N°. 280.
119e Jaargang.
1876.
Zaterdag
25 November.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m, franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
AdvertentiëCi 20 Cent per regel.'
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte^
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 24 November,
FEXJXIL.XiI3'T03Sr.
Chetwynd Calverley.
0 n d e r w Ij s,
Kerknieuw s.
Marine en leger.
MIDDEL
Heden namiddag heeft op het raadhuis alhier
de opening plaats gehad der inschrijvingsbiljetten
voor de door het gemeentebestuur van Middelburg
uitgeschreven geldleening ten behoeve dezer
gemeente, groot 20,000, tegen eene rente van
4) pet. 'sjaars.
Er is ingeschreven voor een gezamenlijk bedrag
van f 121,000, door de volgende heeren: A. M. Tak,
namens jhr. Radermacher Sehorer van Nieuwer -
kerk, voor ƒ5000 ad 1001.26 per aandeel; Isaac
Boasson Zonen voor f 6000 ad 100 pet. en
6000 ad f lOOj) pet.; jb'. mr. J. W. M. Sehorer
voor f 10,000 ad 100 pet.; N. G. Bos voor
f 12,000 ad 100 pet; J. A. Tak c° voor 20,000
ad 100 pet., Dirk Jeras M.Kz. voor f 3000 ad 99j
pet.; van den Broecke, Luteijn Schouten voor
f 10,000 ad 100 pet.N. G. Bos voor f 1000 ad
100 pet.; Henri Tak voor f 10,000 ad f 1010.28
en f 10,000 ad 100 pet.; J. A. Zip voor 1000
ad 100 pet. en f 2000 ad 98 pet.van der Leijé
c° voor f 5000 ad 95 pet.L. E. Hendrikse'
voor 8000 ad 100 pet.; f 4000 ad 96 pet. en
f 8000 ad 95 pet. per aandeel.
Toegewezen zijn de inschrijvingen van de heeren
Henri Tak f 10,000, Isaac Boasson Zonen f6000
en A. M. Tak, namens jhr. Radomacher Sehorer,
f 4600, allen ad f 1001.26 per aandeel van 1000.
Heden heeft alhier de verkiezing plaats gehad
van zes leden voor de kamer van koophan
del en fabrieken tengevolge der periodieke
aftreding van de heeren G. J. Sprenger, J. H.
Snijders, P. F. J. van Burg, B. A. Fokker, mr. G. N,
de Stoppelaar en H. P. den Bouwmeester, welke
laatste verzocht heeft niet meer in aanmerking te
komen.
Van de 301 kiezers hebben 57 aan de verkieziug
deelgenomen (bij de vorige verkiezing op 30 No
vember 1874 leverden 52 van de 289 kiezers
hunne biljetten in). Daar al de uitgebrachte
stemmen geldig waren, bedroeg de volstrekte
meerderheid 29.
Herkozen zijn de heeren: G. J. Sprenger met
56, m1. G. N. de Stoppelaar met 55, B. A. Fokker
met 51, P. F. J. van Burg met 47 en J. H. Snijders
met 46 stemmen.
Voor de vervulling der vacature, ontstaande
door het bedanken van den heer H. P. den Bouw
meester, moet heden over veertien dagen eene
herstemming plaats hebben tussehen den heer
65
Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworth.
BOEK VI.
De toepaling in «üalverley's
testament.
{Vervolg.)
Voor een heer, die niet jong meer was, speelde
hij fle rol van minnaar op eene zeer verdienste
lijke wijze. Waren zijne blikken ook niet harts
tochtelijk, zijne manieren waren zeer galant. Lady
Thicknesse was er meê ingenomen, en te recht,
want indien het tot een huwelijk kwam, zou dit
in alle opzichten reden tot tevredenheid geven.
Er was geen betere partij dan sir Bridgnorth
te bedenken. Hij had een aanzienlijken maat-
schappelijken rang en rijkdom tot aanbeveling
en was bovendien van een alleraangenaamst ka
rakter.
Ofschoon wat zwak van gestel, was lady Thick
nesse ook innemend in den omgang en vrij wat
liever dan de zoogenaamde „lieve menschen"
gewoonlijk zijn. Behalve dat zij zeer beschaafd,
zeer onderhoudend en zeer rijk was, bezat zij in
de oogen van den baronet nog eene bijzondere
J. de Decker, die 26, en den heer H. P. Abrahams,
die 12 stemmen verkreeg.
