Telegraphische berichten, Benoemingen en besluiten, 0 n d e r w ij s. Kerknieuws, Koloniën. Werdt vervolgd.) De gemeenteraad van Middelburg zal op Woensdag a.des voormiddags te half elf uur, eene openbare zitting houdenter behandeling der volgende zaken Ingekomen stukken; rekening der concertzaal over 1875; vaststelling plan der geldleening ad f 20,000voorste] tot wijziging der verordening op de gemeente-begraafplaats; idem betrekkelijk de jaarwedde van den gemeentebouwmeester tijdens de vacature; benoeming van een leeraar in het teekenen aan de burgeravondschool; gemeente- begrooting 1877 met daarbij behoorende stukken; rapporten commissiën van financiën en fabricage. Tot ons genoegen vernemen wij omtrent den toestand van dr. F. Seelheim, die zich te Utrecht bevindt, dat alle hoop op het behoud van zijn rechteroog nog niet geheel verloren is. Het linker oog is volkomen onbeschadigd en ook de onbedui dende wondjes in het gelaat geven niet de minste reden tot bezorgdheid. De laatste aflevering is thans verschenen van Zijn. er zoo P Daarmede is deze uitgave van de geestige platen van Alexander Ver Huell kompleet en is ook het tegenwoordig geslacht weder in het bezit dier teekeningenwelke, een vierde eeuw geledenterecht zooveel opgang maakten. Het publiek heeft dan ook zijne inge nomenheid met die uitgave getoond en wegens die belangstelling heeft de auteur thans aan den uitgever toegestaan ook de even gewaardeerde cahiers „Zoo zijn er" in het licht te doen ver schijnen. Wij verwachten dat die nieuwe serie denzelfden welverdienden bijval zal verwerven als de eerste. Door burgemeester en wethouders van Vlissin gen. zijn aan het bureau voor scheikundige en microscopische onderzoekingen te Middelburg opge zonden twintig brooden, afkomstig van alle te Vlissingen gevestigde bakkers en broodslijters. Het verslag van het ingesteld onderzoek luidt als volgt „Bij het microscopisch onderzoek vertoont ieder der twintig soorten alleen de eigenschappen van uit goede tarwe bereid broodzonder eenig vreemd soortig bestanddeel. „De twintig soorten brood moeten derhalve ver klaard worden te zijn vrij van voor de gezond heid schadelijke bestanddeelen en samengesteld uit zuiver onbedorven graanonvermengd en onver- valscht en zonder bijvoeging van eenige bestand deelen dan die welke tot bereiding van brood onontbeerlijk zijn." De Belgische eenten schijnen voor een zeer groot deel een toevluchtsoord te vinden op 't platteland onzer provinciealthans in de Ooste lijke gemeenten van Zuid-Beveland ziet men nog even zelden als vroeger Nederlandsehe koperen pasmunt. H. M. de koningin zal, naar men verneemt, weldra eene buitenlandsche reis van eenige weken ondernemen. De wetenschap leed Vrijdag jl. een zwaar ver lies door het plotseling overlijden van jhr. mr. Jeronimo de Bosch Kemper. De Bosch Kemper was een der geleerdste man nen van zijnen tijd, die geheel voor de wetenschap leeide en voor hare toepassing op de maatschappij. Zoon van den beroemden Johan Melchior Kemper, heeft hij den naam van zijn geslacht uitstekend gehandhaafd. Het bekleeden van het openbaar ministerie wekte hem op tot een zijner voornaamste werken: de Aanteekeningen op het Wetboek van Strafvordering, een klassiek werk in onze rechts- riep Emmeline, die dat hoorde, „'t Is onze schuld dat zij u niet gewaarschuwd heeft, want wij wil den u zien juist zooals ge zijt." „'tls al te vriendelijk van de dames!" riep de goede vrouw, die het nog niet waagde zich te vertoonen. „Wees zoo goed in de voorkamer te gaan; ik zal dadelijk komen, zoodra ik mij een weinigje heb opgeknapt. Kose zal u den weg wijzen." In 't kleine