BUITENLAND.
De samenzwering in Spanje.
Gemeenteraad van Zierikzee.
Algemeen Overzicht.
gewone uitgaven op de begrooting moeten aequi-
valeeren.
Eenige leden wezen er op boe de gestadige uit
zetting van de staats-uitgaven een onvermijdelijk
gevolg is van de uitbreiding onzer strikte behoef
ten, en van de besluiten der vertegenwoordiging
zelve, die zoo dikwijls met klem op uitbreiding
van de uitgaven aandringt. Onder die uitgaven
zijn trouwens vele van productieven aard, die de
algemeene welvaart verhoogen en een kapitaals-
waarde vertegenwoordigen. Maar hiertegen werd
nog aangevoerd dat men voor vele uitgaven te
weinig in 't oog hield of zij wel onvermijdelijk
waren. De minister van financiën gedroeg zich
te dien aanzien te lijdelijk tegenover zijn ambt-
genooten. Vooral de begrooting van oorlog vor
dert jaarlijks vele millioenen, waarvan men de
vruchten niet ziet. Uit die stijgende uitgaven tot
keering van een mogelijk, doch verwijderd gevaar,
ontstaat een dadelijk en wezenlijk gevaarfinan-
cieele uitputting.
De minister van financiën had echter, zoo werd
gerepliceerd, pogingen aangewend tot vermeerdering
en versterking onzer vaste inkomsten. Die pogin
gen waren mislukt; van daar ontmoediging, terwijl
bovendien grondige herziening van het belasting
stelsel haar tijd moet hebben. Doch men hernam
van de andere zijde dat de minister vele verwach
tingen heeft opgewekt die niet vervuld zijn. En
welke plannen had de minister thans? Er schijnen
vooreerst geen nieuwe voorstellen omtrent de ac-
cijnsen te verwachten en ook van herziening der
directe belastingen schijnt vooreerst niets te zullen
komen. Getuigt hetgeen daaromtrent in de gewis
selde stukken voorkomt, niet van machteloosheid
om vroeger aangekondigde hervormingsplannen te
verwezenlijken Wel sprak de minister aan het
eind zijner begrootingsrede van buitengewone mid
delen, die weldra zullen moeten worden aangewend,
maar het blijkt niet dat er iets van in aantocht is.
Dringend verlangt men daarover opheldering.
Eenige leden wilden dat een groote geldleening
voor de openbare werken werd aangegaan, gepaard
met een afdoende belastinghervorming, want bij
een goed financieel beheer is vermeerdering der
openbare staatsschuld niet denkbaar zonder dat voor
de middelen tot rentebetaling en aflossing worde
gezorgd.
Meer in 't bijzonder werd nog betoogd, dat de
minister te optimistische verwachtingen koestert
van de stijgende opbrengst der middelen en daarbij
te veel rekent op de inkomsten uit de rijzing der
vaste goederen voortvloeiende.
Aan 't slot dezer beschouwingen kwam het denk
beeld weder ter sprake om een nieuw ministerieel
departement van handel, mijverheid en openbare
werken te vestigen en vroeg men naar de ziens
wijze der regeering omtrent de staatsbemoeiingen
de zorg voor weduwen en weezen van openbare
ambtenaren.
In het verslag over de wet op de middelen werd
nog nader betoogddat indien geen afdoende
maatregelen genomen worden om de opbrengst der
belastingen te verhoogen, de financieele achteruit
gang, waarover men zich beklaagt, gaandeweg moet
toenemen; er werd opnieuw door zeer vele leden
de overtuiging uitgesproken, dat ook nu weder de ra
ming der middelen hooger is opgevoerd dan een wijze
behoedzaamheid medebrengt. Inzonderheid meende
men op de te hoog opgedreven raming van de
opbrengst der meeste accijnsen, met name suiker,
wijn en gedistilleerd, te moeten wijzen. Eenige
leden verdedigden echter de raming, die op de
waarschijnlijkheid gegrond is.
Van de uitkomsten der aanstaande suikerconfe
rentie had men geen groote verwachtingen en men
begreep niet dat de regeering de uitkomsten met
kalmte afwacht, alvorens omtrent eenig nader
voorstel wegens den accpns haar gedachten te laten
gaan. Dientengevolge bleven wij aan het typen-
stelsel gebonden en deden zich de nadeelige ge
volgen daarvan voor handel en scheepvaart hoe
langer hoe meer gevoelen.
Een algemeene herziening van het registratie
recht werd verlangd, meer bepaald met 't oog op
de afschaffing van het obligatierecht.
