Telegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Kunst nieuws,
Marine en leger,
Rechtzaken.
Thermometerstand.
S taten-Generaal.
de hun reeds ontnomen rijstvelden zwaar ge
voelen. „Het zwaartepunt onzer koloniale macht,
schrijft hij, ligt op hetoogenblikin Atchin.
Iedere overwinning daar bevestigt ons gezag in
den Archipel op hechter grondslagen, zoodat wij
niet bevreesd behoeven te zijn voor ongeregeld
heden op Java of Sumatrawanneer wij op de
Noordkust van dat eiland toonen dat ook wij
het spreekwoord indachtig zijn..where is a will,
there is a way". Dit spreekwoord werd door ons
als koloniale mogendheiddoor welke omstandig
heden dan ookreed3 te lang uit het oog verloren.
Wij zijn nu den goeden weg op en hebben hem
reeds voor een gedeelte afgelegd. Keeren wij dus
nu niet terug."
Tot griffier bij het kantongerecht te Kortgene
is benoemd de heer W. Kuijper Boone, deurwaar
der aldaar.
beeldende kunsten. Benoemd tot hoogleeraar bij
de rijks-academie van beeldende kunsten te Am
sterdam J. A. Alberdingk Thijm, met ingang van
1 December a.
onderscheidingen. Toegekend de bronzen medaille
en een loffelijk getuigschrift aan J. J. Doon, boots
mansmaat op Zr. Ms. schroefstoomschip Leeuwar
den, als blijk van Zr. M3. goedkeuring en tevreden-
beid wegens de redding van een over boord ge
vallen matroos der bemanning van genoemd schip
op 27 Juni jl.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe
belastingen en accijnsen te Katwijk c. a. G-. W. F. G.
Callenfels, thans ontvanger derzelfde middelen te
Waardenburg c. a.te Oegstgeest c. a. F. W. J. H.
Tengbergen, thans te Noord-Scharwoude c. a., en
te Yianen c. a. jhr. A. L. van Spengler, thans te
Lisse c. a.
Opgeheven het ontvangkantoor der directe be
lastingen en accijnsen te Ncordwolde c. a. zooals
het thans bestaat; de kadastrale gemeenten Noord-
wolde en Blesdijke toegevoegd aan het kantoor
der directe belastingen en accijnsen te Wolvega c. a.
en benoemd tot ontvanger der directe belastingen
en accijnsen te Makkinga e. a. G. J. Middelbergh,
thans ontvanger derzelfde middelen te Noord-
wolde c. a.
Opgeheven de ontvangkantoren der directe be
lastingen en accijnsen te Zaandijk c. a. en te Krom
menie c. a.: de gemeenten Zaandijk en Koog aan
de Zaan toegevoegd aan het ontvangkantoor der
directe belastingen, in- en uitgaande rechten en
accijnsen te Zaandam c. a., en benoemd tot ont
vanger voor dat kantoor G. L. Wijnen, thans ont
vanger der directe belastingen en accijnsen te
Zaandijk c. a.; de gemeenten Westzaan en Krom
menie toegevoegd aan het ontvangkantoor dei-
directe belastingen en accijnsen te Wormerveer c. a.
de gemeente Assendelft toegevoegd aan het kantoor
der directe belastingen en accijnsen te Beverwijk
c. a., onder voortdurend beheer van den tegen-
woordigen titularis A. M. van Kessel; en M. Reute
eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van
ontvanger der directe belastingen en accijnsen te
Krommenie, behoudens aanspraak op pensioen.
registratie. Benoemd tot ontvanger der regis
tratie en domeinente IJsselstein, B. Hage, thans
ontvanger der registratie en domeinen te Texel;
te Druten, D. E. C. Frankamp, thans ontvanger
der registratie en domeinen te Gennepte Helder,
F. Fontein, thans ontvanger der registratie en
domeinen te Holwerd; te Holwerd, J. Hoeflake,
thans surnumerair der registratie en domeinen;
te Raalte, B. M. Moorrees, thans surnumerair der
XIV.
EEN PIJNLIJK VEKHOOK.
Den Volgenden morgen omstreeks elf uren begaf
Chetwynd zich als naar gewoonte uit het Grosve-
nor Hotel naar het huis op Belgrave Square.
