êt
BUITENLAND.
Aivertentiën.
Zeetijdi n gen.
Handelsberichten,
MIDDELBURG
Donderdag 16 November 1876.
«JfaMupij tot nut vm 't aljpwm.
Thermometerstand.
S taten-Generaal.
Algemeen Overzicht,
PrQzen van ftlilccteii.
Wegens storing op de tele
graaflijnen voorbij Roosen
daal, is lieden geen prijslijst
van effeeten ontvangen.
VEEMARKT
DEPARTEMENT MIDDELBURG.
Goes. Gehuwd: W. Nieuwdorp, jm. 27 j., met
D. Molhoek, jd. 26 j. P. J. Sloover, jm. 32 j.)
met J. L. van de Berge, jd. 26 j. P. K. v. d.
Hagen, jm. 25 j., met S. E. Henderikse, jd. 28 j.
S. van Eenenaam, jm. 30 j., met J. J. Eggen, jd.
21 j. J. W. Schrijver, jm. 25 j., met J. M. J.
Peeters, jd. 26 j. A. J. de Bruijne, jm. 23 j., met
C. Reijerse, jd. 25 j.
BevallenJ. A. Nonnekes, geb. van Hoek Rie-
mens, z. M. C. Ossel, geb. Eggen, d.
Overleden: J. Massee, z. 5 m. J. B. Brunet de
Rochebruue, vrouw van D. C. de Haze, 76 j.
Zierikzee. Bevallen: C. P. Dijkgraaf, geb. Ren-
sen, d. D. Kandel, geb. van de Velde, d. G. van
der Linden, geb. Groeneveld de Kater, d. J. Fondse,
geb. Olree, d. M. Mallander, geb. Smits, d. W. M.
van der Have, geb. Pieterse, d. W. P. Wisse, geb.
Hopmans, d.
OverledenF. van Tetterode, man van J. H.
Besnard, 77 j.
11 Nov. 's av. 11 u. 31 gr.
12 's morg. 7 u. 33 gr. 'a midd. 1 u.
'a av. 11 u. 37 gr.
13 'a morg. 7 u. 47 gr. 's midd. 1 u.
's midd. 6 u. 48 gr.
35 gr.
51 gr.
Indische heg-rooting voor 1877.
Het onderzoek dier begrooting ving aan met
eenige beschouwingen van staatkundigen aard.
Sommige leden toonden ingenomenheid met de
optreding van den tegenwoordigen minister van
koloniën, omdat hij eene lange, eervolle loopbaan
achter zich heeft, kennis van Indische zaken en
toestanden bezit en zich niet alleen theoretisch
maar ook practisch gevormd heeft. Men hoopte
in hem den rechten man te hebben gevonden om
de comptabiliteit in Indië eindelijk op goeden
voet te regelen.
Andere leden meenden evenwel, dat er bij dezen
minister eenige tegenstrijdigheid bestaat tusschen
hetgeen hij in de gewisselde stukken en bij de
openbare beraadslaging in de tweede kamer hèeft
verklaard met betrekking tot de conversie van
communaal in individueel grondbezit op Java.
Zij vreesden, dat het gevolg der door den minister
sterk uitgesproken meening, dat individueel grond
bezit normaalkommunaal bezit abnormaal is te
achten, een grooten indruk zal maken op de amb
tenaren, vooral op de hoofden in Indië, en dat
daardoor, al wilde hij dit niet, op den overgang
van den grond inderdaad pressie zal worden uit
geoefend.
Daarentegen noemden anderen het prijzenswaar
dig, dat de minister rond en open voor zijn ge
voelen is uitgekomen, terwijl weder anderen met
genoegen zagen, dat de minister voornemens is de
voetstappen van zijne voorgangers te volgen, de
reeds aangenomen wetten eerlijk uit te voeren
en gematigd vooruit te gaan, zoodat van hem
geen terugtreden is te verwachten, hetgeen trou
wens niet dan met afwijking van de bepalingen
der agrarische wet mogelijk zou zijn. Aan het
individueel grondbezit is door de voorstanders van
een liberaal koloniaal beleid altijd de voorkeur
gegevenmaar zij hebben eiken drang, daarop
uit te oefenenafgekeurd. De minister acht dien
ook geheel onnoodigwanneer slechts de belem
meringen, die dit bezit tegenhouden, worden op
geheven.
