BUITENLAND. Crisis-berichten. Verkoopingen en aanbestedingen. Thermometerstand. Staten-Generaal. Algemeen Overzicht, en den smaak geen bijzondere eigenschappen heeft, overbrengt, maakt natuurlijk de algemeene nieuws gierigheid gaande." Lbct.) De politiek heeft zich te Maastricht zelfs in de verkiezing van leden der kamer van koophan del gemengd. De eene partij had hare candida- t en lijst in de clericale Courrier de la Meuse openbaar gemaakt. Bij de stemming zijn slechts twee leden verkozenvoor de vier anderen moet herstemming plaats hebben. Adressen tot ondersteuning der pogingen door Multapatior en anderen bij de staten-generaal aangewend tot afschaffing der patentbelasting, zijn o. a. ingezonden uit Zaandijk en Westzaan met 133, uit Deventer met 146, uit Breda met 321 onderteekeningen. De te Arnhem gearresteerde moordenaar van een weduwe met zes kinderen te Beekbergen, onder Apeldoorn, heeft zijn misdaad bekend. Wat in Berlijn alzoo ontbreekt zegt de Volks-Zeitung is meermalen opgesomdals be hoorlijk geplaveide straten, gemakkelijk ingerichte huizen, goed geventileerde sociëteiten en koffie huizen drinkbaar bierbeleefde kellners fatsoen lijke dienstmeisjes enz., daarbij kan nog gevoegd worden leesbare huisnommers, daar het bijna onmogelijk is, vooral in den avond, iemands woning te vinden. Ais het een troost is dat anderen in hetzelfde gemis deelen als wij zeiven, dan kunnen we er ons mede troosten dat het in vele opzichten in de groote hoofdstad van het Duitsche rijk niet beter is dan hier. In September 1877 zal de universiteit te Upsala het feest van haar 400jarig bestaan vieren, waarvoor reeds toebereidselen worden gemaakt. In het daaraanvolgende jaar komt Kopenhagen aan de beurtwelks hoogeschool alsdan eveneens vier eeuwen zal hebben bestaan. Uit Konstantinopel wordt gemeld, dat de sultan den slavenhandel in geheel het Turksche rijk heeft verboden. Heden werd aan het gebouw van het gewes telijk bestuur alhier aanbesteed: het onderhoud en herstel van 's rijks zeeweringen enz. te Vlis- singen en van die te Veere, gedurende 1877, 1878 en 1879 en zulks in twee perceelen; le perceel, werken te Vlissingen minste inschrij ver de heer I. van Male Dz.te Breskens voor 11,544 per jaaren 2e perceelwerken te Veere minste inschrijver de heer D. Bolier, te Scherpen isse voor 5180 per jaar. 30 Nov. :s av. 11 u. 42 gr. 1 Dec. 's morg. 7 u. 44 gr. 's midd. 1 u. 52 gr. 's av. 6 u. 49 gr. TWEEDE KAMER. Zitting van 30 November. De heer Blussé vatte de algemeene beschouwin gen over de staatsbegrooting weder op, en wel om den financieelen toestand te bespreken, die z. i. erger dan ooit gespannen was, daar aan schatkist biljetten Indische saldo's en domeinfonds 16j millioen is geput aan credietpo3ten, tegenover '14 j millioen voor buitengewone uitgaven (spoorwegen en vestingen); 2 mill, credietposten strekken dus tot dekking van gewone uitgaven. Overal wordt meer aangevraagd, de Indische baten zijn minder; de begrooting sluit dus niet. De gewone middelen stonden dan ook steeds minder in verhouding tot de klimmende uitgaven. De middelen stijgen, de rente vermindert, en toch is er bepaald achteruit gang. Toch moest er iets geschieden; want zonder afschaffing van den suikeiaccijns verloopt onze markt, en hij deelde dus niet de geruste ver wachtingen van den minister, ook met het oog op mogelijke fluctuatie in successie- en registratie rechten als de waarde der vaste goederen eens niet bleef stijgen. Hij zag dan ook in 's ministers blijmoedigheid geen ernstig streven naar behoud van het evenwicht. De heer Smidt stelde zijnerzijds als een deel der