119e Jaargang. 1876. Woensdag 27 September. JNVYl Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m, franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentiëni 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz, i van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.1 Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. BERICHT. Zij, die zich vóór 1 October 1876 op deze courant abonneeren, ontvangen de nog in dit kwartaal verschijnende nommers gratis. Middelburg, 26 September, PETJILLETON. Chetwynd Calveriey. URGSCHE f-i- Door burgemeester en wethouders wordt het volgende bekend gemaakt: Gemeente-bélasting. Belasting op de honden. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend: dat het suppletoir kohier n° 1 voor de plaatse lijke belasting op de honden, over het jaar 1878, waarvan de heffing is goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 8en Maart 1873 n° 17, ingevolge art. 264 der gemeentewet voorloopig door hen is vastgesteld en gedurende veertien dagen, aanvan gende Dinsdag den 26en September a., voor een ieder op de gemeente-secretarie ter lezing zal zijn nedergelegd dat ieder die meent daartoe reden te hebben gedurende bovenvermelden tijd, volgens art. 265 der gemeentewet, tegen zijn aanslag bezwaren bij den gemeenteraad kan inbrengen. Hiervan is afkondiging geschied waar het behoort, Middelburg, den 25en September 1876. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHOEEE. De secretaris, (Get.) J. W. DE BAAD, L. S. Gemeente-belasting. Suppletoir kohier nol voor de plaatselijke directe belasting op de inkomsten over 1876. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend: dat het suppletoir kohier n° 1 voor de plaatse lijke directe belasting op de inkomsten, over het jaar 1876, waarvan de heffing is goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 23™ December 1871 n° 31 en van den 10en December 1875 n° 28, in gevolge art. 264 der gemeentewet, voorloopig door hen is vastgesteld en gedurende veertien dagen, aanvangende Dinsdag den 26™ September a., voor een ieder op de gemeente-secretarie zal zijn ter lezing nedergelegd en aldaar in druk verkrijgbaar gesteldtegen betaling van 10 cent per exemplaar. Hiervan is op heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 25eu September 1876. De burgemeester en wethouders voornoemd, (Get.) SCHOEEE. De secretaris, (Get.) J. W. DE EAADL. S. Nederland is nog niet van zijn ministerieele crisis af. Na vier maanden lang, als een onge- 20 Naar het Engelsch van W. Harrison Ainsworth. BOEK III. Walter lAdtlel. Vervolg „En ik was tuinman voordat ik mijn groen- tenhandel begon," zet Larkins; „en ik ben nog een tuinman, maar nu voor mijn eigen pleizier." „Volg den raad dien wij allen u geven," zet nu Tankard, „en word lakei. Ik sta er voor in, dat wij spoedig eene plaatsing voor n zullen vinden." „Maar ik ben er niet toe in staat," antwoordde Walter. „Ik ken het werk in die betrekking niet; ik weet wel hoe een lakei zou behooren te zijn, maar „Dat is voorloopig genoeg," viel Pledger Dapp hem in de rede. „Het overige, zult ge spoedig leeren." „Het valt mij daar juist in, dat lady Thicknesse op Belgrave Square een lakei noodig heeft," zet Tankard. „Dat zou juist voor u geschikt zijn. 