Er waren echter verschillende ledendie veel
bezwaar toonden te hebben in de verklaring door
den minister ten opzichte van dit punt den
27en October jl. afgelegd. In eene afdeeling werd
zelfs sterk de twijfel uitgesproken of in het ge
voelen van den minister van koloniën wel wordt
gedeeld door de andere leden van het tegenwoordig
kabinet; terwijl men ook de vraag stelde, of het
werkelijk historisch juist was, dat individueel
bezit de oorspronkelijke toestand op Java is ge
weest.
Andere leden, de goede bedoelingen van den
minister aannemende, om zich in deze zaak van
inmenging der regeering te onthouden en de rege
ling van deze economische quaestie aan den na
tuurlijken loop over te laten, stelden er toch prijs
op het gevoelen der regeering te vernemen om
trent deze beide vragen
1° Of die conversie niet nadeelig kon werken
op de gouvernements-koffiecultuur.
2» Op welke gronden de minister van oordeel
is, dat de Javaan daardoor zal worden gebaat?
Verschillende leden beklaagden zich opnieuw
over de onjuistheid, het fictieve en de onbetrouw
baarheid van deze Indische begrooting. Zij bevat
geen genoegzame waarheidzij kan niet juist zijn
omdat zij op geen voldoend gejustificeerde gegevens
berust. Om zich daarvan te overtuigenzie men
de ramingen voor burgerlijke openbare werken en
oorlog. Hetgeen hieromtrent in het verslag wordt
gezegd komt overeen met de opmerkingen des
wege in de tweede kamer gemaakt, evenals de
beschouwingen over de financieele toekomst in
verband met de groote oorlogskosten voor Atchin.
In eene afdeeling was men bepaald niet gerust
over den financieelen toestand van Indië, vooral
wat de gewone uitgaven en inkomsten aangaat.
De eerste nemen schrikbarend toe en de laatste
houden daarmede geen gelijken tred. Zoo voort
gaande zal er in plaats van een batig slot, een
tekort komen. Zuinigheid wordt dus zeer aan
bevolen.
Omtrent de quaestie der conversiewerd nog
in eene afdeeling beweerd, dat, volgens Indisch
recht, conversie van communaal in individueel
grondbezit slechts met algemeene stemmen van de
deelgenooten kan plaats hebben. Is dit zoo, dan
zou het wenschelijk zijn, dat wettelijke maatre
gelen werden beraamd om daarin verandering te
brengen; eenstemmigheid toch is bijna nimmer te
verkrijgen, en zoodoende zou de conversie slechts
eene leus worden, waarvan de practische toepassing
niet te verwezenlijken ware.
De aandacht der regeering werd gevestigd op
het wenschelijke, dat zij de zaak der telegrafische
verbinding tusschen Nederland en de koloniën in
handen neme.
Terwijl in eene afdeeling het voornemen der
regeering om in 1877 een getal van 830,000 pikols
Java-koffie in Nederland ter markt te brengen,
als een nieuw bewijs werd aangehaald, dat deze
begrooting fictief is, gaf men in eene andere af
deeling den minister recht en beschouwde men het
hooger bedrag, tot verkoop in Nederland geraamd,
als een vooruitgang tot het naderen van den
werkelijken toestand.
De Banka tin is te hoog in prijs geraamd, werd
in eene afdeeling gezegd.
Welke verwachtingen en voornemens bestaan
er bij den minister omtrent de landrente
Verschillende omstandigheden versterken het
wantrouwen, dat wij reeds dadelijk na het
sluiten van den wapenstilstand jegens het behoud
van den vrede hebben gekoesterd zonder daarom
nog aan dat behoud te wanhopen. In de eerste
plaats de rede van lord Beacon sfield (Disraeli)
of liever niet die rede zelve, maar zekere com
mentaren er op. En wat zeide nu de lord ten
aanzien van den vrede?
„Er is geen andere mogendheid die zoo veel belang
heeft bij het behoud van den vrede heeft dan En
geland.Vrede, ziedaar de ware karaktertrek van de
Engelsche politiek. Engeland is geen offensieve
mogendheid, want het begeert niets. Er bestaat
geen stad, geene provincie die het zou wenschen
te bezitten. Wat het wenscht is: in vrede te
genieten van de bewonderenswaardige organisatie
die het zelf heeft gevormd en waarvan het kan
zeggen, dat zij evenzeer bemind als sterk is.
