N°. 231. 119e Jaargang. 1876. Y rijdag 29 September. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Zij, die zich voor 1 October 1876 op deze courant abonneeren, ontvangen cle nog in dit kwartaal verschijnende nommers gratis. Middelburg, 28 September, Waarschuwende teekenen. FEXJlILX^ETOISr. Chetwynd Calverley, COURANT. BERICHT. Binnen den politieken gezichtskring van ons land zijn eenige teekenen waar te nemen op welke wij de aandacht onzer lezers wenschen te vestigen. Weinige dagen geleden, onmiddellijk na het eindigen der politieke crisis, betuigde de redac tie der Landbouw-courant hare ingenomenheid met het aanblijven van den minister Heems kerk, op grond zijner waardeering en behar tiging van den landbouw, gebleken in het be strijden van de runderpest, de oprichting der rijks landbouwschool, de ondersteuning van het landhouw-onderricht in verschillende pro vinciën, de raadpleging der landbouw-maat- schappij en omtrent de door haar vertegenwoor digde groote volksbelangende waakzaamheid tegenover den Colorado-kever enz. Een paar dagen later kwam de Vereeniging van en voor Nederlandsche industrieelen hare „innige voldoening" betuigen, dewijl de porte feuille van binnenlandsche zaken aan den minister toevertrouwd bleef „van wien de nationale nijverheid zooveel belangstelling pleegt te ondervinden." Vervolgens zagen wij het militair weekblad Pro-Patria, dat van het ministerie-Heemskerk geen instemming met de door dat weekblad verdedigde beginselen te wachten heeft, en dat bovendien, terwijl er niet eens een minister van oorlog was, nauwelijks aanleiding scheen te hebben om eenige hoop of vrees te kennen te geven, zijne begeerten samenvatten in dezen eenen wensch: „Moge de vertegenwoordiging overeenstemming zoeken met de regeering." Wij zouden deze voorbeelden, buiten het terrein der eigenlijke politieke beweging bijeen 21 Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworlh. BOEK III. Walter Liddel. Vervolg.) „Ik verzeker u dat is mijn gewoonte niet. Meestal zeg ik al te rond mijne meening. Apropos van baarden moet ik u een curieus geval vertellen. Gisteren avond kwam een heer hier vragen of een zeer lang jongheer, in 't grijs gekleed (volgens de beschrijving precies als gij, mijnheer) en met een buitengewoon mooien baard (het evenbeeld van den uwen, mijnheer) op den Lambeth-weg of in den omtrek woonde. Ik zéi hem, dat ik zoo iemand nog niet had opgemerktmaar gij, mijnheer, beantwoordt volmaakt aan de beschrij ving. Wel zonderling, dat gij juist den volgenden dag komt!" „Is dat de reden, dat ge mij zoo strak moest aanstaren toen ik uw winkel binnentrad?" riep Walter uit. „Ik kon 't niet helpen, mijnheer. Ik schrikte er van." „En geef mij nu eens eene beschrijving van den persoon, die de vrijheid nam naar mij te infor- meeren," zei Walter. gezocht, gemakkelijk kunnen vermeerderen. Ziehier echter een liberaal hoofdorgaan in de hoofdstad onzer liberaalste provincie, de Groninger courant, welke, hare voldoening betuigende over de oplossing der crisisdaarop volgen laat„Wij vertrouwen dat de liberale partij gereed zal zijn wanneer het noodig mocht worden, maar wij zien niet in dat het noodig is en, wat meer zegt, wij hopen dat het in langen tijd nog niet noodig moge zijn." Andere uitingen, van dat gedeelte der pers vooral, dat geacht kan worden het meest buiten de werking van Haagsche invloeden te staan, laten wij thans buiten bespreking. Zij kunnen aan hen, die gewoon zijn ons blad te volgen, niet onbekend wezen. Op grond dezer verschillende teekenen mogen wij tot de gevolgtrekking komen dat het minis terie-Heemskerk zich eene populariteit heeft verworven, welke sedert jaren het deel niet was van eenige regeering. Waaraan heeft het die te danken Ten deele aan zijn eigen daden; ten deele aan de fouten zijner voorgangers. De natie was sedert eenige jaren gewend aan ministeriëndie weinig teweeg brachten. Zij was dus geneigd om met weinig tevreden te zijn. „Indien het ministerie-Heemskerk slechts iets deed, schreef ons voor een paar jaren iemand, die de zaken van een onpartij dig standpunt beschouwdeindien het slechts een spoorwegwet, een wet op het hooger on derwijs, of welke belangrijke wet ook tot stand brachtdan zou uit de geheeleaan vermoeid heid lijdende natie een zucht van verademing opgaan, die de stemmen zijner tegenstanders volkomen zou verdooven." Het ministerie is twee jaren aan het werk geweesthet heeft toevallig juist de twee onderwerpen tot een einde gebracht op