BUITENLAND.
Het nieuwe vaarwater naar
New-York.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Tbermometerstand.
Staten-G-eneraal.
Algemeen Overzicht.
Engelsche werkje is tot een echt Nederlandsch
volksboek gemaakt dat veel nut stichten
kan en, naar wij hopen, ook stichten zal.
Auswahl aus Heinrich Heine's Ge
dichten, Deventer A. ter Gunne.
Deze keur van gedichten uit den rijken verzen-
schat van den grooten Duitschen lyrischen zanger
is vooral „voor dames en jongelieden" bestemd.
Wat aan deze lezers aanstoot zou kunnen geven
is in de Auswahl zorgvuldig weggelaten. Indachtig
aan de Gónestet's waarschuwing:
«Die (rare) idees! bij mij aan huis is 't contrabande...."
Zoo sluit uw deur, het krielt van smokklaars in den lande,
zouden wij haast vreezen dat de Ausivahlm ditopzicht
zijn doel bezwaarlijk zal bereiken. Daar echter iedere
poging, om de schoone gedichten en werken van de
edelste geesten uit eigen of buitenlandschen bodem
te verspreiden en tot gemeengoed te maken, toe
te juichen is, wenschen wij ook aan dit nette
boekje, dat in een weinig kostbaren vorm de
beste gedichten bevat, die aan Heine's vrucht
bare pen ontvloeid zijn, eene goede ontvangst en
ruime verspreiding toe.
Gisteren zijn alhier te koop aangeboden:
1 hectare 04 aren 10 centiaren weiland, te Ga-
pinge, gemeente Vrouwepolder. Verkocht voor
f 2353.50.
1 hectare 09 aren 20 centiaren weiland, te
Buttinge, gemeente Grijpskerke. Verkocht voor
f 2011.
1 hectare weiland, te Oost- en West-Souburg.
Verkocht voor f 2220.25.
84 aren 70 centiaren weiland als voren. Ver
kocht voor 2011.
Op heden werd alhier aan het gebouw van
het gewestelijk bestuur van Zeeland aanbesteed:
het maken van een steiger aan het westelijk boord
der buitenhaven van het kanaal door Walcheren;
aangenomen door de firma W. van üije en Zonen,
te Middelburg, voor f 2948.
20 Oct. 's av. 11 u. 51 gr.
21 's morg. 7 u. 49 gr. 's midd. 1 u. 50 gr.
's midd. 6 u. 47 gr.
TWEEDE KAMER.
(Zitting van Donderdag 19 October.)
Art. 7 van het wetsontwerp op de coöperatieve
vereenigingen luidde aldus:
„De akte van oprichting bevat op.straffe van
nietigheid
1° den naam der vereeniging in overeenstemming
met art. 3 en der gemeente waar zij gevestigd is;
2° het voorwerp harer onderneming;
3e eene voldoende aanwijzing van naam en
woonplaats der leden;
4° de wijze waarop het kapitaal der vereeniging
wordt bijeengebracht;
5° de bepaling in welke mate de leden persoon
lijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen der
vereeniging.
6° de aanwijzing van een of meer bestuurders,
leden of andere, met of zonder toezicht van com
missarissen
7 den tijd waarvoor de vereeniging is aange
gaan, welke echter in geen geval langer mag zijn
dan 15 jaren, behoudens hare verlenging telken
reize na het verloop van dien tijd.
Over de nIS 1 en 2 werd geen discussie gevoerd.
Voor n° 3 stelde de commissie van rapporteurs
voor en keurde de minister van justitie goed te
lezen in plaats van „leden", het woord „oprichters."
De commissie van rapporteurs stelde verder voor
n° 4, „de wijze waarop het kapitaal der vereeni
ging wordt bijeengebracht", weg te laten.
De heer Wintgens, bezwaar hebbende tegen
eenige beperking der persoonlijke aansprakelijk
heid, stelde voor n° 5 weg te laten in verband
met eene nadere wijziging van art. 8.
