Verkoopingen en aanbestedingen, Gemeenteraad van Middelburg. De luitenants ter zee 1® kl. G. van Her waarden en P. G. Bruch, behoorende tot de rol van Z®. M". wachtschip te Amsterdam, en de luit* ter zee 2e kl. H. Vreedenberg, dienende aan boord van voornoemden bodem, de luits. ter zee 1® kl. H. L. Cadet en W. J. P. van Waning en de luits. ter zee 2e kl. J. Bollaan en A. Seret, dienende aan boord van Zr. M". wachtschip te Hellevoetsluis, de luits. ter zee 2® kl. F. W. C. Ledeboer en B. Brutel de la Rivière, dienende aan boord van Z®. M'. wachtschip te Willemoord, de luits. ter zee 2' kl. H. H. Hora Siccama en de offic. van admi nistratie 2® kl. J. G. Bebelaar, dienende aan boord van Z®. M'. ramtorenschip Guinea, de luit. ter zee 1® kl. W. M. E. Bervoets, de luits. ter zee 2e kl. J. Haremaker en J. H. M. Jansen, dienende aan boord van Z'. M® ramschip Schorpioen, de luits.ter zee 2e kl. J. R. Eek, B. de Groot, D. A. Mensert en de offic. van administratie 3e kl. F. D. Clark- son, dienende aan boord van Zr. M®. monitor Adder, de luits ter zee 2e kl. P. J. L. de Chateleux, J. A. H. Beek en de offic. van administratie 3e kl. W. E. Muller, dienende aan boord van Z'. M8. monitor Tijger, de luit. ter zee 2e kl. Z. J. Cambier en de offic. van administratie 3e kl. J. A. Sonnenberg, dienende aan boord van Z®. Ms. monitor Heiligerlee, worden met den 15,n dezer op nonactiviteit gesteld, en met den 16®n daaraanvolgende worden onderstaande officieren geplaatstals aan boord van Z®. M9. wachtschip te Amsterdam de luits. ter zee 2® kl. R. C. van dor Meulen en F. M. A. Mathon; aan boord van Z®. Ma. opleidingschip Admiraal van Wassenaer, de offic. van gezondh. 2e kl. d®. F. M. Cowanaan boord van Z®. M". wachtschip te Willemsoordde luits. ter zee 1® kl. H. Schot- borgh en O. C. A. J. Moreau; de luits. ter zee 2e kl. A. W. VinkhuyzenJ. S. van Drooge en W. H. Soumanaan boord van Z®. Ma. ramschip Schorpioende luit. ter zee 1® kl. A. van Hengel en de luits. ter zee 2e kl. J. Wentholt en G. M. Titsingh eerstgenoemde als le offic.aan boord van Z®. M9. artillerie-instructieschip Het Loo, de offic. van gezondh. I6 kl. S. F. Kruyt, die ont heven wordt van den dienst der quarantaine te Willemsoord en in laatstgemelde functiën vervan gen wordt door den offic. van gezondh. le kl. H. J. Nieuwkerkdienende aan boord van Z'. Ms. wachtschip aldaar; aan boórd van Z®. Ma. wacht schip te Hellevoetsluisde luits. ter zee le kl. C. H. de GoejeJ. Ficheten de luit. ter zee 2® klasse J. H. L. J. baron Sweerts de Landas Wijborgh, terwijl de luit. ter zee 1® kl. A. P. Tadema en de luit. ter zee 2e kl. jh®. J. C. F. Westpalm van Hoornbeiden dienende aan boord van Z®. M®. wachtschip te Willemsoordmet laatst genoemden datum gedetacheerd worden bij den torpedodienst. ft- '3 1 Naar wij vernemen bestaat bij de Vereeniging van onderofficieren van het garnizoen alhier het voornemen om a. Woensdag avond in het Schut tershof eene tooneelvoorstelling te geven. Ter opluistering zal een gedeelte der kapel van het 3® regiment infanterie uit Bergen op Zoom eenige muziekstukken uitvoeren. De toegang zal wor den opengesteld door middel van introductie. Aan het personeel der brandweer te 's Heer Arendskerke is eene gratificatie geschonken door het bestuur der Zeeuwsche maatschappij van brandverzekering, gevestigd te Zierikzee, ter be looning van de vlugheid en den dienstijver, waar mede genoemde brandweer zichbij een brand die onlangs plaats had, van haar plicht gekweten heeft. De stoomboot „Amsterdam", van de konink lijke Nederlandsche stoombootmaatschappijis met een diepgang van 30 decimeters door het Noordzeekanaal naar zee vertrokken. Tegen den commissaris des konings in Gelder land is eene klacht bij de regeering ingediend door den heer D. de Rooy, gewezen