conservatieve politiek op den voorgrondstijging van uitgavengeen zorg voor betere inkomsten, toeleg om een leening onvermijdelijk te maken. Want de Indische overschotten zijn, of zullen wel dra geheel zijn verdwenen. En de verbreking van dat financieel evenwicht was niet te wijten aan den Atchinoorlog, maar aan de uitzetting van uitgaven hier en in Indië, gelijk de Indische begrooting in 2 jaren met 10 mill, steeg, de Nederlandsche nu weder 1 mill, of zelfs nog meer; in de laatste 3 jaren zag men een vermeerdering met 11 mill, en nu nog meer, daar regelmatig terugkeerende uitgaven onder de buitengewone geplaatst waren. Ook hij becijferde ten slotte, dat de begrooting niet gedekt was. Hij begreep dan ook niet, hoe de regeering met zooveel gerustheid de toekomst kon tegengaan. De heer Begram kwam terug op de rede van den heer Kanpeyne van gister, en constateerde in de eerste plaats, dat er nooit een conservatieve partij in den zin van aaneengesloten geheel, hande lende in gemeen overleg had bestaan; de con- servatievenn zijn éen door hun beginselen op som mige hoofdpunten, maar dus niet verantwoordelijk voor geïsoleerde handelingen. En daarop ontkende hij dat de conservatieven ontrouw weiden aan hun beginsel van handhaving van het gezag, daar zij dit integendeel vaak tegen de liberalen verde digden, waarbij hij herinnerde aan de motie-Keu- chenius. Inmenging in Indische zaken, hadden de conservatievenjdie niet juist bestreden Ontrouw aan de openbare school, herhaaldelijk verklaar den de conservatieven die school te willen behou den, al spraken ook enkelen er tegen. De conser vatieven werden dan ook juist aangevallen, omdat men steeds meer rekening met hen moet houden, terwijl in tegendeel juist de liberalen achteruit gingen, want waar was nu de groote meerderheid van dezen in 1849, in 1862, in 1868? Als de conservatieven afnamen, 't was niet ten bate der liberalen, maar van de kerkelijkeu, en hij herin nerde, tegenover de kracht der liberalen, aan de laatste liberale kabinetten. Bij ons recht voor allen, zeidede heer Kappeyne; 'tzou hem aange naam zijn, maar het contrasteerde toch sterk met den wensch om de minderheden te onderdrukken Bij de militiewet lokte men een crisis uit; nu heet het anders; waar bleef toen die kracht der waarheid of wil men in troebel water visschen Ten slotte maakte hij deze opmerking aan de regeering: een onpartijdige regeering maakt zich geen vijanden, maar ook geen warme vrienden. De minister van financiën gaf al dadelijk toe, dat het groot verschil tusschen inkomsten en uit gaven, ad 15 millioen werkeljjk hooger was dan vroeger; maar vergelijkende met andere jaren vond men ook grootere uitgaven voor spoorwegen, vestingen, waterstaat enz., en de minister merkte dan ook op, reeds te hebben gezegd dat die bui tengewone uitgaven door leening moesten worden gedekt. Overigens drukte hij echter den ge wonen toestand niet zoo zeer; want becijferde men een te kort op die gewone uitgaven, dan wees de minister er op, dat men dit uit de raming deed, die 6J millioen onder de werkelijke opbrengst van 1875 was. Zelfs bij een stijging van opbrengst met 5 mil lioen (terwijl 6 millioen waarschijnlijk was) dan zou nu als in vorige jaren de uitkomst dezelfde zijn; en daartoe kwam de minister z. i. zonder kunstmiddelen. Wat zou men toch willen leenen zoolang er batige sloten zijn? De becijferingen van den heer Blussé, zeide de minister, sloegen dan ook op de rekening over 1872, maar op de raming voor 1877. Nu klaagt men dat de belastingplannen zich bij woorden bepaalden; maar drie voorstellen zijn reeds een jaar oud en de kamer