Op n° 6 heeft de commissie van rapporteurs
voorgesteld de redactie aldus te doen luiden: „de
regeling van het bestuur der vereeniging en van
het toezicht op zijne handelingen."
N° 7 bepaalt den tijd van duur der vereeniging
op 15 jaren. De commissie stelt voor 30 jaren.
Door de commissie is nog voorgesteld bij het
artikel deze nos te voegen:
„7° den dag van aanvang van het dienstjaar;
„8° de voorwaarden van in- en uittreding der
leden;
„9° aanwijzing, voor elders wonende leden, van
een gekozen domicilie binnen de gemeente waar
de vereeniging haren zetel vestigt."
Dit amendementtoegelicht door den heer van
Houten wordt door den minister overgenomen.
Na afloop der discussiën over deze verschillendo
voorstellen werd tot de stemming overgegaan.
Ten eerste over de vraag: of de woorden: „op
straffe van nietigheid" zullen worden behouden.
Het amendement der commissie (vervallen der
nietigheid) wordt verworpen met 51 tegen 19
stemmen.
Nos 1—3 worden zonder stemming goedgekeurd.
N° 4wijze van het bijeenbrengen van het
kapitaal wordt verworpen met 43 tegen 27 stemmen.
N° 5 (bepaling nopens de mate der aansprake
lijkheid van de ledenwaarvan door den heer
Wintgens het vervallen is voorgesteld) wordt in
stemming gebracht.
Er verklaren zich 35 stemmen voor en 35 tegen.
Mitsdien wordt de beslissing over dit n° uitge
steld tot morgen.
N° 6 wordt zonder stemming goedgekeurd.
N° 7 (duur der vereeniging 15 jaren).
Het amendement om dit te bepalen op 30 jaren
wordt aangenomen met 37 tegen 32 stemmen.
De overige noa (die door den minister waren
overgenomen) worden zonder stemming goed
gekeurd.
De eindstemming over het artikel wordt aange
houden.
Tengevolge van het staken der stemmen over
het amendement-Wintgens, wordt ook de stemming
aangehouden over art. 8luidende al3 volgt
„Voor zoover bij de akte niet anders is bepaald
1° wordt het bestuur uit de leden gekozen;
2° zijn de leden ieder hoofdelijk en voor het
geheel aansprakelijk voor de verbintenissen der
vereeniging voor zoover deze op de vereeniging
zelve niet verhaalbaar zijn;
3° is het lidmaatschap persoonlijk."
Aangenomen worden de artt. 9 en 10 luidende
Art. 9. Het bestuur en de commissarissen, zoo
zij er zijD, worden door de leden gekozen.
Hun last is ten alle tijde herroepelijk, ook in
dien zij voor een bepaalden tijd zijn'aangesteld.
Het bestuur vertegenwoordigt de vereeniging in
en buiten rechten.
Afwijking bij de statuten van het bij dit artikel
bepaalde is niet geoorloofd.
Art. 10. Op schriftelijk verzoek van minstens
een vijfde der leden is het bestuur tot bijeenroe
ping' eener algemeene vergadering verplicht.
Indien aan dit verzoek binnen veertien dagen
geen gevolg wordt gegeven, kunnen zij zeiven tot
die bijeenroeping overgaan.
De bevoegdheid bij dit artikel toegekend, kan
niet worden beperkt bij de statuten.
De artt. 1114 (bepalingen nopens den inhoud
van het registerdat ten kantore der vereeniging
moet worden gehouden) worden gezamenlijk be
handeld daar op die artikelen door de meerder
heid der commissie als amendement is voorgesteld
ze te vervangen door twee nieuwe artikelen,
waarover besloten wordt in de volgende zitting te
beraadslagen.
Begrooting voor oorlog.
Aan het afdelingsverslag der tweede kamer is
het volgende ontleend.
Nagenoeg algemeen heeft men deze begrooting
als een credietwet beschouwd. Men kan aannemen,
dat zij wijziging zal ondergaan. De nieuwe minis
ter, die zich alvorens op te treden, een ruimen
bedenktijd voorbehield, zal, meende men, ongetwij
feld van dien tijd hebben gebruik gemaakt om in
zijn plannen de noodige vastheid te brengen
en zal waarschijnlijk de begrooting in overeen
stemming met die plannen wenschen te wijzigen.
