N°. 232.
119e Jaargang.
1876.
Zaterdag
30 September.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 29 September.
De toren te Zierikzee.
FEUILLETON".
Chetwynd Calverley.
Vad
Nu er plan schijnt te bestaan om den toren van
Zierikzee te herstellen is het misschien, schrijft
onze Schouwen-Duivelandsche correspondent, niet
overbodig iets uit zijne geschiedenis op te teekenen.
Hij werd gefundeerd in 1454, volgens een op
schrift aan den ingang van de trap, naar een ont
werp van den bekenden Duitscher Keldermans,
en is slechts voor een vierde gedeelte voltooid.
Dat gedeelte "heeft 15,761 ponden Ylaamsch of
94,566 gekost. Een hoed kalk kostte toen vijf
grooten; het daggeld van den meesterknecht be
droeg drie grooten, dat van den opperman een
braspenning.
Naar men wil, werd de bouw gestaakt omdat
in éen nacht een groot gedeelte der Zierikzeesche
vloot door storm verging, waardoor vijthonderd
echtgenooten verdronken en in Zierikzee even
zooveel vrouwen weduwen werden. Hierdoor, en
door andere rampen, verloor men, zoo men meent,
den moed om op het zoo gelukkig betreden pad
voort te gaan.
Het geheele bestek is algemeen bekend uit
gedrukte teekeningen, waarvan de koperen platen
bij het hervormd kerkbestuur berusten. Met in
begrip der spits zou de toren eene hoogte gehad
hebben van 750 Amsterdamsche voeten. Zijn
omtrek bedraagt, met de uitsprongen der pilaren,
die op zich zelve kleine torentjes zijn, 334 zulke
voeten.
Had hij in schoonheid kunnen wedijveren met
de St. Pieterskerk te Eome en de St. Pauluskerk
te Londen, in hoogte zou hij de eerste der wereld
geweest zijn, en bijna eens zoo hoog als de
Utrechtsche dom, die eene hoogte heeft van
104 ellen.
Er hingen vroeger vijf klokken in, die achter
eenvolgens verkocht zijn.
Thans is hij met een platten kap gedekt, waar
door hjj .van verre veel van een reusachtige thee
bus heeft.
Hij is slecht onderhouden en de trotsche ingang
wordt door palen voor instorten bewaard.
Intusschen is hij, hoe ook geplunderd en ver
woest, niet geheel doelloos en doet hij zelfs van
verre en nabij dienst. Van verre als baken voor
de schippers en van nabij als bergplaats van
petroleum!
Er komt echter geen vreemdeling in Zierikzee
of hij brengt een bezoek aan dit Zierikzeesche
wonder, dat door de verhevene gedachten, die het
opwekt en door zijne prachtige vormen en lijnen,
ieder onwederstaanbaar boeit.
22
Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworth.
BOEK III.
Walter Liddel,
Vervólg.)
,'tls een mooi meisje, zooals ik zie," zei Wal
ter, het portret beschouwende. „Ge zoudt nog
veel meer tot haar lof hebben kunnen zeggen,
zonder van overdreven ingenomenheid beschuldigd
te worden. Nu ik dit gezien heb, kan ik mij
niet vergissen."
„Niet gemakkelijk, dunkt mij, want zij heeft
hetzelfde kleedje aan en denzelfden hoed op. Het
spijt me dat ge uwe kamer zult verliezen, maar
wij zullen u wel eene andere bezorgen."
„O het komt er niet op aan," zei hij, eene
onverschilligheid voorwendende, die hij niet ge
voelde. „Is mijnheer Tankard hier geweest?"
„Ik heb hem nog niet gezien."
„Nu, dan zal ik maar op weg gaan. Ik zal
u spoedig uwe dochter brengen."
„Wat zal zij verwonderd staan zei juffrouw
Hartley. „Zij zal niet begrijpen wie gij zijt."
„Wees maar niet bezorgd. Ik zal het haar wel
uitleggen."