nam er geen beslissing over; men verwijte spreker dus niets, te minder daar de nieuwe zegelwet weder bewijst dat de minister naar meer inkomsten streeft. Werkeloos bleef hij niet. Wat nn de financieele politiek betrof, de minis ter begreep niet hoe men daarbij van een conser vatieve of liberale spreken konmaar wil men 't, dan durfde de minister op van Hall wijzen. Waaraan zijn de hooge uitgaven te wijten? aan vestingwet, marine en Atchin oorlog, alles te wijten aan de vorige liberale regeeringen. Ook noemde men de uitzetting van de Indische uitga ven; doch deze had hier nog geen invloed. Ove rigens sprak de heer Smidt van onjuiste cijfers, maar zonder ze aan te wijzen. De minister hield dus vol, dat de gewone dienst een paar ton over schot gaf, en al erkende hij dat de boog sterk gespannen was, zonder buitengewone omstandig heden zou toch het evenwicht in de eerste jaren z. i. verzekerd zijn. Evenwel wenschte de minis ter met vaste hand de middelen duurzaam te ver sterken. De heer van der Loeff verklaarde intusschen niet gerustgesteld te zijn. Hij geloofde dan ook, vergelijkende met 1875, dat de minister zelf niet aan zijn fraaie uitkomsten gelooven zou als hij goed nadacht. WaDt er was o. a. geen enkele reden voor het hooge accres in 1877, waar de minister op rekende; 2>\ millioen slechts is de middensom, en daarbij komt dat de directe be lastingen een doodelijken stilstand vertoonen en de suiker komt er ook nog bij. Maar het gedis tilleerd! In de laatste 10 jaren nam het jenever- verbruik met 34, de bevolking met 4 pet. toe! Wordt het vraagde hij niet tijd, daartegen iets te doen? Hij betreurde het dat de minister geen energie had om een oorlogsbegrooting van 26 millioen tegen te gaan; werd die hooge be grooting aangenomen, hij zou ook dezen minister voor dien vloek verantwoordelijk achten. De heer van de Putte besprak noch politiek, noch financiën. Een kalm onderzoek van de vraag of bet kabinet had beantwoord aan de 6 jaren bloedige oppositie had de overzijde reeds veel scherper gedaan dan hij wenschte,'want hij wilde thans geen aftreden van het kabinet. Een poli tieke partij moet haar tijd afwachten; hij stemde geheel met den heer Kappeijne in, die bevoegd was en het recht had, namens de linkerzijde te spreken. Want hij kwam er tegen op, dat men vermoedens van verdeeldheid tusschen hem en den heer Kappeijne opwierp, den geleerden man, onder wien hij des noods als soldaat zou willen strijden in 's lands belang. De liberale partij is georgani seerd; het gebrek der overzijde is dat zij dat niet is, het ministerie vermoordt, elkaar opeet, terwijl zij integendeel tegen haar tegenpartij had moeten uitvaren, indien zij politiek had willen zijn. Hij vond een leemte in ons regeeringsstelseldat de ministers geen kamerleden zijn, niet in de sectiën komen, waardoor veel misverstand ont staat. Zoo gij onderwijs- en kieswet hebt herzien, breekt dan met die gewoonte en stelt u verkies baar zeide spreker tot de ministers. Ontbin ding zou thans, bij de twijfelachtige meerderheid, het wapen moeten zijn; maar het is versleten; daarom wilde ook hij het onderwijs afwachten, waarna vermoedelijk reformatie van de partijen volgen zou. Daarop kwam hij tot Atchin en opperde de onderstelling, dat het bevel tot krachtig hervatten van het offensief niet een bevel van het kabinet was; hij hoopte nu, dat dit waar zou zijn en dus gemakkelijker tegenbevel kan worden gegeven. Naar aanleiding toch der geruchten dat generaal van Kerehem, niet offensief genoeg opereerende, zou zijn vervangen door generaal Diemont, moest hij opmerken dat steeds het doel was, vreemden