er bestaat gelegenheid voor schippers om hun schip en lading tegen zeegevaar te assureeren, evenals voor bewoners van huizen om zich te ver zekeren tegen brandschade. Met eene betrekkelijk kleine opoffering konden zij het gevaar voorkomen van als bedelaars de huizen te moeten afloopen om giften op te balen, die niet eens het stempel der ware milddadigheid dragen. Het is ons toch bekend dat bij vele min ontwikkelde lieden het dwaze begrip bestaat, dat men zulk een beroep op de menschlievendheid niet mag afslaan omdat hei- gedaan wordt „uit naam van den burgemeester" Waarom wordt deze bedelarij toegelaten, be krachtigd zelfsen anderedie toch ook veeltijds slechts het gevolg is van gebrek aan voorzorg, door de politie geweerd? Waarom gaan er stem men op tegen onnadenkende philanthropic tot leniging van brandschadedewijl daardoor het verzuim om zich te assureeren wordt in de hand gewerkt en laat men stilzwijgend toe dat schippersdie hun beroep uitoefenen in een dage- lijkschen strijd met de elementen de eenvoudigste voorzorg verzuimen om zich althans voor stoffe lijke schade te vrijwaren? De philanthropie heeft genoeg te doen, wanneer zij te hulp komt tot leniging van het helaas onvermijdelijke gevaar, dat voor de menschenlevens blijft bestaan. Het is zeker een harde weg om de lieden voor zorg en spaarzaamheid te leeren, wanneer men den toegang tot de publieke liefdadigheiddie hun tot dusverre geopend wasvoor hen afsluit. Maar wij vreezen dat indien daartoe niet overge gaan wordtindien men althans niet ophoudt met zulke bedelarij te doen geschieden onder de lei ding en de hoede van agenten der publieke orde, en van uen anderen kant niet eenige moeite doet om onze schippers voor te lichten omtrent hun plicht en hen indirect te noodzaken om dien plicht na te komen, dat dan ook nooit in dit opzicht eenige vooruitgang waar te nemen zal zijn. De Staats-courant van heden bevat de wet van den 17eu November jl. (Staatsbl. 229), houdende vaststelling der begrooting van Nederlandsch Indië voor het dienstjaar 1877 (Hoofdstuk II. Uitgaven in Nederlandsch Indië). In het tijdperk van vier weken, 29 October tot 25 November jl., zijn, blijkens ingekomen ambts berichten, door longziekte aangetast: in Zuid- Holland 32, in Noord-Holland 2, in Friesland 21, totaal 55 runderen., In het vorige tijdperk van vier weken waren 44 runderen door die ziekte aangetast. De Nederlandsche maatschappij tot bevordering rende specht of eene levendige meesdieop een besneeuwden tak trippelende sneeuwhoopjes op het hoofd van het kind deed neerkomensoms ook begon een vogel in zijn slaap even te fluiten. Eenmaal verschrikte zij hevig, doordien over het struikgewas heen, ter manshoogte, een paar glinste rende oogen haar aanstaarden. Het was echter slechts een hertdat zich ter beschutting tegen de sneeuwvlagen tusschen het geboomte ge plaatst had en met verwondering de kleine nacht wandelaarster zag voorbijgaan. Toen deze kort daarna op eene ruimere open plek kwamwas het haar alsof zich reeds eene kleine roodachtige schemering van den dageraad aan de toppen der dennen vertoondemaar dit duurde niet lang en het werd weer donkerder. Door de lucht ging een onheilspellend gesuis, de sneeuwjacht begon opnieuwde kruinen der boomen zwaaiden heen en weer en verdwenen ten slotte geheel uit het oog, daar de nacht en de vlokken ze omhulden. Een toenemende storm deed de stammen buigen en schuurde de takken knarsend over elkander, waardoor vrachten sneeuw naar beneden tuimelden. Daarbij kwam de scherpte van den wind en de ijzige koude der vlokken, waardoor Roosje's tee- dere wangen pijnlijk werden aangedaan. De kleine stapte wel altijd in weerwil van deze guurheid van het weder voort, maar reeds begonnen de verschrikkingen van den nacht, den storm en de koude invloed op haar uit te oefenen. Plotse ling zag zij dat zij zich voor eene soort van schuur bevond, zooals nadenkende liefhebbers der geneeskunde voert in haar gisteren door ons medegedeeld adres aan den minister