Een tweede onderzoek zal derhalve onvermijdelijk
zijn. Men meende zich daarom van een gezet
onderzoek "der tegenwoordige voordracht te moeten
onthouden.
Onderscheidene leden drukten den wensch uit,
dat er toch eindelijk eens meer overeenstemming
mocht ontstaan tnsschen de kamer en het depar
tement van oorlog. De ministers van oorlog volgen
elkander met groote snelheid op, de begrootingen
stijgen met elk jaar, maar het krijgswezen te lande
blijft in denzelfden onvoldoenden toestand verkee-
ren. Zonder zich te willen begeven in beschou
wingen over de verschillende omstandigheden,
waaruit deze betreurenswaardige staat van zaken
ware te verklaren, meenden deze leden toch als
een hoofdgrief tegen alle ministers van oorlog
van de laatste jaren te mogen aanvoeren, dat zij
zich, alvorens de portefeuille te aanvaarden, niet
altijd in alle opzichten voldoende rekenschap had
den gegeven van den aard en den omvang van
hunne taak. Een minister van oorlog, wil hij
aanspraak maken op het vertrouwen der vertegen
woordiging, behoort niet den toestand te ver
goelijken maar moet duidelijk uiteenzetten
welke de gebreken van ons krijgswezen naar zijne
opvatting zijn en welken weg hij denkt in te slaan
om daarin te voorzien. Daarom zou men gaarne
te dezen aanzien van dezen minister eenige mede-
deelingen ontvangen, vooral wat de levende strijd
krachten en met name wat de quaestie van de
plaatsvervanging, de vermeerdering van bet militie
contingent, de legerorganisatie, de kaders, de
kazernen enz. betreft.
Andere leden, ofschoon ook zeer gezind den
minister van oorlog, zoo hij eenigszins aanneme
lijke plannen aanbood, zooveel mogelijk te steunen,
wilden echter den minister niet dringen. De minister
is, zeiden zij, nog te kort aan het bewind om nu
reeds een exposé als boven verlangd werd, te kunnen
geven. Het schijnt meer in 't belang der zaak deze
begrooting, al dan niet gewijzigd, aan te nemen
en den minister tijd van beraad te laten tot in
het volgende jaar. Hij kan dan bij de indiening
van de eerste door hem aan te bieden groote wet
zijne plannen ontwikkelen. Zoo hij nu in breed
voerige beschouwingen trad, die toch niet onmid
dellijk door bepaalde voorstellen gevolgd kunnen
worden, waarschijnlijk zou daardoor een lastig,
maar vrij doelloos debat worden uitgelokt, terwijl
de zaak zelve geen stap vooruit zou doen.
Deze leden sloten zich echter bij de eerstbedoel-
den aan om bij den minister met kracht aan te
dringen op de afdoening van de verschillende voor
stellen van militairen aard, die reeds zoolang bij
de kamer aanhangig zijn. Van verschillende zijden
werd meer speciaal aangedrongen op de spoedige
indiening van het regeeringsantwoord betrekkelijk
de koninklijke militaire academie.
In verband met 't oogpunt, waaruit men in de
afdeelingen deze tijdelijke begrooting meende te
moeten beoordeelen, onthielden zich de meeste
leden van algemeene beschouwingen over den toe
stand van ons krijgswezen waartoe anders de stof
niet ontbreekt.
Hetzelfde geldt van de vesting-begrooting.
Sleehts over verschillende bijzondere punten wer
den vragen en opmerkingen in 't midden gebracht.
