Vrijdag 10 November. ±±o Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nummers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiënï 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote lettei^Vforden berekend naar plaatsruimte. tó Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg, 9 November. De droogmaking der Zuiderzee. Chetwynd Calveriey. TT*l &%j'i U CAi CL -L <LAj m v HIIDDËLRURGSCHE COIRANT. II. Daar de plannen der droogmaking reeds her haaldelijk in ons blad een onderwerp van bespre king hebben uitgemaakt (zie o. a. de Middelburg- sche courant van 28 Juli 1868 3 4 en 7 Maart 1874)mogen wij die in hootdzaak bij het meeren- deel onzer lezers bekend veronderstellen en behoe ven wij op dat gedeelte der verhandeling van den beer Stieltjes, dat de geschiedenis en de beschrij ving dier plannen tot onderwerpen heeftniet opzettelijk terug te komen. Van meer belang voor onsook met het oog op de door den heer Eutgers van Eozenburg in het Vaderland ontwikkelde bezwaren zijn de vra gen Heeft de staat een grootalgemeen staat kundig belang bij uitbreiding van grondgebied en sterke toename van bevolking in 't algemeen Zal de droogmaking van het Zuidelijk deel der Zui derzee daartoe leiden En is die onderneming der halve voor ondersteuning van staatswege aan te bevelen De toestemmende beantwoording der eerste vraag als onbetwistbaar veronderstellende, vermelden wij met betrekking tot de beide overige vragen als het gevoelen des schrijvers dat alle andere plan nen hetzij van kleinerehetzij van langzamer, hetzij van veel uitgebreider droogmaking (laatst bedoelde met insluiting van den IJselmond en van het Noordelijk deel der Zuiderzee) neerkomen öf op veel grooter kosten naar evenredigheid öf op het oneindig afwachten der werking van natuur krachten die echter gedurende de laa,tste drie eeuwen geen noemenswaardige verandering in de kusten der Zuiderzee gebracht hebbenöf eindelijk op het trekken van lijntjes van de eene plek der kust tot aan de anderezonder dat iemand voor den dag gekomen is met een uitgewerkt en volle dig planzooals wij het thans voor ons hebben liggenin hoofdzaak door den heer J. A. Beije- rinck ontworpendoor den heer Stieltjes gewij zigd en door medewerking van verschillende com- missiën en lichamen aangevuld. Als de bijzondere voordeelen der onderneming noemt de schrijver: Aanwinst eener twaalfde pro vincie, waarvan de bodem in kostbaarheid dien 54 Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworih. BOEK VI. De t>ep»liïig; in Calverley's testament. Vervolg.) „Ja, mevrouw," nam daarop Tom, onder eene van zijne mooiste buigingen, het woord; „ik ging gisteren bij een kapper, die Sigebert Smart heet, om mijn haar te laten knippen, en onder die be werking zei Sigebert, die eigenlijk wat te fami liaar is: „Herinnert ge u Eose Hartley nog wel, mijnheer Tom?" „Wel zeker doe ik dat," zeg ik, „en 't is wat een lief meisje! Zij ismetlreule Barfleur en juffer Calveriey naar Brackley Hall in Cheshire gegaan." „Maar zij zal er niet lang blijven," zegt Sigebert. „Waarom niet?" zeg ik. „Bevalt het haar daar niet?" „Daar weet ik niets van," zegt Sigebert; „maar er is een heer, die daar eens naar haar gaat kijken." „Zoo!" zeg ik, mijne ooren wijd open zettende, wa,nt ik dacht dadelijk aan mijn vriend Netterville. „Dat zal hem niet veel helpen." „Daar vergist ge u in, mijnheer Tom," zegt hij met een knipoogje. van alle andere provinciën, behalve Zeeland, zal overtreffen, als bevattende 80 pet. kleigrond. Betere verbinding, door middel der te graven af wateringskanalen van steden als Enkhuizen, Amsterdam, Amersfoort, Elburg, Harderwijk enz., thans aan de bijna onbevaarbare Zuiderzee gelegen, met het goed bevaarbare Noordelijke gedeelte dier zee. Betere gemeenschap dier steden en streken onderling, zoo door spoor- en andere wegen, als door