Verkoopingen en aanbestedingen,
Gemeenteraad van Middelburg.
De luitenants ter zee 1® kl. G. van Her
waarden en P. G. Bruch, behoorende tot de rol
van Z®. M". wachtschip te Amsterdam, en de luit*
ter zee 2e kl. H. Vreedenberg, dienende aan boord
van voornoemden bodem, de luits. ter zee 1® kl.
H. L. Cadet en W. J. P. van Waning en de luits.
ter zee 2e kl. J. Bollaan en A. Seret, dienende
aan boord van Zr. M". wachtschip te Hellevoetsluis,
de luits. ter zee 2® kl. F. W. C. Ledeboer en B.
Brutel de la Rivière, dienende aan boord van Z®.
M'. wachtschip te Willemoord, de luits. ter zee
2' kl. H. H. Hora Siccama en de offic. van admi
nistratie 2® kl. J. G. Bebelaar, dienende aan boord
van Z®. M'. ramtorenschip Guinea, de luit. ter zee
1® kl. W. M. E. Bervoets, de luits. ter zee 2e kl.
J. Haremaker en J. H. M. Jansen, dienende aan
boord van Z'. M® ramschip Schorpioen, de luits.ter
zee 2e kl. J. R. Eek, B. de Groot, D. A. Mensert
en de offic. van administratie 3e kl. F. D. Clark-
son, dienende aan boord van Zr. M®. monitor Adder,
de luits ter zee 2e kl. P. J. L. de Chateleux,
J. A. H. Beek en de offic. van administratie 3e kl.
W. E. Muller, dienende aan boord van Z'. M8. monitor
Tijger, de luit. ter zee 2e kl. Z. J. Cambier en de offic.
van administratie 3e kl. J. A. Sonnenberg, dienende
aan boord van Z®. Ms. monitor Heiligerlee, worden
met den 15,n dezer op nonactiviteit gesteld, en
met den 16®n daaraanvolgende worden onderstaande
officieren geplaatstals aan boord van Z®. M9.
wachtschip te Amsterdam de luits. ter zee 2® kl.
R. C. van dor Meulen en F. M. A. Mathon; aan
boord van Z®. Ma. opleidingschip Admiraal van
Wassenaer, de offic. van gezondh. 2e kl. d®. F. M.
Cowanaan boord van Z®. M". wachtschip te
Willemsoordde luits. ter zee 1® kl. H. Schot-
borgh en O. C. A. J. Moreau; de luits. ter zee
2e kl. A. W. VinkhuyzenJ. S. van Drooge en
W. H. Soumanaan boord van Z®. Ma. ramschip
Schorpioende luit. ter zee 1® kl. A. van Hengel
en de luits. ter zee 2e kl. J. Wentholt en G. M.
Titsingh eerstgenoemde als le offic.aan boord
van Z®. M9. artillerie-instructieschip Het Loo, de
offic. van gezondh. I6 kl. S. F. Kruyt, die ont
heven wordt van den dienst der quarantaine te
Willemsoord en in laatstgemelde functiën vervan
gen wordt door den offic. van gezondh. le kl.
H. J. Nieuwkerkdienende aan boord van Z'. Ms.
wachtschip aldaar; aan boórd van Z®. Ma. wacht
schip te Hellevoetsluisde luits. ter zee le kl.
C. H. de GoejeJ. Ficheten de luit. ter zee
2® klasse J. H. L. J. baron Sweerts de Landas
Wijborgh, terwijl de luit. ter zee 1® kl. A. P.
Tadema en de luit. ter zee 2e kl. jh®. J. C. F.
Westpalm van Hoornbeiden dienende aan boord
van Z®. M®. wachtschip te Willemsoordmet laatst
genoemden datum gedetacheerd worden bij den
torpedodienst.
ft- '3 1
Naar wij vernemen bestaat bij de Vereeniging
van onderofficieren van het garnizoen alhier het
voornemen om a. Woensdag avond in het Schut
tershof eene tooneelvoorstelling te geven. Ter
opluistering zal een gedeelte der kapel van het
3® regiment infanterie uit Bergen op Zoom eenige
muziekstukken uitvoeren. De toegang zal wor
den opengesteld door middel van introductie.
Aan het personeel der brandweer te 's Heer
Arendskerke is eene gratificatie geschonken door
het bestuur der Zeeuwsche maatschappij van
brandverzekering, gevestigd te Zierikzee, ter be
looning van de vlugheid en den dienstijver, waar
mede genoemde brandweer zichbij een brand die
onlangs plaats had, van haar plicht gekweten
heeft.