7
Het is zeer te wenschen dat spoedig eene beslis
sing ten gunste van den vrede worde genomen,
want de algemeen heerschende spanning heeft een
hoogst nadeeligen invloed op den gang van alle
zaken in Europa; de fondsen dalen op alle beur
zen en de prijzen der levensmiddelen stijgen met
het oog op een eventueelen oorlog. Slimme spe
culanten maken van deze omstandigheden in hun
voordeel gebruik, maar menig eenvoudige en goed-
geloovige ziel is daarvan het slachtoffer. De nieuwe
wereld gevoelt reeds den terugslag van hetgee
in Europa voorvalt. Te New-York heerscht groote
agitatie en te Chicago zijn de prijzen der tarwe
gerezen, tengevolge van de oorlogzuchtige berich
ten uit Europa.
Vooral de Engelsche telegrammen luiden heden
ongunstig. De Times, hoewel die voorbarig
beschouwende, omdat niets zal worden gedaan
dan nadat een ministerraad zal zijn gehouden
maakt melding van geruchten volgens welke aan
lord Napier van Magdala bevel is gegeven zich
gereed te houden voor 't geval hij order mocht
ontvangen om met troepen naar Egypte te gaan,
en dat de plannen om Konstantinopel te verdedi-
digen door Engelsche ingenieurs opgemaakt, naar
den admiraal van de Engelsche vloot te Besika zijn
gezonden. Het feit dat de Times die geruchten
vermeldenswaard acht is wel een bewijs dat zij
althanseenigen grond van waarheid hebbeD.
Het vermoeden hiervan wordt nog versterkt
door andere berichten uit Londen. De transports
schepen met vervangingstroepen op weg naar
Indie, hebben bevel ontvangen te Gibraltar en te
Malta te ankeren, voor 't geval de regeering be
hoefte mocht hebben per telegraaf de bestemming
dezer troepen te veranderen. Eindelijk nog vragen
de Lloyds en andere assurantiemaatschappijenin
de onderstelling dat de oorlóg, zoo die uitbarst, een
grooten omvang zal krijgen, een additioneele pre
mie van 5 Shillings per 100 voor Engelsche schepen
tusschen Engeland, het Oosten en Australië varende.
De Fransche berichten daarentegen zijn minder
donker. Zelfs wordt uit Parijs verzekerd, dat de
onderhandelingen over een wapenstilstand hoop
geven op een gunstigen uitslag. Havas constateert
een feit dat wel boven allen twijfel verheven is,
nl. dat het bericht van het welslagen der onder
handelingen tusschen Londen en Livadia door
geheel Europa met dankbaarheid zou worden ont
vangen. Hieruit trekt het agentschap de conclusie
dat de houding van Turkije de vrees voor een
blind verzet niet rechtvaardigt en men met recht
op een vergelijk mag hopen. Een dergelijke rede
neering houdt zeker al zeer weinig steek. Van
meer waarde is de verzekering, dat de laatste
geruchten betreffende bondgenootschappen met het
oog op den eventueelen oorlog geheel valsch zijn.
Wat Frankrijk betreft de regeering van dat land
heeft eene houding aangenomen, die het zal be
hoeden in de algemeene beweging te worden
medegesleept en het zal die houding onwrikbaar
handhaven. Het heeft zich uitsluitend aan zijn
binnenlandsche reorganisatie toegewijd en laat zich
daarvan niet afbrengen, terwijl het vertrouwen
stelt in de vredelievende verzekeringen der mo
gendheden en recht heeft te rekenen op een goeden
uitlag der pogingen waartoe het bij voorbaat zijn
hulp heeft verleend.
Een zeer zonderling bericht bevat deNorddeutsche
Allgemeine Zeitung, die verklaart van goederhand
uit St. Petersburg te hebben vernomen, dat de
grootvorst troonopvolger spoedig van Livadia naar
Weenen, Berlijn en Londen zal vertrekken om bij
de hoven en kabinetten persoonlijk te ijveren voor
eensgezind handelen der groote mogendheden in
het belang eener vruchtbare oplossing der
Oostersche quaestie. Dit klinkt bijna als een grap.