invloed op Sumatra te werendoor ons aan de kust te vestigen; niet Atchin te onder werpen, want dat ging onze krachten te boven. Daarom waarschuwde hij. Een jaar voor den oorlog antwoordde de minister van binnenlandsche zaken waarschuwde ik daartegen; maar de heer van de Putte advi seerde er toe. Heeft hij dan niet tot den oorlog medegewerkt? En die oorlog was de oorzaak van den min gunstigen financieelen toestandwant hij onttrok 40 millioen aan andere behoeften. De minister van koloniën voegde hierbijhet besluit van 1874 luidde: vestig u op Atchin, zóo dat blijkt dat het voor altijd is. Maar er bestaat geen besluit tot offensiever optredennog nu voert men het plan van generaal Pel uit. Waarom nu generaal van Kerehem is vervangen, de minister wist het nietof er goed werd geageerd, men moest het den bevelhebber overlaten; hij moest beoor- deelen hoe wij ons in Atchin vestigen. Want van verovering, zêide de minister was geen sprake. Eenige replieken volgden nu nog. Als gij zoo goed georganiseerd zijt, waarom komt gij dan niet tot daden? vraagde de heer Insinger. Het votum voor de militiewet, antwoord de de heer Kappeijne, was geen politiek votum, en de regeering werd ons door niemand aange boden; wij willen haar ook niet, zoolang de mi nister Heemskerk de partij der Grondwet kan verzoenen, ook de conservatieven, welke partij staat tegenover die van den syllabus. De heer Begram hield evenwel vol, dat in Augustus de regeering aan de liberalen was aangeboden. In een repliek van den minister van binnen landsche zaken constateerde deze nog, dat de Atcbinstukken nog geheim moeten blijven, daar openbare behandeling van sommige tegen het algemeen belang zijn zou. De heer Eabius opposeerde nogmaals tegen annexatie van Atchin. Daarop werden de algemeene beschouwingen gesloten en hoofdstuk I met algemeene stemmen aangenomen. Morgen voortzetting. De bezadigde politiek der constitntioneelen in Frankrijk heeft de overhand behouden op die der minder voorzichtige radicalen. Het gevaar voor een ministerieele crisis is geweken door het eonci- liaute besluit van het ministerie om zijn wetsont werp in te trekken. De commissie voor de quaestie der begrafenissen heeft daarop besloten in haar rapport op te nemen eene conclusie van den vol genden inhoud: „De kamer, Overwegende, dat de vrijheid van geweten een der voornaamste grondbeginselen der moderne maatschappij is; Overwegende dat dit beginsel als noodzakelijk gevolg omvat de gelijkheid van alle burgers ten aanzien van den dood; Noodigt de ministers uit de burgerlijke en mili taire begrafenisplechtigheden te doen plaats hebben bij ieder die daarop recht heeft, zonder onderscheid van godsdienst of godsdienstige gevoelens." De vraag was gisteren nog niet beslist of deze resolutie eenvoudig zou worden geïnsereerd in het rapport hij wijze van een speciaal gevoelen der commissie, dan wel of zij er eene stemming der kamer over zou uitlokken. Een dergelijke stem ming zou het dubbele voordeel opleveren, dat de regeering nauwkeurig bekend zou wezen met het gevoelen van de meerderheid der kamer, zonder dat de zaak in den senaat behoeft te worden behandeld. Een wetsontwerp zou wel in den senaat moeten komen en dan bestond het gevaar, dat dese het, al ware het door de kamer aange nomen, zou verwerpen. Tot rapporteur der com missie is benoemd de heer Brisson. De kamer zette de behandeling der begrooting van eeredienst voort ,en bleef getrouw aan haar eenmaal aangenomen gedragslijn om de cijfers der financieele commissie te handhaven. Een amende ment van den heer Jolly, tot schrapping van een post voor studie-beurzen