Benoemingen en besluiten. Kerknieu ws. Marine en leger. Koloniën. Vandaar zijn ter herdenking van dezen 7en No vember geen buitengewone toebereidselen gemaakt. Toch ging het heden hier, vooral te Zierikzee niet onopgemerkt voorbij. Daar liet het klokken spel reeds vroeg een vroolijk wijsje hooren en wapperde van alle stadsgebouwen en van vele particuliere huizen de driekleur. Des avonds ver- eenigde zich, ondanks de hagelbuien, waar de natuur vandaag bijzonder gul mee is, een groot getal belangstellenden ook van buiten Zierik zee in de toepasselijk versierde concertzaal, waar de rederijkerskamer „Ruysch", bij gebreke van „een expresselijk voor deze gelegenheid ver vaardigd stuk"eene geeostumeerde voordraeht hield van „De Boodschapperof Loevenstein in 1570." Het harmonie-gezelschap „Kunst en eer" verleende daarbij zijne medewerking, terwijl het geheel werd voorafgegaan door een inleidend woord van den heer W. Baxdat ons in korte trekken den loop der gebeurtenissen schetste. De opbrengst strekte ten voordeele der armen en kan zeker al heeft men niet karig deelgeno men, niet in vergelijk komen met het inzamelen bij de preek van den eerwaarden heer van de Velde voornoemddat 1010 bedroeg. Dit is een onvermijdelijk gevolg van onzen practischen tijdwaarin men de oude spreuk omkeerten het over 't algemeen zaliger vindt te ontvangen dan te geven. En hebt ge dan geen woordje voor mij vragen misschien de uitvoerders. Gewisen wel een woord van lof en van dank, van lof voor de wijze der uitvoeringen van dank voor de vele moeiten en zorgen om het geheel zoo goed te doen slagen. De opvoering gaf uitdrukking aan veler gevoel. Dit neemt niet weg dat ik zou wenschen dat elke rederijkerskamer tot haar devies koos: Verlos ons van den preektoon Heer, Geef ons natuur en waarheid weer. Uit den aard der zaak staat echter eene opvoe ring als deze buiten critieken liever dan die te oefenen, stemden we aan het einde van het laatste bedrijf met al de aanwezigen geestdriftig samen in het zingen der twee eerste verzen van het „Wien Neerlands bloed." De Nederlandsohe kof Catharina, gezagvoerder Pik, geladen van Antwerpen komende, is gisteren middag op de hoogte van Borselen vastgeraakt op het wrak van een schipvermoedelijk van het vroeger aldaar gezonken Nederl. schoonerschip Marie. Na bijna een geheel getij daarop \ast gebleven te zijn is de kof met hoog water weder vlot gekomen, zonder averij bekomen te hebben. posterijen. Benoemd tot directeur van bet post kantoor te Bergen-op Zoom A. L. Nagel, thans commies der posterijen van de eerste klasse. leger. Benoemd bij hst personeel van den ge neeskundigen dienst van het leger in Oost-Indië tot officier van gezondheid 2e klassede studen ten voor genoemden dienst (artsen) P. Adriani en C. C. H. Munting, alsmede dr. J. R. Doeff, arts, en dr. J. R. Blazek, civiel geneesheer. Beroepen bij de N. H. gemeente te Goes, de heer J. Eigeman, predikant te Delfshaven. De heer B. van Schelven, predikant te Sou burg heeft toezegging van beroep ontvangen naar de gemeente ter Aar. De heer E. A. Remy, predikant te Zierik zee, heeft een beroep ontvangen naar de gemeente Hengelo. De heer J. E. van Binsbergen, em. predi- overige van den rit in nadenken en sprak nau welijks een woord tot Laura, die zich van deze plotselinge en buitengewone verandering van hu meur geen rekenschap kon geven. Bij de aankomst te Ouselcroft ging mevrouw onmiddellijk naar hare kamer, zonder, volgens ge woonte, Laura mede te nemen, hetgeen de kame nier ten hoogste verbaasde. Deze maal verzuimde mevrouw Calverley niet, de deuren van slaap- en kleedkamer te sluiten. En nu, tegen verrassing beveiligd, zette zij zich neder en begon na te denken, maar er heersckte