Algemeen toch staat de grootvorst bekend als een
der hoofden van de oorlogspartij en al3 zeeranti-
Duitseh, en nu zou hij ook te Berlijn gaan ijveren
voor den vrede. Daarenboven zou o. i. de maat
regel geheel overbodig wezen omdat een vrucht
bare oplossing der hangende quaestie tot nogtoe
bijna uitsluitend wordt tegengehouden door Rusland
en niet door de andere mogendheden. Eenige
meerdere waarde heeft de verzekering dat de keizer
niet alleen verder wil gaan ten aanzien eener
beslissing en zich niet van zijn bondgenooten wil
scheiden.
Mocht de onzekerheid nog eenige dagen duren
dan zal men toch eenige officieele opheldering
kunnen te gemoet zien, want in de eerste zitting
der Fransche kamer zullen aan den minister van
buitenlandsche zaken inlichtingen worden gevraagd
omtrent de buitenlandsche politiek, en in den
Oostenrijkschen rijksraad heeft gisteren de Slavische
fractie eene interpellatie over de Oostersche
quaestie geformuleerd, wat heden ook zal geschieden
door de Fortschrittspartei, de constitutioneele partij
en de streng ministerieele centrumspartij die
gewoonlijk niet zonder medeweten der regeering
handelt.
Omtrent den toestand der financiën van Cislei-
thanië is door den minister in de Oostenrijksche
kamer medegedeeld, dat de begrooting voor 1877
sluit met een deficit van 26 millioen dat is 4 mil-
lioen minder dan het voor 1876 geraamde, hoewel
de opbrengst der directe belastingen 5 millioen
minder is geraamd dan de feitelijke opbrengst
tot dusverre in het loopende jaar was. De minister
kondigde wetsontwerpen aan om den druk van
het tegenwoordige belastingstelsel te verminderen
door invoering eener persoonlijke inkomstenbelas
ting, door verlaging der directe belastingen en
tevens te trachten de inkomsten van het rijk te
verhoogen.
Niet zonder spanning wordt het resultaat der
verkiezingen die heden in Duitschland moeten
plaats hebben verbeid, want men verkeert daar
omtrent niet geheel zonder vrees. De nationaal-
liberale partij erkent, dat zij volstrekt niet zeker
is van de overwinning. Haar tegenpartijen hebben
geen middelen onbeproefd gelaten om haar aforeuk
te doen. De Agrariërs hebben thans even sterk
als de sociaal democraten en ultramontanen het hulp
middel van persoonlijke verdachtmaking te baat
genomen. De uiterste partijen hebben zich zelfs
tot een gemeenschappelijken strijd vereenigd, zoo
dat hier Agrariërs en voorstanders van het be
schermende stelsel, elders ultramontanen en sociaal
democraten, die aan de Fortschrittspartij afvallig
zijn geworden, te zamen gaan om de nationaal
liberalen afbreuk te doen. Onder zulke omstan
digheden is het natuurlijk niet mogelijk te voor
spellen wat de uitslag zal wezen vooral daar veel
zal afhangen van de meer of minder trouwe op
komst der kiezers.
Door twee ingangen kunnen de schepen de haven
van New-York bereiken. De eene, langs de zuid
westpunt van Long Island, was tot nogtoe de
meest gebruikte omdat hij de veiligste was. Do
tweede, boven Long Island, is voor uit Europa
komende schepen ongeveer 100 zeemijlen korter
en teven3 gemakkelijker, daar de voor den ande
ren ingang liggende zandbanken van Sandy Hook
door groote schepen slechts bij hoog water kunnen
worden gepasseerd.
In Long Island echter dreigden andere gevaren;
de ingang is niet alleen nauw, maar er zijn ook
vele blinde klippen en er is gebrek aan bekwame
loodsen om een schip door de gevaren, die tenge
volge eener sterke strooming van 6 tot 10 knoopen
in het uur zeer worden vermeerderd, veilig binnen
te brengen.