'tls eene plaatsing van den eersten rang." „Ik geloof dat ik lady Thicknesse wel eens heb hooren noemen," merkte Walter aan. „Is 'tniet een weduwe?" zonde damp, op het land gelegen te hebben, komt ze zich thans opnieuw in den vorm van „inlich tingen over de crisis" aan ons opdringen. Wij verwijzen voorloopig ter aanvulling van het giste ren door ons medegedeeld uitvoerig telegram, naar ons beknopt verslag der zitting van de tweede kamer van gisteren en hopen later, wanneer het gesprokene voor ons ligt, onze indrukken mede te deelen. Op de verslagen in de groote bladen meenen wij zooveel te minder te mogen vertrouwen, daar tot onze verwondering de woorden zoowel van den heer Heemskerk als van den heer Kap- peijne, die zich beiden in een zeer duidelijk orgaan en in de noodige zeggingskracht mogen verheu gen, thans tot ons komen in den sluier van een „voor zoover hoorbaar" en „voor zoover ver staanbaar." Voor bet oogenblik is echter onze indruk deze dat de 25e September van dit jaar niet onder de gelukkige dagen van het ministerie-Heemskerk gerekend mag worden. Dat maken wij op, niet uit de woorden van eenig liberaal lid, maar uit de slotsom tot welke de heer de Casembroot in zijne laatste rede kwam: „Het ware voor het ministerie en voor de conservative partij zeer wen- schelijk geweest, dat het ministerie volhard had in zijne vraag om af te treden." Nog onaange namer klonk de conclusie van den heer Teding van Berkhout (weder voor zooveel hoorbaar!): „bet ministerie leeft eigenlijk van de welwillend heid en bescheidenheid van het hoofd der oppositie." Dit oordeel van het anti-revolutionaire kamerlid is eigenlijk slechts eene paraphrase van Uilenspie- gel's spotprent: De minister Heemskerk naar de onderwijsquaestie geschoten wordende uit een kanon, dat door den heer Kappeijne als kanonnier bediend wordt. Zoowel de woorden van den heer de Casembroot als die van den heer Begram doen vermoeden, dat de conservatieve partij in haar ge heel er niet mede gediend is dat haar minister zich tot deze kunstenmakerij zoo gewillig leent. Tengevolge van het bij voortduring uitblijven der wet tot regeling van den rechtstoestand der Coöperatieve vereenigingen, komen deze licha men in hoe langer hoe moeielijker omstandigheden. De voorschotvereeniging te Goes is in der tijd onder een der vorige ministers van justitie als rechts persoon erkend op grond der wet van den 22™ April 1855 (Stbl. n°. 32) tot regeling en beperking van het recht van vereeniging en vergadering. De minister de Vries was en de tegenwoordige minister is echter nog van gevoelen dat deze wet op de coöperatieve vereenigingen niet toepasselijk is. Nu heeft de Goesche vereeniging reeds in April jl. tot den koning een adres gericht tot wijziging der bij hare erkenning als rechtspersoon goedge- ,'tls de weduwe van sir Thomas Thicknesse; zij is van middelbare jaren, en zeer rijk. Behalve haar huis in de stad, heeft zij eene buitenplaats in Cheshire." Walter dacht eenige oogenblikken na. Het voorstel was hem zeer onverwacht op 'tlijf gevallen. Hij vond het een kluchtig denkbeeld dat hij lakei zou worden en kon er schier niet ernstig bij blijven. Er scheen echter geen bezwaar voor hem, om die rol op zich te nemen. De slotsom zijner overwegingen was, dat hij zich genegen voelde dien uitweg in te slaan, hetgeen hij aan mijnheer Tankard verklaarde. „Maar ik kan er mij niet onder valsche voor- gevens indringen," zei hij. „Lady Thicknesse moet weten, dat ik nooit te voren gediend heb." Al zijne toehoordersmet uitzondering van Hartley, lachten duchtig om zijn gemoedsbezwaar. „Waarlijk, beste jongen, ge behoeft het zoo nauwgezet niet op te nemen," zei Tankard. „Als lady Thicknesse er vrede meê heeft, kunt ge ge rust zijn. Ik zal er morgen dadelijk op uitgaan en binnen een week denk ik dat gij mij voor mijne tusschenkomst zult bedanken." r „Gij zult eene uitmuntende plaats hebben, als gij haar krijgt, dat verzeker ik u," voegde Pled ger Dapp hem toe. „Een prachtige livrei en poeder op het hoofd," vulde Larkins aan. „Poederriep Walter met ontzetting uit. „Is het volstrekt noodig, dat ik gepoederd word „Dat is onvermijdelijk," verklaarde