Hij had zeer aangenaam ontbeten met sir Bridg
north, die in hetzelfde hotel logeerde, en koesterde
niet het flauwste vermoeden dat hem iets onaan
genaams wachtte; maar hij werd getroffen door
Higgins' voorkomen, toen deze hom binnenliet.
Het was duidelijk, dat de hofmeester hem iets
van belang had mee te deelen.
Wij moeten vooraf vermelden, dat, sedert Chet
wynd zijn eigen naam weêr had aangenomen en
in zijne ware positie ten huize van lady Thick-
nesse verschenen was, Higgins nooit eenige toe
speling op het verledene gemaakt, maar hem altijd
met bijzondere beleefdheid behandeld had.
„Mijnheer Calverley," begon hij nu, toen beiden
zich in de vestibule bevonden, „ik moet u voorbe
reiden op een onderhoud met mylady en mijnheer
Scrope Danvers. Zij bevinden zich in de eetzaal
en ik heb last u dadelijk bij uwe komst daar
heen te geleiden. Ik weet niets, maar mochten
mij vragen gedaan worden, dan kunt ge u op
mijne discretie verlaten."
„Ik ben u zeer verplicht, Higgins," antwoordde
Chetwynd, „maar gij hebt de vrijheid mij betref
fende alles te vertellen wat gij weet. Ik verlang
geen geheimhouding. Natuurlijk zou ik gaarne
registratie en domeinente Texel, F. H. van Wijn
gaarden, thans surnumerair dor registratie en do
meinen; te Gennep, N. W. Swijghuisen Reigers
berg, thans surnumerair der registratie en domeinen.
leger. Eervol ontslag uit Zr. M8. militairen
dienst verleend, met toekenning van pensioen, aan
den met verlof hier te lande aanwezigen kapitein
der infanterie van het leger in Nederlandsch-Indië
J. F. L. Schneider, met ingang van den len No.
vember a., wegens ongeschiktheid tot het gaan
hervatten van den werkelijken dienst tengevolge
van lichaamsgebreken.
Onder degenen die bij de akte-examens voor
het middelbaar onderwijs te 's Gravenhage zijn
toegelaten, behoort de heer J. A. de Bruijne, van
Zierikzee voor aardrijkskunde.
De gemeenteraad van Leiden heeft besloten
het uitdeelen van prijzen aan de leerlingen der
H. B. school aldaar, af te schaffen, nadat prof.
Goudsmit, als lid der commissie van toezicht, ver
klaard had die prijsuitdeeling als nutteloos en
overbodig te beschouwen.
Door den gemeenteraad van Groningen is
besloten aan de tweede kamer der staten-genér&al
een adres te richten met verzoek om rijkssubsidie
voor de hoogere burgerschool voor meisjes aldaar.
Mej. Pruinsleerare3 in de Engelsche taal- en
letterkunde aan genoemde school, heeft eervol ont
slag uit die betrekking gevraagd.
Te Amsterdam worden op het oogenblik uit
voeringen gegeven door het „Europeesch Dames
orkest*" bestaande uit een veertigtal dames, door
ongeveer tien heeren vergezeldonder leiding van
mevrouw Amann-Weinlich. De dames zijn alle
op dezelfde wijze gekleed: eene groene tunica,
met witte kant afgezet, nauw om de leden sluitend,
terwijl de bovenrok mede door witte kant aan
het oog onttrokken wordt. (Deze beschrijving is
van het Handelsbladwij zijn er niet verantwoor
delijk voor indien men zich daaruit geen duidelijke
voorstelling kan maken van het voorkomen der
dames-virtuozen). Ook de heeren zijn in het groen
en dragen smaakvolle, ouderwetsche jabots.
Van de eerste uitvoering in de Parkzaal zegt
het Handelsblad dat, ofschoon het dames strijk-
quartet niet de kracht ontwikkelt, welke men bij
mannen aantreft, de kunstenaressen echter bewijzen
gaven van gevoel en smaak, zuiver speelden en
eene eenheid en verstandhouding wisten te bewaren,
die alleen aan gedurige oefening en samenspel te
danken kunnen zijn. Eenige violen meer zouden
noodig wezen om aan het geheel de noodige volheid
en deugdelijkheid van timbre te geven. De goede
leiding der directrice verdient een woord van lof.
Twee solisten traden opmej. E. Weinlich, eene
violoncelliste, die nog niet ver genoeg gevorderd
is om naam in de wereld te maken, doch die
bewijzen van smaak geeft, en aan haar voor eene
vrouw niet zeer handelbaar speeltuig een beschaafd
en zangerig geluid ontlokt. De violiste, mej.