Twintig jaren lang heeft men er over gewerkt
om de onder water liggende rotsen te doen springen,
doch eerst in 1869 begon men aan de grootste
moeielijkheid, nl. aan de rivier Long Island Sound
een nieuwen doorgang te verschaffen. Met de
organisatie en leiding van dit reusachtige werk
werd de generaal-majoor der genie Newton belast,
die vroeger de minder groote ontploffingswerken
te San Francisco had geleid. Het werk kon echter
slechts langzaam vorderen, daar het congres meer
malen zwarigheid maakte om geld voor de onder
neming toe te staan.
Het plan van generaal Newton strekte om een
aan de Oostzijde van den Sound liggende rots te
verwijderen, teneinde voor de rivier een nieuwen
uitweg te openen. Hij liet Hollets Point doorgra
ven en vormde op die wijze een horizontalen muur
die thans de steile oever van den Sound is. Ver
volgens boorde hij tot 30 voet diep onder de op
pervlakte der zee en liet aldaar tien tunnels, evenals
de spaken van een wiel uit elkander loopende, in
de rots hakken. Tusschen het aspunt en den bui
tensten cirkel werden de tunnels door zijgangen
met elkander verbonden. Op die wijze bouwde
hij als 't ware onder den bodem van den Sound
een rotsdak, dat door 172 zuilen van ongeveer zes
voet middellijn en tien voet hoogte werd gedragen.
Dej gezamenlijke lengte der tunnels bedroeg 7200
voet.
In het dak en in de zuilen werden een menigte gaten
geboord om het dynamiet op te nemen. De ge-
heele oppervlakte van den ondermijnden bodem
bedroeg ongeveer drie acres. Eensdeels om het
welslagen beter te verzekerenanderdeels om de
beschadiging der zich in de nabijheid der mijn
bevindende voorwerpen te verhinderen, had de ont
ploffing bij hoog water plaats en werd de mijn
30 uren vooruit door een syphonbuis onder water
gezet.
Voor de ontploffing werden gebruikt 28,901 pond
dynamiet, 9061£ pond lithofracteur en 14,244 pond
ander ontploibaar poeder, te zamen 52,206^ pond nitro
glycerine praeparaten. Het ontploffings materiaal
was tot patronen verwerkt en werd in blikken
bussen in 4462 gaten gelegd, opdat de geheele rots
in kleine stukken zou springen, die gemakkelijk
zouden kunnen worden verwijderd. Tot verbin
ding van de verschillende ladingen onderling wer
den 100,000, voor de verbinding der mijn met de
electrische batterpen 120,000 voet telegraafdraad
gebruikt. De batterijen, waarvan 12 ieder 40, 4
ieder 43 en 7 ieder 44 cellen moesten doen ont
branden, bevonden zich in een bomvrij gewelf dat
650 voet van de mijn verwijderd lag.
In de beide laatste dagen vóór de ontploffing
had generaal Newton met twee bezwaren te kam
pen: in de eerste plaats hen te verwijderen wier
nieuwsgierigheid grooter was dan hun vrees, en in
de tweede plaats hen gerust te stellen die meer
vreesachtig dan nieuwsgierig waren. Om de eer
sten terug te houden waren op den Sound een
menigte booten en op den wal een groot aantal
politie-agenten geposteerd, zoodat niemand korter
dan een afstand van 600 voet bij de mijn kon komen.
Voor de'anderen had hij eene proclamatie laten af
kondigen, waarin hij hen verzekerde dat zij geen
vrees behoefden te koesteren, hen aanraadde bui
tenshuis te gaan en in hunne huizen deuren en
vensters open te zetten.
Des Zondags morgens waren alle spoortreinen en
stoombooten zoowel van als naar New-York stamp
vol, daar bijna evenveel menschen de nabijheid
der gevaarlijke mijn ontvluchtten als haar opzoch
ten. Om alle ongelukken to voorkomen was be
sloten dat de ontploffing zou plaats hebben bij
den eersten hoogen vloednadat de lading met
lonten was voorzien en de mijn onder water was
gezet. Dat zij tengevolge van die bepaling op
een Zondag viel verwekte wel op verscheidene
plaatsen ergernismaar er kon niets aan worden
veranderd. Vóór de geweldige mijn werd aange-