De stoomboot „Amsterdam", van de konink
lijke Nederlandsche stoombootmaatschappijis
met een diepgang van 30 decimeters door het
Noordzeekanaal naar zee vertrokken.
Tegen den commissaris des konings in Gelder
land is eene klacht bij de regeering ingediend
door den heer D. de Rooy, gewezen burgemeester
van Westervoort.
De vereeniging „Oud papier" heeft aan den
paus 3000 gezonden tot ondersteuning van diens
geldelijke behoeften. Door den apostolischen
internuncius is voor dit geschenk officieel dank
betuigd.
Verleden Zaterdag is te 's Hertogenbosch
een geheel huisgezin, kort na het gebruiken van
het middagmaal Zondag ongesteld geworden,
dat geneeskundige hulp moest worden inge
roepen. Spoedig bleek dat. de spijzen geroerd
waren met een van die soort van lepelswelke
bij het gebruik de buitenste metaallaag verliezen
en verder bestaan uit een compositie van koper.
Gelukkig is het bij de betrokken personen bij eene
lichte ongesteldheid gebleven.
De Dultsche bladen melden, dat de kroon
prins van Duitschland onder den titel„Meine
Reise nach dem Morgenlande in 1869" een werk
heeft uitgegeven, waarvan slechts 40 exemplaren
zijn gedrukt. De redactie der Volks-Zeitung
verzekert, dat zij reeds geruimen tijd geleden het
voorrecht heeft genoten een blik in dat werk te
slaan, hetwelk door een levendigen stijlen gezon
den humor uitmunt. Verscheidene mededeelingen
zijn zeer amusant. Het moet trouwens niet de
eerste maal zijn, dat de Duitsche kroonprins als
schrijver optrad. Na den oorlog van 1866 ging
n engen kring een werk van hand tot handwaarin
de kroonprins zijne herinneringen uit den oorlog
had nedergelegd. Dit werk moet nog grooter
waarde hebben dan het latere, omdat het een
aantal historische J bijzonderheden omtrent den
veldtocht tegen Oostenrijk bevat.
Zaterdag middag kwam een omnibus te Brus
sel in aanraking met eene kar, die met steenen
geladen was. Paard en kar vielen om en kwamen
in de winkelkast van den juwelier Dufour terecht.
Dat de bewoners en de politie zich haastten om
de toegangen af te zetten en de uitgestalde kost
baarheden in veiligheid te brengen, laat zich denken.
De volgende zonderlinge gevallen zijn door
leefd door een monument, dat ter eere van Molière
moest dienen.
Lodewijk XVI meende ontdekt te hebben dat
Frankrijk'3 grootste blijspeldichter geboren was te
Parijs in een huis van de rue de la Tonnellerie,
n°. 3. Begeerig om zijn eerbied te toonen was de
nagedachtenis van hem, die door 's konings voor
zaat, Lodewijk XIV, zoo krachtig beschermd was,
liet de koning in| dat huis een nis maken, en
plaatste daarin het borstbeeld van Molière, gebeeld
houwd door Houdon.
Eenige jaren naderhand schijnt deze herinnering
verloren te zijn geraakt. Een uitdrager althans,
die het huis toen in eigendom bezat, liet het borst
beeld zwart en de nis geel schilderen en gebruikte
beiden voor uithangteeken met het opschrift: „In
het zwarte hoofd."
Lodewijk XVIII vernam het geval, wilde in zorg
voor Molière's nagedachtenis niet voor zijne voor
gangers onderdoen en liet borstbeeld en nis weer
in den vovigeu toestand terugbrengen.
Later werd het oude huis afgebroken en door
een nieuw vervangen. Uit den voorgevel van dat
gebouw blikt nu weder de geestige kop van den
dichter van Tartuffe op de menigte neder. De
eigenaar heeft daartoe het oude borstbeeld gebezigd.
Onder de omnibus-conducteurs te Brussel vindt
men, zooals trouwens overal, vele oud militairen.
Een hunner draagt de medaille voor 12jarigen
trouwen dienst bij het Nederlandsch Indische leger,
de' Atchin-medaille voor de expeditie van 187374,
het herinneringskruis voor de Fransche expeditie
naar Mexico, en is vroeger als onderofficier van
het Belgische leger gepensioneerd. Hij heet Keuler.