Barbi, staat hooger en gaf aan het publiek aan
leiding tot zulke warme toejuichingen, dat zij een
extra-nommer ten beste moest geven.
Een en ander geeft reden tot de verwachting
dat het mevrouw Weinlich en hare zusters in de
kunst niet aan sympathie in de hoofdstad zal ont
breken. Eene opmerking welke men niet verwacht
zou hebben, is dat de koperen instrumenten,
zoomede de Turksche en de gewone trom, ofschoon
door dames bespeeld, in het orkest te grooten
ijver en daardoor ook te grooten klank ontwikkelen.
een sluier over het verledene werpen, indien ik
kon; maar dat is onmogelijk."
Daarbij bleef hun gesprek. De hofmeester ging
hem voor naar de eetzaal en daar trof hij lady
Thicknesse met haar neef Scrope aan.
Mylady ontving hem met hare gewone goedhar
tigheid en verzocht hem plaats te nemen, maar
Scrope hield zich koel en hoog.
Na eenige voorafgaande opmerkingen van lady
Thicknesse, nam Scrope het woord en zei op zeer
ernstigen toon
„Wilt ge mij veroorloven, mijnheer Calverley,
u een paar vragen te doen? Het zal mij spijten,
indien ik onaangename gewaarwordingen bij u op
wek, maar de omstandigheden noodzaken mij dezen
weg in te slaan."
„Daar de vragen, die gij doen wilt, waarschijn
lijk een zeer pijnlijk tijdperk van mijn leven be
treffen, zou het misschien beter geweest zijn dat
ge mij afzonderlijk hadt gesproken," zei Chetwynd;
„doch ga nu maar voort."
„Het is op mijn bepaald verzoek, dat lady Thick
nesse hierbij tegenwoordig is," hernam Scrope.
„Wij hebben lang geweten dat gij eenigen tijd
geleden in groote moeielijkheden verkeerd en op
slechten voet met uw vader en uwe stiefmoeder
gestaan hebt; maar tot nu kort geleden was het
niemand onzer bekend, dat gij eene poging tot
zelfmoord hadt gedaan."
„Wat gij vernomen hebt mijnheer is de volko
men waarheid," antwoordde Chetwynd. Ik was
tot wanhoop gedreven door mijn eigen onverstand;
Bij beschikking van den minister van marine,
van 30 October jl., wordt de student voor den
militairen geneeskundigen dienst der zeemacht
JB. H. L. van Olst, op zijn daartoe gedaan ver
zoek, met den laatsten October eervol uit die be
trekking ontslagen.
Naar men verneemt, bestaat bij den minister
van oorlog het voornemen een pupillenkorps op te
richten, en zijn er reeds maatregelen getroffen om
een standplaats voor die inrichting aan te wijzen.
Bij vonnis der rechtbank te Gorinchem zijn
de heeren H. R. B. en G. S. A. S. schuldig ver
klaard, de eerste aan laster in een geschrift, dat
gedrukt, verspreid en uitgegeven is (advertentie),
de tweede aan medeplichtigheid daaraan, door
als drukker de lasterlijke advertentie in zijn
courant op te nemen, en de eerste veroordeeld tot
betaling eener geldboete van f 25, subsidiair 3
dagen gevangenisstraf, de tweede tot betaling eener
boete van f 5, subsidiair 3 dagen gevangenisstraf.
De rederijkers-vereeniging „Ons Genoegen" alhier,
welke sedert eenigen tijd tengevolge van verval
van krachten den dood nabij scheen, is thans zoo
goed ais hersteld. Gisteren avond trad zij weder
op voor leden en geïntroduceerden met hunne
dames, die in vrij grooten getale waren opgekomen.
Het drama „Kunst en adeltrots", voor velen
een oude bekende, werd zeer bevredigend uit
gevoerd en de hoofdrollen waren in goede handen.
Veel genoegen gaf ook het kluchtspel „Een half
uur bij den kapper," alsmede de door een der
leden gezongen coupletten onder het opschrift
„Het eerste begin." Een onlangs toegetreden
werkend lid droeg ter veraangenaming een paar
dichtstukken voor, buiten het programma, waarvoor
hij den dank der aanwezigen verwierf.