Aan het voorloopig verslag over de begrooting
van justitie is het volgende ontleend.
De vraag werd in de afdeelingen gedaan, of in
den laatsten tijd openbare godsdienstoefeningen
buiten de gebouwen en besloten plaatsen, behoo-
rende tot de zoodanige, die bij het in werking
treden der gewijzigde grondwet van 1848 volgens
de wetten en reglementen waren toegelaten, en dus
onder de grondwet geoorloofd blijven, door de
politie verboden werden, zonder dat daarvan
proces-verbaal is opgemaakt?
Door anderen werd gevraagd, of het waar is,
dat tegenwoordig in Limburg andere openbare
godsdienstoefeningen buiten de gebouwen en be
sloten plaatsen dan die welke volgens de grond
wet geoorloofd zijn, worden gehouden Zoo ja, of
van die wets-overtredingen proces-verbaal is op
gemaakt en welk gevolg daaraan is gegeven
Opnieuw werd gewezen op den onzekeren rechts
toestand van die lichamen, welke goederen bezitten
in de doode hand. In verband hiermede zou
men gaarne vernemenwat door de regeering
is gedaan of voorbereid om tot de kennis van het
bezit in de doode hand te geraken, en of de uit
komsten, tot dusver verkregenaan de regeering
ook aanleiding geven tot het voorstellen van wet
telijke maatregelen, strekkende om het bezit van
goederen in de doode hand te beperken? Men
deed den minister opmerkendat de regeling van
den rechtstoestand van het bezit in de doode hand,
een regeling, die ook aan eventueele financieele
maatregelen ten grondslag moet liggenongetwij
feld bij het departement van justitie te huis be
hoort.
In afwachting van de vaststelling van het nieuwe
wetboek van strafrecht gaf men in overweging
om enkele voorstellen uit het ontwerp te lichten
en afzonderlijk te behandelen, zooals b. v. de be
palingen betrekkelijk de openbare dronkenschap.
Van een andere zijde waarschuwde men echter
tegen de verbrokkeling van het ineensluitend
geheel.
In een afdeeling vernam men klachten, dat de
minister van justitie bij de voordrachten aan den
koning tot benoeming van notarissen zijn keus
nog al eens onder de jongste candidaten gedaan
heeftalleen wegens familierelatiën tot andere
notarissen.
Met nadruk werd aangedrongen op een geheele
herziening der wet van 1856 houdende bepalingen
omtrent de huishouding en tucht op de koop
vaardijschepen.
Sterk werd aangedrongen op de reorganisatie
van de rijkspolitie, althans wat het personeel be
treft. Aan de thans dikwijls bestaande verwarring
tusschen rijks- en gemeentepolitie moet een einde
komen. Hetzelfde gemis van een beginsel doet
zich gevoelen ten opzichte van de judicieele politie.
Door meerdere leden werd de noodzakelijkheid
betoogd om eindelijk eens over te gaan tot het
aannemen van een vast stelsel ten aanzien van de
toepassing der gevangenisstraf en inmiddels geen
geld meer, misschien nutteloos, uit te geven aan
den bouw van nieuwe gevangenissen.
Zitting van 30 October.
Afwezig de heeren de Jonge, Schuurbeque
BoeijeMoolenburgh en Koole.
Wordt gelezen een brief van den commissaris
des koningsberichtende dat Z. M. aan jhr. W.
van Citters op zijn verzoek eervol ontslag heeft
verleend als burgemeester dezer gemeentein
gaande den len November e. k.
De burgemeester neemt daarop het woord en
houdt eene recht hartelijke toespraakwaarin hij
verklaart dat, al zal hij niet uitweiden over de
redenen die hem tot het vragen van dit ontslag
geleid hebbenhet hem in vele opzichten leed
doet dat hij volgens zijne wijze van opvatting
der zaken tot dien gewichtigen stap heeft moeten
komen. Gedurende zijn vierjarig verblijf heeft
hij vele zaken helpen tot stand brengen, waar
door zijne belangstelling voor deze gemeentedie
hem voor 4 jaren geheel vreemd wasals van
zelf is vermeerderd. Hij vraagt verschooning in
dien hij in iets mocht zijn tekort gekomen en
hoopt dat ieder daarvan overtuigd zal zijndat
als hij dwaalde, hij dit slechts ter goeder trouw
deed en dat het heil der gemeente steeds het
hoofddoel van zijn streven was. Voor de mede
werking die hij bij zijne pogingen mocht onder
vinden betuigt hij den raad in het algemeen zijnen
welgemeenden dank. In het bijzonder dankt hij
de leden van het dagelijksch bestuur, waarbij
hij ook den ten vorigen jare afgetreden wethouder
jhr. de Jonge herdenkt. Hij geeft hun en den
secretaris de plechtige verzekering dat hijwaar
hij zich ook mocht bevindensteeds dankbaar
zal blijven voor de heusche wijze waarop zij hem
steeds hulp en medewerking hebben verleend in
alle omstandigheden en voor hunne indulgentie,
die hij vooral in den eersten tijd zoozeer behoefde.