Welke van de verschillende regeeringen voor welke
deze man zijn leven gewaagd heeft, zal zich zijn
lot aantrekken wanneer hij buiten staat mocht ge
raken om in zijn levensonderhoud te voorzien?
In de omstreken van Mechelen is door de
justitie eene geheime distilleerderij ontdekt, bij
welke, naar men verzekert, verscheidene personen
uit de voornaamste familiën te Mechelen betrokken
zijn. De man die er eigenlijk voor aansprakelijk
was, heeft zich door de vlucht gered, terwijl de
politie in het huis slechts een 80jarigen grijsaard
aantrof, door wien men niet wijzer werd en dien
men verplicht was, na hem een paar dagen gevan
gen gehouden te hebben, weder los te laten. Met
de instructie der zaak wordt ijverig voortgegaan
en de procureur-generaal te Brussel heeft er reeds
kennis van genomen.
Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter
lezing de voorwaarden, waarop door het departe
ment van marine op den 7f" November a., zal
worden aanbesteed het maken en leveren van een
ijzeren drijvend droog dok voor den dienst der
marine in Oost-Indië.
Zitting van Woensdag 11 October.
Voorzitter de heer Schorer.
Afwezig de heer Luteijn, uitlandig.
Na de voorlezing en goedkeuring der notulen
van het in de vorige zitting verhandelde worden
voor kennisgeving aangenomen:
a. Eene missive van gedeputeerde staten van
Zeeland, houdende bericht dat door hen wordt
goedgekeurd het raadsbesluit van 29 September jl.
tot onderhandsche verhuring van gemeentegrond
aan den heer P. de Zeeuw.
b Eene missive van dezelfden, waarin zij be
richte n dat evenzeer door hen wordt goedgekeurd
het raadsbesluit van 29 September jl. betreffende
de vestiging eener rijks kweekschool voor ónder-
wijzers met daaraan verbonden leerschool alhier.
De voorzitter deelt mede dat van den heer
M. Vlamings, benoemd leeraar aan de rijks hoogere
burgerschool te Middelburg, thans te 's Gravenhage,
een adres is ingekomen, waarbij hij solliciteert
naar de vacante plaats van leeraar in het hand-
teekenen aan de burgeravondschool. Burgemeester
en wethouders zullen eerlang, in overleg met den
inspecteur van het middelbaar onderwijs, eene
voordracht doen ter vervulling dier betrekkiug,
welke thans tijdelijk door den heer J. Sanders
wordt waargenomen.
Ook deze mededeeling wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Wordt gelezen een voorstel van burgemeester
en wethouders betreffende een adres van P. Pagter,
die, in verband met het bij hem bestaande voor
nemen om op den singel buiten de Veersche bar
rière een woonhuis te bouwen, van de gemeente
in eigendom wenscht over te nemen een strookje
grond, ter oppervlakte van 2} centiare. Burge
meester en wethouders hebben daartegen geen
bedenkingen en stellen daarom voor dien grond
aan adressant onderhands in koop af te staan
tegen ƒ1 de centiare.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkom
stig dit voorstel besloten, nadat vooraf bedoelde
grond aan den publieken dienst onttrokken was
verklaard.
De rekening van het bestuur der godshuizen
over 1875, bedragende in ontvang 52,041.62} en
in uitgaaf 50,016.70, dus sluitende met een goed
slot van ƒ2024.92}, wordt, in overeenstemming
met het advies der fiuancieele commissie, goed
gekeurd.
Vervolgens worden goedgekeurd twee staten van
restitutie van hoofdelijken omslag wegens overlij
den of vertrek naar elders van aangeslagenen, tot
een gezamenlijk bedrag van 1263.39}.
Vervolgens wordt vastgesteld het suppletoir
kohier van de hondenbelasting ad ƒ61.15 en het
suppletoir kohier n°l van den hoofdelijken omslag
ad ƒ1152.31}.
Onlangs is ingekomen het rapport van den con
troleur der plaatselijke belastingen alhier omtrent
het in zijne handen om advies gestelde voorstel
van den heer Fokker tot wijziging, voornamelijk
van art. 5, der verordening op de heffing eener
plaatselijke belasting op de inkomsten in deze
gemeente (zie de bijvoegsels dezer courant van 6
Mei 1875 en 24 December 1875). Dit onderwerp
komt thans in behandeling.
