119e Jaargang. 1876. 30 October. IT o Dit .blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiên20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,: van 1—7 regels f 1,50 iedere Tegel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte, Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havar, Laffitb C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 28 October. feuilleton. 44 Chetwynd Calverley. MIDDËLB Wij levenheeft de heer Duymaer van Twist onlangs in de Eerste kamer gezegd, onder een „ministerie van crisissen". Nauwlijks is de „groote" crisis van Juni jl. uit het gezicht verlorenof hoogstwaarschijnlijk is alweder een „kleine" in aantocht. De pas opgetreden minister van kolo niën de heer Alting Meeswerd in de zitting der tweede kamer van gisteren door zijne natuur lijke vrienden de conservatievenverlaten en het is wei zeer onwaarschijnlijk dat de steunhem door de liberalen gebodenhem nog langen tijd in het conservatieve ministerie zal kunnen staande houden. De heer Alting Mees is, zij die het genoe gen hadden hem in Indië te ontmoetenhebben dat geweten langen tijd vóórdat hij de gevaarlijke eer aanvaardde om aan de Haagsche groene tafel te gaan zitteneen man die nooit het sprekeD be schouwd heeft als „de kurist om zijne gedachten te verbergen". Wat hij denkt, spreekt hij uit. De aangeboren diplomatieke handigheid van het geslacht van Goltstein is hem vreemd. Toen men hem gisteren vroeg wat hij dacht over de vraag of de eigendom van den grond op Javazooals thans voor een zeer groot deel het geval ismoet zijn gemeenschappelijke gemeente-eigendom, dan wel of het wecschelijk is, gelijk mede in vele streken reeds aangetroffen wordt, den Javaan persoonlijk het recht te geven om grond te bezitten toen sprak de minister rondweg een gevoelen uit, dat in Indië volstrekt niet vreemd is en in alle kringen aldaar een groot aantal aanhangers vindthet gevoelen namelijk„dat het individueel bezit den Inlander op een beteren weg zal brengen dan die waarop hij tegenwoordig is en daarom de overgang van gemeentelijk in persoonlijk grondbezitmits langs natuurlijken weg en zonder drang van welke zijde ook, zeer wecschelijk is te achten." Men weet dat dit gevoelen in Nederland den partijnaam draagt van een liberaal gevoe len, terwijl de wetenschap en de ervaring, die zich aan geen partijbenamingen storenons leeren dat deze overgang van gemeentelijk in persoon- 1 ijk bezitonder alle hemelstrekenin een zeker ontwikkelingstijdperk der volken wensehelijk wordt en dan ook werkelijk plaats heeft. De partij-verhoudingen konden echter niet na,aten teweeg te brengen datnadat liberale kamerleden, de heeren Fransen van de PutteGratama en van Houtenhunne instemming met het gevoelen Naar het Engelseh van W. Harrison Ainsivorih. BOEK V. Lady Thicknesse. Vervolg.) „Ik ben er volmaakt zeker van," gaf hij ten antwoord„freule Barfleur zal hem nimmer nemen." „Ik onderstel sir Bridgnorth, dat ge niet zoo stellig zoudt spreken als ge er geen goede rede nen voor hadt?" zet lady' Thicknesse vragen derwijs. „Ik heb die verzekering uit freule Barfleur's eigen mond," hernam hij, „en zij heeft mij ver zocht, mylady, die aan u te herhalen. Ik heb ook verlof er eene omstandigheid bij te vermelden, die aan alle verdere bespreking van die zaak een einde zal maken. „Gij wilt mij toch, hoop ik, niet vertellen dat zij geëngageerd is, sir Bridgnorth?" zei mylady met nieuwe ongerustheid. „Dat moet ik juist doen," gaf hij kalm ten antwoord. „Het is wensehelijk, dat gij de waarheid kent." „Het is passend, dat ik de geheele waarheid van den minister hadden uitgesprokende conser vatieven op hunne beurt kwamen betuigen dat zij in dezen minister, die