Voorts zijn uitgebracht op de heeren: Jae. de
Kanter 8, A, L. Wijnne 5, F. G. Sprenger, L. E.
Hendrikse en W. J. Sprenger ieder 3, L. van
Benthem Jutting, I. Dhont, P. W. van de Kamer,
J. J. van der Harst Az,, W. Luteijn, G. Alberts Lz.
en J. G. van der Harst ieder 2 stemmen, terwijl
11 personen ieder 1 stem verwierven.
Niet ten onrechte heeft de minister van financiën
bij de aanbieding der staatsbegrooting gezegd dat
het cijfer der uitgaven nog niet met zekerheid
vast te stellen was, daar het budget van oor
log nog aanmerkelijk stijgen kon. De generaal
Beijen heeft dadelijk het bewijs geleverd dat het
hem voor de verbetering van ons krijgswezen in
de eerste plaats niet ontbreekt aan moed om meer
geld te vragen. Zijne begrooting heeft hij gebracht
van f 20,662,700 op 26,029,451.
Deze verhooging moet o. a. dienenvoor verbe
tering van de voeding der korporaals en soldaten
voor de uitgaven, die het gevolg zullen zijn van
's ministers plan om de lichting van 1876 2j maand
langer onder de wapenen te houdenvoor de kosten
van een pupillenschool; voor nieuw geschut, ge
weren enz. (o. a. voor 100 stalen kanonnen
f 1,400,000 en voor 150 bronzen kanonnen 892,050
en voor 20,000 geweren klein kaliber f 720,000);
voor kazerneering enz. (o. a. f 200,000 voor een
nieuwe kazerne voor een bataljon infanterie (le
termijn), f 40,000 voor voortzetting van de uit
breiding der kazerne-gebouwen te Gouda, f 350,000
voor het bouwen van woningen voor gehuwden te
Haarlem, f 42,500 voor een magazijn van torpedo's
te Brielle, f 44,500 voor de verbetering der kazer
neering te Brielle, 10,000 voor een gebouw voor
gehuwden te Brielle, 25,000 voor een overdekte
rijbaan te Leiden enz., terwijl daarentegen de
post voor een kazerne te Utrecht is weggenomen
voor voltooiing van het vcstingstelsel f 1,600,000
meer.
Men ziet, voor het vele geld wordt ook veel
ondernomen. Moge deze begrooting, welke bijna
een vierde van het geraamde totale bedrag
onzer staatsinkomsten (107 millioen) voor oorlogs
uitgaven bestemt, zonder nog de bijna 14 millioen
voor de marine te rekenen, ook de eerste stap
zijn om onze weerbaarheid werkelijk op afdoende
wijze te versterken. De overtuiging dat ons land
de middelen heeft om zijne onafhankelijkheid te
handhaven, kan zware lasten licht maken. Maar
die overtuiging is dan ook noodig.
De Staats-courant van heden bevat het konink
lijk besluit van den 21™ dezer, houdende aanwij
zing van den spoorweg van Nieuweschans naar
aanbevelingzij had namelijk geen kinderen. Hij
had besloten nooit eene weduwe te trouwen, die
met kinderen gezegend was.
Dien morgen zag lady Thicknesse er bijzonder
goed uit. Hare bleeke gelaatskleur had een
eenigszins warmer gloed dan gewoonlijk en hare
oogen stonden helderder: doch eigenlijk opgewekt
was zij niet. Om de waarheid te zeggen was zij
nooit bijzonder opgewekt, zij verkeerde altijd in
een staat van kalmte. Zij deed aan sir Bridgnorth
vragen omtrent Charlton en scheen ingenomen
met zijne beschrijving van dat landgoed.
„Ik hoop dat ge 't eerlang zelve zult zien," zei
hij met een veelbeteekenend lachje, dat haar hart
sneller deed kloppen en haar noodzaakte de oogen
neêr te slaan.
Nu scheen het geschikte oogenblik voor den
baronet gekomen.
„Mij dunkt," zei hij, „dat zulk een landhuis als
Charlton met het groote park dat er bij behoort,
en een huis op Belgrave Square in Londen, eene
alleraardigste vereeniging van stad- en landver
blijf zou zijn. Vindt ge 't ook niet?"
„Over 't algemeen houd ik niet veel van 't land,"
gaf zij ten antwoord; „maar ik geloof, dat ik
onder omstandigheden mij overal gelukkig zou
kunnen gevoelen."
„Onder welke omstandigheden vroeg hij het
hoofd tot haar overbuigende.