zulk een oproer in haar borst, zulk eene verwar ring in haar brein, dat zij hare gedachten niet ordelijk kon verzamelen. Het vermeende verlies van den zakdoek met het fleschje er in, hetgeen, indien het werkelijk had plaats gehad, onvermijdelijk tot de ontdek king der gepleegde verschrikkelijke misdaad zou geleid hebben, had baar geheel en al uit het veld geslagen. Tot nogtoe was er geen gevaar, maar in geval van een noodlottigen afloop zou dadelijk de ver denking gaande gemaakt zijn en de geringste omstandigheid, die met het werk der duisternis in verband kon worden gebracht, zou nagegaan en beoordeeld worden. Het testament, waaromtrent zij geen oogenblik twijfelde dat Norris bet gelezen had, gaf de be weegreden tot de misdaad aan de hand, daar er uit bleek dat de dood harer stiefdochter buiten gewoon voordeelig voor haar zou zijn, zóo kant te Kruisland heeft voor de beroeping naar Hoofdplaat bedankt. Men schrijft uit Amsterdam aan het Utr. Dagblad „Het schijnt, dat de spanning die op kerkelijk gebied tussehen de liberale en orthodoxe protes tanten heerscht, met eiken dag toeneemt. Niet alleen wordt de toon, die in de organen van beide partijen wordt aangeslagen, vinniger, maar men gaat thans tot daden over. „Zondag avond zou d8. Hugenboltz den Hervor mingsdag herdenken. Om de plechtigheid te ver- hoogen, zou eene Christelijke zangvereeniging eenige toepasselijke stukken ten gehoore brengen. Ver baasd echter stonden de zangers te kijkentoen hun de toegang tot de galerij door politieagenten werd betwist, of beter uitgedruktontzegd. Door een der kerkmeesteren, den apotheker Snel, was de bijstand van den Heiligen Hermandad ingeroe pen, öm dit „komedieachtig vertoon" te voorkomen. Het kostte vrij wat moeite, om den politie-agenten duidelijk te maken, dat ze zich met iets bemoeiden wat hun niet aanging. Intusschen, de versperde toegang werd ten. slotte vrij gegeven en de zangers zongen hunne liederen. Aan de gemeenteleden zou de tekst dezer gezangen in druk worden rondgedeeld, maar het was den kerkeknechts ver boden de afdrukken rond te deelen, op poene van ontslag." Blijkens een bij het departement van marine ontvangen telegram is Z>\ M8. sehroefstoomachip Prinses Maria, onder bevel van den kapitein- luitenant ter zee C. j. Smith, in den avond van den 6™ dezer te Plymouth aangekomen en zou den volgend en dag de reis voortzetten. Aan boord is alles wel Uit de berichten over den Atchin-oorlog, laatste lijk ontvangen, blijkt dat men voortgaat tot be vestiging en uitbreiding onzer stellingen weder krachtig te ageeren. Den 4en September werd eene operatie in dien zin aangevangen langs de Tjoet-rivier in Noordoostelijke richting. Zonder veel moeite werd den 20tn Silang en met veel tegenstand den 26en Pradjoe genomen. Daarbij sneuvelde éen man en werden acht man gewond, waaronder de luitenant J. J. P. Smith, terwijl de vijand 35 dooden achterliet. Bij een tocht naar Lamnjong op den 4 Septem ber gebeurde het volgende Na het afschieten van een stuk geschut, werden de paarden, waarschijn lijk onvoldoende gedresseerdterwijl het stuk keerde zooals altijd na het vuren gebeurt, schichtig en renden in dolle vaart naar den linkervleugel des vijands over. De berijders schijnen óf geen kracht óf geen bedaardheid genoeg gehad te hebben om de dieren tot keeren te brengen, of desnoods de voorpaarden zelf onder 'trijden, zoo te verwonden, dat zij vielen en het stuk daardoor tot staan kwam. Yan onze zijde trachtte men de dieren dood te schieten, doch slaagde er slechts in paarden en berijders te verwonden, zoodat het stuk toch in handen des vijands viel. Kolonel van der Heij den moet toen in zeer energieke termen zijn man schappen en officieren den eisch gesteld