Terwijl hij heenging zag hij een dikken stok in
Mocht er ooit eene wereldinschrijving geopend
worden en die zou thans ruim vier eeuwen na
zijne fundeering zeker noodig zijn om het ont
zaglijke werk te volbouwendan ben ik bereid
er naar mijn krank vermogen in bij te dragen. Of
zou die voltooiing onmogelijk zijn en er tusschen
Keldermans en onze bouwmeesters eene te diepe
klove liggen? „Ik weet echter, zegt Multatuli
in zijn Max Havelaardat men sedert jaren bezig
is die kloof te dempen: ook te Keulen bouwt
men weder aan den Dom. Maar zal men den af
gebroken draad weder kunnen aanhechten; zal
men terugvinden in onze dagen, wat toen de
kracht uitmaakte van kerkvoogd en bouwheer?
Ik geloof het niet. Geld kan men gevendaar
voor is te koop steen en kalkmen kan den
kunstenaar betalendie een plan ontwerpten
den metselaar, die de steenen legt Maar
niet voor geld te koop is het verdwaald en toch
eerbiedwaardig gevoel, dat in een bouwontwerp
een dichtstuk zageen dichtstuk van granietdat
luid sprak tot het volkeen dichtstuk in marmer,
dat daar stond als een onbewegelijk voortdurend,
eeuwig gebed."
Gebrek aan dat gevoel heeft zeker zooveel
schoons doen vergaan. Gebrek aan dat gevoel
belemmèrt stellig in onze dagen nog de pogingen
om datwat we over hebbenvoor instorting te
bewarengetuige de kerk te Brouwershaven,
waar de moker nog steeds hoven hangtgereed
om ze te sloopenals er geen subsidie kan worden
verleend, dat tot heden niet is beslist. We zijn
ver in 't afbreken.
Als Boxhorn nog leefde zou hij ongetwijfeld
zeggen: dat moge God beteren!
In de hoop dat onze correspondent het ons niet
kwalijk zal nemenmoeten wij op zijne poëzie een weinig
proza laten volgen. "Wij kunnen ons niet weerhouden te
denken dat het van de Zierikzeeënaars der 18e eeuw eene
kolossale dwaasheid was, in hunne stad, al was zij
toen ook aanzienlijker dan nuden grootsten toren
der wereld te willen bouwen en daarvoor eene som te
besteden die, in verhouding tot de hoogere waarde van
het geld in dien tijd even reusachtig heeten mag.
Op ons maakte het voltooide vierdedeel van den toren
nimmer den indruk van "een gebed", al bleef die indruk,
hij het aanschouwen van andere voltooide meesterstukken
van bouwkunst,de kathedraal te Antwerpende Notre-
Dame.te Parijsde Dom te Keulen, de St. Paul te Lon
den ook ons niet vreemd.
Het besluit der regeering om het verbazende brokstuk
te Zierikzee te "restaureeren", wekt onze sympathie op,
indien daaronder verstaan wordt: «voor invallen behoeden",
en indien het niet al te veel kost. Anders zouden wij
zoo /'gevoelloos" wezen van het geld, dat er aan besteed
zou worden, te betreuren.
De Redactie.
den gang hangen en nam dien meê, een goede
inval zooals later bleek.
Ingenomen met de taak waarmee by zich had
belast, stapte hij snel voort en bemerkte niet, dat
Sigebert, die hem uit de deur had zien komen,
zijn spoor volgde.
Eene hoot had juist hare passagiers ontscheept,
toen Walter aan den steiger kwam, doch hij zag
er niemand onder, die eenige overeenkomst had
met het aardige juffertje, dat hij kwam halen,
't Was evenwel nog geen twaalf uren.
Omtrent een kwartier later zag men eene andere
stoomboot de rivier oversteken en daar het dek
niet overkropt vol was met passagiers, kon hij,
toen het vaartuig nader kwam, Eose gemakkelijk
herkennen.
Zij was mooier dan hare photographie, ja mooier
dan hij verwacht had, en hare schoonheid had
haar blijkbaar de ongewenschte attentie op den
hals gehaald van een heer, nog jong, maar met
een verloopen voorkomen, die dicht bij haar stond.
Die persoon, wiens manieren en kleeding deden
zien dat hij tot de lieden behoorde, die spelen,
wedden enz. tot hunne levenstaak gekozen heb
ben, was aan Walter goed bekend, en geen won
der, want hij had Walter aanzienlijke sommen
gelds afgewonnen, fiomney was zijn naam. Of
schoon het hem gelukt was bij de spelers en wed
ders het hoofd nog boven te houden, stond hij in
geen goeden naam bij hen en werd hij als een
oplichter beschouwd. Walter verfoeide hem, want
hij schreef zijn ondergang hoofdzakelijk aan hem toe.
