N°: 23e: 119e Jaargang. 1876. Donderdag 5 October. Dit blad verschijnt dagelijks^ met uitzondering van Zon- en Feestdagen,1 Prijs per 3/m, franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiên s 20 Cent per regel, Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 4 October. IFETTIILI-iiETOlSr. Chetwynd CaIverIey. In de jongste vergadering van het Aardrijks kundig Genootschap, hier ter stede gehouden, heeft een lid van het bestuur, de heer Versteeg, gelijk onze lezers uit het door ons gegeven ver slag hebben kunnen ontwaren, de beschouwingen ter sprake gebracht, door de Middelburgsche cou rant in haar nommer van 14 September jl. gehou den over den tegenwoordigen toestand en de geschiedenis der hydrographie in Nederlaudsch- Indië. Aangenaam als het ons was dat van ons geschrijf in deze achtenswaardige vergadering notitie geno men werd, deed het ons leed dat de spreker, of schoon de zaakkennis huldigende waarvan ons opstel de blijken droeg, daaraan de beschuldiging van overdrijving meende te moeten toevoegen. Wij kunnen onze lezers de verzekering geven dat onze beschouwingen, gegrond op dé persoonlijke herinneringen van een oud-marineofficier, die ge durende drie jaren zelf aan de opname van straat Banka deel nam en later in de gelegenheid was om de histoire intime van het hydrographisch bureau te Batavia van nabij te volgen, niets dan de strikte waarheid behelsden. Onze aanspraak op zaakkennis in deze aangelegenheid bevat geen zweem van zelfverheffing, daar ze eenvoudig op de werkelijkheid berust. Wie trouwens de moeite mocht nemen ons op stel van 14 Sept. te vergelijken met hetgeen door den heer Yersteeg gesproken is, zal diens be schuldiging volkomen onbegrijpelijk vinden. De spreker heeft in andere woorden slechts gezegd wat door ons geschreven was. Hij heeft beweerd dat de hydrographie in Indië „niet zoo erg ver waarloosd" werd: wij hebben opgegeven wat er voor haar gedaan wordt en hoe in de laatste jaren hare schamele hulpmiddelen steeds, doch nog altijd in onvoldoende mate, werden uitgebreid. Hij bracht hulde aan den ijver onzer zeeofficieren: wij deden het vóór hem in warmer bewoordingen dan die hij bezigde. Wij voegen er bij dat indien ook wij namen wilden noemen, wij die van den oud-kapi tein ter zee G. W. F. Moeth en andere belang- looze beoefenaars der hydrographische wetenschap in de eerste plaats zouden vermelden. De heer .Versteeg herinnerde dat de behoorlijke beharti ging der hydrographie niet slechts is eene qua.es- tie van geld, maar vooral van een voldoend en bekwaam personeel: wij hadden daarop vóór hem indachtig gemaakt. De verwijzing van den heer Versteeg naar het Koloniaal verslag over 1876 heeft bevestigd het- 25 Naar het Engélsch van W. Harrison Ainsworth. BOEK III. Walter ILidclel. {Vervolg.) „Heb ik u verteld," vroeg Walter, „dat die Romney, die onbeschaamde rekel die u lastig is gevallen, een dergenen is, die voornamelijk tot mijn ongeluk hebben bijgedragen Hij is een groote lichtmis, en ik hoop dat gij geen hinder meer van hem zult hebben, want ik zou niet altijd bij de hand zijn om u te beschermen." „Gelukkig weet hij niet waar ik woon, anders zou ik ongerust zijn," sprak Rose. „O die losbollen zijn verschrikkelijke wezens; men kan ze niet van zich afhouden!" riep juf frouw Hartley uit. Op dit zelfde oogenblik werd er aan de huisdeur geklopt. Eenigszins onthutst ging juffrouw Hartley zien wie daar was en een oogenblik later kwam zij met een brief terug. „Dat is voor u, Rose," sprak zij; „hij werd afgegeven door een onbekend persoon, die zei dat er geen antwoord op noodig was en daarop dade lijk heenging." geen wij vóór hem betoogd hadden„dat er voor de hydrographie werkelijk