hebben dit stuk te heroveren, wat ook zonder aarzelen en met grooten moed geschied is, doch niet zon der dat aan het einde van den dag de 7 gesneu velden, 44 mindere gewonden en de majoor Ruempol, met da luitenants Verploegn en van Driest als gewond moesten opgegeven worden. Donderdag zullen voor bet gerechtshof te 's Hertogenbosch verschijnen F. Berger en J. P. Breuer, beiden wonende te Simpel veld (Limburg), beschuldigd van 175 bankbiljetten der Nederland- sche bank te hebben nagemaakt en gedeeltelijk uitgegevendie biljetten waren groot 2540, j 60100 en 200tot een bedrag van 10,600. Behalve deze, zijn er nog ten huize van eerstge noemde voor een zeer aanzienlijk bedrag van andere nog niet afgewerkte Nederlandsohe en Duitsehe bankbiljetten Pruisische banknoten enz. gevonden en in beslag genomen. De ontdek king van deze belangrijke zaakmet inbeslag neming van al het vervaardigde en de instrumen ten geheime werkplaatsdepót enz. heeft men te danken aan de ijverige en onvermoeide be moeiingen van den commissaris van politie te Venlo, den heer van der Grinten. De heer Chatelin, redacteur der Snmatra- courant, is wegens beleediging en lastering van den gouverneur van Sumatra's Westkusttot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld. De antiquaar Goldschmidt te Frankfort a. M., die f 50,000 voor den gouden beker van Cornelis de Witt gegeven heeft, bood dezer dagen ƒ40,000 aan het gemeentebestuur van Goudavoor een beker door Jaeoba van Beieren aan het St. Joris- gild geschonken en op het Museum aldaar bewaard. Het antwoord van het gemeentebestuur is niet bekend. Dat de te Batavia zich bevindende krijgs gevangene Atchineezen het daar zoo kwaad niet vindenen dat zij de vrijheiddie men hun laat, niet ten kwade benuttigenblijkt uit veleons bekende gevallen. Wij kennen twee van deze personendie zich bezig houden met het opkoopen van gras en hout, en dit aan zekere maatschappij afleveren. Nog nooit werd deze zoo goed bediend als nuterwijl men tevens overtuigd is, niet bedrogen te zullen worden. „Hadden wij niet op Atchin onze familie, wij bleven liever hierzeggen zij. „Want hier neemt ons geen Toeanko het grootste gedeelte van datgene af, wat wij verdiend hebben." {Indiër.) Uit Rosario, in Brazilië, meldt men dat aldaar onlangs onder daverende toejuichingen in 't open baar eene voordracht gehouden is van een Spaansehe vertaling van Multatuli's „Vorstenschool", door een Duitscher bewerkt. In Buenos Ayres versche nen in druk Spaansehe vertalingen van stukken uit Multatuli 's Ideën en Minnebrievendie mede nog al opgang maakten. Een onbekende zond dezer dagen aan het Oranje-weeshuis te Huizen een zwaren os ten ge schenke. Nabij Rijssel is een rijtuig met zes personen, terwijl het een overweg passeerdedoor een spoortrein overredenwaarbij alle zes personen hun leven verloren. Dr. H. Hartog h Heys van Zouteveen, gevolg gevende aan bet door hem in het tijdschrift, Isis" uitgedrukte voornemen, noodigt alle vereerders en volgelingen van Charles Darwin uit, hem vóór 1 De cember 1876 toe te zenden: hun photographisch portret (formaat carte de visite)met bijvoeging van hunne handteekening, benevens vermelding van hunne titulatuur beroepwoonplaats en maatschappelijken stand. Elk portret moet verge zeld gaan van eene geldelijke bijdrage van min stens 25 cent. Voor dit geld zal bij koopen een photograpkie-albumzoo fraai als de bijeengekomen som zal gedoogen, in dat album de portretten plaatsen, en het album, met de portretten, hand- teekeningen en vermelding van beroepen, namens al de bijdragers aan Charles Darwin op zijnen 69™ verjaardag ten geschenke zenden. Onlangs had de inwijding plaats van de eerste Chineesche sociëteit te Batavia. Het gebouw