Telegraphische berichten Benoemingen en besluiten, 0 n d e r w ij s, ZAADKORRELS. Kerknieuws, Marine en leger. audiëntie, hunne opwachting hebben gemaakt en bij die gelegenheid de verzekering ontvangen mochten van de warme belangstelling van den heer Six in de werkzaamheden en de verschillende inrichtingen der Maatschappij. Ingekomen waren de verslagen en rekeningen yande commissie voor de bewaarscholendie voor de volksbibliotheek, die tot bevordering der belangen van den dienstbaren stand en die tot nut en uitspanning voor den ambachtsman. Uit de hiervan gedane voorlezing bleek dat deze ver schillende commissiënnaar evenredigheid van de tot hare beschikking gestelde middelenmet goe den uitslag werkzaam zijn, welke uitslag, zooals o. a. het geval is bij de commissie voor den dienstbaren stand, niet altijd en ook niet binnen een kort tijdsverloop met feiten is aan te toonen, doch zich niettemin, naar het gevoelen der commissiën, niet ontkennen laat. Namens het bestuur deed de voorzitter mede- deeling dat, als een gevolg van de daaromtrent vroeger gedane voorstellen, welke hij kortelijk in herinnering bracht, het bestuur besloten had om, behalve op de twee vergaderingen met dames, op de gewone vergaderingen sprekers van hier of uit den omtrek uit te noodigen tot het houden van voor drachten van populair-wetenschappelijken aard. Instemming met dit besluit werd door verschillende leden uitgesproken, terwijl op eene gedane vraag door een der loden, de voorzitter nog te kennen gaf dat door het houden der bedoelde voordrachten, het debat over de besprokene of over andere on derwerpen niet uitgesloten werd en bovendien de vragenbus behouden bleef. Op eene andere vraag deelde de voorzitter mede dat het de bedoeling bleef de gewone vergaderingen alleen toegankelijk te stellen voor heeren, hebbende de ondervinding vroeger geleerd dat dames bij vergaderingen als de bedoelde toch niet kwamen, terwijl het voor haar openstellen der gelegenheid om ze bij te wonen dadelijk grootere kosten, keuze van een ander lokaal en wijziging der inrichting van de vergaderingen na zich zou sleepen. Na de pauze hadden de volgende verkiezingen plaats Als lid der commissie voor de bewaarscholen werd herkozen de heer F. Nagtglas, die de benoe ming aanvaardde. In plaats van de aftredende leden der commissie voor de volksbibliotheekde heeren J. J. van der Harst Azn. en F. Nagtglas, werden verkozen de heeren W. J. Zip jr. en mr. F. M. C. van Deinse, welke laatste verklaarde de benoeming aan te nemen. Tot lid der commissie tot behartiging der belan gen van den dienstbaren stand werd gekozen, in plaats van het aftredend lid den heer B. H. Carp, de heer C. J. J. A. van Teijlingen. In de commissie tot Nut en Uitspanning voor den ambachtsman werden gekozen in plaats der heeren E. K. Boudewijnse en P. M. de Lignyde heeren P. H. van Moerkerken en W. J. N. Landré. Vervolgens werd de rekening en verantwoording van ontvangsten en uitgaven voor het departement voorgelezen, door twee der aanwezige leden op verzoek van den voorzitter nagezien en daarna goedgekeurd. Overgaande tot de begrooting voor het volgende jaar werd de toelage aan de commissie voor de bewaarscholen met f25 verhoogd, tot aanschaffing van eenige benoodigde leermiddelen, waarvoor de commissie bij monde van den heer Nagtglas haar dank betuigde. De subsidiën aan de volksbibliotheek, de volks- zangvereeniging en aan de commissie tot wering van het schoolverzuim werden op het gewone cijfer vastgesteld. Bij laatstbedoelden post deelde de voorzitter mede dat hij, daartoe uitgenoodigd, tegenwoordig was geweest bij de uitreiking dei- prijzen voor het minste