Teiegraphische berichten. Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. Marine en leger. Rechtzaken. deren op te geven, die dan door alle onderwijzers in de school moeten worden geleerd. Voor dit halfjaar is de keus gevallen op Heije's liederen: „Naar Zee", „Recht op" en „Vogelenlied." Volgens het Dagblad is de voorbereiding eener nieuwe regeling van het zegelrecht al zóo ver gevorderd, dat het ontwerp des ministers van financiën reeds moer dan drie maanden bij den raad van state iswaar het nog steeds in onder zoek schijnt te zijn. Aan den gemeenteraad van Maastricht is mededeeling gedaan van een ingekomen missive van gedeputeerde staten van Limburghoudende vernietiging van den aanslag in de inkomstenbe lasting van vier geestelijke gestichten. Het dage- lijksch bestuur had gemeend de oversten dezer ge stichten waaronder éen met inkomen van f 5000 's jaarste moeten aanslaan. Dit gevoelen werd door gedeputeerde staten niet gedeeldop grond dat dit inkomen, over het ledental van het ge sticht verdeeld, voor ieder lid een inkomen van f 300 oplevertwelk inkomen bij de verordening van betaling der inkomstenbelasting is vrijgesteld. De raad heeft zich met dit gevoelen vereenigd, doch een wijziging van bedoelde verordening is in het verschiet gesteld. Naar het Handelsblad verneemt zijn een of meer villa's in het park Honingen onder Kralin gen nabij Rotterdam gelegenaangekochtom aldaar eene vereeniging te vestigen van uitgewe ken Duitsche geestelijken. Onze Haagsche correspondent schrijft ons het volgende „Ik zal geen weeklachten aanheffen over of de aandacht uwer lezers nadrukkelijk vestigen op de houding der tweede kamer ten aanzien der coöpe ratie-wet. Een gezelschap van tachtig uitverko renen, waaronder niet weinig knappe koppen en scherpe verstanden, die, na anderhalf jaar een onderwerp „in overweging" te hebben gehad, nog niet in staat zijn om eene wetenschappelijke en volledige definitie te geven van het onderwerp hunner overdenkingen, in deze zaak ligt iets zoo onbeschrijfelijk koddigs dat de slechtst ge mutste Nurks er niet ernstig bij kan blijven. In de bedaardheid der sectie-kamers schijnt het even min te zijn gevlot als in de openbare zitting, althans heden (Maandag) ochtend was men nog niet in staat om de behandeling van het wetsont werp te hervatten, en op het oogenblik waarop ik dit schrijf zit de commissie van rapporteurs met den minister van justitie over de moeilijkheid te confereeren. „Liever stap ik van dit onderwerp over naar een paar andere punten die eerlang in behandeling komen moeten. Wat er nu en dan, vooral van wetsontwerpen die bij den raad van state aanhangig zijn, verhaald wordt geeft meer dunk van de ver beeldingskracht dan van de wélingelichtheid der verhalers. Zoo was het met het verhaal omtrent de lager onderwijswet, dat dezer dagen van hier werd geschreven door een correspondent die niet alleen den inhoud van dat wetsontwerp haarfijn wist op te gevenmaar ook mede te deelen op welke artikelen de minister Heemskerk in eventueele amendementen berusten zou. En dat alles over een wetsontwerp dat bij den raad van state ter griffie lag en nog geen onderwerp van onderzoek had uitgemaaktEerst dezer dagen zal er aan zoodanig onderzoek gedacht kunnen wordennaar ik verneemom dit gemak kelijk te maken heeft de minister van binnenland- sche zaken zeer onlangs het lijvige wetsontwerp en de memorie van toelichting, oorspronkelijk geschreven en in simplo ingediend, in afdruk aan gezelschapszaal, toen lady Thicknesse haar veld tocht begon te openen. A propos, Emmeline," sprak zij, „ik moet u nog zeggen dat uw neef Scrope Danvers in de stad is en ons waarschijnlijk dezen morgen een bezoek zal komen brengen, want hij weet dat ge hier zult zijn. Ik hoop, dat hij zijn vriend lord Cour- land zal meêbrengen. Ik behoef u niet te zeggen, dat lord Courland de oudste