„Maar, terwijl het den vrede boven alles wenseht,
is geen natie beter ten oorlog gerust dan Enge
land. Indien het geroepen werd naar de wapenen
te grijpen voor een goede zaak (en ik geloof dat
het niet in staat is een slechte te steunen); in
dien - zeg ik Engeland geroepen werd naar
de wapenen te grijpen om b. v. zijn vrijheid en
zijn onafhankelijkheid te verdedigen, zouden de
hulpbronnen waarover het beschikt blijken on
uitputtelijk te zijn.
„Engeland zal bij den aanvang van een oorlog
nimmer vragen of het in staat zal wezen een tweeden
of derden te ondernemen. Het zal nimmer een
oorlog beginnen dan met het voornemen dien niet op
te geven voordat het zijn doel zal hebben bereikt."
Niemand zal dit oorlogzuchtig noemen. In
Engeland zelf hebben de helderheidwaardig
heid en vastberadenheid in den toon van den
eersten minister een gunstigen indruk gemaakt.
Helderheid voor zoover hij het vasthouden aan
de bestaande traktaten en handhaving der inte
griteit van Turkije, gepaard met verbetering van
het lot der Christelijke onderdanen van den sultan,
als de grondslagen der Engelsche politiek heeft
aangewezen; waardigheid voor zooveel hij den
tegenstander dier politiek duidelijk genoeg heeft
aangewezen, zonder bijzondere klaagliederen daar
over aan te heffen; vastberadenheid eindelijk voor
zoover hij niets wil weten van een vrede tegen
iederen prijs en geen ziekelijke vrees koestert voor
een oorlog, dien wanneer Engeland er toe,',besluit,
het zal voortzetten tot het zal hebben verkregen
wat het zich ten doel heeft gesteld. Men erkent
dat de premier, zonder nu bijzonder vredelievende
verwachtingen te hebben ontwikkeld, toch ook
geen verontrustende denkbeelden heeft uitgesproken.
Maar iets anders is het met de commentaren
der dagbladen, en daaruit spreekt een algemeene
geest van wantrouwen. De Times zelve is er
volstrekt niet gerust op, dat het bestaan van
Turkije door de traktaten zal kunnen worden
gehandhaafd en dat de Engelsche natie zich zal
opofferen voor een veroordeelde zaak. Ook de
Duitsche bladen stellen volstrekt geen vertrouwen
in de verzekeringen van lord Beaconsfield, met
uitzondering van de National-Zeitung, die de lee-
lijke insinuatie maaktdat de lord zoo bout niet
zou hebben gesproken indien hij had kunnen ver
moeden, dat de integriteit en de onafhankelijkheid
van Turkije werkelijk gevaar loopen.
Een tweede voor den vrede ongunstig verschijn
sel is een rede door keizer Alexander te Moscou
uitgesproken tegen de vertegenwoordigers van den
adelstand. Daarin maakt hij in de eerste plaats
melding van het verloop van den gevoerden strijd:
gunstig voor Montenegro, ongunstig voor Servië
en van de deelneming die Rusland voordien strijd
gevoelt, „waarin zeide hij een groot aantal
Russische vrijwilligers in de gelederen van het
Servische leger hun bloed hebben vergoten voor
de Slavische zaak. Ik weet dat met mij geheel
Rusland" deelneemt aan het lijden van onze broe
ders uit hetzelfde ras. Voor mij echter zijn de
waarachtige belangen van Rusland de dierbaarste,
en ik zou het Russische bloed tot den uitersten
nood willen sparen. Daarom heb ik al mijne
krachten ingespannen en zal dit ook verder doen
om nog op vredelievende wijze verbetering te ver
krijgen ia het lot der Christenen in het oosten. Zeer
spoedig zullen te Konstantinopel tusschen de ver
tegenwoordigers der zes groote mogendheden de
conferenties worden geopend tot vaststelling van
de vredesvoorwaarden. Mijn vurigste wensch is,
dat wij tot algemeene overeenstemming zullen
kunnen geraken. Indien dit echter niet het geval
mocht wezenj en indien ik mocht bemerken, dat
van de Porte niet de noodige waarborgen zijn te
verkrijgen voor de uitvoering van hetgeen wij in
alle billijkheid van haar kunnen eischen, ben ik
vast besloten alleen te handelen en ik ben over
tuigd, dat in dat geval geheel Rusland gehoor zal
geven aan mijne stem, indien ik liet mocht noodig
achten en zijn eer het mócht eischen het op te
roepen.Ik^ben ook overtuigd, dat Moscou even
als vroeger het .voorbeeld van\vaderlandsliefde zal
geven".
