N». 23a 119® Jaargang. 1876. Zaterdag 7 October. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentiên i 20 Cent per regel, Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte^ Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 6 October, FEUILLETON. Chetwynd Calverley» MIDDËLBURGSOHE Het weekblad Pro-Patria bevat een overzicht van eene studie van den kapitein van den gene- ralen staf F. de Bas, over de toekomst van Vlis- singen en Neuzen als zee- en handelshavens. Die beschouwingen zijn geschreven naar aanleiding van het vroeger ook door ons aangekondigde werk van den Belgischen majoor Cambrelin, die voorstelt, door middel van een kanaal van Heijst naar Ant werpen, deze laatste koopstad onmiddellijk aan zee te brengen en de concurrentie van Ylissingen voor haar onschadelijk te maken. Uit dat werk vallen, volgens kapitein de Bas, voor Nederland voornamelijk twee zaken te leeren le: de ongegrondheid van eiken twijfel omtrent de handelstoekomst van Vlissingen, welke reeds in het buitenland zoojuist wordt begrepen; 2e. de wenschelijkheid der ontmanteling van de vesting Ter-Neuzen, tot ontwikkeling van den handel al daar. „Vergelijkt men, zegt de schrijver, de voor waarden van Cambrelin tot aanleg van een nieuw Antwerpen nabij Heijst, met betgeen tot heden in het belang van Vlissingen is geschied, dan moge veelal de Nederlandscbe maagd beschaamd de oogen nederslaan. Niet vierdubbele baan, als gevraagd wordt tusschen Heijst en Gent, maar nog steeds enkel spoor tusschen Vlissingen en Eindhoven; van regeeringswege geen bevordering van een ge- regelden stoomvaartdienst naar Amerika; in Vlis singen geen pakhuizen op groote schaal, zelfs niet een logement, op een ruim verkeer ingericht; geen droog dok, geschikt tot herstelling van schepen voor de groote vaart. In België, snel, regelmatig en goedkoop goederenvervoerten onzent een con tract met de exploitatie-maatschappij als gevolg waarvan de koopwaren veelal den weg volgen in zuidelijke richting, hoewel die over ons land van Groot-Britannië naar de voornaamste streken van Duitschland aanzienlijk korter is. Vervolgens de handelstoekomst van Neuzen! Schrijver herinnert te dezer zake aan de conventie betreffende het kanaal Gent—Terneuzen en de hevige tooneelen, waartoe de voorloopige sluiting aanleiding heeft gegeven. Men vergat bij de openbare behandeling er van geheel, dat Terneuzen een vesting is, en dus door het behoud der ver boden kringen in haar commercieele vlucht wordt beperkt. Nagaande of tegenover de nadeelen met betrekking tot de handelsbelangen van Terneuzen, het behoud der vesting op krijgskundige of vol kenrechtelijke gronden is te verdedigen, komt schrijver tot de conclusie, dat noch militaire, noch 27 2Vaar het Engelsch van W. Harrison Ainsworth. BOEK III. "Walter Liddel. (Vervolg.) „Ah, daar ginds is hij P zei Flora. „Ik kan hem door de open deur in den winkel zien. Hij is van kleeding veranderd! Ik moet zeggen, dat hij er nu niet half zoo statig uitziet." „Maar hij heeft veel meer het voorkomen van een gentleman," merkte Clotilde aan, die ook Wal ter in den winkel gewaar werd. „Wees nu eens lief, mijnheer Tom, en vertel ons wie hij is." „Ik wil liever uw monden met dit lekkers stop pen," antwoordde hij, heiden van een gerecht bedienende. Netterville's oogen hadden denzelfden weg als die der twee meisjes genomen. Hij merkte ook de verandering op, die in het voorkomen van Walter had plaats gevonden, en zei vrij scherp: „Helder het geheim op, Rose." Van avond niet," antwoordde zij bedaard. Ik wenschte, dat mijnheer Liddel bij ons aan »t souper kwam," zei Tankard tegen Pledger Dapp. '„Ga hem eens vragen waar hij blijft." politieke belangen het behoud wettigen. Wellicht hebben redenen van commereieelen aard invloed uitgeoefend om Neuzen te breidelende vrees nl. dat de handel zich aldaar vestige ten nadeele van