aan seminaristen werd met 327 tegen 139 stemmen verworpen. Gelijk lot onderging met 286 tegen 210 stemmen een amendement van den heer Morlière van geheel tegenovergestelde strekking, nl. om genoemden post met 120,000 franken te verhoogen, een voor stel waarmede de heer Dufaure zich kon ver eenigen. Alle hoofdstukken van deze begrooting werden verder onveranderd, overeenkomstig het voorstel der commissie van rapporteurs, aangenomen. Bij de discussie schijnt het nu en dan bitter te zijn toegegaan, want de heer Perrault zeide o. a. dat Loyola de antichrist was en dat de generaal der jezuïeten zijn opvolger is. Indien men tegenwoordig eenigzins zekerheid had omtrent de geloofwaardigheid der politieke berichten en de bron waaruit zij voortvloeien; dan zou een telegram uit Weenen aan de Times zeker bijzon der strekken tot geruststelling der gemoederen. Als een voorname oorzaak toch der oorlogzuchtige houding van Rusland werd reeds sedert de eerste verschijnselen, gehouden de pressie daarvan die door een groot gedeelte der natie op den vredelievenden czaar werd uitgeoefend en men vreesde, dat deze nolens volens eenmaal voor die pressie zou bezwij ken. En wat meldt nu het bedoelde telegram? Dat thans in tal van adressen uit de provincies en van den adel aan den keizer een vredelievende geest de boventoon heeft, zoodat men het behoud van den vrede wenscht. Daarenboven wordt ver zekerd, dat alle ministers, in weerwil van de oorlogstoebereidselen, en vooral de minister van financiën, zeer tegen een oorlog gestemd zijn. Officieel moet voorts herhaaldelijk aan prins Milan te kennen zijn gegeven, dat welk ook het verloop van de crisis moge wezen, Rusland vol strekt niet voornemens is de plannen van zekere Panslavistische agitaties te begunstigen. Indien Servië zich onder de bescherming van Rusland wil plaatsen zullen zijn billijke eischen gehoor vinden, maar noch de koninklijke kroon aan prins Milan opgedragen, noch de omstuimige agita ties, die den werkelijken staat van zaken uit het oog verliezen, hebben iets te maken met de gevoe lens van Rusland. Ongetwijfeld is dit niet volkomen te rijmen met hetgeen is geschied: de schending der neutraliteit door toe te laten, dat Russische militairen in Ser- vischen dienst gingen; de aanmoediging aan Rus; sische officieren in dien dienst verleend; de wijze waarop generaal Tchernajeff is gehandhaafd enz., maar alweder moet hier in het oog worden gehouden de onzekerheid der berichten. Thans heeft de voormalige Servische minister Marinovich de ver zekering van prins Milan naar St. Petersburg overgebracht, dat hij zich geheel aan de inzichten van Rusland onderwerpt. Nadat de minister van oorlog in de Italiaansche kamer eergisteren een wetsontwerp had voorgesteld tot instelling van nieuwe militiedistricten interpel leerde de heer Belmonte den minister van binnen landsche zaken over den staat van veiligheid op Sicilië. De heer Nicotera antwoordde, dat hoewel de berichten der dagbladen te dien aanzien over dreven zijn, de staat van onveiligheid voorzeker de ernstige aandacht der regeering verdient. Zij zal daarom eenige der door de commissie van enquête voorgestelde maatregelen toepassen en doet een beroep op alle eerlijke en liberale mannen op Sicilië zonder wier hulp slechts zeer langzaam kan handelen. De Duitsche rijksdag zet de behandeling van het wetboek van strafordening voor het Duitsche rijk voort en de Deensche rijksdag zal tengevolge van een koninklijk besluit twee maanden langer zitten dan de constitutie voorschrijft, zoodat de tegenwoordige zitting zal duren tot 2 Februari 1877. Tot gouverneur van