kanalen, welke aan zeeschepen van middelbare grootte toegang verleenen en aan binnenschepen gelegenheid verschaffen zullen om de landbouw producten van alle punten der nieuwe provincie af te voeren. Betere afwatering der aangrenzende provinciën, betere besproeiing en waterverversching. Minder gevaar van doorbraak voor de aan de zee kust liggende gewesten, dat ook het gevolg zal zijn van de tot het plan behoorende dichtmaking van het Eierlandsche zeegat (het vaarwater tus- schen het Noordelijk deel vaE Texel en het eiland Vlieland). Wat eindelijk den nieuwen grooten polder zei ven betreft, deze zal door dein te stellen machtige middelen tot droogmaking, beter bemalen en beter van een hoezempeil voorzien worden, dan eenige andere polder op dit oogenblik in ons land aanwezig. De kosten van uitvoering, door de staatscommis sie op 123,5 millioen geraamd, stelt de heer Stieltjes, op grond der uitgebreide gegevens waarover hij beschikken kan en zijner veelzijdige ervaring, op niet meer dan 105 a 110 millioen. Die begrooting acht hij echter in vele opzichten nog te hoog, in zoo verre daarbij niet gerekend is op de verbete ringen, welke door de vindingrijkheid van werk tuigkundigen en uitvinders nog in de middelen van uitvoering kunnen gebracht worden. Enkele dier verbeteringen geeft de schrijver zelf reeds aan. Voor anderen raadt hij de ondernemers, door het uitschrijven van aanzienlijke prijsvragen, ge zamenlijk ter waarde van eenige tonnen gouds, de wetenschap en vindingrijkheid der geheele beschaafde wereld als het ware tot deelneming aan het groote werk uit te lokken. Het daarvoor be steede geld zal, meent hijtwin tig voud zijne rente opbrengen, „want bijna alle middelen van uitvoe ring zijn nog hoogst gebrekkig, vergeleken met wat ze wordeD kunnen." De bezwaren door den heer Hutgers van Rozen burg geopperd acht de schrijver deels ongegrond, deels niet van overwegend belang. Hij gelooft niet dat de landbouwers zich zullen laten afschrik ken om zich in de nieuwe provincie te vestigen, uithoofde der afgelegenheid van die pas uit zee in het leven herroepene streek. Op onze heide velden treft men gehuchten en woningen aan, afgelegener dan de afgelegenste deelen van den Zuiderzee-polder. Per schip en per as zal men, „Ik ga met hem mee." nGr g zeg ik met de hoogste verbazing. „Ja, en als we 't niet ge daan krijgen mag de drommel ons halen," zegt bij. „Wat gedaan krijgen?" vroeg ik. „Ge wilt haar toch niet schaken „Dat zal er van afhangen," zegt hij. „'tKan eene schaking wor den, maar ik durf wel voorspellen, dat zij vrij willig zal meegaan." „Toen ik dit hoorde zei ik niets meer, om hem niet op zijne hoede te doen zijn, want ik wist nu wat er op til was en wenschte hem in den strik te doen loopen; maar ik vroeg nog: „En wan neer gaat ge op dat tochtje uit?" „Morgen," zei hij. „Wij gaan in de schemering naar Brack ley Hall. Maar vertel het aan niemand, vooral niet aan Netterville, want ge zoudt de grap ge heel bederven." „Ik beloofde mijn mond te houden, maar ik had den winkel van den schelmschen kapper nauwelijks verlaten, of ik riep een huurrijtuig aan en reed naar Gray's Inn, om Harry Netterville te vertellen wat ik vernomen had. Aanvankelijk wilde hij het niet gelooven." „Ik kon het niet gelooven," zei Netterville. „De aanslag kwam mij al te vermetel voor, maar Tom overtuigde mij, dat hij zou ondernomen wor den. Wij maakten dus onze plannen, en na van mijnheer Higgens, den hofmeester van lady Thick- nesse, vernomen te hebben dat mijnheer Chetwynd Calveriey eenige dagen bij sir Bridgnorth Chariton was gaan logeeren, vertrokken wij dezen morgen vroegtijdig naar Stafford en zochten mijnheer langs de kanalen en aan te leggen goede wegen, overal kunnen komen, wat in de Haarlemmermeer aanvankelijk niet het geval was en niettemin de landbouwers daar niet heeft afgeschrikt. De