Zooals men weet verlangt de voorsteller
1° dat het minimum inkomen dat aangeslagen
wordt, worde teruggebracht van ƒ300 tot 250;
2° dat de ruimte tusschen minimum en maximum
der 1® klasse worde verminderd;
3° dat een nieuwe klassenschaal worde vastge
steld, waarbij als beginsel wordt aangenomen eene
evenredig opklimmende afkorting.
De controleur verklaart in zijn rapport dat hij
met den heer Fokker den algemeenen regel der
staathuishoudkunde huldigtdat ieder ingezeten
naar zijn vermogen in de belasting behoort bij te
dragen. In dat opzicht schaart hij zich gaarne
aan de zijde des voorstellers.
Een tweede vraag is echter in hoeverre de
middelen, bij genoemd voorstel aan de hand ge
geven, de eenige en beste zijn om in den bestaan-
den toestand de gewenschte verbetering aan te
brengen.
Reeds eerder zou de controleur zijne beschou
wingen 'over deze aangelegenheid hebben medege
deeld, ware het niet dat hij eerst had willen
afwachten wat wel het resultaat der bepaling zoude
zijn van de p. m. 120 meerdere ambtshalve aan
geslagenen in de 1® klasse over dit jaar dan in
het vorige.
Hiervan kan hij nu, na den eersten termijn
van ophaling dier belasting, mededeelen dat ge
meld resultaat gunstig is. De langzamerhand
beter wordende gezindheid der ingezetenen om in
deze belasting bij te dragen, is blijkbaar, daar
men al meer en meer tot de overtuiging komt,
dat er vroeger aan accijnsen veel meer betaald
werd. Wanneer nu de commissie op dezen, voor
dit jaar ingeslagen weg blijft voortgaan, dan zal
naar zijn inzien het tijdstip zeker niet lang meer
uitblijven of bijna alle ingezetenen, die volgens
de tegenwoordige verordening in de 1® klasse be-
hooren, zullen daarin opgenomen zijn. Om nu
daartoe te kunnen geraken mag men, naar zijne
ondervinding, niet zoo dadelijk geloof slaan aan
de bezwaren, die door velen worden ingebracht,
als ze voor het eerst worden aangeslagen. Het is
hem meermalen voorgekomen, dat juist van dezulken,
nadat zij van de rechtmatigheid van hunnen
aanslag in de onderwerpelijke belasting overtuigd
waren geworden, er velen waren, die zich
verontschuldigden met te zeggen „dat eenmensch
zuinigheidshalve aan zich en zijn gezin verplicht
is zoo lang mogelijk te trachten van de betaling
der belasting verschoond te blijven."
De tegeningenomenheid om in deze belasting
bij te dragen wordt echter op verre na niet
meer zoo waargenomen als 2 a 3 jaar geleden
wel het geval was. De onkundigen worden
ingelicht, terwijl de onwilligen door ernstige
maatregelen worden gedwongen; in de meeste
gevallen met succes.
De grootste grief echter onder de bezwaarma-
kende aangeslagenen in de 1® klasse is, dat naar
hunne meening er nog velen zijn die, evenals zij,
aangeslagen behoorden te worden, maar dat deze
ten onrechte zich weten te verschuilen achter het
cijfer van 300 en dus niet worden aangeslagen.
Dit is in het oog van de meesten nog veel erger
dan een verschil van aanslag in klasse. Ook de
controleur deelt die grief en hij zou, de zaak van
die zijde beschouwende, daarom wel genegen zijn
het voorstel van 250 als beginnend cijfer van
aanslag aan te nemen.
Dat cijfer kan het sleepnet zijn voor die per
sonen, welke door allerlei gewrongen en onware
berekeningen zich aan de betaling der belasting
ten koste hunner medeburgers weten te onttrekken.
Door die personen te treffen zou er bovendien
een einde kunnen komen aan de opruiingen, waar
aan velen der aangeslagenen in de le klasse
blootstaan, daar het verzet, hetwelk er somtijds
nog plaats heeft, alleen zijn oorsprong vindt in de
nietbetalende lui, die de leer prediken: „doe zoo
als ik en betaalt niet."
Intusschen als de algemeene regel der staathuis
houdkunde zegt: dat elk ingezeten naar gelang
van zijn vermogen in de inkomsten van den staat
moet bijdragen, zoo vallen toch de bepaald behoef-
tigen, zij die bedeeld worden, buiten de belast
baarheid want zij hebben geen vermogen. Dit laat
ste is bij ambtshalve aangeslagenen, zonder ernstige
vervolging, door den fiscus al spoedig te ontdek
ken en veroorzaakt voor de gemeente in de
meeste gevallen weinig of geen kosten. De werk
zaamheid aan die vervolging verbonden, levert
voor den ontvanger zeiven ook geen bezwaar op.