schoolverzuim en zich bij die gelegenheid opnieuw overtuigd had van de „Doe dat, wanneer het u schikt," sprak zij, „of anders in 't geheel niet. Geef mij eenvoudig een bewijs, dat ik u zevenhonderd pond heb voorge schoten! dat is het eenige wat ik verlang," VII. HOE CHETWYNB EST EMMELINE EIKANDER IN DE OUDE KAPEL HUNNE TROUW VERPANDDEN. Geen aansporing van Emmeline's zijde kon Mild red bewegen dien dag naar Brackley mee te gaan, en zij wilde ook kapitein Dan vers niet vaarwel zeggen. De overige beschikkingen werden uitgevoerd; het valies van Danvers werd overgebracht door zijn rijknecht, die ook een briefje meenam, waar bij Emmeline lady Barfleur verwittigde wien zij te verwachten had. Omstreeks drie uren vertrok het gezelschap naar Brackley Hall, de beide dames in den phaëton en de heeren te paard. 'tWas een mooie, maar zwoele dag, en toen men over de heide reed, werd in de verte het rommelen van den donder gehoord; maar hier kwam het tot geen onweêr. Mevrouw Calverley scheen niet verdrietig over Mildred's afwezigheid. Zij was buitengewoon levendig en scheen de onstandvastigheid van den kapitein zoozeer vergeten te hebben dat zij geneigd was hem weêr in gunst aan te nemen. Dit bemer kende, verdubbelde hij zijne attention. schoone vruchten welke die commissie, de taak aanvaard hebbende der ontbonden afdeeling van het Schoolverbond, van haren arbeid plukt. Het schoolverzuim wordt meer en meer tot een mini mum teruggebracht. Geen uitgaaf, zeide de voorzitter, levert aan het departement meer reden tot voldoening op dan deze geringe subsidie. De toelage aan de commissie tot nut en uitspan ning van den ambachtsman werd, in overleg met die commissie, met f 50 verminderd, hebbende de rekening over het vorige jaar een batig slot op geleverd. Bij den post: subsidie voor de commissie tot behartiging der belangen van den dienstbaren stand, welke door het bestuur pro memorie was uitge trokken, dewijl op het oogenblik van het vaststel len der begrooting het verslag dier commissie nog niet ontvangen was en omdat, in verband tot vroe gere besprekingen, een voorafgaande beraadslaging werd noodig geacht, vond eene levendige gedach- tenwisseling plaats. Werd van den eenen kant het gevoelen verdedigd dat deze commissie weinig vruchten van haar werk plukt, van de andere zijde werd met warmte herinnerd aan de waarheid dat de aanhouder wint en dat vooral bij een zoo moeielijke quaestie, als de betrekking onzer dienst boden tot hunne meesters, die in de gewichtigste maatschappelijke verhoudingen ingrijpt, slechts van den tijd en volharding eenig goed gevolg te wachten is. In elk geval, werd gezegd, behoorde men aan te nemen dat wanneer ernstige mannen, door eene damescommissie gesteund, die hun tijd en hunne moeite belangeloos voor eene goede zaak veil hebben, verklaren dat zij wel vruchten van hun arbeid plukken, al zijn die dan ook voor het groote publiek nog niet waar te nemen, en zij dien daarom wenschen voort te zetten, het dan niet aangaat eenvoudig door het weigeren eener subsi die, als met een pennestreek, aan hun werk een einde te maken. Tegenover deze redeneering werd echter van andere zijde het goed recht der ver gadering gehandhaafd om, bij het vaststellen eener begrooting van uitgaven, zelfs tegenover een com missie van ernstige en belangelooze mannen, de al of niet zichtbare resultaten van hun pogen, de verplichtingen der Maatschappij en vooral den toe stand der kas van het departement, in verband tot de eischen welke daaraan gesteld worden, te doen gelden. De slotsom was dat dezelfde subsidie als ten vorigen jare toegekend, ook nu weder aan de com missie werd verleend. De begrooting van