N°. 227.
119e Jaargang.
1876.
Maandag
25 September.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
r 1
Prijs per 3/m, franco f 3,50.
Afzonderlijko nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,
Advertentiên s 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz, s van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Zij, die zich voor 1 October 1876
op deze courant abonneeren, ontvangen
de nog in dit kwartaal verschijnende
nommers gratis.
Middelburg, 23 September.
Het Amsterdamsch straat-tumult,
B BH IOHT.
Door burgemeester en wethouders wordt het
volgende bekend gemaakt:
"Verordeningen.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
maken bekend:
dat door den gemeenteraad, in zijne vergaderin
gen van den 12™ Juli en 23 Augustus 1876 is vast
gesteld eene verordening houdende eenige bepa
lingen van politie bij bet gebruik van het droge
dok in de gemeente Middelburg;
dat deze verordening aan gedeputeerde staten
van Zeeland, volgens hun bericht van den 30™
Augustus 1876 n°. 4355/130, in afschrift medege
deeld en den 8ea Sept. daaraanvolgende is afge
kondigd
dat zij, gedurende drie maanden, op de gemeente
secretarie voor ieder ter lezing nederlegd en aldaar
tegen betaling van 5 cent verkrijgbaar is gesteld.
Middelburg, den 22eD September 1876.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
(Get.) SCHORER.
De secretaris,
(Get.) J. W. DE RAAD, L. S.
De ongeregeldheden te Amsterdam hebben eene
allerzonderlingste geschiedenis. In het begin
vernam men van verschillende zijden dat het ste
delijk bestuur, indien dadelijk krachtiger was
opgetreden, het oproer bijna in de geboorte had
kunnen smoren. Later is tusschen de Amsterdamsche
dagbladen en die in „de provincie" (waarom moet
die Fransche manier van spreken in ons land
worden overgeplant?) een woordenstrijd, ontstaan,
of de pers in de hoofdstad de zaken al dan niet
te rooskleurig voorstelde, en of zij, in het toestem
mende geval, niet in verkeerde richting werk
zaam was? Nu de orde hersteld is wordt tegen
het gemeentebestuur, bijzonder tegen den burge
meester der hoofdstad van verschillende zijden
eene ware akte van beschuldiging gericht, als zou
men, door vrees en schrik gedreven, in het be
teugelen van den woesten volkshoop te ruw te
werk gegaan zijn en daardoor een aantal vreed-
(Naar het Fransch van dr. A. Réville).
Het gebeurt slechts zeldzaam dat beschouwingen
van vreemdelingen over ons land door degelijkheid
en nieuwheid uitmunten. In den regel zijn ze,
hetzij ze gunstig of ongunstig luiden oppervlakkig,
of bevatten ze dingen die ons reeds lang en nauw
keuriger bekend zijn.
Op de uitzonderingen behooren wij echter onze
aandacht te vestigendaar een vreemdelingdie
in de gelegenheid geweest is juist te zien en te
oordeelenzich veelal onderscheidt door eene
oorspronkelijkheid en onafhankelijkheid van op
vatting welke wij Nederlanders omtrent de toe
standen in ons eigen land slechts zelden weten te
verkrijgen.
Van dien aard is een opstel van dr. A. Réville,
die als predikant der Waalsche gemeente te Rot
terdam jaren lang in ons midden heeft doorgebracht,
dat wij in de Temps aantreffen en waarvan wij
zullen trachten een verkorte vertaling (het oorspron
kelijke is zeer uitvoerig) te leveren. De heer
Réville behandelt „de Hollandsche kermissen",
bijzonder met het oog op de jongste ongeregeld
heden te Amsterdamwelke in het buitenland
meer opzien schijneD te hebben teweeggebracht
dan ze verdienden.
Voor iemand di.e het Nederlandsche volk van nabij
zame burgers zonder noodzaak gekweld en mis
handeld hebben.
Onze Amsterdamsche correspondent deelt ons
een daarop betrekking hebbend adres der werk-
lieden-vereenigingen aan Z. M. den koning mede,
dat vooral daarom de aandacht verdient, dewijl
het grootste deel der Amsterdamsche werklieden,
met de Nederlandsche werklieden-vereeniging aan
het hoofd, zich van alle deelneming aan de onge
regeldheden onthouden heeft.