Alleen zijne toestemming en dat die regelmatig
en niet op het laatst van het jaar geschiedt, is
zijne eenige bemoeiienis.
Het doel dus, dat elk ingezeten naar gelang
van zijn vermogen in deze belasting bijdrage en
wat zeer zeker in het belang der gemeente te
achten is, kan naar zijne meening verkregen wor
den, hetzij door een ruimere toepassing van ambts
hal ven aanslag in de 1® klasse volgens de tegen
woordige verordening, of zoo daartegen bezwa
ren bestaan, door het minimum cijfer van aan
slag tot 250 terug te brengen.
Wat nu het quantum van den aanslag betreft
is hij het volkomen met den heer Fokker eens,
dat het tegenwoordig bedrag der 1® klasse wel
wat laag is, vooral voor de aangeslagenen die
400 of daaromtrent inkomen hebben, temeer als
men daarbij in aanmerking neemt, dat die lieden
meestal weinig of in het geheel niet in de rijks
directe belasting betalen. Maar of nu de voor
allen in de tegenwoordige 1® klasse voorgestelde
verhooging de op dit oogenblik beter wordende
gezindheid der ingezetenen wel zal bestendigen,
wijl er nu al velen zijn die klagen over dë zes
cent, welke zij dit jaar meer moeten betalen dan
verleden jaar, daaraan heeft men alle redenen om
te twijfelen en hij voorziet na ernstig nadenken
een tal van bezwaren, veel ontevredenheid en
Vervolging bij de nieuwe klassenverdeeling tege
moet.
Wat hem aangaat, hij ziet daartegen persoonlijk
volstrekt niet op; of echter de geraamde meer
dere opbrengst van die klasse, dit alles wettigt,
durft hij niet beoordeelen. Annemelijker zou het
hem dan ook voorkomen een aanhoudend streng
overgaan te bevorderen van de le naar de 2®
klasse en vervolgens. Zulks zal, naar zijne
overtuiging, minder opschudding maar meer effect
maken en hoogstwaarschijnlijk beter leiden tot
bereiking van het rechtmatige doel van den voor
steller.
Aangaande het bedrag van den aftrek door den
heer Fokker voorgesteld, om tot het belastbaar
cijfer van inkomen te geraken, komt het hem voor
dat die aftrek tot veel ongelijkheden aanleiding-
zal geven, daar de toestanden van verschillende
gezinnen, bij een gelijk vermogen, niet altijd
dezelfde zijn. Omtrent den aftrek van ƒ300 is
bij de vaststelling der tegenwoordige verordening
naar hij vermeent de heerschende gedachte ge
weest, dat het bedrag, hetwelk men schatte dat
elk aangeslagene noodig had om te kunnen leven,
niet belast zoude worden. Wilde men dus aan
niemand eenig privilegie verleenen, dan moet ook
die aftrek consequent op alle klassen worden
toegepast.
De bijzondere behoeften overeenkomstig aan
ieders stand en die natuurlijk bij gelijk vermogen
nog zeer veel uiteenloopen, kwam in geen aan
merking, en kan ook, om tot een gelijk en zuiver
stelsel van belastingheffing te geraken, nooit in
aanmerking komen.
De heer Fokker lichtte zijn voorstel in het breede
toe. Na herhaalde overtuiging en bij vergelijking
met andere verordeningen en ontwerpenblijft het
zijne overtuiging dat de verordening alhier uit
stekende waarborgen behelst voor de aangesla
genen tegen willekeur of mistasting van den
heffer, maar tevens dat de klassenschaal (art. 5)
behoort gewijzigd te worden.
De heer Tak bestreed het voorstel van den heer
Fokkeren verklaarde onder anderen dat hij niet
gaarne zou medewerken om iemand die minder
dan 6 's weeks inkomen heeft in den hoofdelij
ken omslag aan te slaan. Met het tweede punt
van het voorstel, splitsing der tegenwoordige
eerste klassekan hij zich evenwel vereenigen,
omdat de sprong van 300 tot 400evenals
van 400 tot 500zijns inziens wel wat groot is.
Nadat de beraadslaging gesloten waswerd
overgegaan tot de stemming, waarvan de uitslag
was als volgt:
Punt aHet minimum inkomen dat aangeslagen
wordt terug te brengen van 300 tot 250.