Tankard. keurde statuten. De vereeniging wilde namelijk de bevoegdheid hebben om den interest voor voor schotten, welke in de statuten onveranderlijk op 8 pet. bepaald was, naar omstandigheden te stellen op 8 tot 5 pet. De ondervinding heeft geleerd dat bij grooten kasvoorraad, wanneer er veel spaar gelden inkomen en weinig voorschotten gevraagd worden, het belang der vereeniging kan medebren gen dat door het vorderen van een lageren interest de onvruchtbare opeenhooping van kasgeld voorko men worde. Maanden lang is op dit verzoek geen antwoord ontvangen. Eindelijk na een tweede adres, waarin op afdoening werd aangedrongen, heeft de minister van justitie geantwoord dat geen beslissing kon worden genomen, zoolang door de volksvertegen woordiging niet beslist was over het wetsontwerp op de coöperatieve vereenigingen. De Goesche vereeniging is er dus nu, tengevolge barer erkenning, in dit opzicht nog erger aan toe dan andere vereenigingen, die zich de nadeelen eener niet-erkenning als rechtspersoon moeten ge troosten. Ook het Vaderland dringt er heden op aan dat de tweede kamer eindelijk dit reeds zoo lang voor bereide en aan de orde gestelde onderwerp in behandeling neme. Men schrijft ons uit Vlissingen: Zondag middag is alhier gepasseerd de Engelsche stoomboot Holmrock, kapt. Kemp, komende van Antwerpen, met èene hoeveelheid van den in den laatsten tijd zoo berucht geworden afval van ^njiine-fabrikaat, met bestemming naar zee. De ambtenaren der in- en uitgaande rechten hebben het vaartuig bewaakt, terwijl de stoomschoener Frans Naerebout medegestoomd is tot op de hoogte van Steenbank, alwaar die lading over boord ge worpen is. De enorme kosten en omslag die deze verwijdering van fabriekafval veroorzaakt, doen hopen, dat de scheikunde middelen zal weten te vinden om de vergiftigende werking van dien afval onschadelijk te maken, zoodanig dat die zonder gevaar ter plaatse der voortbrenging zal kunnen verblijven, zoo het haar al niet gelukt daarvoor een nuttig gebruik aan te wijzen. In de vergadering der kamer van koophandel en fabrieken alhier is gisteren in behandeling ge komen een adres van twee onzer ingezetenen aan den gemeenteraad, waarin zij de zedelijke en stof felijke ondersteuning van den raad vragen voor het in dier.st brengen van een omnibusdienst, van het Enitersplein naar de stations van den spoorweg en de aanlegplaats van de provinciale stoombooten. Hit de discussiën bleek dat de leden, de groote be hoefte aan een goeden omnibusdienst, tusschen de stad en de buitenterreinen, zoo algemeen erkend achten, „Maar ge zult zien, dat het zeer goed staat. Poe der komt juist bij de kleur van uw haar. Gij zijt, zou ik denken, wel zes voet lang?" „Zes voet twee duim," was Walter's nauwkeu rige opgaaf. „Kapitaalriep Tankard uit. „Maar wacht even! Een ding komt er nog bij", en daarbij wreef hij op veelbeteekenende wijze zjjne kin, „Die mooie bruine baard moet weg". „Gerechte hemelmoet ik dien wegscheren zei Walter ontzet, tot groot vermaak van al de aanwezigen. „Zeker, beste jongen antwoordde Tankard. „Wie heeft ooit van een lakei met een baard gehoord? Volg al mijne voorschriften, en ge kunt omtrent de betrekking gerust zijn. Ik maak mij sterk, u die te verschaffen." „Maar ik ben het met mij zeiven nog niet ge heel eens", zei Walter. „Kom, kom! gekheid! Ge kunt niet beter", verzekerde Tankard. „Kan hij wel, heeren?" Iedereen bevestigde Tankard's woorden. Half in scherts, half in ernst willigde Walter in. Er werd dan ook zooveel ten gunste van het plan gezegd, dat hij er zich allengs meö be gon te verzoenen. Toen het elf sloeg kwam juffrouw Hartley bin nen, en hare verschijning was het sein tot het uiteengaan van het gezelschap. Toen