Vooraf zij opgemerkt dat de burgemeester in
eene gisteren afgekondigde publicatie, waarbij het
verbod omtrent samenscholingen van meer dan
vijf personen werd ingetrokken, de buitensporig
heden van politie en militairen op bedekte wijze
erkent, dewijl hij verklaart „het zeer te betreuren,
indien enkele ingezetenen door wellicht te grooten
dienstijver van sommigen nadeel hebben geleden,
en ten slotte zijn en dank betuigt aan allen,
die door hunne kalme en waardige houding de
maatregelentot herstel en handhaving der open
bare orde genomenzoo krachtig hebben onder
steund."
Teekenen wij nog aan dat 145 „als rustig be
kend staande bewoners der Kalverstraat, Heiligen-
weg, Koningsplein en Leidsche straat" zich hij
adres tot Z. M. den koning gewend hebben, ter
ondersteuning van het vroeger door ons medege
deelde adres van den heer E. van Goor Czn,
waarbij zij verzoeken „een nauwkeurig onderzoek
te doen instellen naar de tegen alle recht en bil
lijkheid indruischende handelingen der stedelijke
overheid".
Ziehier nu de oproeping, welke men op ver
schillende plaatsen te Amsterdam aangeplakt
vindt
„Adres aan dien koning!
„Stadgenooten!
„De bestuurders der alhier gevestigde werklie-
den-vereenigingen hebben besloten met het oog op
de gebeurtenissen het volgende adres aan Z. Mr
onzen geëerbiedigden koning aan te bieden.
„Sire!
„Met verschuldigden eerbied, maar tevens met
vrijmoedigheid zooals goeden onderdanen ge
oorloofd is, naderen de ondergeteekenden tot U
met eene bede.
„De treurige afloop der ongeregeldheden in de
voorgaande week voorgevallen, bewegen hen hier
toe, treurig te meer, daar al wat in hoofdzaak
geschied is op hoog gezag, de vreedzame en orde
lievende burgerij heeft getroffen.
„De vrees der stedelijke regeering voor een ge
weldige botsing tusschen de bevolking en de over
heid nu voor het eerst de afschaffing der kermis
in practijk is gebracht, was zóo groot, dat zij, toen
kent,schrijft de heer Réville, bezit deze opschud
ding niets verwonderlijks. Men moet in het oog
houden dat dit volkwelks lagere klassen weinig
belang stellen in de politiekzoolang de onafhan
kelijkheid huns lands niet op het spel staat en de
vrijheid van godsdienst onbelemmerd blijft uiterst
weerspannig is tegenover politiemaatregelenwelke
zijne vrijheid van beweging kunnen belemmeren.
Ik heb daarvan leerzame voorbeelden bijgewoond.
Zoo heb ik zien gebeuren dat de commissaris van
politie te Leidenteneinde opstopping van rijtuigen
en voetgangers op eene smalle brug te voorkomen,
waardoor herhaaldelijk ongelukken plaats hadden,
de voorbijgangers wilde noodzaken om derechter-
of linkerzijde te houdennaarmate men den eenen
of anderen kant wilde opgaan. Dit hevel, dat
in de onrustigste Fransche steden zonder bezwaar
opgevolgd zou wordengaf aanleiding tot een
wezenlijk straatgevecht.
Eenige jaren later besloot de gemeenteraad van
Rotterdammet het oog op de toenemende bevol
king en het drukke verkeer in de stad, de plaat
selijke politie-macht te verdubbelen en eenige bepa
lingen uit te vaardigen betrekkelijk de straat-politie,
zooals men die in alle groote Europeesche steden
aantreft. De onbeperkte vrijheid van gaan en
staanwelke tot dusverre in de nauwe straten der
geboortestad van Erasmus geheerscht had, werd
eenigszins beperkt. Spoedig daarna ontstond eene
soort van verborgen oorlog tusschen de politie en het
volkeenige bijkomende omstandigheden van
ondergeschikte beteekenis wierpen olie in het
eenige kwaadwilligen op sommige plaatsen de
glasruiten verbrijzelden, met militair geweld, niet
de ware schuldigen opspoorde,, maar de goed
gezinde burgers, zelfs op de eenzaamste, bijna
verlaten puntpn der stad, liet neersabelen, verwon
den en mishandelen.