wel iets gedaan wordt." Met groote deftigheid wordt in dat ver slag gemeld dat het éenige opnemingsvaartuig beschikt over een oude stoombarkas ter assistentie, alsmede dat men er nog „een klein zeilvaartuig, bemand met elf inlanders" aan zal toevoegen, zoodra dat namelijk op de werf te Soerabaija ge bouwd zal zijn. Met zulke hulpmiddelen is het geen wonder dat de Indische hydrographie zich nog altijd beweegt in de zeeën en straten tus- sehen Sumatra en Borneo, de groote heirwegen naar Singapore, China en Japan, waar men reeds voor bijna twintig jaren met de oude brik bagoes, de „Pylades", aan begonen dat men nog aan andere systematische opname niet denken kan Overigens hebben onze zeeofficieren dit jaar, als altijd, zoover hun drukke dienst het toeliet, het bijwerk der opname en verbetering voortgezet. Men doet wat men kanja veel meer dan waartoe men verplicht zou kunnen worden. Over de lijdensgeschiedenis der overbrenging van het hydrographisch bureau van Batavia naar Nederland en nu eerlang weer vice versazullen wij weinig zeggendaar wijom alles te staven wat ons daarvan bekend is, een beroep zouden moeten doen op het archief der departementen van marine te Batavia en te 's Gravenhage. Alleen willen wij aan ieder gevraagd hebben of die kost bare en omslachtige overbrenging van kaarten, steenen, boeken, archief en alles wat er bij be hoort tot tweemaal herhaaldin het belang eener geregelde hydrographische werkzaamheid kan zijn Mocht iemand in deze toedracht van zaken een treurig gevolg willen zien van de zucht om allerlei dingen in- Nederland te willen behandelen en rege len, die uit den aard der zaak alleen in Indië goed kunnen geschieden- wij zouden hem geenszins tegenspreken. Ondanks de opmerkingen van den heer Versteeg houden wij dus staande, dat Nederland ook ten opzichte der hydrographische wetenschap, deels uit onmachtdeels uit karigheidte kort schiet in de verplichtingenwelke op eene koloniale mogendheid van den eersten rang, bezitster der rijkste, uitgebreidste en drukst bevareneeilanden zee ter wereldrusten. Gisteren avond ongeveer te 7 uren bleek de kraan op de spoorbrug te Arnemuiden gebroken te zijnten gevolge waarvan de toen openstaande brug niet kon gesloten worden. Mitsdien kon de sneltreindie te 8.8 alhier moest aankomen de brug niet passeeren en werden de passagiers door een van Vlissingen ontboden hulptrein afgehaald. Hierdoor ontstond een uur vertraging in de aan komst. „Voor mij riep Rose verbleekende uit. „Hij is wezenlijk aan mij geadresseerd, maar de hand ken ik niet." Daarop opende zij den brief, dien zij eerst vluchtig met de oogen doorliep en vervolgens over luid voorlas: „De heer, die het groote genoegen heeft gehad juffrouw Rose Hartley dezen morgen op de stoom boot te ontmoeten, hoopt haar spoedig te mogen weêrzien, daar hare bekoorlijkheden een onuit- wischbaren indruk op hem hebben gemaakt. Hij is overtuigd, dat de stoornis, die bij den steiger plaats had, haar evenzeer geërgerd moet hebben als hem; maar zij kan verzekerd zijn, dat de schelm, die den aanval deed, niet ongestraft zal blijven." „Hij heeft dus uwe woonplaats ontdekt riep Walter uit. „Ik begrijp niet hoe hij er achter is gekomen, daar hij het hazenpad koos." „Ik zou mij nooit zulk eene onbeschaamdheid hebben kunnen voorstellen, als ik het nu niet met eigen oogen gezien had!" riep Rose veront waardigd uit. „Die Romney behoeft niet te denken dat ik ooit meer een woord met hem zal wisselen, behalve om hem te zeggen dat ik hem veracht. Heb ik hem eenige aanmoediging gegeven, dat hij mij zulk een brief durft schrijven?" En de tranen van ergernis kwamen in hare oogen. „Neen, voorzeker niet!" antwoordde Walter. „Maar