kamertje, dat goed gemeubileerd was en er zeer net uitzag, namen de beide meis jes plaats en zonden Eose om haar moeder te halen, die nu spoedig kwam en vele excuses maakte, dat zij de dames had laten wachten. Nadat de eerste kennismaking voorbij was, zet juffrouw Hartley tegen Mildred: „En dus, juffer, zijt gij de zuster van mijnheer Chetwynd? Nu, veel gelijkenis zie ik niet." „Men heeft ook nooit gevonden, dat ik veel op mijn broeder geleek," antwoordde Mildred met een lachje. „Wel, juffer, ge zoudt er trotsch op mogen zijn, op hem te gelijken, want hij is een allerknapst heer," zei juffrouw Hartley, en zich tot Emmeline wendende, vroeg zij: „Vindt ge dat ook niet freule?" „Ja, men vindt algemeen, dat hij een goed uiterlijk heeft," antwoordde de aangesproken joDge dame met een licht blosje, eene bijzonder heid die aan juffrouw Hartley niet ontging. „Wie mijnheer Chetwijnd tot man krijgt, zal goed af zijndaar ben ik zeker van," ging zij voort. geleerde letterkunde, dat kort na de invoering onzer nieuwe wetboeken verscheen. De staathuis houdkunde en de statistiek hebben in ons land vooral aan zijn krachtigen stoot hare steeds aan groeiende beoefening te danken. In 1848 richtte hij de Vereeniging voor de Statistiek op, welker leider en ziel hij steeds was en van welker Jaar boekje hij de ijverigste medewerker bleef. Na het hoogleeraarsambt aan het athenaeum te Amsterdam, dat hij van 1852—1862 bekleed had, te hebben nedergelegd, besteedde hij zijnen tijd vooral aan twee voorname werken„De wetenschap der zamen- leving" en de „Geschiedenis van Nederland na 1830," waarvan onlangs het vierde deel is verschenen en dat, naar men hoopt, uit zijne nagelaten papieren zal kunnen worden voltooid. In de staatkundige geschiedenis van ons land heeft Kemper eene belangrijke rol gespeeld. Hij streed vóór 1848 in de Tijdgenoot voor eene libe rale grondwet en werkte als lid der dubbele kamer tot de grondwetsherziening mede. In 1867 werd hij voor Hoorn in de tweede kamer gekozen, doch verliet spoedig het staatkundig tooneel om zich geheel aan zijne studiën te wijden. Hij had dan ook meer aanleg voor de rustige wetenschap dan voor de woelige politiek. Algemeen werd hij geëerd om zijn gemoedelijkheid, zijn goedhartigheid en onvermoeide zucht om te gerieven. De tijding van zijn overlijden zal dan ook allerwegen in den lande diepen indruk maken. Hij was in Novem ber 1808 geboren. Hbl Uit Zevenaar schrijft men het volgende aan de Zutfensche courant, wat wel verdient nader onderzocht en zoo noodig bevestigd te worden. Is het bericht juist dan twijfelen wij niet of de geeste lijkheid zal, door zoo te werk te gaan, in ons land het lezen van liberale dagbladen zeer bevorderen. Het bericht luidt als volgt: „Met eenige verontwaardiging werd dezer dagen door sommigen van den preekstoel aangehoord, dat onze pastoor zijnen leeken het lezen der Arn- hemsche courant, der Gartenlaube en der Kölni- sche Zeitung verbood. Dat zoo iets meermalen eene tegenovergestelde uitwerking teweeg brengt, laat zich licht begrijpen." De politie te Gent en omstreken is in beweging ter opsporing van zekeren Leonard, Hubert, Juliën, Theophile Oblain of Aublain, die door de Engelsehe justitie is uitgeleverd aan de Belgische wegens een dubbelen moord, den 15en Juni dezes jaars op twee personen te Sivry begaan. Vrijdag morgen te Ostende aangekomen, moest de moordenaar, van den gendarme Meeus vergezeld, per exprestrein van daar zijne reis voortzetten. Zijn geleider, op eigen lichaamskracht vertrou wende, achtte het niet noodig to Ostende versterking van het geleide te verzoeken. Bovendien beging hij de onvoorzichtigheid