Met den wenschdat het Zierikzee en hare
ingezetenen moge welgaan en het deze ge
meente nog eenmaal beschoren moge zijndat
haar oude welvaart herleveeindigt hij zijne toe
spraak.
De wethouder Fokker, het woord verkregen
hebbende, herinnert aan hetgeen door den burge
meester gedurende die 4 jaren is tot stand ge
bracht en staat voornamelijk stil bij het drietal
zakenwaarvan de burgemeester bij zijne komst
had verklaard een voorstander te zijnonderwijs,
communicatie en politie, en mocht dan telkens
tot de slotsom komendat de burgemeester zijn
woord zooveel hij vermocht heeft gehouden. Hij
twijfelt ook niet of ieder die daaraan terug denkt,
zal dit beamen. Ook brengt hij hulde aan zijne
welwillendheidtoegankelijkheid en mededeelzaam
heid die door de ingezetenen zeer werd gewaar
deerd gelijk spreker vaak had opgemerkten
die lang in dankbaar aandenken zullen blijven.
Met den wensch dat het den burgemeester en de
zijnen welgabesluit de heer Fokker zijne recht
hartelijke toespraak, waarvoor de burgemeester
hem dank betuigt en verklaart door die heusche
woorden zeer getroffen te zijn. Hij beveelt zich
in aller vriendschap aan.
Hierna wordt de zitting gesloten.
Een talrijk publiek woonde deze zitting bij.
De Fransche kamer van afgevaardigden heeft
gisteren hare werkzaamheden hervat met een
besluit, dat eigenlijk in strijd is met het doel
waartoe de kamer is bijeengeroepen. Dit doel is
geen ander dan de vaststelling der begrooting.
Mocht na de behandeling daarvan nog tijd over
blijven dan is de kamer natuurlijk bevoegd andere
onderwerpen te behandelendoch deze behooren
slechts in de tweede plaats in aanmerking te
komen. Bij de republikeinen is echter in den
laatsten tijd sterk de wensch verlevendigd om
een einde te maken aan de vervolgingen tegen
zoogenaamde communardsen dit verlangen heeft
de groepen der linkerzijde doen besluiten de urgen
tie te vragen voor het in de vorige zitting door
den heer Giteneau gedane voorstel, strekkende
om de bedoelde vervolgingen te staken. In de
zitting van gisteren nu is de urgentie verleend
en de discussie op Vrijdag bepaald.
Daar de begrootings-ontwerpen geheel in staat
van wijzen zijn en daarentegen het voorstel-
Gatineau nog aanleiding kan geven tot verschil
lende conferenties met den minister en overwe
gingen in de commissie van rapporteurs, wordt
het besluit der kamer door sommige organen als
b. v. de Temps betreurddie liever had gezien
dat de behandeling van het voorstel ware aange
houden tot na de afdoening der begrooting.
De bureaux der kamer zoowel als die van den
senaat blijven voor deze zitting onveranderd. Laatst
genoemd lichaam zal Maandag a. weder bijeen
komen en dan in de eerste plaats overgaan tot
de behandeling van het wetsontwerp op de admi
nistratie van het leger.
Een lichte verkoudheid heeft keizer Wilhelm
wiens gezondheid trouwens met de grootste nauw
gezetheid wordt bewaakt volgens het advies
van zijne geneesheeren verhinderd den rijksdag in
persoon te openen. De troonrede is dus voorge
lezen en heeft natuurlijk vooral de aandacht ge
trokken voor zooveel zij betrekking heeft op de
buitenlandsche aangelegenheden. Hoewelals naar
gewoonteook thans niets positiefs schijnt te zijn
gezegdademt toch de geheele inhoud een vrede-
lievenden zin. De betrekkingen van Duitschland
met de buitenlandsche mogendheden zoo wordt
gezegd beantwoordenin weerwil van den
tegenwoordigen toestand van Europa, aan de vrede
lievende politiek van den keizer. Alle pogingen
van Z. M. hebben onveranderlijk het behoud der
goede betrekkingen met alle mogendheden ten
doelvooral met die welke aan Duitschland
grenzen of door geschiedkundige banden daarmede
verbonden zijnen om door een vriendschappelijke
tusschenkomst den vrede te handhaven telkens
wanneer deze mocht worden bedreigd. „Welk lot
ook over Europa mocht zijn beschorenDuitsch
land kan verzekerd wezendat het bloed zijner
zonen niet zal worden vergoten dan ter bescher
ming van zijn eigen eer en zijn eigen belangen."