was voor die gelegenheid binnen en buiten prachtig met gas verlicht. Het ameublement is rijk en alles toont aan dat men goede voornemens heeft. voordeelig, dat het bijna de gedachte moest doen ontstaan om Mildred uit den weg te ruimen. Afdoende getuigenis om haar te doen veroor- deelen kon door Laura verstrekt worden, die door bare wonderlijke nieuwsgierigheid haar verrast bad. Toen zij den bedenkelijken toestand, waarin zij geplaatst was, doorzag, nam baar angst toe, en gaarne zou zij alles gegeven hebben wat zij bezat of nog hopen kon te verkrijgen, indien zij het gedane ongedaan had kunnen maken. Hare wroeging nam zoo zeer toe, dat het leven haar ondragelijk begon te worden en zij er een einde aan besloot te maken door hetzelfde middei dat zij tegen Mildred had aangewend. Tot nogtoe had zij het fleschje niet weggezet, ofschoon zij juist hier was gekomen om dat te doen. Met een verschrikkelijk gevoel van triomf bij de gedachte dat zij aan de gevolgen van hare laatste misdaad en van eene vroegere, die ook nog loodzwaar hare ziel drukte, zou ontsnappen, bief zij het fleschje naar hare lippen op, met het voornemen den geheslen dood dijken inhoud in te nemen. In haar noodlottig plan werd zij echter gestuit door een kloppen op de deur harer slaapkamer. Eeaige oogenblikken bleef zij onthutst zwijgen, en toen zij zich eindelijk herstelde en riep: „Wie is daar?" klonk hare stem heesch en onnatuurlijk. „Ik ben het, Laura," antwoordde iemand uit de slaapkamer. „Mag ik binnenkomen?" „Neenriep de rampzalige Theresa terug. „Ik kwam u maar zeggen," hernam Laura, „dat mijnheer Chetwynd daar gekomen is, met twee jonge mannen." De vermelding van dien naam oefende oogen- blilckelijk een geruststellenden invloed op mevrouw Calverley uit en verdreef hare vrees. Maar zelfs ai ware hij gekomen om haar de misdaad te verwijten, zij zou hem te woord ge staan en het hoofd geboden hebben. „Zeg aan mijnheer Chetwynd, dat ik dadelijk beneden zal komen," antwoordde zij nu met eene vaste stem. „Wie zijn die menschendie bij bij zich heeft? Kent gij hen?" „Het zijn twee jonge mannen die ik gezien heb toen ik bij lady Thicknesse wasmevrouw Harry Netterville en Tom Tankard. Ik weet niet met welk doel zij komen, maar ik denk dat het Rose, de kamenier van freule Barfleur, betreft." Door deze mededeeling geheel gerust gesteld, verzocht mevrouw Calverley dat Laura naar be neden zou gaanom aan Norris te zeggendat hij de vreemden eenige ververschingen moest voorzettenen zoodra zij de zekerheid had dat de nieuwsgierige kamenier weg wasdeed zij de toiletdoos openzette het fleschje in het kistje en gingna zich overtuigd te hebben dat nu alles goed bezorgd was, naar beneden. Onder de Europeesche ingezetenen van Batavia bevonden zich de directeur van het binnenlandsch bestuur mr. Henny, verder de heer Kiein en drie assistent-residenten, benevens de majoor-Chinees. De heer Klein sprak een hartelijk woord tot de leden en wees hierop, hoe zich de Chineesche maatschappij in Indie onder de bescherming van de Nederlandsohe vlag had ontwikkeld en hoe zijvooral in den handeleen zoo ruim bestaan had gevonden. Hij drukte tevens den wenschuitj dat dit ook voor de toekomst zoo moge blijven en dat Nederland's belangen steeds door hen mogen behartigd worden. Volgens hel Ambtenaarsblad zou de regeering voornemens zijn een serieuse verbetering te bren gen in het lot der ambtenaren. Hun bezoldiging zou rd. zooveel mogelijk geregeld worden naar de bijzondere omstandigheden, waarin zij verkeeren. Zoo zou het verschil in huishuur in de onderscheiden deelen des lands in aanmerking komen, alsmede de uiteenloopende prijs der voedingsmiddelen,van het onderwijs, enz. De grondslagen zouden bijeen