„Wij wagen het niet, uwer majesteit in overwe
ging te geven, het hoofd der gemeente te ontslaan,
daar wij niet kunnen gelooven, dat iemand van
zoo groote verantwoordelijkheid, de menschelijkheid
uit het oog zou verliezen, door last te hebben ge
geven tot het bedrijven der gepleegde gruwelen,
al wordt door sommigen beweerd dat het met
scherp schieten in de huizen der burgers niet anders
dan op hoog gezag mag geschieden.
„Wij, als vredelievende burgers, bepalen ons
slechts met het eerbiedig verzoek, dat het uwer
majesteit moge behagen een ernstig onderzoek te
doen instellen naar het gebeurde en hen, die hunne
bevoegdheid zijn te buiten gegaan, door het bloed
uwer onderdanen noodeloos te doen vloeien, volgens
de wet te doen straffen.^
„De innige overtuiging, die ons bezielt van uwer
majesteits belangstelling in het welzijn harer on
derdanen, doet ons de hoop voeden dat het eerbie
dig door ons afgebeden onderzoek niet zal ach
terwege blijven, waardoor voor het vervolg ons
leven door onbesuisde maatregelen niet weder in
gevaar worde gebracht."
Bij 26 verschillende boekhandelaren ligt dit adres
ter teekening.
Wij onthouden ons van eenig oordeel zoo over
inhoud stijl en strekking van dit adres als over
den geheelen nasleep der Amsterdamsche onlus
ten. Wij willen volstrekt niet beweren dat de
nu opgezette beweging tegen het stedelijk bestuur
gegronder is dan het vroegere glazen-insmijten
en schelden van den grooten hoop, al wint zij
het van dit laatste dan ook verre in wettelijke
en gematigde vormen. Zoo ooit, dan is bij bet
ontstaan en beteugelen van volks-oploopen het
oordeel na den afloop gebruikelijk en vindt
men de „beste stuurlieden" bij hoopen „op den
wal" staan. Onze medèdeeling strekt alleen als
bijdrage tot de kennis der feiten. Als zoodanig
is zij echter belangrijk, ook buiten Amsterdam.
In de gisteren avond alhier gehouden vergade
ring van de Middelburgsehe afdeeling der Ver-
eeniging ter bevordering van fabriek- en hand-
werksnijverheid in Nederland warenmet
inbegrip van het bestuur, slechts zeventien leden
tegenwoordig.
Blijkens mededeeling van den voorzitter, den
heer J. W. de Raad, is het ledental weder met
twee vermeerderd. Onder de nieuw toegetredenen
behoort de commissaris des konings in Zeeland.
vuuren op een goeden avond zag zich de politie
letterlijk in het stadhuis belegerd. Men was ge
dwongen troepen uit den Haag te ontbieden en
niet dan met moeite belette men den opgewonden
volkshoop het stadhuis in brand te stekenwaar
van een vertrek op de beneden-verdieping reeds
vuur gevat had.
Het jongste oproer te Amsterdam moet aan
eene soortgelijke oorzaak worden toegeschreven.
Men moet aan de mindere klassen in Nederland in
zoo verre recht laten wedervaren, dat zij in den regel
de groote vrijheidop welke zij aanspraak maken,
niet misbruiken. Tevens zijn zij sterk aan hunne
gewoonten gehecht, uiterst behoudend in de En-
gèlsche beteekenis van het woorddat wil zeggen
dat zij bij voorbaat een afkeer hebben van alles
wat nieuw istenzij de nadeelen van den be-
staanden toestand zeer in het oog loopend zijn en
algemeen erkend worden, in welk geval zij met
groote vastberadenheid tot eene hervorming over
gaan.
Onder de eigenaardigste gebruiken van het Hol
landsche en Vlaamsche volk behooren de kermissen.
(De hier volgende beschrijving onzer kermissen
kunnen wij gevoeglijk overslaan.)
Het geheele jaar door is het leven van den man
uit het volk uiterst kalm, regelmatig en om het
ware woord te gebruiken, eentonig. Zijne ver
beelding is niet levendig genoeg om de goedkoope
genoegens te zoeken of te bedenken, welke de ar
beidersbevolking in Frankrijk bijna aanhoudend
geniet. Maar bet is alsof bij zich ten minste ge-
Daar de heer J. H. Snijders heeft bedankt voor
de in eene vorige vergadering op hem uitgebrachte
benoeming tot lid van het bestuur, bestond alsnog
eene vacature, waarin thans is voorzien door de
benoeming van den heer G. Alberts Lz., met wien
mede was aanbevolen de heer J. J. Worrell.
