N°. 274.
119e Jaargang
1876.
Zaterdag
18 November.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiëm 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitb C°. te Brussel en Parij;
Bij deze courant behooren drie Bijvoegsels.
Middelburg, 17 November.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Chetwynd Caiverley.
r»e "bepaling in Calverley's
testament.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Rechtzaken.
URGSCHE
Zaterdag 25 dezer des namiddags te 1 uur, zal
de installatie plaats hebben van nieuwbenoemde
officieren der schutterij alhier alsmede de uit
reiking van eereteekenen voor langduvigen werke-
lijken dienst bij de schutterij aan twee muzikanten.
In de Staats-courant van heden is opgenomen
het verslag omtrent de aanwiDSten van het koninklijk
kabinet van penningen en gegraveerde steenen
gedurende het jaar 1875.
onderscheidingen. Toegekend de bronzen me
daille en een loffelijk getuigschrift aan P. W.
Steenkampkommandant der brandweer te Am
sterdam en aan J. W. Meijer sectie-brandmeester.
E. F. Rijndersbrandwacht 2e klasseen M. de
Kokbrandwacht 3" klasse bij genoemde brand
weer, als blijk van Zr. M>. goedkeuring en tevre
denheid wegens de redding van onder puinhoopen
bedolven menschen aldaar op 21 September jl.
leger. Op pensioen gesteld ten bedrage van
ƒ1020 'sjaars, de kapitein N. H. F. Sluysken,
plaatselijk adjudant lc klasse te Zutfen.
Benoemd bij den plaatselijken staf tot plaatse
lijken adjudant le klasse te Amersfoort de kapitein
op nonactiviteit L. J. Souman, van het wapen
der infanterie.
Naar wij vernemenis onze stadgenoot de
heer L. M. den. Hollander, leerling aan de
polytechnische school te Delft, gunstig geslaagd
bq het door hem afgelegd examen voor middel
baar onderwijs in bet teekenen en in het boet-
seeren.
Benoemd tot derden praeceptor aan het ste
delijk gymnasium te Amsterdam dr. J. van
Leeuwen.
Tijdelijk opgedragen aan dr. A. van Henne-
keler het onderwijs in de natuurkunde aan de
hoogere burgerschool met driejarigen cursus te
Amfeerdam.
De Wekker deelt den staat mede van den uit-
FETJILL.BTOI7.
60
Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworth.
BOEK VI.
{Vervolg.)
„Wel, maakt ge plannen voor van daag vroeg
Danvers, bij hen komende.
„Neen, wij spraken over u," antwoordde de
baronet. „Ik zeï, dat ik u zulk eene mooie plaats
zou gunnen als deze."
„O daar is nu geen kijk naar!" zeï de kapitein,
„'tls eene prachtige bezitting, maar ik denk dat
wij beiden, Chetwynd en ik, er spoedig den af
tocht zullen moeten blazen. Lord Courland zal
hier zeker eene groote verandering maken en er
een nieuw stel vrienden brengen. Was ik bier
meester geworden, het zou mij een genoegen zijn
geweest mijne oude vrienden rondom mij te houden.
Chetwynd zou altijd zijne kamer ter beschikking
hebben gehad, en de oude Norris zou in zijne
betrekking zijn gebleven."
Het doet mij genoegen dit van n te hooren,"
zei sir Bridgnorth. „Ik houd mij overtuigd, dat
slag van het naj aars-examen van 1876 in de
verschillende provinciëner blijkt uit dat er van
de 1833 candidaten, 1726 examen hebben afge
legd aan 977 zijn akten toegewezenaan 735 is
't geweigerd; enkelen hebben zich onder het
examen teruggetrokken. Het aantal hulponder
wijzers is in 1876 met 363 toegenomen. Dit getal
is echter nog niet in evenredigheid met de ver
meerderde behoefte aan onderwijzers.
Benoemd tot hulponderwijzer te Retranche-
ment, op eene jaarwedde van f 650, de tijdelijke
hulponderwijzer te Sclioondijke, A. van de Sande.
