119e Jaargang.
Woensdag
1 November.
No. 259.
1876.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên i 20 Gent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent
voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lafpite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 3! October.
FEUILLETOU.
Chetwynd Calverley.
IIDDELBURGSCHE
Men schrijft ons uit Ouwerkerk van '29 Oc
tober jl.
„Den 19cn dezer moesten twee personen uit deze
gemeente voor het gerechtshof te 's Hage zijn,
om te getuigen dat iemanddoor middel
van een valschen sleuteleen sommetje van
nog geen tien gulden gestolen had. Een der
getuigen, een veldarbeid eris ver in de zestig,
stijf en krom gewerktde andereeene vrouw,
met drie hulpbehoevende kinderendie ze nood
wendig aan beloonde zorg moest achterlatèn.
„Beide zijn arm en hebben dus geen cent te
missen.
„Ze gingen 's Woensdags den 18cn heen en kon
den daar er 's Vrijdags ge kunt het op de
lijst nazien geen boot van Botterdam afvoer,
eerst des Zaterdagsden 21enterugkeeren. Zij
waren alzoo vier volle dagen afwezig. Daarvoor
is aan ieder van henvolgens hunne verklaring,
wegens tijdverzuimreiskosten en gedwongen
verblijf, toegelegd de belangrijke som van negen
gulden en vijf cent
„Toelichting is hierbij overbodig.
„Meteen ontstemd gemoed verklaarden beide mij
hoe armoedig ze geleefd hebben en wat ze er van
hun zuur verdiend geldje hebben moeten bijpassen.
„Tot overmaat van smart was de beschuldigde
niet voor het hof versohenenomdat ze geen
geld had om de reis derwaarts te doenzoodat
de getuigen onverrichter zake naar huis konden
gaan en thans, tegen den 9en November aan
staande, opnieuw gedagvaard zijn voor gemeld
hof; waarschijnlijk om voor negen gulden en vijf
cent andermaal vier dagen in den vreemde te ver
toeven ten dienste der justitie.
„Zijn er danzoo vraag ik aan de publieke
opiniegeen rechters in den Haagdiedoor de
toepassing van het tarief van gerechtskosten in
strafzaken, zooals het bij de wet van 28 Juli 1876,
Staatsblad n°14:l, gewijzigd is, de herhaling
van zulk een diefstal aan den tijd en het geld
van een daglooner gepleegdonmogelijk kunnen
maken
„Niet zonder wrevel vroeg de man mijwaarom
ze zulk eene onbeduidende zaak niet konden be
handelen voor de rechtbank van Zierikzee, die
een uur afstand van hier zetelt Toen ik hem
hierop antwoordde dat ik in rechtszaken niet erg
thuis wasdoch vermeende dat het eene uitvin
ding van Franschen oorsprong was, toen loosde
46
Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworih.
BOEK V.
Lady Thicknesse.
(Vervolg.)
„En dus begin ik u te vervelen, hé?'' voegde
hij het wispelturige meisje toe. „Hoe lang heb
ik u al verveeld? Nog dezen morgen hebt ge
me gezegd, dat ge van mij meer hieldt dan van
iemand anders, en nu heeft deze Fransche kok u
geheel omgezetHij mag u hebbenfeliciteer
hem er meê. Ik heb voor altijd met u afgedaan."
„Och lieve Tom, dat meent ge immers niet?"
kreet zij berouwvol.
„Ja, ik meen het wel degelijkantwoordde hij.
„En ik ben blij, dat ik u nog in tijds heb leeren
kennen. Maar over uwe keus kan ik u geen com
pliment maken", en daarbij wierp hij een minach
tenden blik op zijn medeminnaar.
„Wat hebt gij op mij aan te merken, mijnheer
vroeg Zephyrus, met een woedend gebaar, de
vuist tegen Tom ballende.
„Ge zult mij niet bang maken, Monsieur!" zei
Tom kalm. „Ge kunt het er voor houden, dat ge
een pak slaag van mij hebt gehad."
de oude een diepen zucht en vroeg hij of het
werk van Napoleon ons dan eeuwig zal drukken
In het Utr. Dagblad leest men het volgende:
„Het ongeval bij het station Antwerpen van
den spoorweg Grand Central Beigewaardoor de
brug over de Kempische vaart verbrijzeld en de
spoorweggemeenschap afgesneden werd, heeft
aanleiding gegeven tot de meest kolossale vertra
gingen (om van verwarring niet te spreken) in den
loop der^treinen van dien spoorweg, ook op de
sectiën RoosendaalBreda en RoosendaalZeven
bergen.