burgemeester van Westervoort. De vereeniging „Oud papier" heeft aan den paus 3000 gezonden tot ondersteuning van diens geldelijke behoeften. Door den apostolischen internuncius is voor dit geschenk officieel dank betuigd. Verleden Zaterdag is te 's Hertogenbosch een geheel huisgezin, kort na het gebruiken van het middagmaal Zondag ongesteld geworden, dat geneeskundige hulp moest worden inge roepen. Spoedig bleek dat. de spijzen geroerd waren met een van die soort van lepelswelke bij het gebruik de buitenste metaallaag verliezen en verder bestaan uit een compositie van koper. Gelukkig is het bij de betrokken personen bij eene lichte ongesteldheid gebleven. De Dultsche bladen melden, dat de kroon prins van Duitschland onder den titel„Meine Reise nach dem Morgenlande in 1869" een werk heeft uitgegeven, waarvan slechts 40 exemplaren zijn gedrukt. De redactie der Volks-Zeitung verzekert, dat zij reeds geruimen tijd geleden het voorrecht heeft genoten een blik in dat werk te slaan, hetwelk door een levendigen stijlen gezon den humor uitmunt. Verscheidene mededeelingen zijn zeer amusant. Het moet trouwens niet de eerste maal zijn, dat de Duitsche kroonprins als schrijver optrad. Na den oorlog van 1866 ging n engen kring een werk van hand tot handwaarin de kroonprins zijne herinneringen uit den oorlog had nedergelegd. Dit werk moet nog grooter waarde hebben dan het latere, omdat het een aantal historische J bijzonderheden omtrent den veldtocht tegen Oostenrijk bevat. Zaterdag middag kwam een omnibus te Brus sel in aanraking met eene kar, die met steenen geladen was. Paard en kar vielen om en kwamen in de winkelkast van den juwelier Dufour terecht. Dat de bewoners en de politie zich haastten om de toegangen af te zetten en de uitgestalde kost baarheden in veiligheid te brengen, laat zich denken. De volgende zonderlinge gevallen zijn door leefd door een monument, dat ter eere van Molière moest dienen. Lodewijk XVI meende ontdekt te hebben dat Frankrijk'3 grootste blijspeldichter geboren was te Parijs in een huis van de rue de la Tonnellerie, n°. 3. Begeerig om zijn eerbied te toonen was de nagedachtenis van hem, die door 's konings voor zaat, Lodewijk XIV, zoo krachtig beschermd was, liet de koning in| dat huis een nis maken, en plaatste daarin het borstbeeld van Molière, gebeeld houwd door Houdon. Eenige jaren naderhand schijnt deze herinnering verloren te zijn geraakt. Een uitdrager althans, die het huis toen in eigendom bezat, liet het borst beeld zwart en de nis geel schilderen en gebruikte beiden voor uithangteeken met het opschrift: „In het zwarte hoofd." Lodewijk XVIII vernam het geval, wilde in zorg voor Molière's nagedachtenis niet voor zijne voor gangers onderdoen en liet borstbeeld en nis weer in den vovigeu toestand terugbrengen. Later werd het oude huis afgebroken en door een nieuw vervangen. Uit den voorgevel van dat gebouw blikt nu weder de geestige kop van den dichter van Tartuffe op de menigte neder. De eigenaar heeft daartoe het oude borstbeeld gebezigd. Onder de omnibus-conducteurs te Brussel vindt men, zooals trouwens overal, vele oud militairen. Een hunner draagt de medaille voor 12jarigen trouwen dienst bij het Nederlandsch Indische leger, de' Atchin-medaille voor de expeditie van 187374, het herinneringskruis voor de Fransche expeditie naar Mexico, en is vroeger als onderofficier van het Belgische leger gepensioneerd. Hij heet Keuler. Welke van de verschillende regeeringen voor welke deze man zijn leven gewaagd heeft, zal zich zijn lot aantrekken wanneer hij buiten staat mocht ge raken om in zijn levensonderhoud te voorzien? In de omstreken van Mechelen is door de justitie eene geheime distilleerderij ontdekt, bij welke, naar men verzekert, verscheidene personen uit de voornaamste familiën te Mechelen betrokken zijn. De man die er eigenlijk voor aansprakelijk was, heeft zich door de vlucht gered, terwijl de politie in het huis slechts een 80jarigen grijsaard aantrof, door wien men niet wijzer werd en dien men verplicht was, na hem een paar dagen gevan gen gehouden te hebben, weder los te laten. Met de instructie der zaak wordt ijverig voortgegaan en de procureur-generaal te Brussel heeft er reeds kennis van genomen. Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing de voorwaarden, waarop door het departe ment van marine op den 7f" November a., zal worden aanbesteed het maken en leveren van een ijzeren drijvend droog dok voor den dienst der marine in Oost-Indië. Zitting van Woensdag 11 October. Voorzitter de heer Schorer. Afwezig de heer Luteijn, uitlandig. Na de voorlezing en goedkeuring der notulen van het in de vorige zitting verhandelde worden voor kennisgeving aangenomen: a. Eene missive van gedeputeerde staten van Zeeland, houdende bericht dat door hen wordt goedgekeurd het raadsbesluit van 29 September jl. tot onderhandsche verhuring van gemeentegrond aan den heer P. de Zeeuw. b Eene missive van dezelfden, waarin zij be richte n dat evenzeer door hen wordt goedgekeurd het raadsbesluit van 29 September jl. betreffende de vestiging eener rijks kweekschool voor ónder- wijzers met daaraan verbonden leerschool alhier. De voorzitter deelt mede dat van den heer M. Vlamings, benoemd leeraar aan de rijks hoogere burgerschool te Middelburg, thans te 's Gravenhage, een adres is ingekomen, waarbij hij solliciteert naar de vacante plaats van leeraar in het hand- teekenen aan de burgeravondschool. Burgemeester en wethouders zullen eerlang, in overleg met den inspecteur van het middelbaar onderwijs, eene voordracht doen ter vervulling dier betrekkiug, welke thans tijdelijk door den heer J. Sanders wordt waargenomen. Ook deze mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Wordt gelezen een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende een adres van P. Pagter, die, in verband met het bij hem bestaande voor nemen om op den singel buiten de Veersche bar rière een woonhuis te bouwen, van de gemeente in eigendom wenscht over te nemen een strookje grond, ter oppervlakte van 2} centiare. Burge meester en wethouders hebben daartegen geen bedenkingen en stellen daarom voor dien grond aan adressant onderhands in koop af te staan tegen ƒ1 de centiare. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig dit voorstel besloten, nadat vooraf bedoelde grond aan den publieken dienst onttrokken was verklaard. De rekening van het bestuur der godshuizen over 1875, bedragende in ontvang 52,041.62} en in uitgaaf 50,016.70, dus sluitende met een goed slot van ƒ2024.92}, wordt, in overeenstemming met het advies der fiuancieele commissie, goed gekeurd. Vervolgens worden goedgekeurd twee staten van restitutie van hoofdelijken omslag wegens overlij den of vertrek naar elders van aangeslagenen, tot een gezamenlijk bedrag van 1263.39}. Vervolgens wordt vastgesteld het suppletoir kohier van de hondenbelasting ad ƒ61.15 en het suppletoir kohier n°l van den hoofdelijken omslag ad ƒ1152.31}. Onlangs is ingekomen het rapport van den con troleur der plaatselijke belastingen alhier omtrent het in zijne handen om advies gestelde voorstel van den heer Fokker tot wijziging, voornamelijk van art. 5, der verordening op de heffing eener plaatselijke belasting op de inkomsten in deze gemeente (zie de bijvoegsels dezer courant van 6 Mei 1875 en 24 December 1875). Dit onderwerp komt thans in behandeling. Zooals men weet verlangt de voorsteller 1° dat het minimum inkomen dat aangeslagen wordt, worde teruggebracht van ƒ300 tot 250; 2° dat de ruimte tusschen minimum en maximum der 1® klasse worde verminderd; 