Te Wouterswoude is bij inteekening het
traktement van den te beroepen predikant bij de
hervormde gemeente van f 1400 op f 2000 ge
bracht. Een bewonereen welgesteld landman,
teekende voor f 100 per jaar.
Bedankt voor het beroep bij de N. H. ge
meente te Hoofdplaat door den heer J. F. van
Binsbergen, em. predikant te Kruisland. {SI. whl.)
Men schrijft uit Biezelinge Zondag namid
dag jl. hield de heer P. K. Dommisse Cz., van
Oostburg, zijne intreerede naar aanleiding van
Jeremia 31 vs. 33, na des voormiddags bevestigd
te zijn door den heer J. J. Richard, van Vlissingen,
die tot tekst gekozen had Philippensen 2 vs. 29a.
Door 255 mannelijke lidmaten der Ned.
Herv. gemeente te Zierikzee, is een adres aan
de synode gerichthoudende bezwaren tegen haar
jongste besluitbetreffende het verplichtend
stellen der belijdenisvragen en verzoek om daarop
terug te komen, terwijl door 259 vrouwelijke lid
maten een adres van instemming met bovenge
meld adres is ingediend. Beide adressen zijn den
16en dezer verzonden.
Te 's Gravenhage zijn de zittingen begonnen
van de Synodale commissie der Nederl. Herv.
kerk. De commissie is samengesteld uit de vol
gende heerenG. Molenkamppred. te Delft,
presidentdr. A. F. Reitsmapred. te Groningen,
vice-presidentdr. N. Beetshoogleeraar te
Utrechtpraeadvis. lidS. F. van Hasseltsecre
taris der synode; J. Douwes, pred. te Leens;
mr. R. T. H. P. L. A. van Boneval Faurehoogl.
te Leiden; dr. Th. J. van Griethuizen, pred. te
't Waalmr. W. B. S, Boelesvice-prec. van het
gerechtshof te Leeuwardendv. F. J. J. A. Junius,
pred. te Tielmr. J. J. Teding van Berkhout, lid
van de staten-generaal.
De stoomkanonneerboot Hydra, bestemd om
de oude heer Caiverley nooit gewild heeft dat
zijne bezitting op die wijze weg zou gaan. 't Is
jammer, dat de helft niet aan Mildred vermaakt is."
„Wel, de bezittingen hadden verdeeld moeten
worden tusschen Chetwynd en zijne zuster. Dat
zou eerst recht zijn geweest. Nu mag Mildred
zelfs niet trouwen zonder de toestemming van hare
stiefmoeder."
„Op dat punt behoeft ge u niet ongerust te
maken," voegde Chetwynd hem toe. „Mildred
zal haar bruidschat hebben, en nog wel iets boven
dien."
„Meent gij dat?" vroeg de kapitein.
„Ik sta er u borg voor," antwoordde Chetwynd.
„En als ge er nog een borg voor verlangt zal
ik het zijn," liet de baronet er op volgen. „Maar
als ge ooit hier de meester wordt, wees dan
verzekerd dat ik u aan uw woord zal houden,
dat ge 't ons hier allen naar onzen zin zult maken."
„Daaraan zult ge mij niet behoeven te herinne
ren, als die gelukkige dag ooit mocht komen,"
antwoordde de kapitein.
Op dat oogenblik kwam de persoon, die den
kapitein het meest in den weg scheen te staan,
bij de drie heeren en wensehte hun goeden morgen.
Op allen maakte hij den indruk, dat hij zich
reeds eenigszins als de heer des huizes voordeed.
„Na het ontbijt moet ik u eens over iets raad
plegen, sir Bridgnorth," sprak hij. „Ik weet dat
gij een man van smaak zijt en ik zou dus uw
gevoelen wel eens willen hooren over eenige ver
anderingen die ik in den tuin op 'toog heb."
te Vlissingen als wachtschip gestationeerd te wor
den, thans liggende in het Marinedok te Amster
dam is gisteren ochtend in dienst gesteld. De
luitenant ter zee le klasse G. van Herwaarden
voert het bevel over dien bodem.
Landbouw.