„Dit ongeval, waarvan de betreurenswaardige
gevolgen zich nog weken zullen doen gevoelen,
heeft opnieuw aangetoond van hoe groot ge
wicht het is voor eene goede exploitatie van
de Zeeuwsche lijn der staatsspoorwegen en voor
de zoo belangrijke haven te Vlissingen, dat deze
lijn niet langer gescheiden blijve van het groote
net der Nederlandsche staatsspoorwegen door
een lijntje van hoogstens 23 kilometer, in be
heer bij eene buitenlandsche maatschappij.
„Indien de lijn op Nederlandsch grondgebied
in handen ware geweest onzer Nederlandsche
maatschappij, zouden toch ongetwijfeld de ver
tragingen tot het Belgisch verkeer zijn beperkt
gebleven.
„Wij meenen de aandacht van onze regeering
met den meesten nadruk hierop te moeten
vestigen."
Gisteren avond is in het lokaal de Vriendschap
op de Groote Markt te Vlissingen de eerste
volksvoordracht voor dit winterseizoen gehouden.
De heer W. de Kruyff, voorzitter der commissie,
verwelkomde het weinig talrijke publiek met eene
hartelijke toespraak en uitte den wensch dat het
publiek door een ruime opkomst van zijne belang
stelling moge doen blijken, en daardoor de com
missie aanmoedigen en steunen in hare pogingen om
ten nutte van het volk werkzaam te zijn.
Teneinde het aangename met het nuttige te
vereenigen had de commissie voor de uitvoering
van enkele muziek- en zangstukken gezorgd.
Door den heer Snellen werd eene voordracht
gehouden over tijdmeters. Spreker herinnerde
aan de vroegste tijden toen de tijd gemeten werd
door clepsydra's, een werktuig dat, door het door
laten van zekere hoeveelheid water, den tijd be
paalde vervolgens aan de zandloopers, om alzoo
geleidelijk tot de uitvinding van onzen beroemden
Huygens, de slingerbeweging, te komen en-die
te verklarenhetgeen door eenige proeven aan
schouwelijk werd voorgesteld, waarna hij de tegen
woordige tijdmeters het uurwerk besprak.
„Daar zal ik het niet voor houden 1" riep
Zephyrus uit. „Ik heb nog nooit een pak slaag
gehad en dat zal ook nimmer gebeuren!"
„Dat zal ik u anders beduiden!" wierp Tom
hem weer toe en gaf hem een zoo geduchten stomp
op den neus of daar ergens in den omtrek, dat
monsieur Zephyrus achterover tegen de tafel viel,
waardoor een aantal glazen rinkelend en brekend
er afvlogen.
Gillend snelde Clotilde de zaal uit.
Diable vous avez poché mon oeil au beurre
noir monsieurschreeuwde Zephyrus, terwijl hij
opkrabbelde. „Dit affront zult ge met uw bloed
betalen
„Ik zal u niet ontloopen, monsieur," zei Tom
met vastheid. „Ik zal u elke satisfactie geven
die ge verkiest: met den degen, de pistool of
hiermee!" en daarbij toonde hij hem zijne vuist.
„Maar het duel is ongelukkig in uw laDd niet
gepermitteerd," zei Zephyrus.
„Dan zullen wij onze zaak in het uwe uitma
ken," antwoordde Tom. „Ik zal met u naar Bou
logne of Dieppe oversteken, wanneer ge maar wilt."
Onderwijl deze bedreigingen gewisseld werden,
waren Higgins, Tankard en verscheidene anderen
op het gegil van Clotilde en het breken der gla
zen aangesneld.
„Wat is de oorzaak van die opschudding hee-
ren?" vroeg Higgins. „Kunt ge den avond niet
rustig doorbrengen?"
„Ik schaam mij over u, Tom!" zei de oude
Tankard.
Na voordrachtvan een tweetal gedichten en
een muziekstuk op de piano door verschillende
liefhebbers, werd de bijeenkomst door den voor-
zitïfï met een woord van dankbetuiging gesloten.
