N°. 277.
119® Jaargang.
1876.
Woensdag
22 November.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent,
Advertentiêni 20 Gent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 17 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.'
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lapfite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 21 November.
Chetwynd Calverley.
f 60,000 opgelicht, terwijl zij nog bovendien door
andere handelingen van den Breems en c° eene
som van grooter bedrag (men zegt ƒ90,000) te
kort komt.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
1UIDDELBURGSCHE COERAIMT.
Zooals wij verwacht hebben laat onze Brusael-
sche correspondent de tegenspraak, welke een
zijner jongste berichten in het Vaderland gevonden
heeft, niet onbeantwoord. Ziehier wat bp ons
schrijft
„Ik zie uit uw blad dat de Brusselsche brief
schrijver van het Vaderland zich niet ontzien heeft
voor een „praatje" nit te maken hetgeen ik u be
richt hèb betrekkelijk het antwoord, dat de Bel
gische regeering van de Engelsche ontvangen
heeft op hare vraag: Hoe men in het Foreign
Office te Londen dacht over de vrijheid der
Schelde en over de wijze waarop Nederland die
opvatte
„Ik heb niet de eer den medewerker van het
Vaderland te kennen. Zijn bestaan is mij zelfs
onbekend. Dit doet echter weinig ter zake. Het
is voldoende dat ik in staat ben u mede te deelcn
dat het antwoord, door u aan het Vaderland
gegevenvolkomen juist was.
„Hetgeen ik u gemeld heb, houd ik woord voor
woord staande. Weinig had ik vermoed dit betwist
te zullen zien door een Nederlandsch blad, dat,
als ik mij niet ten eenemale vergis, eer reden had
gehad om zich over het feit te verheugen. Maar
ik zie nu dat het tegenovergestelde mogelijk was.
„Mijn bericht is door een aantal Belgische bladen
bevestigd en door niet een hunner tegengesproken.
Daarentegen komt het Vaderland nu met zijne
tegenspraak aan! Wat ik ook verwacht had, dit
zeker niet. Ik voeg er echter bij dat indien de
Belgische bladen mijne mededeeling in twijfel
mochten trekkenik die niettemin tegen ieder zou
staande honden, daar zij uit eene volkomen ver
trouwbare bron voortvloeit en bovendien, zooals
gij reeds hebt doen opmerken, ten volle in
overeenstemming is met de gegevens, welke door
de reeds vroeger bekende feiten vaststonden.
„Ik verwacht die tegenspraak echter niet. Het
Vaderland zal wel alleen blijven staan met zijne
ontkenning en met zijn totaal gemis aan
politieken tact."
De consul-generaal der Nederlanden te Bucharest
heeft tot vice-consul der Nederlanden te Galatz
aangesteld M. Schmierer aldaar, ter vervanging
van G. S. Vlastos, aan wien als zoodanig door
hem eervol ontslag is verleend. (Staats-cour.)
Een nieuwe wet op het notariaat is, naar het
FEUILLETON.
62
Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworth.
BOEK VI.
De bepaling' ïn Calrerley's
testani ent.
Vervolg
XIX.
WAT ER TUSSCHEN LORD COURLAND EN DEN
HEER CARTERET VOORVIEL.
Lord Courland bracht na het ontbijt zijn tijd
zoo goed mogelijk in de gezelschapszaal door, in de
hoop dat mevrouw Calverley spoedig verschijnen
zon om zijne verveling te verdrijven, toen Norris
hem het compliment van mijnheer Carteret kwam
brengen, met de boodschap dat deze zijn lordschap
gaarne een oogenblik zou willen spreken, als het
schikte.
Dit kwam lord Courland juist van pas, want
hij wist dat Carteret de notaris was van mevrouw
Calverley en wilde wel een onderhoud met hem
hebben.
„Ik zal dadelijk komen," gaf hij ten antwoord;
"„waar is hij
„Weekblad van het Regt" verneemt, bij het de
partement van justitie afgewerkt en thans aan
den raad van state onderworpen.