van binnenland- sche zaken, tot ondersteuning van haar verlangen dat de verplichte vaccinatie in het eerste levensjaar verplichtend gesteld moge wordenals alleen in staat om de moorddadige gevolgen der pokken epidemie te voorkomen, het volgende aan „Noch de wet tot beteugeling van epidemische ziekten van 4 Dec. 1872, noch de lofwaardige pogingen van individuen en vereenigingen hebben tot nu toe er in mogen slagen om de vaccinatie algemeen ingang te doen vinden. Ondanks die wet, en ondanks die pogingen zijn in de jongste epidemie (1874—1876) op het eiland Flakkee 874op 10,000 inwouers aan pokken overleden. Yan de overlede nen waren niet minder dan 56 pet. kinderen bene den de vijf jaren, individuen dus, wier rechten op het leven geschonden werden, toen hunne ouders uit vooroordeel nalieten hun de vaccine te laten ondergaan. „Waar zulke feiten spreken, is alle nadere ad structie overbodig. In Engeland, waar de rechten van het individu waarlijk niet minder dan bij ons geëerbiedigd worden, is sedert jaren de verplichte vaccinatie ingevoerd. Mag en kan Nederland, waar het zulk een uitnemend volksbelang geldt, nog langer bij de meeste Overige staten van Europa ten achteren blijven, nu het blijkt, dat indirecte maatregelen tot het bereiken van het doel onvol doende zijn Uit het voormalig vierde distriet schrijft men in het Sluisch Weekblad het volgende: „Dagelijks en vrij algemeen hoort men hier klaagtonen aanheffen over den zoo hoogen als schadelijken waterstand binnen verscheidene pol ders, zoodat reeduiven en grachten niet alleen vol staan, maar vele overloopen en het water op de landen stroomt. Is de oorzaak daarvan vooral te zoeken in de groote hoeveelheid dagelijks vallende regen en de hierdoor overvol van vocht zijnde gronden, die bijna niets meer kunnen opnemen, toch schrijft men dien zoo schadelijken waterstand ook hier en daar voornamelijk toe aan te hoog liggende en te smal zijnde sluizen, heulen, duikers en waterleidingen, waardoor toe- en afvoer van het water veelal niet vlug genoeg kan plaats heb ben, wat men onder anderen gelooft dat in den Prins-Willemspolder het geval is. Doch niet alleen daar, maar ook in vele der polders deelmakende van het Waterschap der Sluis aan de Wielingen, staat het opperwater op te hoog en schadelijk peil, vooral op te merken in die polders welke door den zijtak uitlozen, waar de voorspelde' te geringe capaciteit der kunstwerken en grachten, thans voor wie zien en opmerken wil wel over tuigend bewezen zijn zal." van de jacht er in hunne jachtdistricten laten oprichten om aan het wild bij al te fel weêr eene schuilplaats te verschaffen. Zulk eene schuur be staat uit vier of zes zwarein 't ruwe behouwene boomstammengedekt met een dak van rietsten gels uit het naburige meer en daar midden onder, op eene beschutte plaatseene goede laag hooi. De schuur, voor welke ons Roosje stond, scheen hij de onstuimigheid van het weêr des te huise lijker omdat tusschen de stormendie het dak torschten nog brandhout opgestapeld lagdat een beschermenden wand vormde. Het kind trad die ruimte binnen, waar geen wind gevoeld werd, schudde de sneeuw van bare kleed eren en schoenen, en liet zich op het hooi neerzinken, dat zoo droog was en zulk een aange- namen geur verspreidde. Met de armen op de kniën leunende en het gezicht in de handen ver borgen, wilde zij een weinig uitrusten, om dan met vernieuwden moed den naderenden dag te gemoet to gaan. De bedwelmende kracht van den hooigeur, de merg en been doordringende koude van een wintermorgen, het doodelijk vermogen van de vorst over uitgeputte zenuwen kende zij niet. Het begon haar recht goed en warm om't kleino hartje te worden; zij was innig met zich zelve te vreden, dat zij maar onbevreesd op weg was ge gaan; tot aan het stift Buchau kon het niet ver meer zijn; ja dicht achter de boomen meende zij reeds het rnischen van het meer te hooren. Zij begon te berekenen hoelang het nog zou duren

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1