Vlissingen. Hoewel echter Neuzen voordeelen heeft boven Vlissingen, vreest schrijver geenerlei nadeel voor Vlissingen als gevolg van meerdere ontwikkeling van Terneuzen, welks toekomst, zijns inziens voorloopig bestaande in transito naar België, Frankrijk en een deel van Duitschland, opdaagt uit het Zuiden, dat is uit eene richting, loodrecht op die waarheen de doorvoer over Vlis singen geschiedt, nl. naar het Oosten Sinds den afkoop van den Scheldetol is het kanaal Gent- Neuzen de gewone en goedkoope weg geworden naar de groote koopsteden van België. Nu reeds komen dagelijks zeebooten door de sluizen, die 12 M. binnen wijdte hebbenmaar bij den tegenwoor- digen onvoldoenden toestand van de haven kunnen aldaar slechts 4 schepen te gelijk laden en lossen, moeten zij met tij liefst aanstonds het kanaal bin- nenloopen. Deze toestand is evenwel voor verbe tering vatbaar; men bedenke alleen, dat, volgens de ontworpen verbetering en verruiming, door verdieping en verbreeding van den kanaalbodem en wijziging van het kanaalpeil, alle zeeschepen, die thans door de westelijke schutsluis te Ter-Neu zen binnenvaren, de stad Gent met ongebroken lading zullen kunnen bereiken. Nu reeds vestigt zich de houthandel uit het Noorden tê Neuzen, welks gunstige ligging een aanzienlijk verkeer belooft te trekken. Het vooruitzicht alleen van opheffing der difïerentieëele tarieven, waarbij het vervoer naar Antwerpen even'goedkoop per spoor als per boot zou geschieden, lokte reeds in het voorjaar een aanzienlijk aantal booten naar Neuzen. Om tot die welvaart te gerakenbehoort Neuzen te worden verlost van den ijzeren band der verbo den kringen, welke den aanleg belet van magazij nen, groote entrepots en fabrieken. Moeten de sperwerken aan do Wester-Sehelde om politieke redenen worden behouden, hetzij met het oog op de mogelijkheid eener tijdelijke afsluiting van de Schelde, maar dan behooren ook de Ooster- Schelde en het Zuid-Bevelandsch kanaal te worden verzekerd, hetzij als enkel bewijs van recht om een woord mede te spreken in zaken betreffende die hartader van België, dan ook eischt het han delsbelang van Ter-Neuzen, dat do vestingwer ken voldoende worden uitgelegd. De ontmanteling van Neuzen zal de handelsbewe ging van Gent naar Neuzen trekken. „Resumee- rende, zegt de heer de Bas, achten wij de sper werken aan de Wester-Schelde zooals zij tegen woordig zijn, zonder voldoende waarde voor de defensie, bovendien een beletsel voor de handels ontwikkeling van Ter-Neuzen. Geen offer komt ons „Ja mijnheer Dapp, doe dat," zei Flora. „Wij kunnen hier gemakkelijk een plaatsje voor hem maken." Maar die boodschap kwam niet tot Walter^ want juist werd er aan de deur geklopt. Den kende dat het nog een gast was, ging hij opendoen en stond van aangezicht tot aangezicht te genover sir Bridgnorth Charlton en den heer Carteret. Aan weerszijden herkende men elkander oogen- blikkelijk. Walter week terug, maar de beide heeren volgden hem in den winkel, waar hij hen echter verhinderde verder te gaan. „Verschoon deze verrassing, die ge moet toe schrijven aan mijne vurige begeerte om u te vinden," zei de baronet. „Ik heb overal naar u gezocht en verheug mij dat ik eindelijk geslaagd ben." „Spreek zoo luid niet, sir Bridgnorth," zei de jonge man, op het gezelschap in de naburige ka mer wijzende. „Ik ben hier alleen bekend onder den naam van Walter Liddel." „Wat ik te zeggen heb kan kort afgedaan worden, en het komt er niet op aan dat men het hoort," hernam de baronet. „Uwe vrienden wen- schen dat ge tot hen terug zult keeren." „Daarop heb ik mijnheer Carteret reeds het antwoord gegeven," zei Walter. „Ik weiger dat." „Maar dan handelt ge zeer onverstandig." „Uwe woorden zijn nutteloos. Ik verzoek, dat hier geen opzienbarend tooneel worde aangericht. Het kan niet baten en zou integendeel kwaad te zwaar voor tot verzekering van 