Eene enkele der door de S taats-courant van
heden medegedeelde benoemingen verdient niet
zonder bijzondere vermelding te worden voorbij
gegaan. Het is die van den heer J. A. Alberdingk
Thijm tot hoogleeraar aan de rijks-academie van
beeldende kunsten te Amsterdam, ter vervulling-
der door het vertrek van dr. C. Lemcke open-
gekomen plaats.
Ofschoon ons niets bekend is omtrent de ge
schiktheid van den heer Alberdingk Thijm voor de
werkzaamheden aan dit hoogleeraarschap verbon
den en in dit opzicht dus ons oordeel slechts be
paald kan worden door ons vertrouwen in de
regeering en in hen die haar voorlichten, meenen
wij echter de Nederlandsche kunst geluk te mo
gen weuschen dewijl een man, zoo grondig erva
ren in onze kunstgeschiedenis, zoo smaakvol en
oorspronkelijk beoefenaar onzer letteren, zich heeft
laten vinden om het professoraat aan de rijks
academie van beeldende kunsten te aanvaarden.
Voor ons nationaal gevoel is de benoeming van
dezen Nederlandschen kunstenaar en geleerde
eene wezenlijke voldoening.
Z. K. H. prins Alexander is, na eenige
dagen te Brussel in het hotel de Flandre verblijf
gehouden te hebben, naar Luxemburg vertrokken,
waar hij door Z. K. Bf. prins Hendrik verwacht
werd. Gedurende zijn verblijf te Brussel heeft
prins Alexander herhaaldelijk bezoeken gewisseld
met den koning der Belgen en heeft bij ook deel
genomen aan het dejeuner, dat H. M. onze konin
gin, op hare doorreis naar Frankrijk, Zaterdag in
het koninklijk paleis te Brussel is aangeboden.
H. M. de koningin is Zaterdag avond te Parijs
aangekomen en heeft haar intrek genomen in het
Bristol-hotel, waar haar den volgenden dag door
den president der Fransche republiek en zijne
eehtgenoote een bezoek gebracht werd.
Ter eere der overleden gemalin van Z. K. H.
prins Hendrik is gisteren, in tegenwoordigheid der
prinsen Hendrik en Alexander, te Luxemburg op
plechtige wijze een monument onthuld.
Aan het einde dezer verschillende hofberichten
vermelden wij met bijzonder genoegen dat volgens
de Nieuwe Rotterdamsche courant Z. K. H. prins
Alexander in de afdeeling van den raad van state,
samengesteld uit de heeren Boot, Heemskerk Bz.
en Meeussen, het onderzoek van het wetsontweip
betreffende het lager onderwijs heeft bijgewoond
en voornemens is ook bij de beraadslagingen over
„Ik heb den twist niet begonnen, vader," ant
woordde de jongman.
„Maar ik laat het hier niet bij," zei Zephyrus,
een zakdoek tegen zijn gezicht houdende.
„Ik hoop integendeel dat het er wél bij zal
blijven," zeï Higgins.
„Tom," zei diens vader streng, „ik verlang dat
gij monsieur Zephyrus verschooning vraagt!"
„I k verschooning vragen riep Tom uit. „Neen
vader, dat hebt ge niet van mij te wachten."
„En ik stel mij ook met geen excuses tevre
den," zei Zephyrus. „Met zijn leven zal hij het
betalen! Sigebert," riep hij den kapper toe, die
juist met anderen de zaal binnenkwam, „gij zult
mijn parrain mijn second wezen."
„Met het grootste genoegen," antwoordde de
haarkunstenaar.
„Als ge van een duel spreekt zal ik u beiden
bij de politie aanklagen," kwam Higgins er tus-
schen. „Maar komaan; wij hebben nu genoeg
van die nonsens gehad; geeft elkander als goede
maats de hand."
„Wat mij betreft," zei Tom, „ik ben bereid te
vechten of weer goede vrienden te worden, zooals
monsieur Zephyrus verkiezen zal."
Dit werd op zulk een goedhartigen ongedwongen
toon gezegd, dat de Franschman er door getroffen
was en geneigd scheen het geschil bij te
leggen.