zoo is Romney; hij denkt dat geen vrouw De lokaaltreindie te 8.55 van Vlissingen hier moest aankomenkwam eerst te 10.7 aanterwijl de laatste trein uit Holland te ruim half 12 uur arriveerde. In den afgeloopen nacht te 3 uren was de strem ming opgeheven en kwamen de drie treinen (waar onder de goederentrein), die te Arnemuiden vóór de brug stondenachtereenvolgens hier door, zoodat de laatste te 4.45 passeerde. De stremming voor den spoordienst is alzoo opgehevenmaar voor de scheepvaart duurt zij vermoedelijk nog eene week voort. Wij vernemen dat de heer Möllerup, gezagvoer der der Deensche stoomboot Phönix, even vóór het verstrijken van den termijn van appèl, in hoo- ger beroep is gekomen van het ten zijnen nadeele door de arrondissements-rechtbank alhier gewezen vonnis in de procedure tusschen hem en schipper de Bruijn, ter zake der aanvaring van het tjalk schip „Drie Gebroeders", in de maand Maart 1875. De zaak zal dus nu in appèl komen voor het gerechtshof te 's Gravenhage. Het Nederlandsehe tjalkschip de Twee Gebroe ders is op de Schelde vóór Antwerpen aangevaren door de Engelsche stoomboot Aalster en terstond gezonken. De schipper met vrouw en kinderen konden nog gered worden, maar de knecht, wien de uitgang door de planken van het half verbrij zelde schip versperd werd, is bij het ongeluk om gekomen. In plaats van den heer G. A. A. Middel- berg, die aangesteld is tot ingenieur werktuig kundige bij de Hollandsche spoorwegmaatschappij, is de heer H. M. W. W. Staring, thans ingenieur der tractie te Tilburg,, benoemd tot ingenieur chef der werkplaats der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen te Zwolle. De Staats courant van heden bevat het reglement omtrent de aanwending van spoorwegen en spoorwegmaterieel in de gevallen, bedoeld in art. 24 en de 2e alinea van art. 50 der wet van 9 April 1875 (Staatsblad n° 67.) Op het onlangs door de kamer van koophandel te Helmond aan den minister van binnenlandsche zaken gedaan verzoek, strekkende dat de expres- trein VlissingenKeulen, die des voormiddags te 9 u. 30 m. van Vlissingen vertrekt, in het belang van reizigers en brievenvervoer aldaar even moge ophouden, heeft de minister geantwoord, dat zonder grootere belangen te schaden aan het verzoek om trein 21 te Helmond te doen stoppen geen gevolg ongevoelig voor hem kan blijven. Ik begin nu te gelooven, dat hij in zijne pogingen zal volharden, in weerwil dat ik hem zoo gekastijd heb en hij van u geen aanmoediging heeft ontvangen." „Ik beef er van 't hoofd tot de voeten van," zei juffrouw Hartley. „Ik weet niet wat wij moeten doen, om van hem bevrijd te worden." „Denk maar niet meer aan hem, ik ben in 'tgeheel niet bang voor hem!" riep Rose uit. „Laat het maar aan mij over, met hem af te rekenen," zei Walter; „ik zal morgen wel eens naar hem uitzien". „'t Is de plicht van Harry Nettervillemij te verdedigen," zei Rose. „Maar ik ken den man en heb nog eene oude rekening met hem te vereffenen,", hernam Walter; „laat hem aan mij over." „Ja, mijnheer Liddel zal het best met hem te recht komen," zei juffrouw Hartley. „Ik zal eens thee gaan zetten; een kop zal ons allen na die ontroering goed doen." 