zijn gevangene de boeien, die hij hem te Ostende had afgedaan om hem te laten ontbijten, niet weder aan te doen. In de nabijheid van Fronchiennes heeft men het lijk van den gendarme zwaar verminkt, met een wond aan het hoofd, op den spoorweg naar Gent gevonden. Eenige landbouwers verhalen dicht bij Gent een lichaam uit den trein te hebben zien vallen. Bij het onderzoek der lijn heeft de wachter bevonden dat dit het lijk van den ongelukkigen Meeus was. Wat zijn gevangene betreft, het schijnt dat deze vóór den gendarme, zonder het portier te openen, uit den wagon gesprongen is, zoodat hij geen derden moord begaan heeft. Men heeft op den spoorweg het spoor gevonden van de plaats waar Oblain is nedergekomen en heeft zijne voetstappen ook nog een eind ver in het land kunnen volgen. Later moet hij een poel doorwaad hebben en naar men veronderstelt te Gent weder binnengekomen zijn. Wat Meeus betreft, deze schijnt 800 meter van daar den ontsnapte nagesprongen te zijn. Daar En zij zou nog verder in zijn lof hebben uitge weid, indien Eose haar niet had gestuit. „Het verheugt mij, de gelegenheid te hebben om u te bedanken, lieve juffrouw Hartley, voor de groote vriendelijkheid die ge aan mijn broeder bewezen hebt," zet Mildred. „Hij spreekt altijd met erkentelijkheid van u en zegt dat ge eene moeder voor hem zijt geweest." „Dat gevoel had ik ook voor hem," ant woordde zij; „mijn hart was met hem bewogen. Maar, den hemel zij dank, dat is alles voorbij, en ik hoop dat hij zoo gelukkig zal zijn als hij ver dient. Niets zou mij meer verblijden dan te hooren, dat hij eene of andere schoone jonge dame gevon den had „Alles op zijn tijd, juffrouw," viel Mildred haar in de rede. „Ik beloof u, dat ge in 't geheim zult zijn, zoodra er een is." Juffrouw Hartley keek op eene wijze alsof zij dacht, dat dit niet lang meer zou duren, maar waagde het niet hare gedachten in woorden te kleeden. „En laten wij nu eens over uwe dochter spre ken," zei Emmeline. „Wij kwamen daar juist voor. Ik geloof wel, dat zij u vertellen zal, dat zij zich in hare nieuwe betrekking gelukkig gevoelt." „Dat kan ook niet anders," zei Eose, „want ik word met vriendelijkheden overladen." Desniettemin zuchtte zij, toen zij deze woorden sprak. „Ha, ik bemerk het al; ge kunt Harry Netter- ville nog niet uit uwe gedachten zetten," sprak de trein in volle vaart was heeft hij dien sprong met den dood moeten bekoopen, doch hoe het mogelijk is dat Oblain er ongedeerd is afgekomen, schijnt onbegrijpelijk. In de zakken van Meeus vond men de boeien die hij zijn gevangene afge daan had, een geladen revolver met alle kogels er op, eenige papieren en alle voorwerpen die bij Oblain in beslag genomen waren. Te Gent werd verteld dat de moordenaar aan Meeus nog eenige zaken van waarde had ontnomen, doch dit is onwaar. Men verneemt nader dat do gendarme op den overtocht van Dover naar Ostende zwaar zeeziek geweest is. Tengevolge der vermoeienis is hij waarschijnlijk in den trein in slaap gevallen en daarvan heeft zijn gevangene gebruik gemaakt om het waagstuk zijner ontsnapping te ondernemen. Oblain moet 36 jaren oud wezen. Hij is gebo ren in Frankrijk te Wormhoudt, arrondissement Duinkerken. Hij is lang 1,72 meter; haar en wenkbrauwen kastanjebruinzware snorbaard, rosachtig blond van kleuroogen grijseen lange arendsneus; mond middelmatig; gelaatsvorm ovaal; kin rond; gelaatskleur bleek. Te Ostende aankomende droeg Oblain eene platte pet van zwarte of donkerblauwe stof met lederen of gewast linnen klep; een vrij hoog ge sloten jasje van vrij dikke stof, donker van kleur, met liggenden witten halsboord. Hij droeg