„Vraag mij dat niet," antwoordde zij, zijn blik
on twij kende.
„Maar ik zou het bijzonder gaarne weten,'' her-
de Pruisische grenzen als heerbaan, en uitbreiding
der attributen van de kantoren Nieuweschans
Winschoten, Groningen, Leeuwarden en Harlingen.
De minister' van financiën brengt in de Staats
courant van heden ter kennis van belanghebbenden
dat in de maand Maart 1877 te 's Gravenhage
een vergelijkend onderzoek zal plaats hebben van
hen die wenschen te dingen naar de betrekking
van klerk bij de rijks-telegraaf.
Onder de laatste benoemingen tot senator in het
koninkrijk Italië komt ook voor die van den hoog
leeraar in de physiologie aan de hoogeschool te
Turijn, Jacob Moleschott. (Volgens de uit-
heemsche spelling van zijn naam die oorspronkelijk
misschien met éen t geschreven werd.)
Hij werd den 9™ Augustus 1822 te 's Hertogen
bosch geboren, waar zijn vader geneesheer was
en van welke gemeente hij thans bij gelegenheid
der hem te beurtgevallene onderscheiding, het
benoodigde uittreksel uit het register van den
burgerlijken stand heeft aangevraagd. Hij bezocht
eerst het gymnasium te Kleef, daarna de hooge
school te Heidelberg, alwaar hij in 1845 tot doctor
in de geneeskunde bevorderd werd. In dat jaar
vestigde hij zich als geneesheer te Utrecht, doch
maakte zich als mede-arbeider van den hoogleeraar
Mulder in de scheikunde en van de hoogleeraren
Donders en van Deen in de physiologie spoedig
naam in de wetenschappelijke wereld. In 1847
vestigde hij zich als privaat-docent te Heidelberg
werd in 1856 aan de hoogeschool te Zürich en
in 1861 aan die te Turijn beroepen, waar hij sedert
dien tijd als hoogleeraar en arts werkzaam is.
Moleschott wordt onder de uitstekendste physio-
logen van onzen tijd gerekend. De ademhalings
werktuigen, het zenuwstelselhet bloed, de gal,
de melk, behandelde hij, met nog een aantal
andere onderwerpen, in zijne wetenschappelijke
werken, die voor een groot deel opgenomen wer
den in het tijdschrift Die Hollandischen Beitragen
zu den anatomischen und physiologischen Wissen
schaften, dat hij te Utrecht met de heeren Don
ders en van Deen uitgaf en later in zijn eigen
tijdschrift TJntersuchungen zur Naturlehre des
Menschen und der Thiere. Bovendien verschenen
van hem in 1850Physiologie der Nahrungsmittel
en in hetzelfde jaar: Lehre der Nahrungsmittel,
Fiir das Vollein 1851 -Physiologie des Stoffwech-
seis in Pflanzen und Thieren, in 1861 Physiolo-
gisches Skizzenbuchin 1854Georg Forster,
Der Naturforscher des Volles, benevens een aan
tal redevoeringen, gedurende zijn hoogleeraarschap
uitgesproken.
In de serie van brieven, welke hij in 1854 on
der den titel Der Kreislauf des Lebens uitgaf, nam
nam bij, „daar mijn geluk van het antwoord afhangt.
Zoudt ge van u kunnen verkrijgen zes maanden
op zulk eene stille plaats als Charlton door te
brengen
„o Ja, zeer goed," antwoordde zij, de oogen
opslaande en hem recht in het gelaat ziende,
„mits gij. er in wilt toestemmen de zes andere
maanden op Belgrave Square te wonen."
Sir Bridgnorth durfde zijne ooren nauwelijks
gelcoven.
„Laten wij dien koop dan maar dadelijk sluiten!"
riep hij verblijd uit.
„Yan harte gaarne," gaf zij ten antwoord. „Ik
ben met de schikking volmaakt tevreden."
„Ik ook," hernam hij, „en ik ben verzekerd dat
ik aan 't beste eind ben."
„Dat zegt gij nusprak zij met een glimlach,
„maar na zes maanden ondervinding op Belgrave
Square kunt ge er anders over denken."
„Nimmer!" riep bij uit. „Mijne eenige vrees is,
dat Charlton u zal vervelen."
„Als dat het geval is, zet dan die zorg terzijde,"
hervatte zij; „ik zal mij niet vervelen waar gij
zijt."