zoon van den graaf van Lymington is; maar ik kan er bijvoegen, dat hij zeer aangenaam in den omgang is en voor iemand van zijn rang opmerkelijk vrij van pre- tensiën, zoodat ik mij overtuigd houdt dat hij u zal bevallen." „Waarschijnlijk wel," antwoordde Emmeline; „ik heb van Charles Danvers gehoord, dat hij een zeer aangenaam mensch is." „Ik wil wel erkennen, dat hij hoog bij mij staat aangeschreven," zet mylady. „Zijn vader is zeer ziekelijk en het zal dus niet lang meer duren of hij wordt graaf van Lymington en heer van het kasteel Guilsborougheen der schoonste landgoe deren in Hampshire. Maar ik zal op het oogen blik niet meer van hem zeggen. Gij zult hem spoedig zien en dan zelve kunnen oordeelen." Die gelegenheid deed zich ook weldra voor. Nauwelijks had lady Thicknesse den lof van den jongen lord verkondigd, of hjj en Scrope Danvers werden aangediend, Wordt vervolgd.) de leden van den raad toegezonden. Dat hier mede zoo lang gewacht is bevestigt mijne vroe gere opmerking, dat het belang van dit ministerie vereischt dat dit wetsontwerp zoo laat mogelijk de tweede kamer bereike. „Een ander onderwerpdat reeds lang in staat van wijzen is komt waarschijnlijk in deze week nog aan de ordede overeenkomst met de Exploi tatie-maatschappij tot wijziging van eenige bepa lingen van het oude contract. De quaestie is be kend het tarief waarnaar het aandeel van het rijk in de opbrengst der spoorwegen berekend wordt, heet te onvoordeelig voor de maatschappij en moet dus worden herzien. Op straffe van mij geheel buiten de mode te stellen, moet ik ver klaren dat ik mij met deze redeneering niet ver eenigen kan. Ik heb nooit zooveel treurigs ge zien in het lot van de aandeelhouders der Exploi tatie-maatschappij 't Is waar dat die maatschappij kwade jaren gehad heeft en dat er nog kort ge leden een jaar geweest is 1874, zonder dividend maar hoe ging en gaat het met andere maatschap pijen? Om van stoombootmaatschappijen te zwijgenhoe ging het hier te lande met de spoor wegen, den Hollandschen spoorweg bijvoorbeeld? Die weg verkeert in een zoo oneindig veel gun stiger toestand dan de Exploitatie-maatschappij, dat ze bijna niet met elkander te vergelijken zijn het laatste nihil jaar van de laatste leverde der eerste ruim C j percent. Maar zelfs bij die uiterst soliede maatschappij zijn niet altijd zulke hooge dividenden verdiend. In 1840 met de exploitatie begonnen, duurde het achttien jaren voordat er 5 percent werd uitgedeeld. In zes van die achttien jaren bedroeg het tusschen de 4 en 4j, in zes andere tusschen de 3 en 4, in twee tusschen de 2 en 3, in vier zelfs minder dan 2 percent. En dit niettegenstaande de exploitatie niet met de ongunstige omstandigheden, de ongelukkige ver snippering, te kampen had die voor de Exploitatie maatschappij zoo noodlottig moeten zijn en nog verzwaard werden door de onvoordeelige contrac ten, die haar bestuur zonder eenige noodzakelijk heid met andere maatschappijen had gesloten. En wanneer men nu in aanmerking neemt dat niette genstaande deze, deels voorziene deels zelf ver wekte, ongunstige omstandigheden de aandeelhou ders van de exploitatie maatschappij in de laatste jaren 18691875, alleen met uitzondering van 1874, toch nog 4, 4j, 4| en 5£ percent ontvingen, dan zal men moeielijk de redeneering van den minister beamen, dat het contract van 1863 moet gewijzigd worden onder anderen opdat er „voor de aandeelhouders uitzicht blijve bestaan op eene matige winst." Wie goed weet te ouderscheiden, zal ontwaren dat de nieuwe overeenkomst eene verminderde staatsgarantie schept van 4£ percent ten gunste van kapitalen, die indertijd zonder die voorwaarde de exploitatie der staatsspoorwegen hebben ondernomen; noch recht noch billijkheid wettigen dus eigenlijk de voorgestelde verandering. „Wel is waar vereischte de uitbreiding van het staatsspoorwegnet eene