Ten aanzien van de binnenlandsche politiek werd
melding gemaakt van de discussie over het wets
ontwerp op de rechterlijke organisatie en tot re
geling van de burgerlijke rechtsvordering en van het
strafrecht, die weldra in het parlement zal worden
gevoerd. De keizer drukt de hoop uit, dat deze
belangrijke zaak voorspoedig zal worden afgehan
deld. Voorts wordt aangekondigd een wetsontwerp
op de wijze waarop enquêtes betreffende zeerampen
moeten worden gehouden, enz. De troonrede ein
digt met den toepasselijken wensch, dat de debatten
van het Duitsche parlement meer en meer zullen
toonen, dat Duitschland een hecht bolwerk is
zoowel voor den binnenlandschen als buitenland-
schen vrede.
Mocht de Duitsche invloed werkelijk ten behoeve
van den vrede zijn aangewend dan is het niet
vergeefs geweest, want niet alleen is men algemeen
overtuigd, dat de wapenstilstand voor zes weken
zal worden gesloten, maar de Weensche Montags-
Revue gelooft zelfs, dat, naar den staat van zaken
te oordeelen, de wapenstilstand een halve vrede
zal wezen. Alle berichten uit Konstantinopel luiden
gunstig. Tengevolge van het onderhoud dat de
sultan Zaterdag jl. met generaal Ignatieff heeft
gehad, moet hij bereid zijn den wapenstilstand
voor zes weken zonder waarborgen aan te nemen.
Zondag heeft nog eene bijeenkomst van de verte
genwoordigers der zes groote mogendheden plaats
gehad, die Maandag door een ministerraad is ge
volgd.
Ieder oogenblik wordt het sluiten van den wa
penstilstand verwacht. Dit zal een uitkomst voor
Servië wezen, alwaar de grootste verslagenheid
heerscht ten gevolge van de verovering van Dj unis
door de Turken. De regeering heeft dit feit niet
langer geheim kunnen houden en erkent dat het
Servische leger, tengevolge van dat verlies in twee
deelen is gesplitst en dat de positie te Deligrad
niet meer houdbaar is. Een deel der Servische
artillerie had, ontevreden over de wijze van oor
logvoeren van generaal Tchernajeff, geweigerd
aan den strijd deel te nemen. Het leger verkeert
in een wanhopigen toestand en Deligrad wordt
reeds door de bewoners ontruimd. Prins Milan is,
na eene conferentie met den Russischen consul te
hebben gehad, naar het leger vertrokken.
Vooral in betrekking tot de laatste eischen van
Rusland, waarin het verband tusschen een wapen
stilstand en de vredesvoorwaarden zoo nauw was,
dat zij als onafscheidelijk konden worden besohouwd
vraagt men: wat zal het lot van Servië worden
indien het op een vrede aankomt. Ook daarom
trent is de staat van zaken gunstig en het zal
dan ook wel met de wetenschap daarvan wezen
dat de Montags-Revue van een hal ven vrede kon
spreken. Het Weensche Tagblatt nl. meldt, dat
de Porte reeds heeft toegestemd in handhaving
van het status quo ante helium zoowel voor Ser
vië als voor Montenegro. Turkije heeft dus zijn
laatste ultimatum geheel prijs gegeven en Rus
land van zijn zijde vraagt niet meer politieke
maar slechts administratieve autonomie voor de
in opstand zijnde provincieszooals door de En-
gelsche regeering was gevraagd, en wil daaren
boven, wat betreft de quaestie der waarborgen,
aan de Porte zekeren termijn laten tot invoering
van de toegezegde hervormingen. Voor het oogen
blik hebben de onderhandelingen der groote
mogendheden voornamelijk betrekking op de paci
ficatie van Bosnië,'Bulgarije en de Herzegowina.
Van beide zijden wordt dus zooveel toegegeven,
dat zoowel een wapenstilstand als de vrede allengs
boven bedenking verheven raken.