de Kaap de Goede Hoop is benoemd de bekende Afrika-reiziger Sir Bartle Frère. De brief van prins Gortschakoff van 3 Novem ber jl. aan den Russischen gezant te Londen, graaf Schouwaloff, waarin hij uitdrukkelijk verklaarde, dat Rusland geen veroveringen in Turkije wil maken, maar alleen het lot der Christelijke onder danen aldaar in bescherming wil nemen, schijnt de gemoederen in Europa wel eenigszins te hebben gerustgesteld omtrent de bedoelingen van den czaar. De wapeningen van Rusland hebben dus niet een oorlog, maar juist het behoud van den vrede ten doel, en, volgens particuliere berichten uit St. Petersburg wil men aldaar niets liever dan eensgezindheid met Engeland. De toebereidselen van Groot Brittannië verwekken in Rusland geen zorg, omdat men overtuigd is dat de Engelsche natie van geen oorlog wil weten. Rusland zet intusschen zijne wapeningen met kracht voort. Den 13e" December a. zullen de zes korpsen wier hoofdkwartier te Kichinew is vol tallig zijn. Ieder korps zal uit twee divisies in fanterie bestaan, nl. 8 regimenten van 4 bataljons, te zamen 32,000. Voorts zal er eene divisie caval- lerie zijn vaD 20 eseadrons, te zamen 3000 man, twee brigades veldartillerie en twee batterijen rijdende artillerie met 114 kanonnen, te zamen 2500 man en eindelijk een bataljon tirailleurs van 900 man. Met de genie, trein enz. zijn hier dus 40,000 man geconcentreerd. De troepen uit de militiedistricten Warschau, Vilna, en Moscou worden ook met de reserves aangevuld, zoodat indien de oorlog uit breekt nog zes andere korpsen marschvaardig zullen zijn. Een park belegeringsgeschut is te Kichinew aangeleg. Den 18ei> November jl. heeft de grootvorst opperbevelhebber op het paleis van Tsarskoe Sélo den eed van trouw aan den keizer gezworen in tegenwoordigheid van den czaar, geheel het keizerlijke huis, de leden der synode en van den rijksraad en een menigte dames in Russisch cos- tuum, terwijl de heeren in groot uniform waren. Door den metropolitaan van Novgorod en St. Pe tersburg werd een plechtige dienst gehouden; daarna geleidde de keizer den grootvorst naar een lessenaar, waarop het kruis en het Nieuwe testa ment lag. De grootvorst zwoer trouw aan den regeerenden keizer en aan het vaderland, de orde van troonsopvolging en de reglementen der keizer* lijke familie te zullen handhaven. Onmiddellijk na het afleggen van den eed werd een Te Deum gezongen en door het luiden van alle klokken en het lossen van 101 kanonschoten den volke bekend gemaakt dat de plechtigheid had plaats gehad. Des namiddags moest de grootvorst den militairen eed van trouw aan keizer en vaderland afleggen op den standaard van het regement huzaren der garde. De Times meldt dat in de volgende week de voorloopige bijeenkomsten van de Europeesche gevolmachtigden te Konstantinopel zullen plaats hebben en dat de eerste officieele zitting der con ferentie zal worden gehouden den 15sn December a. Daily News deelt mede, dat de eerste bijeen komst zal geschieden onder voorzitterschap van generaal Ignatieff als de oudste in jaren der aan wezige diplomaten, maar onderstelt dat verder het voorzitterschap zal worden opgedragen aan lord Salisbury. De Morning Post is van oordeel, dat de mogendheden voor het oogenblik een einde aan de crisis konden maken indien zij aan Turkije den noodigen tijd wilden toestaan om de toegezegde hervormingen in te voeren. De conferentie zou gelegenheid hebben kennis te nemen van de nieuwe Turksche constitutie en te onderzoeken welke maatregelen noodig zijn ter vestiging van een nieuwe orde van zaken.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 3