De rekening over het afgeloopen dienstjaar werd
zonder bedenking goedgekeurd.
Door den heer de Raad werd verslag uitgebracht
als afgevaardigde ter jongste algemeene vergade
ring, waarvoor hem dank werd betuigd. Op ver
zoek verklaarde hij zich bereid dat verslag voor
het archief af te staan.
Op voorstel van het bestuur is na eenige dis
cussie besloten om, ter bevordering van handwerks-
nij verheid, in den aanstaanden winter voor jonge
lingen beneden de 18 jaren een wedstrijd te openen
in het vervaardigen van miniatuur voorwerpen of
voorwerpen op verkleinde schaal, met vrijlating
van alle vakken die daarvoor in aanmerking kun
nen komen. De regeling en uitvoering van dit
plan is opgedragen aan eene commissie, in overleg
met het bestuur. Tot leden dier commissie zijn
benoemd de heeren D. Jeras, F. C. Doesburg,
H. P. van de Ree, P. Ragut, J. van Nederveen,
C. J. Bos, J. Peek, J. J. F. Grauss en M. S. de
Zeeuw.
Na een paar mededeelingen van het bestuur in
comité generaal werd vervolgens de vergadering
gesloten.
Bij de herstemming van een lid van den
gemeenteraad te Kattendijke op Donderdag jl.
is met 8 van de 13 uitgebrachte geldige stemmen
gekozen de heer J. Karelse. De heer L. Boshoff
bekwam 3 en de heer H. Snijder 2 stemmen.
In de verordening tot handhaving der orde op
de buitenpleinen van en de toegangen tot het
spoorwegstation te 's Heer-Arendskerke komen
de volgende twee bepalingen voor: 1° het verbod
aan de geleiders van voertuigen om tijdens hun
verblijf op de buitenpleinen hun paarden van het
gebit te ontdoen, zoodat vrachtrijdersdie gewoon
zijn hun paarden gedurende het lossen of laden
te laten eten, daar voortaan geen vrijheid meer
voor hebben, en 2° de verplichting om tusschen
een uur na zonsondergang en een uur voor zons
opgang, ook bij maanlicht, een brandenden lantaarn
te voeren aan de rij- of voertuigen.
Te Oostburg is den 20en dezer een bijeenkomst
gehouden van de voornaamste ingezetenen uit dat
district, waarin werd besloten krachtige pogingen
aan te wenden, opdat het registratiekantoor, thans
te Sluis, doch tot 1850 te Oostburg gevestigd,
durende acht dagen in het jaar voor zijne gewone
kalmte wil schadeloos stellen en dan viert hij zijne
opgewondenheid ook den teugel. Met hart en ziel
geeft hij zich aan de uitgelatenste vreugde over;
hij danst, springt, zingt en is in éen woord on
herkenbaar. De vrouwen winden zich misschien
nog meer opik heb er gezien die letterlijk dron
ken waren van uitgelatenheid, van het tieren en
schreeuwen, niettegenstaande zij hoegenaamd geen
sterken drank gebruikt hadden. Men kan daarin
een overblijfsel der oude bacehanaliën zien of mis
schien nog eerder van die feesten, welke men oud
tijds in Noord-Duitschland vierde, waarbij een soort
van toomelooze vreugde zich meester maakte van
de aanbidders der natuurkrachten, wanneer zij
tot het houden hunner godsdienstige drinkgelagen
te zamen kwam#n.
Hierin zou nog zooveel kwaad niet gelegen zijn,
wanneer bij deze zucht naar uitgelatenheid niet
al te dikwijls en bijna onvermijdelijk de neiging
tot ongebondenheid zich paarde. Het misbruik
van sterken drank, dat in gewone tijden reeds
groot is, stijgt in die dagen tot eene schrikwek
kende hoogte. Menig jong meisje stort zich, in
de opgewondenheid van het oogenblik, bijna zonder
er aan te denken in het verderf. Sedert geruimen
tijd wordt het reeds door de Hollandsche zede
leeraars betreurd, dat de kermissen zoo diep in het
volkskarakter geworteld zijn en beschouwen zij ze
als een belangrijken hinderpaal voor den zedelijken
en stoffelijken vooruitgang des volks.
Een der redenen waarom de kermissen in stand