spoorwegendie dadelijk bij de droogmaking ge bouwd. zullen worden, zullen het nieuwe gewest van den aanvang af in gunstiger conditie brengen dan vele andere streken. Eindelijk de bedenking dat de 176,000 bunders bij verkoop geen Z2000 zullen opbrengenzooals de gronden der Amster- damsche kanaalmaatschappij gedaan hebben. De heer Stieltjes acht dit juist, doch die hooge op brengst is ook geen vereischte. Als zij slechts f 500 a f 600 per bunder bedraagt, kan een rijks subsidie, gelijk aan het geleden verlies op de droogmaking van de Haarlemmermeer, dat is f 250 per bunder, de zaak voor particulieren reeds aannemelijk maken. Ook het bezwaar, verbonden aan het verkoopen eener zoo kolossale hoeveelheid grond, acht de schrijver niet onoverkomelijk. Het is een bezwaarmaar als men er te voren op in dachtig iszijn er middelen in overvloed om het te matigen. In dit opzicht geldt het spreekwoord Un homme averti en vaut deux. De geheele onderneming noemt de heer Stieltjes groot, maar niet grootsch, want er zijn geen nieuwe, onbekende, schijnbaar onoverkomelijke moeilijkheden te trotseeren. Het betreft het droog maken van een zeer ondiepen, zeer uitgestrekten waterplas. De middelen daartoe zijn bekend, men is met het werk in Nederland vertrouwd; het komt er nog slechts op aan die middelen te ver beteren. Grootsch is het werk alleen in land huishoudkundigen zinhet aan den man brengen van eene zoo groote hoeveelheid grond. Een van de punten waar de schrijver het sterkst op aandringt, is spoedig werken, zoo spoedig als bij eene goede uitvoering mogelijk is, ter be sparing van tijd en daardoor van renteverlies, wat bij de aanzienlij iie kapitalen waarvan hier sprake is, groote sommen vertegenwoordigt. Een waar borg voor dat spoedig doorwerken ziet de heer Stieltjes in uitvoering door particulieren. Het is met eenige voldoening dat wij dit nedersclirijven want in onze artikelen van Maart 1874 kwamen wij tot dezelfde slotsom. Volgens de berekenin gen van den heer Beijerinck zou het werk in 12 jaren, volgens die der staats-commissie in 16 jaren door particulieren volvoerd kunnen worden; de heer Stieltjes rekent bij uitvoering van staatswege op 25 a 30 jaren. Indien het werk kost f 600 per bunder, dan komt daar bij aan renteverlies volgens de berekening van den heer Beijerinck f 162, volgens die der staatscommissie f 297, bij staats-uitvoering volgens de schatting van den heer Stieltjes f 540 a 600. Men kan hieruit zelf de rekening opmaken. Snel afwerken is ook Chetwynd op, in de hoop dat hij ons wel zou willen vergezellen, waarover hij dan ook geen oogenblik geaarzeld heeft." „Neen, en ik moet bovendien erkennen dat uw bericht mij veel genoegen deed," zeï Chetwynd, „want ik zag in, dat Eomney zich eindelijk in mijne handen had overgeleverd. Ik achtte het beter hier te komen dan rechtstreeks naar Brackley te gaan," vervolgde hij, zich bepaald tot mevrouw Calveriey wendende, „omdat ik vreesde, dat de schavuiten er dan de lucht van zouden krijgen. Maar ik zal een briefje aan Eose zenden om haar te waarschuwen en eenigen raad te geven. Eomney moet mij niet ontsnappen!" „Dat zou mij ook spijten," zeï mevrouw Calver iey. „Maar het is ongelukkig, dat Mildred dezen morgen ziek geworden is, zoodat Rose verplicht is bij haar te blijven." „'tls toch niet ernstig met Mildred?" vroeg Chetwynd bezorgd. „Neen. Emmelinekan dan bij haar blijven, terwijl Eose haar voor eenigen tijd verlaat," antwoordde mevrouw. „Meer is ook niet noodig," zeï Chetwynd en zich daarop tot Netterville wendende en op schrijf behoeften wijzende, die op de tafel lagen, vervolgde hij„Ga zitten en schrijf een briefje aan Eose, dat ik dadelijk met een der rijknechts naar Brack ley zal zenden, terwijl ik er ook een brief van mijne hand bij zal voegen." Hij verliet daarop de bibliotheek met mevrouw Calveriey, maar kwam