gebracht worden door de belanghebbenden zeiven, die zich in hun standplaatsen zouden vereenigen, om in gemeenschappelijk overleg uit te maken, of en met hoeveel percent de verschillende trakte menten verhoogd moeten worden, met inachtneming van het verschil in stand vau de titularissen onderling. Om hen met gelijke maat te meten, zou slechts éen hoofdambtenaar belast worden met een onderzoek in loco, wanneer de opgaven, in vergelijking met andere uit dezelfde streek des rijks, niet juist zouden schijnen. Of dit een wer kelijk bestaand pian dan wel een door het blad gewenschte verandering is, zal later moeten blijken. In Pruisisch Silezië, nabij Proskau, is een Zeeuwsche zilveren munt ter grootte van een rijks daalder, op groote diepte in den bodem gevonden. De voorzijde van het stuk draagt den gekroonden Nederlaudschen leeuw met het zwaard en den bundel pijlenhet jaartal 1623 en het omschrift Concordia. Res. Parvae. Crescunt. Op de keerzijde ziet men de beeltenis van prins Maurits met een lauwerkrans om het hoofd, een zwaard in de rechter en het Zeeuwsche wapen aan een band in de linkerhanden het omschriftMo, Arg. Pro. Honfoe. Belg. Zei. Iu de Russische af deeling van de tentoon stelling voor hygiëne en sauvetage te Brussel heeft veler aandacht getrokken een reeds bejaard klein beer, zeer levendig van aard en steeds be reid om iedereen inlichting te geven. Hij was de Russische gedelegeerde de heer Lvoff, secreta ris van de keizerlijke polytechnische maatschappij te St. Petersburg. Omtrent zijn levensloop wordt medegedeeld dat hij, behoorende tot een der aan zienlijkste Russische geslachten, deel uitmaakte van de eerewacht van keizer Nicolaas, wien hij grooten eerbied toedroeg. De czaar hield veel van den jongen Lvoff en wandelde gaarne met hem, terwijl hij met den arm op zijn schouder rustte. Deze genegenheid van den vorst wekte veler naijver op en men besloot Lvoff ten val te brengen. Als groot minnaar van kennis en wetenschap was hg lid van een club die uitsluitend de beoefening van wetenschappen ten doel had. Men beschul digde deze vereeniging een geheim genootschap te zqn, dat vijandige bedoelingen jegens den keizer en zijne regeering koesterde. De burgeriyke rech ter was dit niet eens en sprak alle beschuldigden vrq. Nu kwam de militaire autoriteit tusschen- beiden en daagde Lvoff voor een krijgsraad, die hem ter dood veroordeelde omdat hy zonder toe stemming zqner chefs lid van een niet erkende vereeniging was. Op het oogenblik zijner terecht stelling kwam eerst eeu decreet van gratie, waarbij hij echter naar Siberie werd verbannen. Hy bracht daar 16 jaren door en wijdde zich al dien tijd aan het onderwijs. Het vele goede door hem ver- VIII. TTA RU.V NETTEKVILLE EN TOM TANKABD HOUDEN HUN INTOCHT TE OUSELCBOET. Mevrouw Calverley vond Chetwynd in de biblio theek met de beide jonge mannen, die bij hare verschijning eene allereerbiedigste buiging voor haar maakten. „Wat is er gaande?" vroeg zij hem. „Ik dacht, dat ge te logeeren waart bij sir Bridgnorth?" „Ik kom ook juist van Charltongaf hij ten antwoord. „Wij hebben eene zonderlinge zaak aan de hand, zooals ge zult toestemmen als ge die verneemt. Gij hebt mij wel hooren spreken van zekeren schelm met name Romney? Het schijnt nu, dat die vermetele lichtmis, dieeenigen tijd Rose Hartley beeft vervolgd, het plan heeft gesmeed om haar van Brackley op te lichten en weg te voeren." „Dat is bijna niet te gelooven," zei mevrouw Calverley. „En toch is het zeker, dat hij het nog dezen nacht zal beproeven," voerde Netterville aan. „Myn vriend hier, Tom Tankard, ontdekte het plan op eene zeer zonderlinge wijze .zooals hij u vertellen zal." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2