zoo onbewimpeld in de kamer kwam verkondigen wat zijne 25jarige on dervinding in Indië hem geleerd heeft, hun mi nister niet konden zien. De bloem der conserva tieven 18 man sterk stemde dan ook tegen de Indische begrooting. Het waren de heeren Wint- gensvan Nispen Bichon Heydenrijck Schim- melpenninck van der Oijede CasembrootOorver Hooftvan RappardIusinger van den Berch van Heemstede, Fabius, van Vollenhoven, Be- gram Hatfmansvan der Sehrieckvan Asch van Wijck, van Wassenaer Catwijck en Lambrechts. Als eene curiositeit, die eigenlijk geen curiositeit meer is voor wie de gevoelens van den vertegen woordiger kennendie door het kiesdistrict Goes ter tweede kamer afgevaardigd wordtdie nen wij nog te vermelden dat het conversie-denk beeld door den heer Saaymans Vader bestreden werd op dezen in ieder geval oorspronkelijken grond „dat God is de Heer der aarde en den mensch slechts een recht geeft tot bebouwing". „Wat ons zegt de N. Rott. ct. in haar overzicht van heden in de communistische theorie van den heer Vader alleen bevreemdde, was dat hij de volstrekte ontkenning van het eigendomsrecht alleen tot het Oosten beperkte. Indien Gode alleen de eigendom van alle aarde toekomt, den mensch slechts het recht van bebouwing, waarom dan die theorie ook niet in het Westen toegepast? Waar om tracht de heer Saaymans Vader, voor wien de communistische samenleving het allerverrukke- lijkste is, wat men zich hier op aarde denken kan, dien terugkeer tot de patriarchale instellingen niet ook in Nederland voor te bereiden?" Na deze verklaring van den heer Vader zal men het waarschijnlijk zonderling vinden dat men hem niet onder de tegenstemmers der begrooting aan treft. Wij weten nog niet of hij zich onder de 38 voorstemmers bevonden heeft, doch veronder stellen dat hij zijn geweten gerust gesteld heeft door, even als vele andere conservatieven, vóór de stemming de zaal te verlaten. Op die manier houdt men een achterdeurtje voor zich open. Nog verdient vermelding dat, op voorstel van den heer Verniers van der Loeff, op de begrooting een post werd uitgetrokken, voor de oprichting eener hoogere burgerschool te Samarang, welke eerste stap tot de bevrediging van een der meest dringende behoeften der Europeesche bevolking van midden-Java ongetwijfeld in Indië met groote voldoening vernomen zal worden. De minister van koloniën bestreed, zooals wel van hem te verwachten washet amendement van den heer van der Loeff niet. Of hem echter de gelegenheid geschonken zal worden om het uit te verneme, sir Bridgnorth," hernam zij. „Met wien is mijne nicht geëngageerd? Spreek ronduit!" „Met Chetwynd Calverley," gaf hg zonder aar zelen ten antwoord. Lady Thicknesse legde niet al te veel verwon dering aan den dag, want zij had dat verwacht; maar zij zeide op een hoogen toon en met beslist heid. „Dat huwelijk kan nooit plaats hebben!" „Ik zie niet in, hoe het zou kunnen belet wor den," merkte de baronet aan, op wiens goedig gelaat een licht glimlachje speelde. „Zij is eene erfdochter, die op zich zelve staat, en lady Bar fleur heeft hare toestemming gegeven." Lady Thicknesse stond als van den donder ge troffen. Zij bewaarde eenige oogenblikken het stilzwijgen en sprak toen: „Waarom heeft men mij van dat engagement onkundig gelaten Emmeline heeft zeker wel be grepen, dat ik het zou afkeuren, zooals ik ook nadrukkelijk doe." „Ik ben ook van gevoelen, mylady, dat de zaak aan u had moeten worden meêgedeeld," verklaarde de baronet, „maar daar het huwelijk naar alle waarschijnlijkheid nog niet in den eersten tijd zal gesloten worden, heeft men waarschijnlijk gemeend dat het niet dadelijk noodig was er ruchtbaarheid aan te geven." „Die reden is voor