Waarschijnlijk heeft de keizer, althans in het
openbaar, nog nooit in zoodanige termen over de
Oostersche quaestie gesproken, nog nooit zijn sym
pathie voor de Slavische zaak zoo duidelijk te
kennen gegeven en zoo scherp zich uitgelaten
jegens Turkije. Of echter nu al weer dadelijk
aan ernstig gevaar voor den vrede te denken is
betwijfelen we. Men houde in 't oog dat wij staan
aan den vooravond eener conferentie en dat Rusland
een goede reden kan hebben nog even zijn tanden
te laten zien. John Buil heeft met zijn vuist ge
dreigd; de Noordsche beer heeft gebromd, onder
dien indruk komen de heeren bijeen en zullen
allicht een weinig toegevend zijn. Eene vraag
nog met betrekking tot de keizerlijke rede: wat
blijft er over van de waarde en de beteekenis van
het drie keizersbond, indien een der deelgenoten
zegt: als ik mijn zin niet krijg ga ik alleen mijn
gang?
En in verband hiermede is niet onbelangrijk
een punt uit de meergenoemde rede van lord
Beaconsfield, dat in de telegrammen niet werd
gereleveerd nl. dit, waarin de redenaar melding
maakt van het wel degelijk door Rusland gedane
voorstel, dat Oostenrijk Bosnië en de Herzegowina,
en Rusland Bulgarije zou bezetten, terwijl de ver-
eenigde vloten van Europa zich naar Konstanti
nopel zouden begeven. Eenvoudig dus maar
verbreking der traktaten zelfs zonder oorlog.
Engeland weigerde dan ook, omdat door de aan
neming van dat voorstel „de traktaten zouden
worden geschonden, op de meest plechtige wijze
gesloten, waaraan Engeland heeft deelgenomen."
Eindelijk nog een merkwaardigheid uit de zoo
even bedoelde rede men ontdekt er telkens
iets nienws in is de zekerheid waarmede lord
Beaconsfield spreekt over de conferentie, terwijl
juist de telegraaf meldt dat Oostenrijk een geheele
reeks opmerkingen te dien aanzien te Londen
heeft gemaakt en ook nog geene beslissing omtrent
het voorstel heeft genomen.
Bij de behandeling der begrooting voor buiten-
landsche zaken in de Fransche kamer had Zaterdag
jl. eene discussie plaats die tegenwoordig nu hier
dan daar aan de orde komt, nl. de quaestie betref
fende het houden van een gezant bij den pauselij
ken stoel. De heer Madierde Montjau stelde voor
dat gezantschap op te heffen, welk voorstel door
den heer Keiler werd verdedigd, die zich een
beleedigende uitdrukking liet ontvallen jegens den
Italiaanschen gezant te Parijs, die terstond door
den hertog Decazes en den heer Gambetta werd
verdedigd; beiden trokken ook partij voor het
behoud van den gezant op het Yaticaan, die met
377 tegen 93 stemmen werd gehandhaafd. De
geheele begrooting is aangenomen.
Nog is het niet uitgemaakt wie president der
vereenigde staten is. De kansen van den heer
Hayes moeten echter weder beter staan. Men
spreekt over ernstige knoeierijen in het zuiden
waar een onderzoek naar wordt ingesteld.
De minister van financiën in Egypte die tot
opsluiting in de sterkte Dongalah was veroordeeld
is op reis daarheen op den Nijl tengevolge van
te veel drinken gestorven, 'tls de vraag of de
man zuiver water heeft gedronken.
Van hier naar Vlissingen vertrokken het Engelsch
brikschip Rebecca.
Het barkschip Riga, gez. Jörgensen, is den
11™ dezer in goeden staat te Liverpool aangekomen.
Binnengekomen te Vlissingen de Engelsche
stoomboot Countess of Durham, gez. Way, met
steenkolen van Sunderland.
Binnen, als bijlegger met lichte averij, het
schip Cornelia, gez. Lieffijn, komende van Yar
mouth, bestemd naar Brugge.
Van Vlissingen vertrokken het stoomschip
Stella, gez. van Wijk, naar Amsterdam met res
tant lading.
Amsterdam, 10 Not. 11 Nor.