De Nederlandsche dierkundige Vereeniging
hield Zaterdag te Rotterdam hare jaarlijksche
vergadering. Zij telt thans 105 leden. Het zoölo
gisch station is dit jaar te den Helder gevestigd
geweest en zal in het volgende jaar te Vlissingen
geplaatst worden. De heeren d<\ Hoekprosec
tor bij het zoötomisch laboratorium te Leiden,
prof. Hoffmann aldaardr. Horst, assistent aan het
zoölogisch laboratorium te Utrecht, en dr. Hubrecht,
conservator aan 's rijks museum te Leiden wer
den voor het volgende jaar benoemd tot leden der
commissie voor het station.
Men schrijft ons uit Rotterdam:
Er is hier een bedrog op groote schaal ontdekt.
Door de rechtbank is bevel van gevangenneming
uitgevaardigd tegen zekeren F. N. Boer alhier en
zekeren Spijkman te Vlaardingenwegens het ver
vaardigen en gebruik maken van valsche wissels.
Boereen gewezen officier van de jagershad
hier ter stede een handel in verduurzaamde
levensmiddelen en had, aanvankelijk onder de
firma Nieuwenhuis en C.later onder de firma
Batenburg en e°.hier eenige restaurants voor'de
handwerksklasse opgericht en zich daardoor eenigen
naam gemaakt. Spijkman dreef te Vlaardingen
handelszaken onder do firma den Breems en c°.
De justitie nu is tot de ontdekking gekomen, dat
Boer een aantal valsche wissels heeft gemaakt,
die steeds door de firma den Breems en e». werden
in betaling gegeven. Aan eene firma te Amster
dam waren die wissels ter diseonteering geëndos
seerd. Eerst had men het geprobeerd met wissels,
door den Breems en c° getrokken op Batenburg
en e°. en door deze laatste firma geaccepteerd,
doch nadat dit enkele keeren goed gegaan was,
weigerde de Amsterdamsche firma te betalen,
omdat zij in de handteekening van Batenburg
geen vertrouwen stelde. Toen volgden wissels,
op Duitschersmeestal schippers getrokken en
waarop met de namen van dezen onderteekende
accepten waren gesteld. Daar de bedragen steeds
grooter werden, kreeg de Amsterdamsche firma
argwaan en weigerde zij de wissels te discontee-
ren. Een ingesteld onderzoek bracht nu aan het
licht dat de accepten en de daaronder geplaatste
handteekeningen valsch waren en door Boer ver
vaardigd. Meestal schreef hij die valsche accepten
op blanco wissels, zoodat den Breems en c°
(Spijkman) er tot het bedrag dat hij noodig had
gebruik van kon maken.
De Amsterdamsche firma is op deze wijze voor
„Ik zal mylordbij hem brengen," zei de hofmeester.
Daarop geleidde hij lord Courland naar het
kabinet, waar mevrouw Calverley, gelijk wij gezegd
hebben, gewoon was hare zaken af te doen.
Carteret bevond zich alleen en maakte eene
eerbiedige buiging, toen lord Courland binnentrad.
Na eenige inleidende woorden zei zijn lordschap
op een jovialen toon, alsof alles reeds naar genoegen
geschikt was:
„Ik hoop, mijnheer Carteret, dat wij onze zaken
voorgoed zullen kunnen regelen."
„Dat hoop ik ook, mylord," antwoordde de
notaris; „maar mevrouw Calverley heeft mij ver
zocht u eenige inlichtingen te geven, daar zij
vreest dat er een klein misverstand aan de zijde
van uw lordschap bestaat, 'tls altijd beter dat
zulke zaken behandeld worden door mannen van
't vak, die er niet tegen opzien de noodige vragen
te doen."
„Ik dacht niet, dat er vragen te doen waren,"
antwoordde lord Courland met zekere verwondering.
„Alles scheen in orde te zijn."
„Dat scheen zoo. Maar met mevrouw Calverley
sprekende bemerkte ik, dat zij in eene dwaling
verkeerde omtrent hetgeen zij kon doen of niet
doen
„Wat bedoelt gij, mijnheer?" riep lord Courland
haastig uit. „Ben ik goed onderricht, dan heeft
zij de volkomen beschikking over de bezittingen
van wijlen haar man."
„Tot nog toe, mylord," zei de notaris.
„Ge wilt toch niet zeggen, dat zij die bezitting
Boer en Spijkman zijn Zaterdag in hechtenis
genomen en zitten in de cellulaire gevangenis
alhier.