3° dat een nieuwe klassenschaal worde vastge steld, waarbij als beginsel wordt aangenomen eene evenredig opklimmende afkorting. De controleur verklaart in zijn rapport dat hij met den heer Fokker den algemeenen regel der staathuishoudkunde huldigtdat ieder ingezeten naar zijn vermogen in de belasting behoort bij te dragen. In dat opzicht schaart hij zich gaarne aan de zijde des voorstellers. Een tweede vraag is echter in hoeverre de middelen, bij genoemd voorstel aan de hand ge geven, de eenige en beste zijn om in den bestaan- den toestand de gewenschte verbetering aan te brengen. Reeds eerder zou de controleur zijne beschou wingen 'over deze aangelegenheid hebben medege deeld, ware het niet dat hij eerst had willen afwachten wat wel het resultaat der bepaling zoude zijn van de p. m. 120 meerdere ambtshalve aan geslagenen in de 1® klasse over dit jaar dan in het vorige. Hiervan kan hij nu, na den eersten termijn van ophaling dier belasting, mededeelen dat ge meld resultaat gunstig is. De langzamerhand beter wordende gezindheid der ingezetenen om in deze belasting bij te dragen, is blijkbaar, daar men al meer en meer tot de overtuiging komt, dat er vroeger aan accijnsen veel meer betaald werd. Wanneer nu de commissie op dezen, voor dit jaar ingeslagen weg blijft voortgaan, dan zal naar zijn inzien het tijdstip zeker niet lang meer uitblijven of bijna alle ingezetenen, die volgens de tegenwoordige verordening in de 1® klasse be- hooren, zullen daarin opgenomen zijn. Om nu daartoe te kunnen geraken mag men, naar zijne ondervinding, niet zoo dadelijk geloof slaan aan de bezwaren, die door velen worden ingebracht, als ze voor het eerst worden aangeslagen. Het is hem meermalen voorgekomen, dat juist van dezulken, nadat zij van de rechtmatigheid van hunnen aanslag in de onderwerpelijke belasting overtuigd waren geworden, er velen waren, die zich verontschuldigden met te zeggen „dat eenmensch zuinigheidshalve aan zich en zijn gezin verplicht is zoo lang mogelijk te trachten van de betaling der belasting verschoond te blijven." De tegeningenomenheid om in deze belasting bij te dragen wordt echter op verre na niet meer zoo waargenomen als 2 a 3 jaar geleden wel het geval was. De onkundigen worden ingelicht, terwijl de onwilligen door ernstige maatregelen worden gedwongen; in de meeste gevallen met succes. De grootste grief echter onder de bezwaarma- kende aangeslagenen in de 1® klasse is, dat naar hunne meening er nog velen zijn die, evenals zij, aangeslagen behoorden te worden, maar dat deze ten onrechte zich weten te verschuilen achter het cijfer van 300 en dus niet worden aangeslagen. Dit is in het oog van de meesten nog veel erger dan een verschil van aanslag in klasse. Ook de controleur deelt die grief en hij zou, de zaak van die zijde beschouwende, daarom wel genegen zijn het voorstel van 250 als beginnend cijfer van aanslag aan te nemen. Dat cijfer kan het sleepnet zijn voor die per sonen, welke door allerlei gewrongen en onware berekeningen zich aan de betaling der belasting ten koste hunner medeburgers weten te onttrekken. Door die personen te treffen zou er bovendien een einde kunnen komen aan de opruiingen, waar aan velen der aangeslagenen in de le klasse blootstaan, daar het verzet, hetwelk er somtijds nog plaats heeft, alleen zijn oorsprong vindt in de nietbetalende lui, die de leer prediken: „doe zoo als ik en betaalt niet." Intusschen als de algemeene regel der staathuis houdkunde zegt: dat elk ingezeten naar gelang van zijn vermogen in de inkomsten van den staat moet bijdragen, zoo vallen toch de bepaald behoef- tigen, zij die bedeeld worden, buiten de belast baarheid want zij hebben geen vermogen. Dit laat ste is bij ambtshalve aangeslagenen, zonder ernstige vervolging, door den fiscus