In het Bijblad der Landbouw-courant is opge
nomen het verslag van keurmeesters der werk
tuigen aangebracht op de tentoonstelling der
M'i. T. B. van landbouw en veeteelt in Zeeland,
te Colijnsplaat14 en 15 Juni dezes jaars.
In eenige opmerkingen door de commissie van
keurmeesters aan dat verslag toegevoegd, lezen
wij o. a. het volgende:
„Onze aandacht werd ook getrokken door eene
inzending van kazen, in Noord-Beveland ver
vaardigd.
„Naar ons oordeel kon dit fabrikaat gerust
wedy veren met de kaassoorten uit Zuid- of Noord-
Holland. Wij zagen daarom door deze inzending
bet bewijs geleverd dat ook in Zeeland goede
kaas kan worden gemaakt en dathoewel wy
gansch onbevoegd zy n daaromtrent eene gegronde
uitspraak te doen, de industrie van het kaasmaken
in Zeeland wellicht met voordeel zou kunnen
worden ingevoerd „waartegen eeue qualiteit als de
hier geleverde in allen gevalle geen beletsel zoude
zijn."
De hooge raad heeft den 13™ dezer uitspraak
gedaan in de meermalen vermelde zaak omtrent
de sociëteit de Eendracht te Ravenstein. Het geldt
hier de vraag, of een politieverordening, gebiedende
dat een herberg of andere localiteit, waarin gelagen
worden gezet, op een bepaald uur des avonds ge
sloten moet zijn, ook toepasselijk is op sociëteiten,
gehouden wordende in dezelfde lokalen, welke in
den regel tot herberg of tapperij bestemd zijn.
De raad heeft beslist dat, met het oog op de
feitelijke beslissing in verband met de voorschrif
ten der verordening, het onnoodig was te onder
zoeken, of het beweren omtrent het lidmaatschap
der in deze zaak betrokken personen van een
bestaande sociëteit al dan niet gegrond was, omdat,
krachtens de stellige bepalingen der verordening,
tapperijen zoowel als alle winkels of plaatsen waar
aan het publiek drank verkocht wordt, op een
bepaald uur moeten gesloten en door de bezoekers
verlaten worden, en dat in dergelijke plaatsen geen
sociëteit mag gehouden worden, of zij wordt ge-
lykelyk door de verbodsbepalingen der verordening
beheerscht, die, blijkens de algemeenheid barer
„Ik hoop dat uw lordschap niet aan 't groote
grasplein zal raken," zeï de baronet, „want dat
wordt algemeen bewonderd."
„Het grasperk is op zich zelf heel mooi," ant
woordde lord Courland, „maar die twee sombere
cederboomen bevallen my niet."
„Die waren de bijzondere lievelingen van myn
vader," merkte Chetwynd aan, „en ik hoop dus
dat uw lordschap ze zal sparen."
„Ik zou het een heiligschennis rekenen als zy
wierden weggenomen," voegde sir Bridgnorth er bij.
„Ik drijf mijn eerbied voor boomen zoo ver
niet," antwoordde lord Courland; „en daar er voor
mij geen byzondere berinneringen aan die beide
ceders verbonden zijn, zal ik enkel nagaan of mijn
tuin niet verfraaid kan worden."
„Myn tuin!" fluisterde Chetwynd aan Danvers
toe. „Hy speelt hier den meester reeds."
„Ik zal u straks verzoeken eens met mij rond
te wandelen, sir Bridgnorth," zeï lord Courland,
„en mij uw gevoelen over den algemeenen aanleg
te zeggen."
„Als ik uw lordschap een raad mag geven zon
der rond te wandelen," zeï de baronet, „dan zou
het zyn, geen hand aan den tuin te slaan. Ieder
zegt dat het eene der mooiste buitenplaatsen in
'tgeheele graafschap is en 'tzou mij van harte
spijten als er iets aan bedorven wierd."
„Maar ik wil den tuin niet bederven, integen
deel verfraaien."
„Verfraaiingen zooals ik meen dat uw lordschap
op 'toog heeft, zouden de harmonie verbreken,"
uitdrukkingen, op alle tapperyen en soortgeiyke
plaatsen toepasselyk blijft.