eenigen tijd later terug om met het oog op de gezondheidsbelangen, zoo van het droog te maken land als van de aangren zende gewesten, dringend noodzakelijk. De schrijver acht het daarom van het hoogste belang het werk te doen uitvoeren bij eene con cessie, waarvoor men eene zoodanige formule moet trachten te vinden dat de staat met eene vaste som van de zaak af is, mits het werk snel a f- loope. Die som zou, als eene premie op het voortvarend werken, met het sneller voltooid zijn kunnen klimmen. Aan eene commissie van uit voering, waarin ook de aanvragers der concessie vertegenwoordigd moeten zijn, blijve, evenals in de Haarlemmermeer bet geval geweest is, de rege ling der onderdeelen opgedragen, doeh eenige hoofd punten moeten al dadelijk bij de concessie vastge steld worden. Sedert meer dan twee jaren heeft de troonrede „groote stappen" aangekondigd voor de indijking der Zuiderzee, doch tot dusverre is niets verricht. De heer Stieltjes hoopt, en met deze woorden besluit hij zijn merkwaardig opstelvoor welks lezing wij hopen den lust bij menigeen te hebben opgewekt, „dat de eerste groote stappen nu ein delijk zullen volgen en de regeering van het heil- looze plan eener rijksuitvoering zal terugkomen." Aan vele onzer stadgenooten en aan allen die in de kort geleden ingevoerde rechterlijke organi satie in Egypte belang stellenzullen de volgende mededeelingen van mri J. H. de Stoppelaar vermoe delijk welkom zijn „Met 1 November, schrijft de heer de S. begint het tweede année judiciaire om te eindi gen ultimo October 1877. Voor ieder jaar moet er een nieuwe vice-president en een plaatsvervanger gekozen worden. Met het oog op mijne aanstaande vacantie van vijf maanden heb ik verzocht voor eerstgenoemde betrekking niet opnieuw in aan merking te komen; de verantwoordelijkheid en beslommeringen, aan den post verbonden, zijn ook van dien aard dat het billijk is, dat ieder onzer zich daarmede beurtelings éen jaar belaste. De uitslag der verkiezing is dan ook geweest, dat ik voor het volgende jaar tot vicepresident-plaatsver- vanger substitut du vice président) benoemd ben, wat vroeger de heer Hagens was, die nu in mijne plaat3 tot vice-president is gekozen. Dezelfde verwisseling heeft te Ismaïlia plaats gehad, de heer de Brouwer was er vice-president met mr. van Bemmelen als substituut, deze is nu in zijne plaats als vice-president getreden terwijl mT. de Brouwer substituut is geworden. „Ik heb mij uitsluitend belast met het tribunal de justice sommairewat de heer Haakman vroe ger te Alexandrië had. Yerder ben ik gekozen tot voorzitter der raadkamer voor de strafzaken, Netterville's brief te halen, dien hij door den knecht dadelijk liet wegbrengen. Daarop verscheen Norris in de bibliotheek en noodigde de beide jonge mannen in de hofmeesters kamer, waar een stevig maal met een flesch wijn hen wachtte. „Zeg eens, Harry," merkte Tom aan, nadat hij zich behoorlijk van do duivenpastei bediend en den wijn geproefd had, „ik zou wel iederen dag op zulk eene expeditie willen uitgaan, als ik zeker was eene zoo lekkere tafel te vinden. En wat is die mevrouw Calveriey eene mooie dame! Ik ben smoorlijk op haar verliefdHoe staat het met u „Heel weldank uMaar ik kan aan niemand anders dan aan Rose denken," zeï Harry. „O Roosje, lieveling van mijn hart!" begon Tom te zingen. „Nog een glas wijn Dat zal u van uwe kwaal genezen." IX. DE VOORGENOMEN SCHAKING. Dienzelfden avond omstreek negen uren stapteü twee personen niet ver van Brackley Hall uit een huurrijtuig, gingen de beide bruggen over, kwa men in den tuin en plaatsten zich bij de beuken laan, die naar het oude huis leidde, dat men met de pittoreske lijnen zijner vensterkozijnen en trap gevels nog in de schemering kon onderscheiden. Aan sommige vensters zag men licht, maar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1