mij niet voldoende, sir Bridg north. Ik acht mij zeer beleedigd. Is mevrouw Calverley evenzeer in onwetendheid gehouden als ik?" voerenschijnt ons hoogst twijfelachtig. Ziehier in welke termen het conservatieve hoofdorgaan, het Haagsche Dagblad, heden de casus-positie stelt, den zal toegevenna die uiteenzetting gelezen te hebbendat er wel degelijk van eene nieuwe crisis, zelfs niet eens tot éen lid van het ministerie bepaaldsprake is. „Een van vieren moet het geval zijnof de minister is in het kabinet opgenomen zonder dat het hoofd daarvan zich te voren overtuigd had welke beginselen de nieuwe titularisdien hij een plaats nevens zich aanboodwas toegedaanóf de minis ter van koloniën heeft zijn ambtgenooten omtrent zijn beginselen een verkeerde voorstelling gege ven óf het ministerie heeft gemeend dat het bestuur kon gevoerd worden met een amalgama van beginselen aan de groene tafel; óf ook de overige leden van het kabinet zijnvoor zooveel hun antecedenten vroeger van het tegendeel ge tuigenis hebben afgelegdtot het koloniaal radi calisme overgegaan. „In het eerste geval zou het mogelijk zijndat de ambtgenooten van den minister van koloniën door bedoelde verklaring evenzeer verrast zijn geworden als blijkbaar de geheele tweede kamer mèt ons. Maar dan moeten zij zich ook bewust zijn geworden dat zij door de opneming van dezen collega in hun midden niet alleen een onvergeef lijke lichtvaardigheid hebben gepleegd, maar dat daardoor ook een toestand is ontstaandie onhoud baar is. „In het tweede geval zullen de ambtgenooten van den minister van koloniën gemakkelijk kunnen beslissen wat hun te doen staat. „In het derde geval zien wij een kabinet voor ons, dat door ieder als een ongerijmdheid zal be schouwd worden. „In het vierde, eindelijk zouden wij een minis terie bezittendat op dit oogenblik onze tegen partij is maar na zulk een merkwaardige omkee ring op een voornaam beginsel van regeeringsbe- leid weinig aanspraak op vertrouwenvan wien ookzou kunnen maken." Heden middag te 4 uren is van de werf der Koninklijke Maatschappij voor Scheepsbouw „de Schelde" te Vlissingert, met het beste gevolg te water gelaten het ploepschip de Zeeuw, gevoerd zullende worden door schipper D. Meijboom voor rekening der „Vlissingsche zeevisscherij" bestemd voor de kabeljauwvangst in de Noordzee. Dit fraaie, zeer sterk gebouwde sloepschip, strekt tot groote eer van de Maatschappij de Schelde, daar het gerust wedijveren kan met het beste en nieuwste dat in dit genre de zee bevaart. Ook het bestuur der Visscherij kan men geluk wen- „Ja," antwoordde de baronet, „en met opzicht tot haar geloof ik dat de voorzichtigheid welge plaatst was. Men kan haar geene andere gehei men toevertrouwen dan hare eigene, en die weet zij goed te bewaren. Het zou mij niet verwon deren dat zij den prijs wint, die voor freule Bar fleur bestemd was." „Dat schijnt wel," antwoordde mylady. „Er is éen troost bij deze heele onaangename geschiede nis, namelijk dat het huwelijk nog niet dadelijk zal plaats hebben, en ik hoop dat het geheel zal afspringen." Van oordeel dat het onderhoud lang genoeg geduurd had, stond sir Bridgnorth op, maar lady Thicknesse liet hem nog niet gaan en zei: „Doe mij het genoegen, als naar gewoonte bij mij te komen dineeren; ik zal u te acht uren verwachten en hoop dat ik dan mijne ontevreden heid zal te boven zijn gekomen. Wees niet be vreesd dat ik een tooneel zal aanrichten; dat doe ik nooit. Ik zal tegen Emmeline niets zeggen vóór morgen. Tot weerziens En bij die woorden reikte zij hem de hand. Toen sir Bridgnorth die fijne blanke vingers aanvatte, voelde hij eene aanvechting om ze aan zijne lippen te brengen; maar hij bedwong zich