's lands behoud, tot waarborg van de welvaart onzer schatrijke gewesten, mits die offers werkelijk nuttig zijn en doeltreffend; doch men verge geen instemming met offers gelijk die van een plaats als Ter-Neuzen, door wier behoud als sterke plaats, zonder 's lands weerbaarheid te verhoogen, zelfs ten koste van de sterkte der levende strijdkrachten bij het veldleger, de handelsontwikkeling van een koopstad der toekomst wordt onderdrukt, tot schade van Neer- land's nationale welvaart." Naar wij vernemen blijven bij den aanstaanden winterdienst de uren van vertrek en aankomst der treinen op de Zeeuwsche lijn onveranderd, met uitzondering van den locaaltrein, die tot dusverre des avonds te 8.45 van Vlissingen vertrekt en te 9.30 te Goes aankomt. Het vertrekuur van dezen trein wordt bepaald op 8.30, het uur van aankomst te Goes op 9.15. Naar wij met zekerheid vernemen zijn de onder handelingen, in den laatsten tijd door den heer A. de Jong, luitenant-directeur van het muziek korps der Middelburgsche schutterij gevoerd over eene betrekking als muziek-directeur te Deventer, afgesprongen en blijft hij aan het hoofd staan van genoemd muziekkorps. Van 26 tot 30 September kwamen te Vlissingen aan langs de lijn Vlissingen—Queenboro 156 reizigers of 33 per dag. Van daar vertrokken van 2529 Septb. 256 reizigers631 ton goederen en 12 ton boter. Onze Haagsche correspondent schrijft ons het volgende: „De politieke krijgstocht, die na eene korte schermutseling in het open veld tot de betrekke lijke rust van marschen en tegenmarschen bepaald is, zal, althans in den eersten tijd, waarschijnlijk vrij rustig zijn; groote beslissende veldslagen worden nog niet verwacht. Met andere woorden, de begrootingsdiscussiën zullen vermoedelijk dit jaar tot geene hernieuwing van de pas afgebroken crisis leiden. Noch de Indische begrooting, noch hoofdstuk VIII zullen tot gewichtige beraadsla gingen aanleiding geven omdat de ministers van koloniën en oorlog, pas opgetreden, natuurlijk niet bereid zullen gevonden worden om alle knoopen met kennis van zaken te ontwarren of door te hakken, maar van de kamers eenigen vrijen tijd vragen en krijgen zullen om op hun gemak alle aanhangige quaestiën te onderzoeken en te over wegen. Ook de begrootingen voor de andere departementen zullen wel bedaard doorgaan, al kunnen doen door mijne plannen in de war te brengen" „Maar uwe plannen zijn onuitvoerbaar. Kom morgen in het Grosvenor Hotel bij mij, daar zal ik u overtuigen hoe ongerijmd zij zijn." „Neen, mijn besluit staat onherroepelijk vast," antwoordde Walter. „De eenige gunst die ik u en mijnheer Carteret vraag, is mijn naam niet te openbaren." „Maar waarde heer, luister toch naar rede. Doe niet een stap, die u zeer zeker zal berouwen. Later zult ge mij hartelijk dank zeggen, dat ik u dezen raad gegeven heb. Aan geld behoeft het u niet te ontbreken. Carteret heeft vijfhonderd pond voor u bij zich. Aan vrienden zal het u evenmin falen, want wij zullen allen uwe belan gen bevorderen. Kom, aarzel nu niet." Hot was duidelijk, dat de ernstige aandrang van den waardigen baronet eenigen indruk begon te maken. Walter scheen geneigd toe te geven, maar hield zich toch nog terug. Op dit oogenblik kwam Tankard, die een ge sprek in den winkel hoorde voeren, met Hartley en Higgins uit de eetkamer, waarvan zij de deur achter zich sloten. „Heb ik niet de eer sir Bridgnorth Charlton te zien?" vroeg Tankard met eene buiging. „Ja ik ben sir Bridgnorth," antwoordde de aan gesprokene, „en ik hoop dat ge me helpen zult om dezen stijfhoofdigen jongen gentleman te doen besluiten naar zijne vrienden terug te keeren." „Gis ik dan goed, dat bij mijnheer Chetwynd Calverley is?" vroeg Tankard. mag het debat misschien voor den een of anderen der vijf aangeblevenen een minder aangenamen toon aanslaan. „Zóo verneem ik dat de stemming dor kamer, althans