Zaterdag middag werd Bruinisse in opschud
ding gebracht door het gerucht dat er zich eene
dolle koe bij de nieuwe stoof bevond. Bij onder
zoek bleek, dat werkelijk een tweejarige vaars bij
genoemde stoof buitengewone onvriendelijke ge
voelens aan de voorbijgangers toonde en zelfs
de paarden voor een wagen had aangevallen.
Dadelijk ging de politie met een zestal mannen,
vergezeld van den eigenaar, die inmiddels was aan
gekomen, en gewapend met hooivorken en knuppels,
naar de plaats waar het gevaarlijke beest zich
bevond. Met veel moeite en niet zonder dat het
dier zich telkens tegen zijne jagers had verzet,
werd het op een stuk land gedreven en door
genoemde mannen in bedwang gehouden, totdat
het, op last van den eigenaar, door Jacob Visser,
varensman en duiker, met éen welgericht schot
werd afgemaakt.
Uit Leiden schrijft men het volgende
Eene missive alhier op het postkantoor bezorgd
23 October 11. 's namiddag 3 uur naar Soetermeer,
vertrekt volgens de officieele postlijst 's nachts 12
uur uit Leiden en komt te Soetermeertwee
dagen later. Volgens de bestaande postregeling
wordt de brief gezonden naar Delft; aankomst
24 October, bezorging te Soetermeer 25 October
voormiddags 11 uur, dus circa 36 uur onderweg
en zulks terwijl Soetermeer circa 3 uur gaans van
Leiden ligt en bovendien aan den Rijnspoor gele
gen is.
Even voor en even na de beraadslagingen
in den Amsterdamschen gemeenteraad over ver
betering der nachtpolitie is voor de tweede maal,
binnen betrekkelijk korten tijd, ingebroken in een
maar ik heb diep berouw gevoeld over die poging,
en dagelijks dank ik nog den hemel, dat ik
belet ben geworden die zondige daad te bedrij
ven."
Tot nogtoe had lady Thicknesse voor zich gezien,
maar nu sloeg zij den blik op hem met een belang
stelling die zij nooit te voren ondervonden had.
„Die gevoelens, mijnheer, strekken u tot eer," zei
Scrope; „doch ik moet u vragen welke stappen
gij na die poging tot zelfmoord gedaan hebt."
„Ik trachtte werk te bekomen."
„In welk vak?"
„Op die vraag geef ik geen antwoord, mijnheer,"
zei Chetwynd.
„Zoo als gij goed vindt, mijnheer," hernam Scrope.
„Ik kan de verlangde inlichting gemakkelijk
bekomen."
Bij die woorden trok hij aan de schel, waarop
dadelijk de hofmeester verscheen.
„Higgins," zei Scrope, „toen Charles Browlow,
de vorige lakei, ontslagen werd, heeft mijnheer
Tankard toen niet om die plaats gevraagd?"
„Ja, mijnheer."
„Voor zijn zoon?"
„Neen, mijnheer; voor een jongman, die Walter
Liddel heette."
„Weet ge zeker, dat dit zijn ware naam was?"
„Volkomen zeker kan ik er niet Van zijn, mijn
heer maar 't was de naam, dien mijnbeer Tankard
mij opgaf."
„Hebt gij den bedoelden persoon gezien
„Jawel, mijnheer, bij mijnheer Tankard aan
theemagazijn, Prinsengracht bij de Reestraat, eiï
daaruit eenige geldswaarde ontvreemd.
De nacht daaraanvolgende is uit een pakhuis
in de Leliestraat bij de Baangracht, 500 kilo suiker
uit een vat geschept. De dieven hebben met val-
sche sleutels het pakhuis weten open te maken
en weder te sluiten.
Zaterdag avond is op het drukste gedeelte van
de Anjelierstraat een vaatje boter ontvreemd, dat
in een winkel stond.
De tweede vergadering, in zake de jongste
ongeregeldheden te Amsterdam, die tegen Zondag
namiddag 1 uur in het gebouw Plancius in de
Plantage was aangekondigd, kon geen voortgang
hebben, daar aan het talrijk publiek, dat zich op
het bepaalde uur voor de deur bevond, de toegang
werd geweigerd, omdat het lokaal voor anderen
beschikbaar was gesteld.