Het conflict tusschen de Oostenrijksche regeering
en den rijksraad gerezen zal waarschijnlijk in der
minne worden geschikt. Het was voornamelijk te
wijten aan een misverstand, een verkeerde opvat
ting eener uitdrukking van den heer Auersperg
in zijne rede tot beantwoording der interpellatie over
de Oostersche quaestie. Sprekende over de poli
tiek van den minister van buitenlandsche zaken
had hij gezegd, dat deze zich van den weg dien
hij tot nogtoe had gevolgd niet zou laten afbren
gen door politieke manifestaties, die uit haar aard
oorlogzuchtig' waren of op eenige wijze nadeelig
konden zijn voor de kracht en de waardigheid
der monarchie.
De rijksraad meende dat de minister met die
„manifestaties" op de vertegenwoordiging doelde
en was daarom zoo verontwaardigd, dat men voor
een hevig debat vreesde. Daar echter de regee
ring op dit oogenlik een botsing bedenkelijk acht
en ieder misverstand wil wegnemenheeft het
ministerie de verklaring gegeven „dat de passage
betreffende de politieke manifestaties geen betrek
king had op den rijksraad en volgens de opinie
der regeering daarop ook geen betrekking kon
hebben."
In weerwil van de vele bijzonderheden die uit
Madrid omtrent de ontdekte samenzwering worden
gemeld en den grooten ernst waarmede de zaak
wordt behandeld is het nog volstrekt niet uitge
maakt welke waarde men aan die berichten kan
hechten.
Een correspondent van de Indépendance beige
deelt mededatvolgens de officieele voorstelling,
de regeering in kennis was gesteld met revolu
tionaire pogingen die door den heer Ruiz Zorilla
werden aangewend. De strenge bewaking der
grenzen leidde tot de volkomen ontdekking. Een
officier van de karabiniers te Irun kreeg verden
king over het herhaaldelijk heen en weer trekken
van een Baskische vrouwzij werd gearresteerd
en in het bezit gevonden van brieven en docu
menten in cijferschrift. De gouverneur van San
Sebastian gaf den minister van binnenlandsche
zaken kennis van het gebeurde.
Volgens de officieele lezing hebben de bedoelde
brieven en stukken de overtuiging bevestigd, dat
de heer Ruiz Zorilla pogingen aanwendde om een
politieke en militaire beweging te organiseeren.
Het initiatief moest door het burgerlijk element
worden genomenmaar de agenten van den heer
Ruiz Zorilla hadden in last om de leiding der
zaak over te laten aan de militaire hoofden wier
namen werden vermeld. In het noorden zou de
beweging een fueristischen langs de geheele
kust der Middellandsche zee een republikeinsch
karakter dragen. De beweging moest, naar men
verzekertuitbreken kort voor de opening der
Cortesgedurende het verblijf van den heer Cano-
vas del Castillo te Alhama.
Zoodra de regeering kennis had verkregen van
de in beslag genomen brieven en documenten,
nam zij maatregelen om de in de zaak betrokken
en zelfs verdachte personen te arresteeren. Per
telegraaf werden instructies gezonden aan de
hoofdofficieren in de provincies en aan de generaals
Quesada en Blanco. In Madrid zijn bijna alle
bevelen tot arrestatie ten uitvoer gelegd kunnen
worden. Ruim honderd personen zijn door de
burgerlijke autoriteit gearresteerd, terwijl de heer
Primo de Rivera 18 officieren naar San Francisco
heeft laten overbrengen, waaronder de generaal
Merelo, de brigadiers Lono en Villecampa, de
kolonel Catala en de brigadier Marine, tijdens den
burgeroorlog adjudant van generaal Moriones. Het
burgerlijke element is onder de gearresteerden
vertegenwoordigd door personen die bekend zijn
wegens hun geavanceerde begrippen: Annibal
Alvarez, Osorio, del Pazo, Arthur Soria, Meca,
Martinez de la Fuente, Olvera, de Pablo, Gonzalez,
Gavica. Onder hen die aan de arrestatie zijn
ontsnapt wordt ook genoemd generaal Burgos die
in 1874 den coup d'etat te Pavia heeft gepleegd,
waar hij de vrijwilligers liet mitrailleeren. In
de provincies zijn gearresterrd de generaals
Oreiro, Velarde, Acosta en Gonzalez Is car, maar men
heeft zich niet kunnen meester maken van de ge
neraals Izquierdo, Lagunero en Socias, die in het
buitenland vertoeven. Ook te Seviila, Cadix en
Barcelona hebben verscheidene arrestatien plaats
gehad, doch daaronder geen militaire chef die een
kommandement had.