't Scheen werkelijk dat de thee een kalmeerenden invloed had en hen in staat stelde een paar uren rustig in opgeruimd gesprek door te brengen. Het werd nu tijd voor Walter om naar de Tan kards terug te keeren, doch hij bood aan te blijven, indien de vrouwen bevreesd mochten zijn. Juf frouw Hartley antwoordde echter, dat zij haar man elk oogenblik tehuis verwachtte en deze haar beide naar de partij zou brengen. „In dat geval kunt ge mij missen," zei Walter. kan worden gegeven, doch wat het brievenvervoer betreft, aan den minister van financiën zal worden voorgesteld om aan dat bezwaar door plaatsing van een afhaaktoestel zoo mogelijk tegemoet te komen. Het ram torenschip Koning der Nederlanden is gisteren namiddag te 2 uren van de Noordzee sluizen vertrokken. De sleepboot Amsterdam ging voor, twee andere oorlogsvaartuigen gingen langs zijde en de sleepboot Arehimedes achteraan. Men ging langzaam vooruit. Buiten de steenen bermen ging de sleepboot de Noord ophet ramtorenschip ging te zuidelijk en raakte den grond. Dit was een pijnlijk oogenblik. Gelukkig was het water wassende en een paar minuten later kwam het schip weer vlot. Even vóór 3 uren heesch men de vlaggen aan het uiteinde der pieren omhoog, en de ramschepen in zee losten twee schoten: de Koning der Nederlanden was in het ruime sop. Het eskader vervolgde verder onder gunstige om standigheden den tocht naar Willemsoord. De ultramontaansche Courrier de la Meuse heeft dezer dagen met grooten ophef medegedeeld dat de Limburgsche leden der tweede kamer en corps (men zou haast schrijven in processie) naar den minister van binnenlandsche zaken geweest waren om te klagen dat de wet op het houden van proeessiën buiten kerkgebouwen door den pro cureur-generaal bij het gerechtshof te 's Bosch in Limburg al te strikt werd toegepast. De heer Heemskerk zou deze bedevaartgangers zeer minzaam ontvangen en hun recht tegenover de rechterlijke macht beloofd hebben. Ja de procureur-generaal zou zijn „vermaning" reeds ontvangen hebbendie hij niet licht zou vergeten. Van den aanvang af vertrouwden wij dezen bluf niet en wij onthielden ons daarom hem onder de oogen onzer lezers te brengen. Thans wordt uit goede bron gemeld aan het Vaderlanddat slechts „enkele" ultramontaansche afgevaardigden bij vergissing bij den minister van binnenlandsche zaken in plaats van bij den minis ter van justitie zijn komen klagen en dat zij tot bescheid hebben gekregen: indien de wet werke lijk is geschondenzullen de noodige maatregelen genomen worden. Met die toezegging kon de minister zich zeker tegenover vriend noch vijand compromitteeren Tevens wordt uit Maastricht gemeld dat tegen den uitgever van de Courrier eene gerechtelijke vervolging wordt ingesteld wegens het ten laste leggen aan den procureur-generaal van handelingen, waardoor deze, ingeval hij ze gepleegd had, zich den haat en de verachting van de burgers op den hals gehaald zou hebben. „Over een poosje zien we elkaêr weêr en dan zult ge mij geheel gemetamorphoseerd vinden." „Het spijt mij, dat te hooren," zei Rose; „zoo als ge thans zijt, ziet ge er goed genoeg uit." Walter lachte en ging heen, het pakje met de artikelen, die hij aangekocht had, medenemende. VIII. als lakei. Men had reeds toebereidselen voor de ontvangst der genoodigden gemaakt, toen Walter bij Tan kard terug kwam. De winkel was vroeger dan gewoonlijk gesloten, maar het licht was er opge bleven en men had de winkelgoederen zóo gerang schikt, dat het gezelschap er kon rondwandelen, indien 'ter genoegen in had. Na een blik in 't rond geslagen en een paar woorden met mijnheer en juffrouw Tankard, die het zeer druk hadden, gewisseld te hebben, ging Walter naar boven naar zijn kamertje dat hij als een aardig cabinet de toilette ingericht vond, eene attentie die hij zonder twijfel aan juffrouw Tankard te danken had. Zijn eerste werk was de livrei te probeeren en hjj stond er verwonderd over hoe goed zij hem paste. Wij hebben reeds gezegd dat het een mooi, kleurig pak was, en op Walter, die zeer lang en bijzonder goed geëvenredigd van vormen was, deed het zijn volle effect. Wat zijne eerste gedachte was toen hij, aldus

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1