herziening der overeenkomst van 1863, maar mij dunkt juist de uitbreiding welke het net der Exploitatie-maatschappij daar door verkreeg, maakte het wenschelijk niet aan de geldelijke deelen der overeenkomst te tornen. Dat men de verwarring en omslag van een ancien reseau en een nouveau reseau heeft vermeden verdient lof, maar daar de uitbreiding van het net ook in den eersten tijd de bruto opbrengst per dag-kilo meter zou hebben verminderd, en de berekening dus weder tot eene lagere categorie zou zijn afge daald, was het te verwachten dat de kwaal van zelve haar geneesmiddel zou hebben gevonden. Doch tegen den stroom inroeien wil ik niet en zal mij daarom niet langer verdiepen in eene quaestie, waarover de uitspraak der kamers niet twijfel achtig te achten is." De gemeenteraad van Amsterdam heeft benoemd tot leeraar in de Hoogduitsehe taal- en letterkunde aan de hoogere burgerschool met. vijfjarigen cursus voor jongens aldaar de heer F.T. de Beer, leeraar aan de hoogere burgerschool te Goes. tweede kamer. De beraadslagingen werden voortgezet over de wet op de coöperatieve vereenigingen. De door de regeering voorgestelde definitie (zie het verslag der zitting van gisteren) werd goedgekeurd. De minister verklaarde dat deze wet op de tegenwoordig bestaande credietvereenigingen niet toepasselijk zal zijn. Bij aanvrage tot wijziging harer statuten zal onderzocht moeten worden of zij onder de termen dezer wet vallen, of als ven nootschappen beschouwd moeten worden. Na langdurige discussiën werd beslist dat bij de oprichting eene notarieele akte moet opgemaakt worden op straffe van nietigheid, doch zonder dat de koninklijke bewilliging noodig is. Het beginsel der persoonlijke aansprakelijkheid werd op voorstel van den heer Bredius met 37 tegen 32 stemmen in de wet opgenomen. Morgen voortzetting. notarissen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan W. van Eiesen als notaris te Dantumawoude. Benoemd tot notaris binnen het arrondissement Tielter standplaats Eek en Wielgemeente MaurikB. A. van Houtencandidaat-notaris te Hengelo. ministerieels departementen. Op verzoek eervol ontslag verleend met 31 December a. aan H. J. van Daalen Wetters, uit hoofde van 65jarigen ouderdomuit zijne betrekking van hoofdcommies titulair bij het departement van marineonder dankbetuiging voor zijn langdurigen dienst en onder toekenning van zoodanig pensioen als waarop hij zal bevonden worden aanspraak te hebben. belastingen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan J. Moolenburgh uit zijne betrekking van ont vanger der directe belastingen en accijnsen te Brui- nisse c.a., behoudens aanspraak op pensioen. Benoemd M. M. de Cranethans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Wormer- veer c. a.tot ontvanger derzelfde middelen te Veendam c. a. procureurs. Benoemd tot procureur bij de arron- dissements-rechtbank te Dordrecht mr. J. M. Eens, thans griffier bij het kantongerecht te Alphen, uit welke laatste betrekking hem eervol ontslag is verleend. leger. Gedetacheerd voor den tijd van vijf jaren bij het wapen der infanterie van het leger in Nederlandsch Indië de 2e luitenant F. Hammacher van het 3e regiment infanterie. Wegens het bedanken van den heer Eingnalda, predikant te Spijk, is tot predikant der Herv. ge meente te Meliskerke beroepen de heer J. J. Gobius du Sart, predikant te Nijkerk op de Veluwe. De luitenants ter zee le klasse D. G. Brand en de luitenants ter zee 2e klasse J. P. Lubbe Bakker en H. J. Ferguson laatst behoord heb bende eerstgenoemde tot het eskader in Oost Indië en de beide laatsten tot de zeemacht in West-Indië, en van daar respectievelijk den 9en en llen dezer in Nederland teruggekeerdzijn met die data op nonactiviteit gesteld. In de zitting van het kantongerecht te Mid delburg van den 16en October zijn de navolgende vonnissen uitgesproken1 wegens het