al spoedig te ontdek ken en veroorzaakt voor de gemeente in de meeste gevallen weinig of geen kosten. De werk zaamheid aan die vervolging verbonden, levert voor den ontvanger zeiven ook geen bezwaar op. Alleen zijne toestemming en dat die regelmatig en niet op het laatst van het jaar geschiedt, is zijne eenige bemoeiienis. Het doel dus, dat elk ingezeten naar gelang van zijn vermogen in deze belasting bijdrage en wat zeer zeker in het belang der gemeente te achten is, kan naar zijne meening verkregen wor den, hetzij door een ruimere toepassing van ambts hal ven aanslag in de 1® klasse volgens de tegen woordige verordening, of zoo daartegen bezwa ren bestaan, door het minimum cijfer van aan slag tot 250 terug te brengen. Wat nu het quantum van den aanslag betreft is hij het volkomen met den heer Fokker eens, dat het tegenwoordig bedrag der 1® klasse wel wat laag is, vooral voor de aangeslagenen die 400 of daaromtrent inkomen hebben, temeer als men daarbij in aanmerking neemt, dat die lieden meestal weinig of in het geheel niet in de rijks directe belasting betalen. Maar of nu de voor allen in de tegenwoordige 1® klasse voorgestelde verhooging de op dit oogenblik beter wordende gezindheid der ingezetenen wel zal bestendigen, wijl er nu al velen zijn die klagen over dë zes cent, welke zij dit jaar meer moeten betalen dan verleden jaar, daaraan heeft men alle redenen om te twijfelen en hij voorziet na ernstig nadenken een tal van bezwaren, veel ontevredenheid en Vervolging bij de nieuwe klassenverdeeling tege moet. Wat hem aangaat, hij ziet daartegen persoonlijk volstrekt niet op; of echter de geraamde meer dere opbrengst van die klasse, dit alles wettigt, durft hij niet beoordeelen. Annemelijker zou het hem dan ook voorkomen een aanhoudend streng overgaan te bevorderen van de le naar de 2® klasse en vervolgens. Zulks zal, naar zijne overtuiging, minder opschudding maar meer effect maken en hoogstwaarschijnlijk beter leiden tot bereiking van het rechtmatige doel van den voor steller. Aangaande het bedrag van den aftrek door den heer Fokker voorgesteld, om tot het belastbaar cijfer van inkomen te geraken, komt het hem voor dat die aftrek tot veel ongelijkheden aanleiding- zal geven, daar de toestanden van verschillende gezinnen, bij een gelijk vermogen, niet altijd dezelfde zijn. Omtrent den aftrek van ƒ300 is bij de vaststelling der tegenwoordige verordening naar hij vermeent de heerschende gedachte ge weest, dat het bedrag, hetwelk men schatte dat elk aangeslagene noodig had om te kunnen leven, niet belast zoude worden. Wilde men dus aan niemand eenig privilegie verleenen, dan moet ook die aftrek consequent op alle klassen worden toegepast. De bijzondere behoeften overeenkomstig aan ieders stand en die natuurlijk bij gelijk vermogen nog zeer veel uiteenloopen, kwam in geen aan merking, en kan ook, om tot een gelijk en zuiver stelsel van belastingheffing te geraken, nooit in aanmerking komen. De heer Fokker lichtte zijn voorstel in het breede toe. Na herhaalde overtuiging en bij vergelijking met andere verordeningen en ontwerpenblijft het zijne overtuiging dat de verordening alhier uit stekende waarborgen behelst voor de aangesla genen tegen willekeur of mistasting van den heffer, maar tevens dat de klassenschaal (art. 5) behoort gewijzigd te worden. De heer Tak bestreed het voorstel van den heer Fokkeren verklaarde onder anderen dat hij niet gaarne zou medewerken om iemand die minder dan 6 's weeks inkomen heeft in den hoofdelij ken omslag aan te slaan. Met het tweede punt van het voorstel, splitsing der tegenwoordige eerste klassekan hij zich evenwel vereenigen, omdat de sprong van 300 tot 400evenals van 400 tot 500zijns inziens wel wat groot is. Nadat de beraadslaging gesloten waswerd overgegaan tot