In de memoriën van beantwoording van het voor-
loopig verslag der tweede kamer over de begrootingen
van financiën en van justitie vindt men omtrent
Zeeuwsche belangen o. a. het volgende aange-
teekend.
Tengevolge van getroffen schikkingen tusschen
de regeering en de Maatschappij Zeeland, is het
te verwachten, dat in den loop van het jaar 1877
eene verbetering in het brievenvervoer met Enge
land zal plaats hebben, die alle billijke wenschen
zal bevredigen.
De groote ontwikkeling, die de kweekerij en de
vangst van oesters en mossels op de Zeeuwsche
stroomen in de laatste jaren ondergaan heeft en
nog tegemoet gaat, gepaard met de hooge prijzen,
die tot stroopen uitlokken, maakt eene versterking
der visscherij-politie op de Zeeuwsche stroomen
dringend noodig. Het voornemen bestaat bij de
regeering, boven de beide opzieners een hoofdop
ziener te plaatsen en aan dit personeel rijks vaar
tuigen te geven, opdat de zorg voor eigen vaartuig
de goede uitoefening van den dienst niet in den
weg sta.
Aanvankelijk wenscht de minister van financiën
zich tot de aanstelling van een hoofdopziener te
bepalen, en voor vaartuigen en bemanning eerst
dan gelden aan te vragen, wanneer bij in het
bezit is van nauwkeurige ramingen.
Uit de f 2500 waarmede het artikel op de be-
grooting vair financiën verhoogd wordtmoet
behal ve de bezoldiging van den hoofdopziener, ook
gevonden worden eene geringe verhoogïng van de
overige uitgaven van dezen diensttak.
De uitslag van het ingesteld onderzoek omtrent
den staat van de artesische putboring op het
terrein van het huis van arrest en van bewaring
te Goes, heeft van de voortzetting van het werk
doen afzien.
De zesde of laatst uitgebrachte schacht is van
onderen, op eene diepte van 253 meters, derwijze
beschadigd, dat het inbrengen van een zevende
schacht zoo niet ondoenlijk, dan toch zeer moeilijk
en kostbaar zon zijn. Men zal nu voortgaan met
uit de regenbakken of op andere wijze in de be
hoefte aan water te voorzien.
rechterlijke macht. Benoemd, met ingang van
1 December a., tot griffier bij het kantongerecht
verliest als zij hertrouwt?" riep lord Courland
ontsteld uit.
„Dat is juist het geval, mylord," antwoordde
Carteret bedaard. „Alsdan gaat de bezitting over
op hare stiefdochter, juffer Mildred Calverley."
„Waarom heeft men mij dat niet te voren
gezegd?" vroeg lord Courland met een heel boos
gezicht.
„Juist pp dat punt wenseh ik uw lordschap eene
inlichting te geven," zei de notaris. „Tot op het
oogenblik toen mevrouw Calverley mij over de
vast te stellen som sprak, was het baar onbekend
dat zij huiten machte was er eene vast te stellen."
„Dat is ongeloofelij k, mijnheer," riep de lord
uit. „Ik zal geen aanmerkingen op deze zaak
maken, maar het is noodeloos verder te gaan."
„Uw lordschap schijnt een zeer onrechtvaardig
en ongepast oordeel over mijne cliente te vellen,"
antwoordde de notaris. „Zij was zeer geschokt
toen zij de ontdekking deed die ik vermeld heb,
maar meer om de wille van uw lordschap dan
van haar zelve. Ofschoon zij deze aanzienlijke
bezitting verliest, kan zij vijftienhonderd pond
sterling 'sjaars aan uw lordschap verzekeren en
heeft zij mij gelast te verklaren dat zij dat ook
doen wil."
„Ik voel mij niet geroepen dat aan te nemen,
mijnheer," antwoordde lord Courland op hoogen
toon.
„Moet ik daaruit opmaken, dat het engagement
afgebroken is?"
„Ja," zei mylord op denzelfden toon.
te Alphen mr. B. ten Broeeke Hoekstra, than#
grffier bij het kantongerecht te Ridderkerk; tot
griffier bij het kantongerecht te Ridderkerk m'.