„Het spijt mij, dat ik u leed gedaan heb, want
ik geloof dat ge een goede kerel zijt," vervolgde
Tom. „Daar, kan dat de zaak afmaken?"
dat onderwerp in den vollen raad tegenwoordig
te zijn.
Door den gemeenteraad van Bruinisse is tot
wethouder, ambtenaar van den burgerlijken stand,
verkozen de heer M. C. van de Stolpe.
Bij beschikking van den directeur-generaal der
Maatschappij tot exploitaiie van staatsspoorwe
gen zijn nog, behalve de vijf reeds vroeger ge
noemde, de volgende heeren tot surnumerair be
noemd G. F. N. Koevoetsvan GlonsH. J. van
der Scheer, van Lochem, G. A. Kruijder, van
Tongeren, H. Yossenaar, van Venlo, G. W. de
Ruijter, van NieuweschansC. F. Levenson, van
Vlissingen, A. M. W. Dicker, van Luik, L. A.
van der Meulen, van Amersfoort, J. M. Schotel,
van Dordrecht, A. P. Dronkers, van Breda, L.
B. Schuitemavan Beilen, H. C. Duerinck, van
Hontenisse, J. C. Schomper, van Leerdam en F.
R. Koeleman, D. J. Steenbeek, W. A. J. Sluiter
J. J. Viveen en J. W. H. A. A Lintjes, allen van
Utrecht. Vad
De Staats-courant van heden bevat het konink
lijk besluit van den 20en dezer, betreffende de
uitloting en aflossing van percents schuldbe
kentenissen ten laste van het voormalig amorti
satie-syndicaat voor 1877.
In het Handelsblad bestrijdt een deskundige;
die zich Q. N. teekent en opgeeft in Atehin
anderhalf jaar op het oorlogstooneel verbleven en
aan de eerste twee expeditiën deelgenomen te
hebben, de denkbeelden van den heer Fransen
van de Putte omtrent de toekomstige leiding van
den oorlog.
Het onmogelijke om ons in een beperkt terrein
als 't ware op te sluiten ismeent hij door het
verleden genoegzaam aangetoond. Daarentegen
is het noodig en voor het leëindigen van den
oorlog onvermijdelijkde XXII Moekim binnen
te dringen en ons van 's vijands rijstvelden aldaar
meester te maken. Gebrek aan voeding zal de
Atchineezen tot onderwerping dwingen. Alleen
met door te dringen tot den bergketenwelke de
Atehin vallei omringt, kunnen wij de strategische
grens bereiken die door de natuur zelve als de
lijn aangewezen wordt waar wij de toekomst
rustig kunnen afwachten.
De schrijver gelooft dat voor de afsluiting van
het nog te veroveren terrein naar verhouding
weinig posten meer gevorderd zullen worden dan
het aantal dat voorheen benoodigd was. Hij
meent dat op die wijzeals de oorlog krachtig
voortgezet wordt, de strijd geen twee jaren meer
duren zaldaar de Atchineezen het gemis van
Parfaitementantwoordde Zephyrus, de hem
aangebodene hand aannemende.
„Bravo!" riep Higgins. Laten wij daar nu allen
een glas champagne op nemen, en dan terug naar
de balzaal. Wij moeten nog een Schotsche reel
hebben."
„Ik dans niet meer," zei Tom.
„Kom, gekheid!" sprak zijn vader. „Ik sta er
op, dat ge met Clotilde danst."
„Zoudt ge dat permitteeren, monsieur?" vroeg
Tom met een snaakschen blik aan Zephyrus. „Zij
behoort thans aan u."
„Gij zult haar geheel terug hebbenals ge wilt,"
antwoordde de Franschman.
„Neen, dat zou al te veel gevergd zijn," her
nam Tom lachend.
De champagne werd nu rondgediend en nadat
de boordevolle glazen geledigd warenkeerden
allen naar de danszaal terug.
Clotilde vloog Tom, zoodra hij daar verscheen,
om den hals en hij was mal genoeg haar
vergiffenis te schenken.
Een reel werd nu afgeroepen, waaraan allen
deelnamen, met uitzondering van den armen
Monsieur Zephyrus, die verplicht was een stuk
grauw papier, in brandewijn met water gedoopt,
op zijn gekwetst oog te leggen.