Verworpen met 11 tegen 5 stemmen. Vóór stem
den de heeren van BerlekomSnijdersFokker,
Jeras en Nagtglas.
Punt b De ruimte tusschen minimum en maxi
mum der eerste klasse te verminderen. Mede
verworpen met 9 tegen 7 stemmen. Vóór stem
den de heeren van Berlekom, Snijders, Fokker,
van der HarstTakJeras en Nagtglas.
Punt c: Een nieuwe klassenschaal vast te stel
len waarbij als beginsel wordt aagenomen eene
evenredig opklimmende afkorting. Insgelijks
verworpen met 15 stemmen tegen 1. Voor stemde
de heer Fokker.
Vervolgens was aan de orde de beslissing over het
voorstel van den heer Liebert tot het maken eener
nieuwe klassenschaal.
Ook omtrent dit voorstel is het oordeel van den
controleur gevraagddie daarover evenzeer een
schriftelijk rapport heeft uitgebracht, waaruit blijkt
dat hij zich met het voorstel niet vereenigen kan.
Dealtrekvan de belastbare som van ƒ250 voorde
eerste zeven klassen en van 175 voor de volgende
vier klassen, met uitsluiting van alle andere klassen,
komt bem niet genoeg gemotiveerd voor. Als er
van eenigen aftrek sprake is, onverschillig welke
gronden daarvoor nu of vroeger ook al mogen
hebben bestaan, dan moet naar zijne overtuiging
die aftrek voor alle klassen gelden, anders laadt
men allicht den schijn op zich van begunstiging
en handelt men, naar het hem voorkomt, wel
eenigszins in strijd met den geest van art. 172
der grondwet.
Het niet algemeen aftrekken zou eene bron van
ontevredenheid verwekken en tot telkens weder-
keerende reclamaties aanleiding geven.
Hij zou zich eerder kunnen veresnigen met het
denkbeeld om den tegenwoordigen aftrek van 300
voor alle klassen te verminderen tot op ƒ200.
Hieraan zou hij dan de bepaling willen verbinden,
dat de aanslagen in de Is, 2e en 3e klassen nim
mer hooger mochten worden opgevoerd dan tot
2.25 ƒ5.75 en 9.50, onverschillig welke per
centage zal worden geheven.
De heer Liebert heeft, naar aanleiding van het
rapport van den controleur, eenige wijziging in
zijn voorstel gebracht, teneinde het vrij algemeen
erkende bezwaar van te hoogen aanslag voor de
laagste klassen op te heffen. Thans stelt hij alzoo
voor de som van aftrekking voor de drie laagste
klassen in plaats van op 250 te bepalen op 275,
en het nieuw art. 6 der verordening te doen luiden
als volgt:
„De aanslag wordt berekend naar het middel-
cijfer van iedere klasse, nadat daarvan voor de
1®, 2® en 3® klasse 275, voor de 4®, 5®, 6® en 7®
klasse 250 en voor de 8®, 9e, 10® en lle klasse
ƒ175 zal zijn afgetrokken. Door den gemeente
raad wordt jaarlijks vastgesteld hoeveel percent
de aanslag zal bedragen."
Over dit voorstel heeft geen beraadslaging plaats.
Het werd in stemming gebracht en met 15 stem
men tegen 1 verworpen. Voor stemde de heer
Liebert.
De verordening op de heffing der plaatselijke
directe belasting op de inkomsten blijft alzoo on
veranderd.
Thans is aan de orde de benoeming van een
gemeentebouwmeester. De uitslag der stemming
was als volgt:
Bij eerste stemming werden van de 16 stemmen
uitgebracht op de heeren: J. C. van der Heil,
gemeente-opzichter alhier, 7; J. H. Will, buiten
gewoon opzichter bij de staatsspoorwegen te Vlis-
singen, 5; F. E. van Erkel, hoofdopzichter der
gemeentewerken te Dordrecht, 4 stemmen.
Een tweede vrije stemming, dié noodig was
omdat niemand de volstrekte meerderheid van
stemmen verkregen had, leidde tot hetzelfde re
sultaat.
Vervolgens had eene herstemming plaats tiis-
schen de heeren van der Hell en Will, waarbij de
heer Will werd benoemd met 8 stemmen, terwijl de
heer van der Heil 7 stemmen verkreeg en 1 biljet
oningevuld was.
De zitting wordt gesloten.