Op dezen grond is het beroep der in deze door
den kantonrechter te Grave veroordeelde personen
verworpen. 1 {Dagblad)
De zaak van Franciscus Bergen en Johan Peter
Brener, uit Simpelveld (Limburg), beschuldigd
een groot aantal bankbiljetten der Nederlandsche
bank te hebben nagemaaktis voor het gerechts
hof te 's Hertogenbosch behandeld. Alle werktui
gen en ingrediënten, gediend hebbende tot het
vervaardigen der biljettenwaren aanwezig. Alle
biljetten waren vervaardigd door middel van een
photografisch toestel. 14 getuigen werden gehoord,
die de feiten voor het geheel of voor een gedeelte
bewezen. Na het hooren van den eersten getuige,
zynde de commissaris van politie van der Grinten
te Venlo, liet de president van het hof, namens
het geheele hof, aan dien verdienstelijken ambte
naar uitbundigen lof wedervaren voor zijn vele
belangrijke en gewichtige dienstenin deze zaak
aan de justitie bewezente meer verdienddaar
de ontdekking van de geheele misdaadde werk
tuigen en de fabriekalsook het rot klaarheid
brengen der zaakvoor een groot deel aan zijne
yverige bemoeiingen te danken waren. Na het
hooren der getuigen en der beschuldigden bekwam
het openbaar ministerieby monde van den
advocaat-generaal mr. van Meeuwen, het woord.
Door hem werd ook uit naam van het openbaar
ministerie lof toegezwaaid aan genoemdan com
missaris van politievoor de vele gewichtige
dienstengedurende een reeks van jaren aan de
justitie en politie bewezenen zeker niet het
minst in deze zaak. Na uiteenzetting der zaak
requireerde hy eene tuchthuisstraf van 7 jaren
voor den eersten en van 10 jaren voor den twee
den beschuldigde.
Mrs. Tilman en van Zinnicq Bergmann verde
digden de beschuldigden.
Bij arrest van het hof, gisteren gewezen, werden
de beide beschuldigden schuldig verklaard aan
het hun ten laste gelegde en ieder veroordeeld tot
12 jaren tuchthuisstraf en 1000 boete of eene
maand gevangenisstraf, benevens de eerstgenoemde
nog tot twee geldboeten ieder van ƒ50 of tweemaal
drie dagen gevangenisstraf.
De Vereeniging van onderofficieren alhier zal
Woensdag avond a. in het Schuttershof weder eene
tooneelvoorstelling geven, alleen toegankelijk voor
hen die door de leden geïntroduceerd worden.
Naar wij vernemen zal het geheele muziekkorps
van het regiment uit Bergen op Zoom herwaarts
hernam de baronet, „en dat is het wat mij spijten
zou."
De bel die tot het ontbyt luidde, brak het ge
sprek af en deed allen het huis binnengaan.
XVII
DOKTER SPENCER.
Lady Thicknesse en Scrope Danvers waren in
de eetzaal toen de anderen er binnen kwamen.
„Tot mijn leedwezen moet ik meêdeelen," zei
mylady, „dat mevrouw Caiverley niet aan het
ontbijt kan komen."
„Zij is toch niet ziek?" vroeg lord Courland.
„Zij gevoelt zich niet wel eu wenscht dokter
Spencer te spreken," antwoordde lady Thicknesse.
„Hij is ontboden voor juffer Caiverley, die dezen
nacht ziek is geworden."
„Wat!" riep kapitein Danvers met schrik
uit. „Zij scheen gisteren avond volmaakt gezond
en was zeer opgeruimd."
„Misschien heeft zij kou gevat," zei lady Thick
nesse. „Wij zijn wel wat lang buiten gebleven.
Verbeeld u maar eens, dat ik een contredans
in de open lucht heb gedaanAls ik ook ziek
was, zooals Mildred," voegde zij sir Bridgnorth
toe, „zou het uwe schuld zijn."
„Maar ge ziet er integendeel beter uit dan
ooit," antwoordde hij galant, „en dus heb ik aan
spraak op dank."
„Nu," hernam zij, «het is my werkelijk niet