het departement sluit met een goed slot van ruim f 300, terwijl de vorige begrooting met een goed saldo van ruim f 400 geopend werd. Een achteruitgang van ongeveer 100 valt hier alzoo te constateeren. Eindelijk werd het woord gegeven aan den af gevaardigde, die het departement ter algemeene vergadering der Maatschappij te Amsterdam ver tegenwoordigd had. In een uitvoerig verslag dat, niettegenstaande het meeren deals reeds van elders bekende zaken behelsde, door zijn boeienden en levendigen vorm tot het einde de belangstelling der toehoorders gaande hield, schetste de heer Jac. de Kanter den loop der beraadslagingen, welke op die algemeene vergadering gehouden waren. Met de dankbetuiging des voorzitters, den afge vaardigde toegebracht, werd ongetwijfeld door alle aanwezigen ingestemd. De vergadering werd hierna gesloten. tweede kamer. De beraadslagingen werden voortgezet over het wetsontwerp betrekkelijk de vennootschappen met veranderlijk kapitaal. De heer Kappeijne betoogde dat eeu voorschrift betrekkelijk de koninklijke goedkeuring voldoende Chetwynd was in gedachten verdiept. Wel reed hij naast het rijtuig, maar hij sprak niet veel met Emmeline, die zich getroffen voelde door de som bere uitdrukking van zijn gelaat. Op Brackley was 't zelfde het geval. Zij deden te zamen eene wandeling in den tuin, maar hij uitte slechts schaars een woord en repte van niets dat op ver liefdheid geleek. Had hij iets op het hart? Op het plein van het oude kasteel stond, zooals reeds gezegd is, een oude kapel, die uitmuntend onderhouden was. Oorspronkelijk was zij voor den roomschen eeredienst bestemd geweest, hetgeen ook wel niet anders kon, daar zij omtrent eene eeuw vóór de Hervorming gebouwd was. Dikwijls had Chetwynd het uitwendige van dit gebouwtje bewonderd, maar hij was er nooit in geweest, en Emmeline bood nu aan het hem te laten zien, nu zij toch in de nabijheid waren. Zij traden er dus binnen. De vensterramen bestonden uit geschilderd glas van de rijkste kleu ren en er stond een groot gebeeldhouwd monu ment van sir Simon Barfleur en zijne gemalin vrouwe Beatrix, die in de vijftiende eeuw geleefd hadden. Deze tombe trok dadelijk de aandacht. Er waren nog kleinere gedenkteekenen, die de be perkte ruimte wel wat veel innamen, doch sedert meer dan eene eeuw Was er niemand van de fa milie in den grafkelder bijgezet. De kapel had eene groote heerenbank voor de Ëarfleurs en hunne gasten en,afzonderlijke zit plaatsen voor het personeel der huishouding. zou zijn tot opheffing der bestaande moeielijkheden ten opzichte der coöperatieve vereenigingen. De thans voorgedragen regelen passen niet in het al gemeene nieuwere handelsrecht, dat ook op die vereenigingen toepasselijk is. Zij kunnen slechts moeielijkheden, kwellingen en teleurstellingen baren. De heer van Houten bestreed mede het ontwerp, dat volstrekt niet de coöperatieve vereenigingen, maar eene andere soort van handelsvennootschap pen betreft, die echter door de voorgedragen be palingen met fraudes bedreigd worden. Hij noemde het ontwerp de vrucht eener onberaden vereeniging van onberaden philanthropic met wetgevend on vermogen. De heer Godefroi, repliceerende, gispte sterk de negatieve oppositie van den heer Kappeijne en diens pessimisme gedurende den laatsten tijd. De minister deelde in zijne repliek mede dat eerlang eene vollediger regeling van den kinder arbeid zal voorgedragen worden. Hij zegde ook eene meer algemeene regeling der handelsvennoot schappen toe. De algemeene beraadslagingen werden hiermede gesloten. Met 39 tegen 26 stemmen werd aangenomen een amendement van den heer Bredius om in artikel 1 der wet den naam ^Coöperatieve