De tweede kamer heeft gisteren eene korte
zitting gehouden, waarin de voorzitter heeft mede
gedeeld, dat Z. M. de koning op het aangeboden
adres der tweede kamer aldus heeft geautwoord:
„Met genoegen vernam ik hetgeen mij door de
tweede kamer in haar adres van antwoord wordt
te kennen gegeven, en ik verzoek u, haar mijnen
dank daarvoor te betuigen en haar tevens de ver
zekering te geven, dat ik met groote belangstel
ling de vruchten van haren arbeid gedurende dit
zittingjaar te gemoet zie."
Daarna is de zitting gesloten en hebben de leden
zich naar de sectiën begeven tot onderzoek der
Indische begrooting.
Heden morgen is ter reede van Vlissingen,
met verlof der bevoegde rechterlijke autoriteit,
beslag gelegd op hetstoomsckip^City of Brussels", en
zulks op verzoek van den gezagvoerder van het
schoenerschip „Mary Banfield", waarmede de City
of Brussels onlangs in aanvaring is geweest.
De in beslagneming heeit plaats gehad met
medewerking van de rijks stoomschoener „Frans
Naerebout", onder bevel van den luitenant ter zee
le klasse C. J. Damme. Geweld is daarbij niet
gebruikt behoeven te worden.
Blijkens telegraphisch bericht van den voorzitter
der Nederlandsche hoofdcommissie voor de inter
nationale tentoonstelling te Philadelphia zijn
aan de Nederlandsche afdeeling toegewezen 110
medailles voor de nijverheid en 28 voor de kunst)
Behalve uit den heer Schouw Santvoort als chef
der nieuwe Sumatra-expeditie zal deze waar
schijnlijk bestaan uit de heeren Veth, ingenieur,
Snelleman, zoöloog, een machinist en een stuurman;
De Caribou-mijn, die indertijd door Neder
landsche kapitalisten voor zeven millioen
gulden gekocht werd, is volgens het Vaderland
voor f 75,000 dollars of ongeveer 187,500 weder
verkocht, wat nog lang niet voldoende moet wezen
om de preferente schulden te betalen.
Hoe gelukkig is toch Nederland, omdat het
zooveel geld heeft
De president van het Anti-dienstvervangings-
bond, graaf van Limburg Stirum, heeft opnieuw
een uitvoerigen brief gericht aan dc afdeelings-
besturen, de leden van het hoofdbestuur, de be
gunstigers der algemeene kas, enz., waarin hij
mededeeling doet van de veranderingen in de
jongste algemeene vergadering in de statuten ge
bracht en tevens nogmaals krachtig opwekt tot
Ofschoon Eomney reeds lang moest bemerkt
hebben dat zijne beleefdheden Eose onaangenaam
waren, hield hij er niet mede op, werd hij zelfs
onbeschaamd opdringend toen de boot den steiger
naderde en scheen hij besloten niet van haar te
scheiden.
Eose zag met het vurigste verlangen naar haar
vader uit, maar ontdekte hem niet, noch iemand
anders dien zij kende of wiens bescherming zij
kon inroepen.
Vóór haar aan wal stappende bood Eomney
haar zijne hand, doch zij weigerde die, en sloeg
zijn aanbod, om haar yalies te dragen, op vasten
toon af.
Op dit oogenblik kwam Walter er bij duwde
den indringer met kracht op zijde en verzocht bem
heen te gaan en de jonge dame niet langer lastig
te vallen.
„Waar bemoeit gij u meê?" riep Eomney ver
woed uit, „Wie zijt gij En zich tot Eoso wen
dende vroeg hij: „Kent gij hem?"
„Ik heb dien heer nooit gezien," antwoordde
het meisje, maar ik ben hem ten hoogste verplicht
voor zijn bijstand."
„Heer!" herhaalde Eomney smadelijk. Op dien
titel heeft hij geen aanspraak."
„Schurk en oplichter!" schreeuwde Walter uit.
„Durft gij zóo spreken van iemand, dien gij be
drogen en uitgeplunderd hebt?"
En met die woorden hem bij de keel grijpende,
liet hij den meêgenomen stok met kracht op zijn
rug neêrdaleu.
werkzaamheid tegenover de tegenwerking die het
bondbij toonemende ondersteuningnochtans
blijft ondervinden.