een geel lederen tasch. Zijn blik is vast, de oogen liggen diep in hunne kassen, hij is hoog in de schou ders en spreekt Fransch, doormengd met woorden van het volksdialect, met een aceent van Fransch- Ylaanderen. Hij gaf zich vroeger uit voor een houtkoopman en noemde zich Jules of Jean Bap- tiste de Marlière, Dubus, Brouillard of Lefort. Dit signalement is door den procureur-generaal aan alle rechterlijke autoriteiten opgegeven. De Belgische bladen geven nog op dat Oblain een vollen baard droeg, en gekleed was in een korte donkerbruine jas, zwarte broek, donker vest, don ker grijze overjas, met vijf Engelsehe schellingen in den zak. Een der bekwaamste politie-agenten van Brussel, de Smet, die Oblain van persoon kent, is naar Gent gezonden om den voortvluchtige te helpen op sporen. Men heeft eerst bij de aankomst van den trein te Gent iets bespeurd van hetgeen er voorgeval len was, toen men in den wagon, waar de gendarme met zijn gevangene gezeten had, den hoed van Meeus vond hangen. tweede kamer. Aan de orde was het wetsontwerp tot goedkeu ring van het exploitatie contract, gesloten met de Hollandsche spoorwegmaatschappij. De heeren van Baar en Bredius verlangen zui vere of gemengde staats-exploitatie. Voor eerst genoemde is dat eene hoofdvoorwaarde voor de aanneming van het ontwerp. De heeren Bredius en Harinxma achten de overeenkomst te voordee- lig voor de maatschappij. Vooral de verlenging der concessie AmsterdamBotterdam is in hun oog een groot bezwaar. De heer van den Berch van Heemstede wenschte de naasting door den staat voor te behouden. De minister van binnenlandsche zaken ant woordde dat de mogelijkheid daartoe ongepraeju- dicieerd blijft. Eerst dan komt echter de exploi- tatievraag te pas. Thans bestaat er geen keus. De minister verdedigde voorts de bepalingen van het contract, waarbij de voor- en nadeelen tegen elkander moeten opwegen. Te Vlissingen is binnengekomen het barkschip Walcheren, gezagvoerder Larsen, geladen met hout voor Middelburg. hare moeder. „Maar hij verdient uwe liefde niet. Deze jonge dames zullen hooren hoe ik over hem denk." „Niet als uw gevoelen ongunstig is," voerde Emmeline aan. „Nu, ik zal niets over hem zeggen, dan alleen dat ik het engagement niet wensch hernieuwd te zien," antwoordde juffrouw Hartley. „Waarom niet?" vroegen de beide jonge dames te gelijk, „Omdat ik geloof, dat het niet dienstig voor het geluk van mijne dochter zou zijn." „Ik vrees, dat ze niet zonder hem zal kunnen leven," zei Mildred. „Als dat zoo was, zou ik er niets meer tegen zeggen," hernam de goede vrouw. „Nu, neem onze verzekering dan aan," zeiden de beide meisjes ernstig. „Als het zoo is moot ik er in berusten," sprak juffer Hartley. „Laat Eose dan zelve beslissen;" „O ik dank u, moeder-lief," riep hare dochter uit, haar een kus gevende. „Ik zou dan zeggen, dat, indien Hare woorden werden hier afgebroken door een kloppen op de deur. „Goede hemel, ik hoop niet dat daar bezoek komt." „Om ons moet ge u niet gêneeren," zeiden de beide dames. „Ge zoudt het best doen, moeder, niemand bin nen te laten," fluisterde Eose haar toe. Heengaande sloot juffer Hartley de kamerdeur achter zich, maar desnietemin kon men hooren Een nader bericht omtrent de bekroningen op de tentoonstelling te Philadelphia meldt o. a. dat in groep IV nog is bekroond de Zeeuwsche Maat schappij van landbouw voor gerst. middelbaar okderwijs. Benoemd tot leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Winterswijk dr. F. G. Slothouwer, dusver tijdelijk leeraar aan die school. rechterlijke macht. Op verzoek is mr. W. J. van Weideren baron Eengers eervol ontheven van de