beleedigend toevoegen van het woord „smeerlap" te Middel burg, veroordeeld in eene geldboete van 50 cent of een dag gevangenisstraf; 1 wegens dronken schap te Middelburg, veroordeeld in twee boeten elk van 1 of een dag gevangenisstraf voor iedere boete; 1 wegens het schuren der straat te Mid delburg veroordeeld in eene geldboete van f 3 of een dag gevangenisstraf1 wegens het zonder volstrekte noodzakelijkheid laten loopen van een rund over een voetpad, niet voor rijtuigen bestemd, te Yeere, veroordeeld in eene geldboete van ƒ5 of een dag gevangenisstraf; 1 wegens het laten vloeien van vuilnis in eene binnenhaven te Mid delburg, veroordeeld in eene geldboete van 3 of een dag gevangenisstraf; 1 wegens het rondventen van versche zeevisch zonder dat die vooraf was goedgekeurd door een der keurmeesters te Middel burg, veroordeeld in eene geldboete van 3 of een dag gevangenisstraf, en allen 'in de kosten; 6 wegens het rapen van schelpvisch aan den voet of vooruitspringende werken des zeedijks liggende in het Sloe, allen vrijgesproken. Het ongelukdat Maandag morgen met den trein nabij Antwerpen plaats vond, heeft zich als volgt toegedragen De trein vertrok uit het station van Antwerpen, te 5uren 50 m. en te 5 uren 55 m. had het onge val plaats; de trein bestond uit een twintigtal ledige wagons, bestemd voor Roosendaal. De locomotief, de tender en drie wagons zijn in het water gevallen en verbrijzeld. De trein was niet meer in volle vaart; de machinist had reeds gepoogd dien te stoppen. Had het ongeval een halve minuut vroeger plaats gegrepen, dan zou de locomotief op de schuit, die op dat oogenblik doorvoer, gevallen zijn. De wagons van dezen trein hadden den vorigen dag gediend, om het groot aantal reizigers met een bijzonderen trein terug naar Antwerpen te voeren, en bij gevolg werden zij terug naar Ca- pellen gebracht, om des avonds hetzelfde werk te doen. Er waren geen reizigers op den treinhet personeel bestond uit vier man, te wetende machinist, de stoker, de trein- en een remwachter. Bij het vertrek uit het station heerschte een zware mist; de signalen waren met moeite zichtbaar. De brug van de Kempensche vaart, tegen Merxem, waar de trein moet overrijden, stond open, dewijl er juist een schuit doorvoer. Was nu het sein gegeven dat de trein niet mocht doorrijden of wel heeft de machinist, ter oorzake van den mist, de signalen niet kunnen zien? dit weten wij niet. Het een en het ander kan moge lijk zijn. De schuit was juist gepasseerd, en de brugwachter was gereed de brug toe te draaien, toen de trein 'kwam aanstoomen. Men riep wel is waar dat er gevaar was, doch het was te laat; de machinist kon het ongeluk niet meer voorkomen en de locomotief met ver scheidene wagons, stortten met een donderend ge- druisch in het water. Onmiddellijk kwamen er uit alle richtingen werklieden en bedienden toe gesneld, en de eerste vraag was, of er geen on gelukken te betreuren waren. Op het woord van „neen, alle man is gered 1 zag men de gezichten der verschrikte aanwezigen opklaren. De machinist en de stoker stonden ongedeerd, doch bleek en ontsteld van aandoening en schrik, aan den oever van het water. Ze hadden zich nog in tijds kunnen redden met van den trein te springen. De treinwachter was in de vaart gesprongen en werd onmiddellijk gered. Wat den remmer betreft, deze was aan het hoofd gewond. De wagon, waarin de man zich bevond, was tegen den kant der vaart omgevallen; niettegenstaande zijn verwondingen, kwam hij door een verbrijzelde ruit uit den wagón kruipen. Men diende hem in eene naburige herberg de eerste hulp toe. De locomotief is tot tegen den muur aan de andere zijde der vaart gestooten. Verder zijn er nog 4 of 5 wagons in 't water gevallen, en 2 of 3 andere erg beschadigd. De schade is zeer groot de locomotief en de wagons, die in de vaart lig gen zijn verbrijzeld, alsook