Sfederl. Cert. Werk. schuld. 2} pet. 62} 62}
Certific. dito dito3 75} 75}
dito dito dito4 99^ 99}
Aand. Handelmaatschappij 5 101} 102
dito exploitat. Ned. Staatssp. 96 96
Loten stad Rotterdam. 3 f 97} 97}
dito dito Amsterdam.3 98 98}
België. Cert. bij Rothschild. 21 pet. 59}
Frankrijk. Inschrijvingen3
Inschiij vingen5
Rusland. Oblig. 1798/1816. 5 98}
Certific. Inser. 5" serie 5 72
Obl. Hope C°. 1855 6e serie5 83 83}
dito 1000 18645 93} 93}
dito L. 100 18725 851 85}
dito L. 100 18735 85^ 85|
Loten 18645 f 272 280
Loten 1866 5 265 271
Obl. Hope C°. Leen. 1860. 4} pet. 83 82}
Certific. dito4
ïnscr. Stieglitz C°. 2e a 4 L. 4
Obligatiën 1867694 74 74
Certificaten6 47} 46
Aand. Spoorw. Gr. Maatsch. 5 f 258 258
Oblig. dito4} pet. 831 831
dito ddo 4 189
Aand. Kiew-Brest5 110
dito Baltische spoorweg 3 122 122
Oblig. spoorweg Poti-Tiflis 5 pet. 89 89f
dito dito Jelez-Griasi.5 224 225
dito dito Jelez Orel 5 pet. 881 88|
dito dito Charkow Azow 5 82} 82
Polen. Schatkistobligatiën 4 74}
Aand, Warschau-Bromberg .4 f 58 57}
dito dito Weenen 5 117 117
Oostenrijk Obligatie metal.
in zilver Januari/Juli 5 pet. 53}} 54}
Obligatiën dito April/Oct. 5 54} 54}
dito in papier Mei/Nov.. 5 50^ 50}-}
dito dito Febr./Aug. 5 50} 50}
Aand. Nation, bank3 f 810
Loten 18605 535 533
dito 1864 128 128}
Hongarjje. Schatkistbiljett. 6 pet.
Oblig. Theiss spoorweg. 5 64}}
Italië. Certific. Amsterdam, 5
Oblig. Z-Ital. spoorweg. 3 f 102 102
Spanje. Obligatiën Buitenl.. 3 pet. 13} 13^
Oblig. Binnenlandsche. 3
Portugal. Obligatiën 3 52} 52}
Turkije. Inschr. Alg. schuld 5 9} 9}}
Obligatiën 18696 f 29} 29}
Egypte. Obl. 18687 pet 44} 47
Obl. 1873 7 45& 47^
Amerlka.Obl.Ver. Stat. 1904 5
Obligatiën dito dito 1885 6 99} 99T\
Illin. Cert. Amsterdam. pet. 75} 75}
Oblig. Illinois Redemtion. .6
Oblig. Central Pacifie 6 98}
Certific. Chic. N. W7 55} 54}^,
Oblig. Madison Ext7 91 91
dito Winona-St. Peter 7 84} 84}
dito N. W. Union7 84} 83}
dito Union Pac. Hootdl. 6 95} 95}
Obl.St.Paul&Pae.Spw.l'sec. 7
dito dito dito 2'sec. 7
Brazilië. Obl. 18634}
Obl. 18655 94 94
Prijzen wan coupons.
Amsterdam, 11 November. Metall. f 20.30; dito
zilver 21.72} Div. Eng. per 11.82}; Eng.
Russen per 11.82}; Eng. Portugal per /11.82};
Frans, 47.65Belg. 47.65Pruis. 58.60
Hamb. Russen f 30}Russen in Z. R. 29} Pool-
sehe per fl. Poolsche per Z. K. Spaan-
sche piasters Spaansche binnenlandsche
f Amerikaansche dollars 2.46}; papier ƒ2.21
Na eene korte, doch ernstige ongesteldheid,
beviel door Gods goedheid, zeer voorspoedig van
een welgeschapen Zoon A. C. KOULON, hartelijk
geliefde echtgenoote van
Middelburg, C. C. MANTZ.
11 November.
Heden overleed ons lief kindje DANIËL, in den
jeugdigen leeftijd van ruim zes maanden.
Tholen, A. 1. CROÏN.
11 November 1876. W; H. CROÏN, van Gorsel
te
De COMMISSIE der vereeniging tot uitspan
ning en nut wan den ambachtsman brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat zij die de
bijeenkomsten in den loop van dezen winter
wenschen bij te wonen zich daartoe moeten voor
zien van doorloopende toegangskaarten, die tot 15
November a. dagelijks kosteloos worden afge
geven door den heer HUVERS, concierge van het
Concertgebouw.
Ambachtslieden boven de achttien jaren wor en
tot bijwoning van die bijeenkomstenuitgenoodigd
bezoekers beneden 18 jaren worden niet toegelaten.