Wederrechtelijk namen toen eenigen het lokaal
van het „Amsterdamsch werkmansbond" in bezit,
om daar vergadering te houden. De commissaris
van politie der eerste sectie, die daar met twee
agenten van politie - in burgerkleeren tegen
woordig was, werd met zijne begeleiders uit het
lokaal gedrongen. Het bestuur van het Werk
mansbond riep echter de hulp der politie in om
het gebouw te doen ontruimen, hetgeen ten laatste
door twaalf agenten en een inspecteur geschiedde.
Te Zwolle kwam sedert 1864 op de gemeen-
tebegrooting een post voor als „ververschingen
voor de leden van de stembureaux", aanvankelijk
op 5, later op f 10 geraamd. Deze post was
op de begrooting gebracht bij wijze van protest
tegen eene aanschrijving van den toenmaligen
minister van binnenlandsche zaken (Thorbecke),
dat te bedoelder zake geene uitgaven in de
gemeente-rekeningen konden worden geleden.
Nadat de post 13 jaren op de begrooting had
gestaan en ook gebruikt was, zonder dat daar
tegen van hoogerhand ooit bezwaren waren geop
perd, heeft de raad dieD voor 1877 geschrapt.
30 Oct. 's av. 11 u. 47 gr.
31 's morg. 7 u. 45 gr. 's midd. 1 u. 50 gr.
s midd. 6 u. 45 gr.
Staatsbegr o oting 1877.
Wij ontleenen aan het algemeen verslag over
de staatsbegrooting het volgende:
De ongunstige opvatting omtrent den financieelen
toestand des lands grondde zich op de buiten
evenredigheid met de middelen jaarlijks toene
mende uitgaven. De Indische baten van vroeger
zijn bijna opgeteerd, evenals de saldo's op den
Nederlandschen dienst. Het eenige nog beschik
baar overschot (van 1874) wordt door de regee
ring bestemd om in buitengewone defensie-uitga
ven te voorzien. Van geenerlei poging tot ver
meerdering of versterking onzer vaste inkomsten
is meer sprake en vaste, tot dusver rijkelijk
vloeiende bronnen van inkomst (men wees op den
suiker-accijns) dreigden ons te ontvallen. Een en
ander gaf reden te over voor ernstige bezorgd
heid omtrent den toestand onzer financiën. Voor
dit jaar was nog geen gevaar, maar men moest
rekenen op buitengewone omstandigheden, die aan
de stijging der middelen, waarop ook nu weder
te sterk wordt gerekendeen einde kunnen maken
en op de mogelijkheid van daling in de koffieprij
zen. Dan zouden de financieele moeilijkheden zeer
ernstig kunnen worden en zou men tot bedenke
lijke stappen moeten komen, als bijv. de terug
name der 4/5 van het personeel, die vele gemeente-
financiën in een reddeloozen toestand zou brengen.
In elk geval verwijderen wij ons hoe langer hoe
meer van het doel dat de gewone inkomsten dë
huis, en ik was zeer tevreden over zijn voorko
men. De livrei kleedde hem uitstekend."
„Zoo? Had hij toen de livrei aan?"
„Ja, mijnheer, ik wilde zien hoe die hem stond,
en zij stond hem opperbest, 'k Heb in mijn
gansche leven zoo'n knappen lakei niet gezien."
„En hebt gij hem toen gehuurd?"
„Dadelijk, mijnheer. Ik vond het een buitenkansje."
„Heeft hij zijn dienst aanvaard?"
„Er kwam iets tusschen. Zijn vader stierf plot
seling en liet hem geld na, of hij ging trouwen
ik weet het juiste niet meer."
„Blijf, als 't u belieft, de zaak ernstig behande
len, Higgins. Hebt ge hem sedert gezien?"
„Zoover ik weet, niet."
„Zoudt ge hem herkennen, als ge hem weer
zaagt
„Ik geloof het niet, mijnheerwant ik heb hem
alleen in livrei gezien, en eene mooie livrei, zooals
de onze, geeft iemand een geheel ander en voor-
deeliger voorkomen. Is dit alles wat ge wenscht
te vragen, mijnheer?"
„Nog éene vraag, èn daD zal ik u niet langer
ophoudenmaar ik verzoek u, die bepaald te be
antwoorden: ziet ge hem nu?"
„Walter Liddel? Neen, mijnheer."
„Ge zijt een slimme vogel, HigginBmaar 't zal
toch niet baten," zei Scrope.
„Spreek vrij uit, Higgins," zei Chetwynd, „ik
verlang geen geheimenis."
Wordt Vervolgd.)