de brug, die onder het gewicht der op zij gevallen wagon is ingestort. De procureur des konings, de heer Bocquet, was reeds te 8 uren ter plaatse. De gerechtelijke politie is met het onderzoek belast. De ontruimings- werken zijn reeds ver gevorderd. Een groot getal nieuwsgierigen stroomen gedurig derwaartsom de verbrijzelde wagons en brug te zien. Men houdt zooveel mogelijk het publiek op een afstand. Onze Zierikzeesche correspondent meldt ons, ter aanvulling van zijn bericht van gisterendat ook mr. G. J. Fokker-, die sedert 1855 wethouder is, tot de verkozenen als leden van den gemeen teraad van Zierikzee in 1851 behoorde. Hij kon toen echter geen zitting nemen, daar zijne ver kiezing, evenals die van nog vijf andere raads leden vernietigd werd. Eerst den 12en Maart 1852 werd hijter vervanging van jln. W. D. de Jonge, die bedankt had, opnieuw gekozen. De plannen voor den bouw van het gemeen telijk slachthuis aan den Goudschen rijweg te Rotterdam zijn thans goedgekeurdzoodat de aanbesteding spoedig is te verwachten. Het be langrijk werk van het ophoogen van het uitge strekte weiland waarop het gebouw zal verrijzen, vordert zeer voldoende. Men hoopt in elk geval in het voorjaar van 1878 het slachthuis te kunnen openen. Te Breda heerscht groot gebrek aan huizen zoowel aan heeren- als aan arbeiderswoningen. Ter voorziening in eerstgenoemde behoefte zullen op den weg naar Ginneken door eene Haagsche maatschappij 28 heerenhuizen gezet worden. Mejuffrouw Betsy Perk heeft een nieuw drama geschreven getiteld„Elisabethde jonkvrouw van hot kasteel Valkenburg." Te Maastricht heeft zij dit voorgedragen in de eerste vergadering van het Nut. Het drama is in dichtmaat eD speelt in de veertiende eeuw. De „Volksvriend" prijst het stuk zeer. Een ingezeten uit den eersten stand te Zutfen die een boom van zijn buurman waar door het licht voor hem belemmerd werd, 'smor gens in de vroegte op eigen gezag had laten vellenis door de arrondissements-rechtbank tot 4 dagen cellulaire gevangenisstraf en in de kosten veroordeeld. Twee vrouwen van zedeloos levensgedrag te Rotterdam hebben een zoo hevigen twist met el kander gehad dat de eene de andere een mes in de borst heeft gestoken. De verwonde verkeert in levensgevaar; de daderes is in verzekerde be waring gebracht. De koning van Griekenland is thans te Weenen met zijn beide zonen George en Nicolaas. Te Doornik werd Donderdag jl. een jonge dame, mejuffrouw D., op bevel van den rechter van instructie te Antwerpen gearresteerd, onder beschul diging van den 17en September jl. een kind te vondeling te hebben gelegd. Onder geleide vaD 2 gendarmes werd zij naar de cellulaire gevan genis getransporteerd vervolgens op dezelfde wijze naar het paleis van politie en eindelijk naar Antwerpen. Drje dagen later eerst ontdekte de justitie, dat zij zich had vergistwaarop de jonge dame terstond in vrijheid werd gesteld. Natuurlijk heerscht groote verontwaardiging over deze handel wijze, vooral tegen den Antwerpschen magistraat die aan de Doorniksche politie geen andere aan wijzing had gegeven dan een naam en voornaam. Zaterdag heeft te Brussel de eerste opvoe ring plaats gehad van „Fromont jeune et Risler ainé," een nieuw tooneelstuk door Alphonse Daudet zeiven, met medewerking van den heer Belot, getrokken uit den roman van dien naam. Een talrijk publiek was aanwezig en de opvoe ring behaalde een waar succes. De administratie der Belgische bank heeft belangrijke maatregelen genomen. Een 12tal amb - tenarenwaaronder er die reeds 30 en 36 jaren in dienst zijnis ontslagen. Het inkomen van den gouverneur is van 20,000 tot 12,000 franken verminderddat van de directeuren van 10,000 tot 6000 frankendat van den heer Heyvaart van 9000 tot 5000 frankenwaardoor op de onkos- ten-rekening eene bezuiniging van 25 a 30,000

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2