en vertrok. schen dat het zóo goed geslaagd is in hare pogin gen om een eerste klasse-schip te bekomen. De Staats courant van heden bevat het konink lijk besluit van den 26en October jl., houdende vaststelling van een algemeen reglement van politie voor het Noordzeekanaal, zijne havens^ zij kan alen en al wat daartoe behoort, en zulks met intrekking van het koninklijk besluit van 29 Mei 1872 (Staatsblad n° 52). Door den consul-generaal der Nederlanden te Lissabon zijn tot consulair agent der Neder landen te Oporto en tot vice-consul der Nederlan den te Viana do Castello respectievelijk aangesteld A. S. Vasconcelios en J. A. de Castro, de eerste ter vervanging van J. S. Vasconcelios, aan wien op zijn verzoek eervol ontslag uit eerstgemelde betrekking is verleend. (Staats-cour.) Het Handelsblad heeft vernomen dat het Maas- trichtsche blad lo Courrier du Limbourg werke lijk vervolgd wordt, ter zake zijner artikelen tegen den procureur generaal bij het gerechtshof te 's Hertogenbosch, over diens gedragslijn tegen over de processiën. Tevens wordt echter aan het Handelsblad gemeld dat de marechaussées in Limburg aangeschreven zijn om de processiën aldaar voortaan niet meer te bemoeilijken. Het eerste bericht is bijna niet mogelijk indien het andere juist is. Wat is waarheid? Op de gemeentebegrooting van Amsterdam i eene som van 100,000 gebracht voor reorganisa tie der politie. Het besluit daartoe werd geno men met 17 tegen 16 stemmen. In den „Bode van Volksonderwijs" leest men een bericht, dat als bijdrage tot het onvoldoende van de wet op den kinderarbeid de aandacht verdient. In zekere plaats zijn tweejute-fabrieken waar kinderen van 10 a 12 jaar werden gebezigd, om 't touw van koffiebalen en zakken teknoopen, waarvoor fijne vingertjes worden vereischt. Vóór de invoering der wet op den kinderarbeid gingen de kleinen van 's morgens zes tot 's avonds acht uren winter en zomer met twee verpoozin- gen van éen of een half uur naar de fabriek. En nu? Wel, nu gaan de moeders naar de fabrie ken, halen er 't werk van daan en laten de kin deren van de school blijven om thuis even hard te werken. En als er dan maar 10 pet. van de schoolbevolking wegblijft, roemen de onderwijzers nog. De „Bode" noemt de plaats, waar dit ge schiedt, niet. Ons is echter bekend, dat hier de gemeente Rijsen wordt bedoeld. (De Coöperatie.) XII. "WEDEROM EENE VERKLARING. In den tusschentijd had er ook eene verklaring in de gezelschapszaal tusschen mevrouw Calverley en Emmeline plaats. Zij stonden bij een venster dat uitzicht gaf op Belgrave Square, ver genoeg van de tafel in 't midden, waaraan kapitein Danvers en Chetwynd met diens zuster zaten. „Ik heb u hierheen geleid lieve Emmeline, om eenige woorden met u te spreken," begon mevrouw Calverley. „Lady Thicknesse heeft mij opgedra gen eene vraag tot u te richten, die zij liefst niet zelve wil doen. Als ge het nog niet begrepen hebt, moet ik u zeggen, dat zij er haar hart op heeft gezet, dat ge lord Courland zult trouwen." „Ik ben haar zeer verplicht," antwoordde Em meline; „maar men zal toch wel eerst vragen of ik het goed vind?" „Dat is juist de zaak, die ik op mij heb geno men," hernam mevrouw Calverley. „Als mylord uwe hand vroeg, zoudt ge hem die dan toezeggen 't Is niet zeer waarschijnlijk, dat hij mij vragen zal," antwoordde Emmeline. .Ik feliciteer u met de verovering die gij hebt gemaakt." „Zijn lordschap is mij even onverschillig als hij u schijnt te zijn, mijne beste," hernam mevrouw Calverley. „Dat zou ik niet gedacht hebben," antwoordde Emmeline lachend. „Maar natuurlijk neem ik uwe verzekering aan. Zeg dan aan mijne tante, als

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1