Tankard aan Walter de hand tot afscheid gaf, hernieuwde hij zijne belofte en zeï: „Ik ben een man van mijn woord; wat ik zeg dat de wenschelijkheid van het tot stand komen van dien dienst boven bedenking voorkomt. De vergadering besloot aan den raad haar gevoelen mede te deelen en te adviseeren om aan de adres santen den gevraagden steun te verleenen, mits de dienst een waarlijk goede en geregelde omni bus-dienst worde, onder zoodanige voorwaarden en verplichtingen als de raad zal vermeenen te moeten vaststellen. Voorts is ter sprake gekomen de hier nog steeds voortdurende circulatie van Belgische centen. Daar de nieuwe koperen centen en kleine zilveren pas munt, naar het oordeel van sommige leden in vol doende hoeveelheid verkrijgbaar zijn om in de behoefte te voorzien, achtte men thans den tijd ge komen om met vrucht de verwijdering dier vreem de pasmunt te beproeven. De kamer zal een onderzoek instellen of de noodige Nederlandsehe pasmunt werkelijk verkrijgbaar is, alsmede naar de beste en minst schadelijke wijze om de Bel gische centen uit te voeren, waarna zij van een en ander aan de neringdoenden mededee- ling zal doenmet uitnoodiging om krachtig mede te werken teneinde de circulatie der vreemde muntstukken te doen ophouden. De omstandigheid dat de gewonenormale om loop van centen, verbroken wordt, doordien men thans begint de Belgische centen van buiten hier in te voerenmaakt het noodzakelijkom nu snel en met kracht de handen aan 'twerk te slaan. Met ingang van 1 October a. en voor den duur van den winter vangt de dienst op het kantoor der Eotterdamsche telegraafmaatschappij te Brou wershaven in plaats van te 7, te 8 uren voor middags aan. Staats-cour Bij de tweede kamer zijn o. a. ingekomen: een verzoekschrift van W. Dekker, te Axel, tot het bekomen van schadevergoeding wegens de waardevermindering zijner eigendommen, tengevolge van den hoogen waterstand op het kanaal van Neuzen naar Gent een adres van den gemeenteraad van Betranche- ment tot aanleg op rijkskosten van een straatweg, loopende van die gemeente naar den zijtak van den grintweg tusschen Sluis en Nieuwvliet; een adres vaD M. J. Merens en andere ambte naren in het voormalig 4e district van Zeeland, zich aansluitende bij andere adressen tot verhooging der traktementen van sommige ambtenaren en tot uitbreiding van bet burgerlijk pensioenfonds tot een pensioen- en weduwenfonds. Men verwacht in den loop van deze week de benoeming van generaal-majoor Beijen tot minis- doe ik. Morgen zal ik naar Belgrave Square gaan om mijn vriend Higgins, den hofmeester van lady Thicknesse te spreken. Op mijn terugweg zal ik hier aankomen en u alles vertellen." „Waarlijk, mijnheer Tankard, ge neemt al te veel moeite „In 't minst niet, beste jongenwas het antwoord, „'tls mij een genoegen, een groot genoegen." „Als ge mijnheer Tankard zoo goed kendet als ik," zei Hartley tegen Walter, „zoudt ge weten dat hij dat meent, of hij zou het niet doen." Na eenige oogenblikken was het gezelschap verdwenen, en kort daarna ging het klein gezin ter ruste. Visioenen van een nieuw leven trokken Walter's oogen voorbij, toen hij zijn hoofd op het kussen neêrvleide. Hij sliep gerust in, doch toen hij den volgenden morgen ontwaakte voelde hij toch spijt dat hij zijn woord gegeven had. „Het denkbeeld om lakei te worden lacht mij niet aan," dacht hij; „maar de livrei zal mij tot vermomming strekken." IV. SIGEBERT SMART. Alvorens naar zijn werk te gaan, had Hartley een kort onderhond met Walter. Bevreesd dat hij door geldgebrek in verlegen heid zon verkeeren (want hij had hem bij hunno eerste ontmoeting op de Westminsterbrug hooren

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1876 | | pagina 1