voor het oogenblik, is. Het is te hopen dat die stemming zoo blijven mag; door den loop der jongste crisis is voor de liberale partij haar standpunt duidelijk aangewezen. Zij moet zich houden aan den wapenstilstand, welke eerst eindi gen kan wanneer het langzamerhand naar de staten-generaal voortschrijdend wetsontwerp op het lager onderwijs van deze regeering uit de wind selen, die zoo lang en zoo goed de bedoelingen des heeren Heemskerk verborgen hebben, losge maakt en op de griffie der tweede kamer bezorgd zal worden. Nog altoos is de raad van state met dit ontwerp bezighet is, naar ik hoor, niet een „wetteke" als dat van 1868, maar eene geheele nieuwe wet, die de wet van 1857 vervangen zal, heerlijk vooruitzicht voor de bewerkers en uitge vers van aanteokeningen op wetten! „Nu mag men echter Diet uit het oog verliezen dat de kalmte plotseling in een feilen storm ver- keeren kan, wanneer de heer Heemskerk, door eene ontijdige indiening van zijn ontwerp vóór de be grootingsdiscussiën, vrijwillig het schild wegwerpt, waarachter hij tot nog toe nu deze, dan gene partij, wèl versloken en beschut, heeft kunnen toelonken. Tast hij de grondbeginselen der wet van 1857 aan, namelijk wil hij de neutrale school ondermijnen,het peil van het volksonderwijs verlagen of houden gelijk het is, dan staat zonder twijfel de geheele liberale party als éen man tegen hém open stelt zich menig conservatief voor dit bijzonder geval in hare gelederenhet valt niet moeilijk dan den uitslag to voorspellen. Blijft hij echter aan de hoofdbeginsels der wet van 1857 vasthouden en brengt hij die verbeteringen in het volksonderwijs aandie elk deskundige want ik zeg met opzet niet: elk liberaal, voor de toekomst onzer natie een vereischte achtdan zal er een haro opgaan onder de elericale half-vrienden uit heide kampen, katholieke en anti-revolutionairedat de stelling van den minister van binnenlandsche zaken erg verzwakken zalwant door woord en daad het wantrouwen van de liberale partij opge wekt en stelselmatig onderhouden hebbendekan hij van deze partij niet op eene zoo krachtige, ondersteuning rekenen als hij noodig heeft om tegen de elericale partijen staande te blijven. Het lijdt geen twijfel of de liberale partij zal een liberaal onderwijswetsontwerpook wanneer het van den heer Heemskerk komtverdedigen en aannemenen voor deze gelegenheid krachtig zijne partij tegen de vijanden van volksontwikke ling opnemenmaar die ondersteuning kan natuurlijk niet dan tijdelijk zijn en is de liberale „Het is nutteloos zijn naam te verbergen, of schoon het schijnt, dat hij dat wel zou wenschen," antwoordde sir Bridgnorth. „Ja ik b e n Chetwynd Calverley," zei de jonge man. „Het doet er nu niet toe, of men het weet. Ik ben een groote dwaas geweest en zal het waar schijnlijk tot mijn einde blijven." „Neen," zei Hartley, nader bij hem tredende en hem ernstig in de oogen ziende, „bega geen ver dere dwaasheden. Ik heb wel recht, geloof ik, u een raad te geven." „Dat hebt ge ook, Hartley ik erken bet ten volle," antwoordde Chetwynd, zijne hand vattende. „Gij hebt mijn leven gered. Wat het ook zij dat gij mij raadt, ik zal het doen." „Dan zeg ik ga weêr naar uwe vrienden," her nam Hartley. „Dat is de raad, dien ik u geef." „En ik," zei Tankard. „En ik ook," voegde Higgins er bij. „Het spijt mij, dat ik u verliezen zal; maar dat komt er nu niet op aan." „Hartley, gij hebt mijn besluit bepaald," zei Chetwynd, hem vriendelijk op den schouder klop pende. „Ik zal met sir Bridgnorth méégaan „Dat is g o e d gezegd, mijnheer," hernam Hartley. „Ik heb groote verplichting aan u," ging Chet wynd voort; „maar ik zal het niet onvergolden laten." „Gij zijt mij niets verschuldigd, mijnheer," pro testeerde Hartley. „Dat ben ik wèl," zei Chetwynd met ernst,, „meer dan ik ooit vergoeden kan."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1