de stemming, waarvan de uitslag was als volgt: Punt aHet minimum inkomen dat aangeslagen wordt terug te brengen van 300 tot 250. Verworpen met 11 tegen 5 stemmen. Vóór stem den de heeren van BerlekomSnijdersFokker, Jeras en Nagtglas. Punt b De ruimte tusschen minimum en maxi mum der eerste klasse te verminderen. Mede verworpen met 9 tegen 7 stemmen. Vóór stem den de heeren van Berlekom, Snijders, Fokker, van der HarstTakJeras en Nagtglas. Punt c: Een nieuwe klassenschaal vast te stel len waarbij als beginsel wordt aagenomen eene evenredig opklimmende afkorting. Insgelijks verworpen met 15 stemmen tegen 1. Voor stemde de heer Fokker. Vervolgens was aan de orde de beslissing over het voorstel van den heer Liebert tot het maken eener nieuwe klassenschaal. Ook omtrent dit voorstel is het oordeel van den controleur gevraagddie daarover evenzeer een schriftelijk rapport heeft uitgebracht, waaruit blijkt dat hij zich met het voorstel niet vereenigen kan. Dealtrekvan de belastbare som van ƒ250 voorde eerste zeven klassen en van 175 voor de volgende vier klassen, met uitsluiting van alle andere klassen, komt bem niet genoeg gemotiveerd voor. Als er van eenigen aftrek sprake is, onverschillig welke gronden daarvoor nu of vroeger ook al mogen hebben bestaan, dan moet naar zijne overtuiging die aftrek voor alle klassen gelden, anders laadt men allicht den schijn op zich van begunstiging en handelt men, naar het hem voorkomt, wel eenigszins in strijd met den geest van art. 172 der grondwet. Het niet algemeen aftrekken zou eene bron van ontevredenheid verwekken en tot telkens weder- keerende reclamaties aanleiding geven. Hij zou zich eerder kunnen veresnigen met het denkbeeld om den tegenwoordigen aftrek van 300 voor alle klassen te verminderen tot op ƒ200. Hieraan zou hij dan de bepaling willen verbinden, dat de aanslagen in de Is, 2e en 3e klassen nim mer hooger mochten worden opgevoerd dan tot 2.25 ƒ5.75 en 9.50, onverschillig welke per centage zal worden geheven. De heer Liebert heeft, naar aanleiding van het rapport van den controleur, eenige wijziging in zijn voorstel gebracht, teneinde het vrij algemeen erkende bezwaar van te hoogen aanslag voor de laagste klassen op te heffen. Thans stelt hij alzoo voor de som van aftrekking voor de drie laagste klassen in plaats van op 250 te bepalen op 275, en het nieuw art. 6 der verordening te doen luiden als volgt: „De aanslag wordt berekend naar het middel- cijfer van iedere klasse, nadat daarvan voor de 1®, 2® en 3® klasse 275, voor de 4®, 5®, 6® en 7® klasse 250 en voor de 8®, 9e, 10® en lle klasse ƒ175 zal zijn afgetrokken. Door den gemeente raad wordt jaarlijks vastgesteld hoeveel percent de aanslag zal bedragen." Over dit voorstel heeft geen beraadslaging plaats. Het werd in stemming gebracht en met 15 stem men tegen 1 verworpen. Voor stemde de heer Liebert. De verordening op de heffing der plaatselijke directe belasting op de inkomsten blijft alzoo on veranderd. Thans is aan de orde de benoeming van een gemeentebouwmeester. De uitslag der stemming was als volgt: Bij eerste stemming werden van de 16 stemmen uitgebracht op de heeren: J. C. van der Heil, gemeente-opzichter alhier, 7; J. H. Will, buiten gewoon opzichter bij de staatsspoorwegen te Vlis- singen, 5; F. E. van Erkel, hoofdopzichter der gemeentewerken te Dordrecht, 4 stemmen. Een tweede vrije stemming, dié noodig was omdat niemand de volstrekte meerderheid van stemmen verkregen had, leidde tot hetzelfde re sultaat. Vervolgens had eene herstemming plaats tiis- schen de heeren van der Hell en Will, waarbij de heer Will werd benoemd met 8 stemmen, terwijl de heer van der Heil 7 stemmen verkreeg en 1 biljet oningevuld was. De zitting wordt gesloten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 3