welke onze correspondent zinspeelde en van de zucht van verademing zijn wij reeds getuigen. Zonder iets af te dingen op de bekwaam heid der ministersmag men zeggen dat het geluk hun dienstig is geweest. De onder werpen die het hun gelukt is tot een einde te brengenwaren sinds lang voorbereid. In ons land is het bijna niet mogelijk eenige gewichtige wet te doen aannemenalvorens de vertegenwoordiging -en de natie het onder werp, door het mislukken van eenige vooraf „Hij was lang en tenger, met scherpe gelaats trekken, en een langen rechten neus; 't scheen een zaakwaarnemer of zoo iets," antwoordde Sigebert. „O dan ken ik hem wel," zei "Walter „ik heb hem gisteren gezien." „Aan den steiger? Hij zei dat hij u daar in 't oog had gekregen. Hij scheen er groot belang in te stellen u op te sporen, en vroeg overal in de buurt naar u." „Heeft hij een naam genoemd?" r „Neen, hij was in dat opzicht heel geheimzinnig maar ik denk dat hij nog wel eens terug zal komen." „Ik heb geen begeerte hem te zien. Maar nu aan 't werk." „Moet ik dan werkelijk die barbaarschheid ple gen?" riep Sigebert uit, zijne schaar zwaaiende. „Mijne ziel komt in opstand tegen die daad!" Walter bleef er echter op staan en in weinige minuten was dus zijn weelderige baard verdwenen en waren zijne wangen en kin zoo glad als een ei. Juist was hij uit den armstoel opgerezen, toen de glazen deur geopend werd en een rijzig man binnentrad. „Eindelijk hebt ge uw vriend gevonden, mijnheer," riep Sigebert uit, hem ziende. „Mijne vrouw heeft u zeker gezegd dat hij hier was?" „Ja, dat heeft zij," antwoordde de andere. Walter scheen echter den nieuw aangekomene niet als vriend te willen erkennen, maar richtte zich hoog op en zag hem strak, bijna vertoornd aan. „Misschien doe ik beter mij te verwijderen, gegane pogingenmoede zijn geworden. Dat oogenblik was voor het hooger onderwijs, voor de aanvulling van het spoorwegnetvoor de rechterlijke organisatievoor de munt- quaestie juist aangebroken toen het ministerie- Heemskerk optrad. Vandaar dat eene in zoo vele opzichten gebrekkige regeling als die van het hooger onderwijseen zoo bescheiden begin van reorganisatie als de Hoven-weteene voor- loopige invoering van den gouden standaard, eene onvolledige copie van het spoorwegvoorstel- Kappeijne, voldoende zijn geweest, niet slechts om de zucht van verademing te doen slaken waarvan onze correspondent gewaagde, maar ook om over het hoofd te doen zien dat dit ministerie met zijne militaire voorstellen tot dusverre niet gelukkiger is geweest dan zijne voorgangers, dat het met zijne financieele ontwerpen een storm van tegenkanting heeft opgewekt, zoo als maar zelden in ons land werd bijgewoond en dat het door ménige handelingmen denke aan het Thorbecke-monumentde mis lukte regeling der suiker-quaestiede spoorweg- aansluitingsquaestiede zonder noodzaak opge worpen jongste ministerieele crisis, reden heeft gegeven tot gegronde klachten over onhandigheid of gemis van beleid. Men voege hierbij dat het ministerie er slag van heeft zijne werkzaamheid te doen gelden. Het is een bewegelijk minister van binnenland sche zaken dien wij hebben. Geen gewichtige spoojrweglijn wordt ontworpen of de heer Heems kerk is er in persoon bij. Geen landbouwten toonstelling wordt gehouden of hij is er bij te genwoordig. Geen belangrijke onderneming wordt aangevangen of de ministers, men denke o. a. aan de opening der stoomvaart lijn Zeeland, weten hun belangstelling aan den dag te leggen. Dat beteekent nu wel niet bijzonder veel, en wij weten zeer goed dat menig minister, die in zijn kabinet ijverig werkt, meer nut kan doen dan een ander, die steeds het land doorreist om zich te vertoonen. Maar tot het verkrijgen van populariteit brengt deze bewegelijkheid zeer zeker het hare bij en onder de verdiensten, welke de Landbouw courant van den heer Heemskerk opsomt, vin den wij wel degelijk vermeld 's ministers tegen woordigheid hij het landhuishoudkundig con gres te Heerenveen en bij de vergadering der Geldersche maatschappij van Landbouw te Tiel. Het feit der populariteit van den minister heeren," zei Sigebert. „Waarschijnlijk zult ge een gesprek onder vier oogen willen hebben." Bij die woorden ging hij heen, doch de deur bleef een weinigje open. „Hoe hebt ge u vermeten, op deze wijze mijn spoor te volgen?" vroeg Walter, op ontevreden toon. „Ge moet mij verschoonen, mijnheer. Ik zag u gisteren en heb heden in dezen omtrek naar u gezocht. Het is mijn ernstigste wensch, u te be wegen naar uwe familie en vrienden terug te keeren. Zij vreesden, dat u een ongeluk overko men was." „Zij behoeven zich om mij niet te bekommeren," zeï Walter. „Ik zal mij niet hekommeren om hen." „Maar ik heb u zekere voorstellen te doen." „Ik verwerp alle voorstellen! 