J. W. Mees, laatstelijk eerste commies bij het
departement van justitie te Batavia, thans wonende
te Huizinghe; tot griffier bij het kantongerecht te
Deventer mr. A. J. Dijckmeester, thans griffier bij
het kantongerecht te Heerenveen.
spoorwegdiensten. Verleend de volgende titels
van ingenieur voor het stoomwezen der spoorweg
diensten, aan: F. Ph. J. Mahieu, thans algemeen
opziener op het stoomwezen der spoorwegdiensten;
J. D. C. M. de Roos, thans opziener op het
stoomwezen der spoorwegdiensten; van rijksop
ziener le kl. op de spoorwegdiensten, aan: A. J.
Hendriks, J. G. Starck en J. C. Wencker, thans
spoorwegopzieners le kl.van rijtsopziener 2e kl.
op de spoorwegdiensten, aan: A. van der Quast,
O. R. J. Viveen, J. S. A. Noordendorp, J. H. A.
Hanckar, W. D. Eeltjes en B. A. van Dorp, thans
spoorwegopzieners 2e kl.van rijksopziener 3« kl.
op de spoorwegdiensten, aan: A. M. Vroeg, J.A.A.
Jonkergouw, jhr. W. van Andringa de Kempenaer,
D. Storm, A. I. Stal, W. P. Verbeek en H. du
Croix, thans spoorwegopzieners 3e kl.
posterijen. Benoemd tot commies der posterijen
vierde klasse: J. A. van de Velde, P. Duitgenius,
G. K. Wijnen, E. Voorhij, D. L. van Tienen, A.
G. J. Geysen, H. J. C. Jansen en F. G. van der
Ramhorst de Brouwer, thans surnumerairs der
posterijen.
Naar men verneemt zal de zaak van den hoofd
onderwijzer der bijzondere school te 's Graven
polder weldra in hooger beroep dienen voor de
arrondissements-rechtbank te Goesingevolge aan-
geteekend appèl. (Q. ct.)
Benoemd tot leeraar aan de H. B. school te
Tiel dr. W. Meijeringh te Leiden.
Eervol ontslagen, op verzoek, J. Braet van
Uberfeldt als leeraar in het teekenen aan de H.
B. school voor meisjes te Amsterdam.
De numerieke uitslag der afgenomen akte
examens voor middelbaar onderwijs in wis- en
natuurkundige wetenschappen is als volgt:
Lagere wiskundegeëxamineerd 10, toegelaten 5.
Natuur- en scheikunde en cosmographiegeëx.
en toeg. 1.
Delfstof-, aard-, plant- en dierkundegeëx. en toeg. 1.
Hoogere wiskunde: geëx. 5, toeg. 3.
Handteekenengeëx. 25, toeg. 14.
Rechtlijnig teekenen: geëx. 13, toeg. 2.
Boetseeren: geëx. 3, toeg. 2.
Gymnastiek: geëx. 13, toeg. 3.
Landbouwkunde: geëx. 3, toeg. 2.
Tuinbouwkunde: geëx. en afgewezen 1.
„Veroorloof mij dan de opmerking van mijn
kant," zei de notaris, „dat ik geloof dat mevrouw
Calverley veel beter af is met hare groote fortuin
dan met eert titel. Ik zal uw besluit aan haar
meêdeelen en heb de eer nw lordschap een goeden
morgen te wenschen."
En daarop verliet hij het kabinet.
XX.
HET AFSCHEID TUSSCHEN MEVROUW CALVERLEY
EN LORD COURLAND.
Toen lord Courland zich alleen bevond, was hij
verre van tevreden over hetgeen bij gedaan had.
Hij was werkelijk op mevrouw Calverley ver
liefd en nu hij haar scheen te zullen verliezen
ontwaakte die hartstocht in volle kracht. Hij
had vast gerekend op eene groote fortuin, en zijne
ergernis over de teleurstelling had hem verder
doen gaan dan hij eigenlijk van plan was geweest.
'tWas zeer onaangenaam zulke eene mooie buiten
plaats als Ouselcroft en zulk een rijk inkomen als
hem voorgespiegeld was te verliezen, maar 't was
hem nog veel onaangenamer dat het voorwerp
zijner liefde hem zou ontgaan. Dan was verder
vijftienhonderd pond 'sjaars, al kon het niet in
vergelijking komen met vijf duizend pond, zeker
niet te versmaden. Alles bijeengenomen had hij
berouw van zijne overijling en besloot hij, zoo
mogelijk, de zaak weêr in orde te brengen.