vereenigingen" op te nemen. Daar dientengevolge eene wijziging van het wetsontwerp noodig was, en de heer van der Loeff een amendement ingediend heeft om verder de wet van 1855 (op het recht van vereeniging en vergadering) toepasselijk te verklaren, werd de verdere beraadslaging tot morgen geschorst. belastingen. Benoemd J. M. Burgerhoudt, thans controleur der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Bedum (residentie Onder- der.dam)tot controleur derzelfde middelen te Dockum; R. Feith, thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Zweelo c. a., tot ont vanger derzelfde middelen te Bellingwolde, en J. A. Vlug, thans ontvanger der directe belastin gen en accijnsen te Midwoud c. a,, tot ontvanger derzelfde middelen te Sexbierum c. a. De uitdeeling van de belooningen voor getrouw schoolbezoek in 1875, door de Vereeniging tot wering van schoolverzuim alhier heeft plaats ge had den 4en en llen October 11., in tegenwoordig heid van het bestuur en van de heeren: C. M. van Visvliet, inspecteur van 't lager onderwijs in Zeeland, mT. C. J. Pické, schoolopziener in het 1" district, m" S waters van Schaumburg, voorzitter van 't departement Middelburg der Maatschappij tot nut van 't algemeen, en van afgevaardigden van de plaatselijke schoolcommissie alhier. Op den 4en October werden aan 153 van de 340 leerlingen der drie laagste klassen van de school F, hoofdonderwijzer L. de Man, boekgeschenken uit gereikt, terwijl van de 160 leerlingen der lc en 2e klasse reeds in Juli 11. 75 aan eene rijpartij hadden deelgenomen. Gisteren 11 October werden van de 480 leerlin gen op school G, hoofdonderwijzer P. G. de Jager, 195 bekroond; 36 van deze bekwamen prijzen van 3.50 tot f 1.59 in spaarbankboekjes, terwijl aan de overigen prijzen in geld tot een minder bedrag werden uitgereikt. Bovendien ontvingen allen een vereerend getuigschrift. Bij beide gelegenheden richtte de voorzitter der Vereeniging, de heer J. J. L. Luti, eene gepaste en opwekkende toe spraak tot de kinderen en tot de ouders, die vooral bij de laatste gelegenheid in grooten getale waren opgekomen. Na de uitreiking op gisteren nam de heer van Visvliet het woord en dankte het bestuur der Dominó Massey, een eerwaardig man, vervulde bij de familie Barfleur den post van huisprediker, hetgeen bij reeds zestig jaren lang gedaan had. Na eenige schreden in de kapel gedaan te heb ben, stond Chetwynd stil en zag rondom zich. Alle voorwerpen waren gekleurd door de geschil derde glazen, waar op dit oogenblik de stralen der ondergaande zon doorheen vielen. Na dit schoone tafereel eenige oogenblikken te hebben gadegeslagen, begaf hij zich naar Emme line, die bij het altaar stond. Zijn gelaat droeg nog altijd de.melankolieke uitdrukking, die het den geheelen dag vertoond had en met een ernstigen blik op Emmeline zet hij op zachten toon: „Ik heb nog niet kunnen bewijzen, dat ik uwe liefde waardig ben, maar, zoo ik durfde, zou ik u smeeken uw woord hier aan mij te geven." Een poos gaf zij geen antwoord en scheen zij zich met ernstige overwegingen bezig te hou den maar daarna antwoordde zij „Ik geloof, Chetwynd, dat ik u kan vertrouwen." „Dat kunt gij!" riep hij uit op een toon, die van zijne oprechtheid getuigde. Zjj aarzelde niet meer, maar reikte hem onge dwongen bare hand. „Hierbij verpand ik u plechtig mijne trouw, Chetwynd," sprak zij. „Zoo ik u niet krijg, zal ik geen anderen nemen. Dat zweer ik u!" Zijn gelaat onderging eene oogenblikkelijke ver andering en straalde van vreugde. Vereeniging voor zijne vele bemoeiingen om het schoolverzuim, dien kanker der maatschappij, zoo veel mogelijk te keer te gaan. Hij wees onder