'tls nutteloos met mij te spreken." „Ik heb ook eene som gelds ter uwer beschik king bij mij. Wilt gij die niet aannemen?" „Als zij van eene zekere zijde komt en bij wijze van toelage, dan neen!" „Veroorloof mij de opmerking, mijnheer," zei de andere ernstig, „dat gij zeer onbedacht handelt en uwe fortuin wegwerpt. Alles kan nog gemak kelijk in orde gebracht worden, als ge mij maar veroorlooft het te doen. En er zouden nog vele andere voordeelen voor u uit voortspruiten, over welke ik nu niet in bijzonderheden kan uitweiden." „Ik ben de beste beoordeelaar van mijne eigene belangen, mijnheer." „Dat geloof ik niet," hernam de andere, „Gij van binnenlandsche zaken bestaat dus. Met opzet scheiden wij den heer Heemskerk van zijne ambtgenooten, omdat tegenover het aan zien, dat hij zich verworven heeft, de waar deering welke hun ten deel valt te onbedui dend is om die in rekening brengen. De eerste politieke windvlaag de beste zou ze wegvagen zonder dat er een spoor van over zou blijven. Welke zijn de plichten die het niette loochenen feit dier populariteit aan de liberale partij in de tweede kamer oplegt? De toestand is zeer ernstig. De heer Heems kerk is een bekwaam en handig manal spelen zijne drift en zijn humeur hem ook somtij ds parten. Thans eerst, nu hij zich met populariteit ge wapend ziet, aanvaardt hij den strijd om den grooten twistappel, het onderwijs, en stelt hij zelfs eene worsteling op dat andere scherp betwiste terrein, de kieswet, in het verschiet. Dat de liberale partij tegen een zoo zwaar gewapend tegenstander strijd heeft te voeren over twee onderwerpenwelke haar zoo na aan het hart liggenis het werk der politieke Nemesisdie haar achterhaalt voor de fouten, van 1868 tot 1874 begaan Daarom kunnen wij niet ernstig genoeg wen schen dat de liberale leden der tweede kamer toch gematigdheid en zelfbeheersching in acht mogen nemen. De heer Heemskerk is ook een stout speler. Hij, en zijne helpers in de pers nog veel meer, zien wel in dat juist in de voorzichtigheid der liberalen voor hen het grootste gevaar ligt. Zij zullen, even als de verdedigers der ordre moral tegenover de republikeinen in Frankrijk, geen moeite sparen om de liberalen te prikkelen en hen tot onvoorzichtigheden uit te lokken. Eene poging- in die richting waren de uitdagende woorden, door den minister vóór het votum over de militiewet aan de vertegenwoordiging toege worpen. Hij wilde hang maken of tarten. Eene andere prikkeling tot onvoorzichtigheid bevatte gisteren het hoofd-orgaan der conser vatieven. De gematigde uitlegging, door den heer Tak van Poortvliet aan de onderwij szin- snede in het adres van antwoord op de troon rede gegevenwerd voorgesteld als een lafhartig terugtrekken der liberalenen beantwoord door de heftigste grofheid tegenover den heer Fransen van de Putte naar aanleiding van den Atchin-oorlogOok zulke teekenen mogen tot waarschuwing strekken. schijnt hardnekkig een verkeerden weg te willen volgen. Hebt gij schulden?" „Neen." „Hebt ge eenigerhande verplichtingen op u ge nomen „Neen." „Waarom neemt ge dan nw ware standpunt niet weêr in Alle mogelijke hulp zou u verleend worden. Ik begrijp uwe bedenkingen, en, ofschoon ik ze ongegrond acht, zal ik ze op dit oogenblik niet bestrijden. Maar er zijn vrien den die u willen bijstaan en zich zeer gelukkig zouden rekenen als zij het mochten doen; onder anderen," liet hij er zachter op volgen, „sir Bridg north Charlton." „Sir Bridgnorth is een uitmuntend man éen onder duizend." „Hem zult ge toch niet wantrouwen?" „Neen, dat doe ik niet. Integendeel, ik heb het volste vertrouwen in hem. Hij is een gentleman, een man van eer." „Welnu, laat hij uwe zaak in handen moge nemen.". „Komt ge vanwege sir Bridgnorth „Sir Bridgnorth weet niet, dat ge nog in leven zijthij vreesde, dat ge een zelfmoord hadt begaan. Het zal hem en anderen eene aangename tijding zijn, dat ge uw noodlottig plan niet hebt volvoerd. „Laten zij er maar onkundig van blijven, k Had liever dat zij mij voor dood hielden. Bewaar dit geheim van mij, verzoek ik u. t Is de eenige gunst die ge me kunt bewijzen. Als het tijd is, zal ik weêr te voorschijn komen.')

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1