De heer Lion Cachet schrijft aan den Standaard
een brief uit de Kaapstad, dd. 30 Augustus,'
waarin over den oorlog in de Transvaal wordt
gesproken. Het artikel behelst een zeer scherpe
kritiek over den heer Burgers en zijne daden en
eenige onaangename toespelingen. De waarde van
dit oordeel vermindert echter zeer, wanneer men
aan het slot van zijn brief leest„Bitter leed als
het mij doet dat de zaken zoo geloopen zijn, ia
er éen lichtstraal in het duister. Zoo Burgers
getriomfeerd had, dan zou de republiek aan het
jammerlijkste modernisme zijn prijsgegeven. De
plannen waren goed gemaakt, doch de Heer heeft
er in geblazen."
Zoo de Transvaal ingesmolten werd bij de En-
gelsche vestiging, en de voordeelen, die de bloei
dier republiek ook voor Nederland zou opleveren,
verijdeld werden, de heer Cachet zou er zich
over troosten door de gedachte, dat daar dan toch
de orthodox-gereformeerde godsdienst zou worden
beleden. Het blazen van den Heer geeft hem
daarom stof tot dankbaarheid. Amhct.)
De Nieuwe Eotterdamsehe courant bevat onder
het opschrift Zwendelaars den volgenden brief
van een Botterdamsch handelshuis, welke opnieuw
bewijst dat men het best handelt door met on
bekende Engelschen geen zaken te doenalvorens
men klinkende (echte) specie in handen heeft
„Door een onzer handelsvrienden werd ons dezer
dagen gevraagd of wij hem konden verplichten
met informatie omtrent zekere firma te Londen,
die hem had geremitteerd 2 cheques op de Con
tinental Foreign Shipping Office, Wentworth-
road E. resp pd. 27 en pd. 175.
„Deze cheques werden daarop door ons onmid
dellijk aan onzen correspondent overgemaakt, met
verzoek dezelve dadelijk te presenteeren en ons
den afloop te seinen, om bij eventueel ongunstig
resultaat de afzending der daarvoor gevraagde
goederen te voorkomen.
„Onze corespondent seinde ons daarop als volgt,
wat ook op het aanhechtsel der wissels aange-
teekend stondDrawers unknownen schreef
ons nog, dat de trekkers oplichters van de echte
soort waren. Een door hem daarop betrekkelijk
schrijven, aan de Times gericht, werd in haar n°.
van 23 dezer opgenomen.
„Het ware ons aangenaam indien UEd. door op
name dezer regelen, of wel van bovenbedoeld stuk
hetwelk wij hierin sluiten, wilde medewerken om
dergelijke zwendelarijen, die dagelijks nu onder
den eeneu dan onder den anderen naam ten
Niemand kwam tusschenbeide, en toen hij Eom
ney loslietmaakte deze zich uit de voetenzoo
spoedig als hij kon, daar hij uit de opmerkingen
van de omstanders bemerkt had, dat de algemeene
opinie tegen hem was. Hij werd gevolgd door
Sigebert, die bij de ontmoeting tegenwoordig was
geweest en zich nu voorgenomen had een woordje
met hem te spreken.
Ondertusschen had Eose een tweeden bescher
mer gekregen. Mijnheer Tankard was komen op
dagen en stond met haar op een kleinen afstand.
Hij had haar alle noodige inlichtingen omtrent
Walter gegeven en toen deze na het korte ge
vecht bij hen kwam, voegde zij hem toe:
„Ik had nooit gedacht, mijnheer Liddel, dat ge
uit ons huis kwaamt. Ge hebt mij inderdaad
een grooten dienst bewezen. Maar hoe ter we
reld kondt ge mij kennen? Ik herinner mij niet
u ooit gezien te hebben."
„Ik geloof ook niet, dat dit het geval is geweest,"
gaf liij ten antwoord. „Ik had u leereu kennen
uit eene photographie die uwe moeder my toonde,
toen ik aanbood, om, in plaats van uw vader, u
aan den steiger te gaan afhalen."
„Wel, dat is toevallig!" riep zij uit.
„En ik beloofde ook uw valies te zullen dragen
maar mijnheer Tankard zal zeker te galant zijn
om het mij over te geven."
Wordt vervolgd.)