meer op de gunstige resultaten, die de zorgen, aan deze goede zaak besteed, reeds in deze ge meente hadden opgeleverd, die opvallend zijn als men in aanmerking neemt dat er nu van éene school 195 leerlingen waren bekroond wegens 0 tot 5 schoolverzuimen, tegen slechts 50 leerlingen, die zelfs met 11 schoolverzuimen in 1871 bij de prijsuitdeeling konden in aanmerking komen. Hij wenschte van harte, dat de Vereeniging op het zelfde spoor zou voortgaan te arbeiden en haar daarbij de zedelijke en stoffelijke medewerking van Middelburg's ingezetenen niet zou ontbreken. Voor het uiteengaan bedankte een der bekroonden uit aller naam in kinderlijke, doch recht hartelijke bewoordingen het bestuur voor hetgeen het voor hen deed, terwijl tot slot als blijk van erkente lijkheid het volgende liedje werd gezongen: EEN IIEDJE DER BEKROONDEN OP SCHOOI G. Aan de Vereeniging tot wering van school verzuim te Middelburg. Needrig zyn de klanken Van ons kinderlied, Nu het hart tot danken Zich gedrongen ziet; Toch trilt een toon, wel teêr, maar frisch, Die lispelt van erkentenis. •Leeren, kennen, weten «Jeugd! het is uw plicht: Krachtig u gekweten i/En die taak verricht!" Zoo sprak Uw woord: «Wat jonkheid zaait «Wordt later ruim en rijk gemaaid." Zijn we, kroost van schaamlen, Dubbel dan bereid Kennis te verzamelen, Die ons voorwaarts leidt! Dan voert het doel, Uw' zorgen veil, Aan U tot vreugd, aan ons tot heil. Dit maakte op alle aanwezigen een recht aange- namen indruk. Uit de stemming der kinderen en die der ouders niet minder is met grond te ver wachten dat deze plechtigheid aangename herinne ringen zal achterlaten en voor het vervolg de ge- wenschte vruchten zal afwerpen. Beroepen tot predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Vlissingende heer J. D. C. Heldring te Nigtevecht. Naar aanleiding van Z'. M8. besluit van den 27en September jl., is de divisie, bestemd geweest tot oefening in de wateren van Curasao, met het tijdstip, waarop zij in Nederland is teruggekeerd, ontbonden en de kapitein ter zee W. C. Klis eer vol van het bevel daarover ontheven. De luit. ter zee le kl. F. H. baron van Verschuer, belast met de waarneming der betrek king van adjudant van den kommandant der divisie, bestemd geweest tot oefening in de wateren van Curasao, is, met het tijdstip waarop zij in Neder land is teruggekeerd, eervol van de waarneming dier betrekking ontheven. De kapit.-luit. ter zee C. F. T. van Woelde- ren, de luit. ter zee le kl. A. van Linden van den Heuvell, de luit. ter zee 2s kl. C. J. de Jong, de offic. van administratie 2e kl. N. W. Lasonder en de officieren van administratie 3e kl. J. C.JKluit en W. D. J. Bezemer, laatst behoord hebbende tot de zeemacht in Oost-Indië, en van daar den 30«n September jl. in Nederland teruggekeerd, zijn met dien datum op nonactiviteit gesteld. Hij herhaalde de woorden, die zij gesproken had, maar liet er toen op volgen: „Ik mag uwe hand nog niet vragen. Mijne taak is nog niet volbracht, tenauwernood be gonnen." „Ik ben getuige van de belofte die gij gedaan hebt," zei eene stem achter hen. En omziende ontwaarden zij den heer Massey, den ouden huisprediker, die hen onbemerkt in de kapel gevolgd was, een man van een achtbaar voorkomen, van meer dan tachtig jaren, met zil verwitte lokken en eene vaderlijke gelaatsuit drukking. „De hemel geve zijn zegen op uwe vereeniging, wanneer die ook plaats vinde en ofschoon ik haar waarschijnlijk niet meer beleven zal," zei hij. „Ik hoop dat ge ons nog in den echt zult ver binden, eerwaarde heer," antwoordde Chetwynd „maar gij behoort toch te weten wie ik ben." Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 2