Plotseling werden hoefslagen achter hen hoorbaar
en de vurige paarden van den baronet, op dat
onverwachte geluid verschrikt, gingen door met
eene vaart, die lady Thicknesse met schrik
vervulde.
Doch zij werden spoedig gestuit door sir Bridg
north, die, omziende, lord Courland en Scrope
Danvers zag aangaloppeeren.
hij deel aan den strijd, welke tussehen den be
roemden Liebig en prof. Mulder ontstaan was
over het proteïne. Hij ondersteunde hierbij de
leer van den Nederlanschen geleerde. Dit en vele
zijner andere werken verschenen herhaaldelijk ook
in volksuitgaven en werden in het Nederlandsch,
het Italiaansch en andere talen overgezet.
Benoemd tot hoofdonderwijzer in den Oranje
polder (gemeente IJzendijke) C. Kole, hulpon
derwijzer te Yerseke tot hulponderwijzer te Oost
burg J. W. H. F. Buize, van Zaamslag.
Te 's Heer Abtskerke werd den 22en dezer
door zeven sollicitanten examen afgelegd voor
hoofdonderwijzer waarbij de schoolopziener werd
bijgestaan door den heer Mooijenhoofdonderwij
zer te Kloetinge. Het na den afloop opgemaakte
zestal is niet publiek gemaakt.
De heer W. van Efdenhulpprediker te
Hekerdorpheeft het beroep bij de N. H. gemeente
te Sint Kruis aangenomen. (N. G. Ct.)
De kapitein-luitenant ter zee J. Tromplaatst
behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië,
en van daar den 24™ October jl. in Nederland
teruggekeerd, is met dien datum op nonactiviteit
gesteld.
Volgens by het departement van marine ont
vangen bericht is Zr. Ms. schroefstoomschip Sama-
rangonder bevel van den luitenant ter zee la
klasse D. J. Weysin den ochtend van den
22e" dezer van Rotterdamlangs den Nieuwen
waterweg, naar zee vertrokken, ter opvolging
zijner bestemming naar Oost-Indië. {Staats-cour.)
Vanwege het departement van oorlog is een
onderzoek ingesteld omtrent de mogelijkheid en
wenschelijkheid eener verplaatsing der Konink
lijke militaire academie van Breda naar Utrecht.
(Vad.)
Blijkens eene nadere toelichting door den
minister van oorlog zullen tot de pupiUen-
sehool, die de minister wenscht op te richten,
worden toegelaten zonen van gehuwde militairen
tot löjarigen leeftijd. Aan hun militaire, zedelijke
en maatschappelijke vorming zal met de meeste
zorg gewerkt moeten wordenterwijl de geldelijke
bijdragedie daartoe ten behoeve van andere
kinderen dan die van militairenjaarlijkshetzij
„Wat is er aan de hand?" riep hij hun toe.
„Niets," antwoordde Scrope.
„Rijdt dan wat bedaarder," zei de baronet;
„mijne paarden kunnen dat geweld niet uitstaan."
Aan beide zijden werd dus de gang vertraagd,
en lady Thicknesse vroeg daarop aan lord Cour-
land of hij naar Brackley ging.
„Ik hoop dat gij het doet," voegde zij er bij.
„Mijne zuster, lady Barfleur, zal uw lordschap
gaarne zien."
„Ik wensehte u, mylady, te raadplegen," ant
woordde hij op zachten toon, zijn paard zoo dicht
mogelijk bij het rijtuig brengende.
„Ik hoop niet, dat er eenig bezwaar is?" vroeg
zij, door de uitdrukking van zijn gelaat ongerust
gemaakt.
„Ik vrees zeer, dat er van mijn huwelijk niets
zal komen," gaf hij ten antwoord, „als gij niet
zoo goed zijt mij tot voorspraak te strekken."
„Ik zal alles doen wat gij verlangt," sprak zij
met ernst. „Het zou mij bijzonder spijten, als er
iets in den weg kwam."
„Ik kan op dit oogenblik niet in al de bijzon
derheden treden," zei hij; „maar ik wil wel be
kennen, dat de schuld geheel bij mij ligt."
„Als gij dat zoo gul erkent," merkte zij aan,
„zal het wel niet moeilijk zijn de oneenigheid -
want dat onderstel ik dat het is bij te leggen.
„Ik zal u alles vertellen als wij op Brackley
zijn," zei hij; „maar intusschen kan ik u wel iets
bijzonders meêdeelen, 'tgeen ik zeker ben, dat
noch gij, noch sir Bridgnorth weet.