waarneming der betrekking van rijks-advocaat in Friesland. registratie. Benoemd tot ontvanger der regis tratie en domeinen te Werkendam, A. F. W. Jor- daan, thans ontvanger der registratie en domeinen te Kaalte. In den loop der vorige week zijn alhier geëxa mineerd 2 aspiranten als hoofdonderwijzeres, waarvan toe gelaten 1, mej. S. van Slee, te Middelburg; 2 als hulponderwijzeres, die beide zijn toegela ten: mej. A. E. Bourdrez te Middelburg en J. E. van der Plank te Vlissingen 18 als hulponderwijzervan welke 1 reeds bij den aanvang en 1 onder het examen zich heb ben teruggetrokken, 4 zijn afgewezen en 12 toe gelaten, t. w. I. W. H. F. Buijze, A. Cense Pz., J. Dekker, J. Holthuijzen, A. Janse, A. Langejan, C. van de Putte, P. K. Vroegop en A. J. Weber te Middelburg; J. W. Sevenhuijsen te Brouwers haven, J. Staal te Kapelle en A. W. Wisse te Axel; 2 als onderwijzer in de Hoogduitsehe taal, waar van toegelaten 1 J. Lijbaart te Krabbendijke; als onderwijzeres in dezelfde taal toegelaten, mej. M. C. Balk te Tlissingen 8 als onderwijzeres in de handwerken voor meisjes, waarvan toegelaten 3, t. w. mej. E. G. Biggeman te Vlissingen in de nuttige en mej. M. C. Baart en L. Knol te Middelburg in de nut tige en fraaie handwerken; 1 als onderwijzeres in de gymnastiek, toegelaten mej. H. J. Boone te Middelburg; 4 als onderwijzer in de Fransche taal, waarvan toegelaten 1, t. w. C. Lievense te Middelburg; 4 als onderwijzeres in het schrijven, toegelaten, t. w. mej. A. M. J. Bruinsma en M. M. J. Nien- haus te Vlissingen en M. S. N. Kieboom en J. M. A. Willemse te Middelburg. Tot directeur der hoogere burgerschool te Tiel is benoemd de heer B. Winhoff, en tot directeur der burgeravondschool de heer L. van Zanten Jz., beiden leeraar aan de hoogere burgerschool aldaar. Tot leeraar in de chemie en natuurlijke historie werd benoemd de heer dr. Meijerinkter vervan ging van dr. N. van de Wallbenoemd tot leeraar aan de hoogere burgerschool te Amsterdam. Men meldt ons uit Zierikzee dat door een der hervormde predikanten aldaar bij advertentie ge protesteerd is tegen den inhoud van het laatste kerkbriefje, omdat er op stond, dat een der col lega's Zondag avond preeken zou over „de syno dale besluiten tegen de gewetensvrijheid". Aan de mailberichten tot 20 September jl* wordt het volgende ontleend: Met het doel vooral om de Noord-Oosterlinie in dat er in den gang gesproken werd. Bekende stemmen troffen Kose's oor en zij zei tegen Em meline en Mildred: „Ik geloof, dat Harry Netterville daar is." „Wat zou het zonderling zijn, als dat waar was!" riep Mildred uit. Een oogenblik later kwam juffer Hartley terug, met eene zonderlinge uitdrukking op haar gelaat. „Wie denkt ge dat daar is gekomen?" voegde zij hare dochter toe. „Dat weet ik wel't is Harry Netterville," ant woordde Eose. „Ja; hij weet dat gij hier zijt. Wat zal ik hem van uwentwege zeggen?" Alvorens een antwoord te geven, zag Eose de beide jonge dames aan, als om te vragen: „Wat zoudt gij mij raden?" „Spreek hem, in ieder geval," zet Emmeline. „Alleen?" „Neen, hier!" „Laat hem dan hier komen, moederlief," zei Eose. Geen misdadiger had ooit een hopeloozer voor komen, dan Harry Netterville toen hij met juffrouw Hartley binnentrad. Hij scheen zich diep te scha men en durfde de jonge dames bijna niet aanzien. „Mag ik vragen, mijnheer Netterville wat de reden uwer komst is begon Eose. „Ik verwachte niet u hier te vinden lieVe Eose," antwoordde hij op een beröuwvollen toon, die allen trof, behalve degene die er door getroffen had moeten worden. „Ik kwam uwe moeder spreken.'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2